Bestrijding kinderarbeid in India gaat moeizaam - Hoofdinhoud
Tweede Kamerlid Joël Voordewind is op werkbezoek in India en verdiept zich in de schokkende problematiek van kinderuitbuiting: "Je zal maar een kind van zes jaar zijn en door een overstroming van je ouders gescheiden zijn, vervolgens wordt je ontvoerd en verkocht aan een baas van een restaurant. Of ouders krijgen een aanbod hun kinderen in een grote stad naar school te laten gaan. Later blijkt dat mensenhandelaren de kinderen hebben ondergebracht bij werkgevers die alleen kost en inwoning betalen."
Als kinderen bevrijd worden weten ze vaak niet eens in welke deelstaat en stad ze wonen. Alleen al in Delhi werken zo'n 12.000 kinderen in de kinderslavernij, vaak in kleine kleding- of tapijtfabrieken, huishoudelijk werk en restaurants. Save the childhood movement (BBA) vertelt ons dat ze sinds 1980 78.000 kinderen uit de slavernij hebben gehaald, met behulp van de politie.
Intussen worden de kinderen niet alleen naar huis gestuurd, maar wordt de lokale overheid ook ingeseind om er voor te zorgen dat dit kind ook naar school gaat. Dat blijkt niet altijd even makkelijk. Er moet een geboortebewijs en een kastencertificaat worden ingeleverd, schooluniform worden aangeschaft en vervoer geregeld indien de school te ver weg ligt. Dat is vooral lastig voor ouders die zelf niet kunnen lezen en schrijven. Van de kinderen die in de kinderarbeid zitten, zijn de meeste ontvoerd en gedwongen te werk gesteld. Veel andere kinderen werken mee met hun ouders in de landbouw of in de steengroeven.
Tentjes
Rijdend door Delhi zien we hele gezinnen in tentjes bivakkeren omdat vader aan de weg aan het werken is. Zij komen van het platte land om voor een paar maanden deze klus te klaren. Intussen gaan de kinderen niet naar school. Sommige bedelen langs de weg. De overheid doet zijn best, maar de controle op de uitvoering van de wetten laat te wensen over door capaciteitsgebrek.
Vijfentwintig procent van de bevolking (250 miljoen) leeft onder de armoede grens en verdient dus minder dan 1 dollar per dag per gezin. Veel van hen werken voor 0.35 eurocent per dag.
De volgende dag spreken we met de ILO, de arbeidsrechtenorganisatie van de VN. Zij zien het liefst een minimumloon ingesteld, maar het probleem is dat 78% van de arbeid gebeurt in de informele sector en daarop hebben de vakbonden geen invloed. Een ander probleem is dat veel ouders seizoenwerk doen, waardoor het gezin vaak tijdelijk meeverhuist... Een nieuwe regeling om tijdelijke verhuizingen tegen te gaan is dat de overheid de arbeiders nu 100 dagen seizoenwerk aanbiedt. Een soort Melkert-baan dus. Dit is al een hele verbetering.
Een ander probleem is het thuiswerk waar hele gezinnen, dus inclusief de kinderen aan, meewerkt. Dit is vaak handwerk voor maken van schoenen, ballen, kleren, tapijten. Hier is amper toezicht op. Toch ziet Levi's Strauss er nauw op toe dat in hun productieketen geen thuiswerk voorkomt, om kinderarbeid uit te sluiten. Zij controleren dit bij hun toeleveranciers.
Al met al betreurt de ILO dat zelfs bij de grote multinationals in India er geen minimumloon wordt betaald bij de eerste leverancier in de productieketen, met name in de leerindustrie.
Morgen bezoeken we een steengroeve waar vaak door het hele gezin wordt gewoond en gewerkt. Eerst nog twee uur vliegen en twee uur rijden.
Joel Voordewind