Lijst van vragen en antwoorden in het kader van de Ontwerpregeling overige pyrotechnische artikelen - Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (XI) en van de begrotingsstaat van het Waddenfonds voor het jaar 2011 - Hoofdinhoud
Deze lijst van vragen en antwoorden i is onder nr. 3 toegevoegd aan wetsvoorstel 32500 XI - Vaststelling begroting Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer 2011 en begroting Waddenfonds 2011 i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (XI) en van de begrotingsstaat van het Waddenfonds voor het jaar 2011; Lijst van vragen en antwoorden; Lijst van vragen en antwoorden in het kader van de Ontwerpregeling overige pyrotechnische artikelen |
---|---|
Documentdatum | 23-09-2010 |
Publicatiedatum | 23-09-2010 |
Nummer | KST32500XI3 |
Kenmerk | 32500 XI, nr. 3 |
Commissie(s) | Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) |
Externe link | originele PDF |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2010–2011
32 500 XI
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (XI) en van de begrotingsstaat van het Waddenfonds voor het jaar 2011
Nr. 3
1 Samenstelling:
Leden: Atsma, J.J. (CDA), Snijder-Hazelhoff, J.F. (VVD), Koopmans, G.P.J. (CDA), fng voorzitter, Samsom, D.M. (PvdA), Neppérus, H. (VVD), Jansen, P.F.C. (SP), Jacobi, L. (PvdA), Koppejan, A.J. (CDA), Ouwehand, E. (PvdD), Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU), Bashir, F. (SP), Mos, R. de (PVV), Tongeren, L. van (GL), Bemmel, J.J.G. van (PVV), Monasch, J.S. (PvdA), Sharpe, J.E.J.W. (PVV), Dekken, T.R. van (PvdA), Dijkgraaf, E. (SGP), Boer, B.G. de (VVD), Veldhoven, S. van (D66), Lucas-Smeerdijk, A.W. (VVD), Verhoeven, K. (D66) en Voortman, L.G.J. (GL).
Plv. leden: Ormel, H.J. (CDA), Aptroot, Ch.B. (VVD), Rouwe, S. de (CDA), Vermeij, R.A. (PvdA), Schaart, A.H.M. (VVD), Smits, M. (SP), Smeets, P.E. (PvdA), Toorenburg, M.M. van (CDA), Thieme, M.L. (PvdD), Ortega-Martijn, C.A. (CU), Gerven, H.P.J. van (SP), Agema, M. (PVV), El Fassed, A. (GL), Vliet, R.A. van (PVV), Groot, V.A. (PvdA), Bontes, L. (PVV), Dijssel-bloem, J.R.V.A. (PvdA), Staaij, C.G. van der (SGP), Nieuwenhuizen, C. van (VVD), Ham, B. van der (D66), Ziengs, E. (VVD), Koolmees, W. (D66) en Braakhuis, B.A.M. (GL).
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 23 september 2010
De vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer1 heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over de brief van 18 juni 2010 inzake de ontwerpregeling overige pyrotechnische artikelen (Kamerstuk 32 123 XI, nr. 78).
De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer heeft deze vragen beantwoord bij brief van 21 september 2010. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De fungerend voorzitter van de commissie, Koopmans
De griffier van de commissie, Van der Leeden
1
Worden met de implementatie van deze richtlijn ook nog extra regels
ingesteld die niet in de richtlijn zijn opgenomen?
Nee. De ontwerpregeling overige pyrotechnische artikelen bevat alleen bepalingen die strekken ter uitvoering van richtlijn 2007/23/EG i inzake het in de handel brengen van pyrotechnische artikelen (de Pyrorichtlijn).
2
Wanneer Nederland de richtlijn nr. 2007/23/EG i implementeert, volgt het dan de basiseisen aan de implementatie uit Brussel of zal de Nederlandse uitwerking van deze richtlijn strengere eisen stellen aan pyrotechnische artikelen en de etiquettering daarvan?
De Pyrorichtlijn is gebaseerd op artikel 95 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (thans artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie). Dat artikel biedt lidstaten in beginsel geen ruimte om verdergaande maatregelen te stellen dan waarvoor de betrokken richtlijn ruimte biedt. De Pyrorichtlijn biedt echter wel de mogelijkheid om voor bepaalde pyrotechnische artikelen nationale beperkingen of verboden voor de verkoop aan consumenten op te leggen (artikel 6, tweede lid, van de Pyrorichtlijn). In de hier voorliggende ontwerpregeling overige pyrotechnische artikelen is van die mogelijkheid geen gebruik gemaakt. Bij de implementatie van onderdelen van de Pyrorichtlijn in het Vuurwerkbesluit is dat wel gebeurd (zie Besluit van 9 december 2009, houdende aanpassing van het Vuurwerkbesluit en enkele andere besluiten (Stb 2009, 605). In de Regeling aanwijzing consumenten- en theatervuurwerk (Stcrt. 2010, nr. 11226) is dit nader geregeld.
3
Is er overleg geweest tussen het Ministerie van VROM en bedrijven waarop de richtlijn betrekking zal hebben? Hoe hebben de bedrijven in kwestie gereageerd op de richtlijn?
Tijdens de totstandkoming en de implementatie van de Pyrorichtlijn is geregeld contact geweest tussen mijn ministerie en de bedrijven in de vuurwerkbranche. Omdat de richtlijn voor het Nederlandse bedrijfsleven extra lasten veroorzaakt, (zie het BNC fiche, Kamerstukken II, 2005/06, 22 112, nr. 429, vanaf blz. 24) was de eerste reactie van het bedrijfsleven weinig positief. De mogelijkheid om, als gevolg van de verplichte CE-markering, in andere lidstaten vuurwerk te kunnen verkopen, werd op zich wel als positief gezien, maar de verwachtingen daarover waren niet hoog gespannen.
De lastenverzwaring geldt overigens niet voor de pyrotechnische artikelen, waarop de hier voorliggende ontwerpregeling betrekking heeft. Het ministerie heeft tijdens de implementatie van de richtlijn met betrekking tot die artikelen eveneens gesprekken gevoerd met de bedrijven die daarmee te maken zullen krijgen. In Nederland gaat het hierbij vrijwel uitsluitend om bedrijven die zullen optreden als distributeur. Voor hen verandert er weinig als gevolg van de ontwerpregeling. De enkele fabrikant is geïnformeerd over de consequenties van de verplichting van de CE-markering.
4
Waarin is de aanleiding gelegen voor het stellen van normen aan
pyrotechnische artikelen?
De Europese Commissie heeft na het vaststellen van de Pyrorichtlijn aan CEN (Comité Européen de Normalisation) verzocht om de noodzakelijk geachte normen voor deze richtlijn te doen opstellen. Deze normen zijn noodzakelijk om tot een efficiënte en eenduidige uitvoering van de Pyrorichtlijn te komen. Door CEN is een technische commissie ingesteld die de taak heeft om de normen op te stellen waaraan de praktijk behoefte heeft. In de normalisatiecommissies hebben zowel bedrijfsleven, keuringsinstanties als overheid zitting. Nederland levert, naast eigen technische inbreng, ook menskracht voor het secretariaat van de technische commissie alsmede de voorzitter.
5
Hoe groot is de omvang van het probleem inzake bijvoorbeeld genoemde
categorieën ontstekers (aanstekers) en airbags?
De ontstekers, bedoeld in de tabel in paragraaf 1 van de toelichting op de ontwerpregeling, zijn niet te vergelijken met de aanstekers die voor rookwaren worden gebruikt. Omdat pyrotechnische ontstekers aan de basis staan van de hele reactieketen, is het van groot belang dat ze voldoende veilig zijn. Om die reden zullen specifieke normen voor de verschillende ontstekers ontwikkeld worden. Ook voor (de gasontwikke-laars in) airbags zullen normen worden ontwikkeld. Deze zijn abusievelijk niet in de tabel genoemd, hetgeen zal worden gecorrigeerd. De normen die voor de airbags worden opgesteld, zullen internationaal worden afgestemd onder de vlag van de internationale normalisatie-instelling ISO. Zo wordt voorkomen dat er wereldhandelsproblemen ontstaan in deze sector. Mogelijkerwijs zou uit de formulering in de toelichting kunnen worden afgeleid dat airbags zullen worden ingedeeld in categorie P2. Dit is echter niet het geval; de tekst van de toelichting zal op dit punt worden aangepast.
6
Wat was de positie van Nederland ten aanzien van dit voorstel en wat is
daarvan binnengehaald in de onderhandelingen?
Nederland heeft bij de onderhandelingen over de Pyrorichtlijn onder meer een uitgewerkt voorstel ingediend om de fundamentele veiligheidseisen concreter en meer specifiek te maken. Dit heeft ertoe geleid dat de veiligheidsafstand en het maximale geluidsniveau voor de verschillende categorieën vuurwerk in de fundamentele veiligheidseisen zijn vastgelegd en daardoor als kader dienen voor de op te stellen normen.
7
Betekent de harmonisatie van normen dat er juist strengere of minder strenge regels gaan gelden voor het in de handel brengen van pyrotech-nische artikelen dan thans in Nederland gelden? Zijn het minimum of maximum normen die worden gesteld en op welke wijze kan een nationale overheid er van afwijken? Bent u voornemens de mogelijkheid die artikel 6, tweede lid biedt om bezit, gebruik en of de verkoop te verbieden toe te passen? Zo ja, op welke wijze en welke producten?
Zoals reeds in het antwoord op vraag 2 is aangegeven, maakt Nederland gebruik van de mogelijkheid die artikel 6, tweede lid, van de Pyrorichtlijn biedt. In de Regeling aanwijzing consumenten- en theatervuurwerk is op basis van het kruitgewicht bepaald welke vuurwerkartikelen aan de consument mogen worden verkocht. Om tot de in die regeling aangegeven categorie vuurwerk te behoren, mag een artikel niet meer kruit bevatten dan de daarin aangegeven hoeveelheid. Een lager kruitgewicht is zonder meer toegestaan. Het bepaalde in die regeling zet het vuurwerk-beleid dat al geruime tijd in Nederland gold, voort. Alleen voor zover de Europese normen strenger zijn dan de eisen in de voorheen geldende nationale regelgeving, zijn de nationale eisen aangepast.
8
Op welke momenten in de keten van productie, opslag, transport en
toepassing vindt de handhaving plaats op milieu- en veiligheidsaspecten
en door wie? Vindt controle op fabrikanten uitsluitend nog plaats door
importeurs of ook door nationale inspectiediensten dan wel bevoegde
instanties?
Controle van de producten vindt op verschillende momenten door verschillende instanties plaats. Als eerste mag verwacht worden dat fabrikanten zelf de kwaliteit regelmatig controleren. Dat blijft echter grotendeels buiten het gezichtsveld van de overheid. Als gevolg van de verplichtingen met betrekking tot de conformiteitsverklaring zal een aangemelde instantie (Notified Body) met een zekere regelmaat steekproeven van de geproduceerde artikelen nemen en controleren of deze nog aan alle eisen voldoen. Wanneer een artikel wordt afgekeurd, kan de conformiteitsverklaring worden ingetrokken en mag het artikel niet meer op de Europese markt worden gebracht. Tot slot blijft de handhavingsbe-voegdheid van de overheid onverkort in stand. Daarom zal de Vliegende brigade Vuurwerk van de VROM-Inspectie monsters blijven nemen en de kwaliteit van het artikelen blijven controleren.
9
Is er op grond van deze richtlijn in de Nederlandse havens geen enkel toezicht en handhaving mogelijk op doorvoer van pyrotechnische artikelen? Ook niet als deze niet voldoen aan de producteisen en voorwaarden die gesteld worden aan deze artikelen? Zo nee, acht u dit wenselijk en hoe gaat u dan de veiligheid waarborgen in de haven en tijdens transport over Nederlands grondgebied?
Als gevolg van het implementeren van de Pyrorichtlijn kan het toezicht in de Nederlandse havens op de kwaliteit en conformiteit van de ingevoerde artikelen beter dan voorheen plaatsvinden. Zo geldt de eis dat altijd op het etiket vermeld moet worden wie de fabrikant en de importeur is. Ook geldt de eis dat de conformiteitsverklaring overgelegd moet kunnen worden. Ongeacht of een artikel naar bijvoorbeeld Italië of Spanje wordt doorgevoerd, moet aan deze eisen altijd zijn voldaan. Daardoor zijn er betere mogelijkheden om illegaal vuurwerk tegen te houden als dergelijk vuurwerk in Rotterdam aan land wordt gebracht.
10
Welke bevoegdheden tot toezicht, handhaving en het opleggen van sancties krijgt TNO certifications B.V. als zogenaamde «notified body»? Onder verantwoordelijkheid van welke minister voert bovengenoemd bedrijf deze taak uit?
De aangewezen instantie (TNO Certifications BV) zal voor zijn activiteiten met betrekking tot het uitvoeren van de conformiteitsbeoordelingsproce-dures werken onder toezicht van de minister van VROM. De bevoegdheden die de aangewezen instantie heeft, vloeien voort uit de verplichtingen die in de Pyrorichtlijn zijn opgenomen en die in de Nederlandse regelgeving zijn overgenomen. Zo kan de aangewezen instantie de conformiteitsverklaring intrekken. De artikelen mogen dan niet meer in Europa in de handel worden gebracht.
11
Kan de verkoop van artikelen die zijn toegestaan op grond van in andere landen uitgevoerde conformiteitsbeoordelingsprocedures wel door Nederland op grond van artikel 6 lid 2 worden verboden?
Ja. Artikel 6, tweede lid, van de Pyrorichtlijn biedt Nederland de mogelijkheid om de verkoop van daarin bedoelde pyrotechnische artikelen omwille van openbare orde, veiligheid of milieubescherming te verbieden of te beperken, ook als de verkoop in andere landen wel is toegestaan.
12
Zijn er meer categorieën producten waarvoor nu in Nederland geen normen gelden en waarvoor CE-markering in het recente verleden of de nabije toekomst verplicht wordt gesteld?
Een vergelijkbare situatie speelt momenteel bij bouwproducten (zie www.vrom.nl). Verder verwijs ik u graag naar de website van NL EVD Internationaal, thans onderdeel van Agentschap NL (www.evd.nl). Op die website is over alle toepasselijke richtlijnen informatie te vinden.
13
Zijn open geformuleerde normen, denk aan «goed koopmanschap» of
«deugdelijk», mogelijke alternatieven voor al te gedetailleerde
CE-normering?
Open geformuleerde normen als «goed koopmanschap» en «deugdelijk» verhouden zich slecht met de systematiek van de CE-richtlijnen. Deze richtlijnen gaan uit van een zekere eigen verantwoordelijkheid van fabrikanten, maar binnen strak geformuleerde en meetbare veiligheidsvoorschriften. Alleen zo kunnen de aangemelde instanties (Notified Bodies) ondubbelzinnig vaststellen of een fabrikant zich aan de regels houdt. En alleen zo kunnen veilige consumentenartikelen binnen de open markt van de Europese Unie circuleren.
14
Kunnen onder het voorgestelde regime zwaardere explosieven worden toegepast? Zo ja, welke consequenties heeft dat voor opslag en transport? Distributeurs nemen de nodige zorgvuldigheid in acht. Blijft dit beperkt tot het zich vergewissen van dat het pyrotechnische artikel is voorzien van de vereiste CE-markering en vergezeld gaat van de vereiste documenten of komen er nadere eisen aan opslag en transport?
De Pyrorichtlijn en daarmee ook de implementatie ervan in Nederland beperkt zich tot de technische kwaliteit van de pyrotechnische artikelen. Transport en opslag vallen buiten de scope van de richtlijn. Het Vuurwerk-besluit regelt ten aanzien van vuurwerk en pyrotechnische artikelen voor theatergebruik alles wat nodig is voor de opslag en het gebruik. Die regels worden niet veranderd als gevolg van de implementatie. Eisen ten aanzien van het transporteren van pyrotechnische artikelen liggen vast in de transportregelgeving. Ook daarin verandert met de Pyrorichtlijn niets. Een importeur moet naast de nieuwe CE-eisen daarom blijven voldoen aan de al geldende eisen ten aanzien van opslag en transport.
Zoals ik in mijn brief van 18 juni jl. heb aangegeven, heeft de Europese Commissie een inbreukprocedure tegen Nederland gestart wegens niet-tijdige implementatie van de Pyrorichtlijn.