Prof.dr. J.Th.J. van den Berg
J.Th.J. (Joop) van den Berg (1941) is emeritus hoogleraar 'Het parlementaire stelsel: rechtsnormen en machtsverhoudingen' aan de Universiteit Maastricht en een veel gevraagd commentator op het gebied van staatkundige ontwikkelingen, parlementaire geschiedenis en constitutionele verhoudingen. Over die onderwerpen publiceert hij geregeld. Hij is fellow van het Montesquieu Instituut.
Van den Berg studeerde rechten (vrije studierichting) in Nijmegen en Leiden werd na een journalistieke loopbaan bij 'De Gelderlander' en het 'Limburgs Dagblad' wetenschappelijk medewerker parlementaire geschiedenis aan de (Rijks)universiteit Leiden. In de periode 1981-1989 was hij directeur van de Wiardi Beckman Stichting, het wetenschappelijk bureau van de PvdA.
Hij promoveerde in 1983 op een proefschrift over de maatschappelijke herkomst van Tweede Kamerleden en publiceerde daarnaast geregeld over parlement, politiek en regering. In 1989 werd Van den Berg hoogleraar Nederlandse politiek en parlementaire geschiedenis in Leiden. Dat bleef hij tot 1996. Tussen 1992 en 1996 was hij voorts Eerste Kamerlid voor de PvdA, waarvan een jaar als fractievoorzitter. In 1996 werd Van den Berg hoofddirecteur van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Na zijn vertrek bij die organisatie in 2002 werd hij part-time hoogleraar in Leiden (tot 2006) en honorair hoogleraar aan de Universiteit Maastricht.
Van den Berg was onder meer voorzitter van het curatorium van de dr. J.M. den Uyl-leerstoel en was voorzitter van het Forum voor Democratische Ontwikkeling, van het curatorium van de Stichting Thorbeckeleerstoel en van de wetenschappelijk raad van het Montesquieu Instituut. Hij was eerder onder meer columnist van NRC Handelsblad en redacteur van tijdschrift Acta Politica. In 2013 verscheen het door hem en J.J. Vis1 geschreven handboek "De eerste honderdvijftig jaar. Parlementaire geschiedenis van Nederland 1796-1946" en 2017 een, samen met B.H. van den Braak geschreven, vervolg daarop over de periode 1946-2016.
- 1.Staatsrechtgeleerde die lange tijd een vooraanstaande D66-senator was. Aanvankelijk parlementair journalist bij onder meer NRC Handelsblad en later hoogleraar staatsrecht in Groningen. Als Eerste Kamerlid mede-initiatiefnemer van een voorstel voor een enquête en interpellant, toen minister Deetman buiten de Kamervergadering met aftreden had gedreigd om zo de CDA-fractie onder druk te zetten. Vooral door een heldere betoogtrant en een sterk analytisch vermogen had hij in de Senaat veel gezag. Had in 1994 als informateur een belangrijk aandeel in de totstandkoming van het eerste paarse kabinet. Sloot zijn loopbaan af als staatsraad. Mede-auteur van een standaardwerk over parlementaire geschiedenis.