Weekje weg - Hoofdinhoud
De data van schoolvakanties zijn behoorlijk dwingend. Leek het goed uit te komen met de interne stemming voor het EP binnen D66 (einde 19 feb), door de onverwachte problemen met de electronische stemming zijn daar twee weken bijgekomen. Toch was thuis beloofd dat we deze week weg zouden gaan. Wel in NL, maar met het gehele gezin de hele dag in touw én vrijwel geen toegang tot internet. Daarom deze week waarschijnlijk geen politieke activiteiten.
Heb wel op de valreep nog gereageerd op een artikel in de Volkskrant van donderdag 19 feb. (Nog) Niet geplaatst door de redactie, wel hier te lezen:
Wat goed dat de Haagse redactie van de Volkskrant nu al schrijft over de Europese verkiezingen van 4 juni a.s. Goed, omdat voldoende informatie over deze verkiezingen cruciaal is voor een verstandige gefundeerde keuze van de kiezers. En goed, omdat de Nederlandse media nogal eens de neiging hebben om Europa links te laten liggen.
Maar helaas is het stuk van Martin Sommer nogal negatief van toon. Negatief over de bevoegdheden van het Europees Parlement (EP), negatief over het belang van de verkiezingen en vooral negatief over de eurofiele volksvertegenwoordigers in het EP.
Laat ik beginnen met Sommer’s stelling dat de verkiezingen dankzij de deelname van de PVV spannend worden. Hij schildert het af als een soort Wilders tegen de rest. Overigens een beschrijving waar de heer Wilders zelf garen bij zal spinnen. De werkelijkheid is geheel anders. Sinds het referendum over de Europese grondwet in 2005 hebben vrijwel alle politieke partijen een grote draai gemaakt in hun houding tegenover Europa. Ze zijn bijna alle ronduit anti-Europees te noemen. Het kamp met anti-Europese partijen krijgt er dus een medestander, maar ook concurrent bij. Nederlanders die tegen Europa zijn, krijgen het steeds moeilijker met zoveel keus. Gelukkig blijft het voor voorstanders van Europa, een sneu groepje in de ogen van de cynische Sommer, gemakkelijk: die kunnen bij D66 terecht.
Dan de vraag wie de leden van het EP vertegenwoordigen. Het antwoord is heel simpel: de Nederlandse kiezers. Zij hebben deze vertegenwoordigers verkozen en hun belangen worden dus behartigd. Dat Europarlementariërs enthousiast zijn over Europese onderwerpen is logisch. Zij houden zich immers vooral bezig met onderwerpen die al naar Europees niveau gedelegeerd zijn. Ze gáan er dus over en trachten daarin, ieder op zijn eigen manier, de Nederlandse belangen het best tot zijn recht te laten komen. Het EP beslist immers niet over het overdragen van bevoegdheden, dat doen nationale parlementen.
Interessant is daarbij wel de vraag hoe die Nederlandse belangen het best behartigd kunnen worden. De heer Sommer stelt impliciet via denigrerende termen als ‘globetrotters’ en ‘eurofielen’ dat Europese oplossingen niet in het Nederlands belang zijn. Dat is vreemd want je hoeft de krant maar open te slaan en de roep om gezamenlijke Europese oplossingen vliegen je om de oren. De kredietcrisis heeft aangetoond dat nationaal toezicht van internationaal opererende financiële instellingen weinig zin meer heeft. Dat moet Europees aangepakt worden. Het gasconflict met Rusland heeft bewezen dat de verdeel- en heersstrategie van Poetin de EU-lidstaten behoorlijk uiteen heeft gespeeld. De EU kon daardoor geen gezamenlijke vuist maken tegen Rusland. Had dat wel gekund, dan had Rusland het conflict nooit zo ver laten oplopen. Conclusie: we moeten echt naar een gezamenlijk Europees energiebeleid.
Derde voorbeeld: Israël durfde in het vacuüm tussen Bush en Obama de Gazastrook binnen te vallen. In de EU bestond geen machtsvacuüm. Door het gebrek aan gemeenschappelijkheid op het terrein van buitenlands- en veiligheidsbeleid in de EU heeft zij niet de kracht om daadwerkelijk invloed te hebben op het wereldtoneel. De EU creëert daarmee dus haar eigen, permanente machtsvacuüm. Oplossing: een daadwerkelijk gezamenlijk buitenlands- en veiligheidsbeleid.
D66 kiest al jaren voor deze oplossingen. Ook bij de tegenwind sinds 2005 is het trouw gebleven aan deze overtuiging. De overige partijen zoeken nog steeds hoe ze aan de Nederlandse Euroscepsis tegemoet kunnen komen. Bovenstaande voorbeelden tonen aan dat ze door de werkelijkheid worden ingehaald. Het is simpelweg het beste voor Nederland om veel meer gezamenlijk in Europees verband aan te pakken.
Dat neemt niet weg dat we oog moeten hebben voor de negatieve gevoelens die onder veel Nederlanders leven ten aanzien van Europa. Het moet democratischer, effectiever en financieel zorgvuldiger. Paradoxaal genoeg allemaal verbeteringen die in de Europese grondwet en het daaruit ontstane Verdrag van Lissabon worden geregeld. Maar de politiek moet ook meer werk maken van het wegnemen van het wantrouwen en mensen ervan overtuigen dat de Nederlandse eigenheid niet verdwijnt door meer samen te werken in Europees verband.
Ik hoop dat de Volkskrant doorgaat met het schrijven over de Europese verkiezingen, dat zal het debat over de voor- en nadelen van Europese samenwerking alleen maar ten goede komen. Ik zal als kandidaat doorgaan mensen ervan te overtuigen dat Nederland juist een sterk Europa nodig heeft, en Europa een sterk D66.
Gerben Jan Gerbrandy, internationaal secretaris in het landelijk bestuur van D66 en kandidaat voor het Europees Parlement.