Opinie: Column 'De jeugd van tegenwoordig' in De Limburger/Limburgs Dagblad 5 december 2009 - Hoofdinhoud
De jeugd van tegenwoordig
Het onderzoeksbureau Motivaction heeft een boek gemaakt over ‘de jeugd van tegenwoordig’. Die uitdrukking doet mij aan mijn kinderjaren denken en dan met name aan mijn logeerpartijen bij de opa’s en oma’s in Heerlen. In de late jaren zestig hoorde ik mijn grootouders dagelijks klagen over ‘de jeugd van tegenwoordig’. Met name de lange haren en het onverzorgde uiterlijk moesten het ontgelden, alsmede de vermeende normloosheid van de ‘nozems’. Afgaand op de talrijke klaagzangen, dacht ik dat in Nederland het einde der tijden zich aandiende, maar het bleek een gewone generatiewisseling, die alleen nogal heftig was omdat de hele wereld toen razendsnel veranderde.
Dus als iemand begint over ‘de jeugd van tegenwoordig’, verwacht ik dat het weer gaat om die oude klaagzang. Het boek van Motivaction nam ik dan ook met grote argwaan ter hand. Toch heeft het mij weten te overtuigen. Wij hebben een probleem. Onze jongeren, in het boek treffend ‘de grenzenloze generatie’ genoemd, zijn sterk gericht op uiterlijk, netwerken en kicks. Zij zijn heel veel NIET. Niet betrokken, niet spaarzaam, niet geduldig, niet behept met normbesef. Dat zeggen niet alleen de onderzoekers, ook de jongeren vinden dat van zichzelf. Het zijn zorgelijke vaststellingen in een tijdperk waar wij elkaar hard nodig hebben en waar egoïsme één van onze grootste handicaps dreigt te worden.
Toch is het oordeel van de jongeren over zichzelf niet het meest verontrustende in dit boek. Veel schokkender zijn de waarnemingen over ons, de ouders van nu, die immers de jongeren hebben gemaakt tot wat ze zijn. Wij behandelen onze kinderen teveel als prinsjes en prinsesjes, niet zelden uit schuldgevoel omdat wij ze te weinig tijd gunnen of omdat we te lui zijn om grenzen te stellen. Wij zijn dol op onze kinderen, hebben het allerbeste met hen voor en zorgen ervoor dat zij goed voor zichzelf op kunnen komen. Ook vinden wij opvoeden verdomd ingewikkeld, zeker als de grenzen niet helder zijn. Als zelfbeheersing geen deugd meer is en als vrijheid zo wordt ingevuld dat het neerkomt op de leefregel van Jacobse en Van Es: ‘ieder voor z’n eige en de rest kan de rambam krijge’. Wie het boek op zich in laat werken, ziet ook waar het probleem zit. Wij ouders weigeren onze plaats in te nemen in de verhoudingen tussen generaties. Wij willen zelf eeuwig jong zijn en dat brengt de jeugd natuurlijk in verwarring.
Er is een ander boek dat dit fenomeen nog veel beter beschrijft. Het heet ‘Väter’ en is geschreven door de Duitse filosoof Dieter Thomä. Daarin beschrijft hij de rol van vaders in de wereldgeschiedenis. Aangekomen bij onze tijd, brengt hij mooi in beeld waar de schoen wringt. Jongeren zijn in de hele menselijke geschiedenis op zoek naar rolmodellen, zowel om zich aan te spiegelen, als om zich tegen af te zetten. Zij hebben een beeld van hun ‘vader’, die inmiddels een berg beklommen heeft, waar zij ook op moeten. Het halen van de top van de berg is het toegroeien naar het rolmodel dat zij van hun ouders willen zien. De top halen is volwassen worden, is héél zijn. De klim is lastig, vol met hindernissen, maar vader heeft het ook gehaald, dus het moet lukken. Maar dan, ergens halverwege de klim, zien zij vader lallend en springend de berg af rennen. Vader wil helemaal geen rolmodel zijn, vader wil op zijn zoon lijken, wil eeuwig jong blijven, de eeuwige adolescent. Hij weigert de plaats in te nemen die zijn kinderen met volwassenheid associëren. En zo begint de naald van hun kompas als een dolle te draaien en weten zij niet meer welke richting zij uitmoeten.
Thomä laat zien dat het niet alleen een gebrek aan grenzen is dat de jongeren parten speelt, maar misschien eerst en vooral een gebrek aan richting. Ouders die kind met de kinderen willen zijn, doen die kinderen daar geen plezier mee. Want kinderen willen helemaal niet blijven wat ze zijn, ze willen iets worden, ze willen groeien. Wat hebben zij aan ouders die hun eigen groeiproces ongedaan willen maken? Niets, helemaal niets. Eén Peter Pan is meer dan genoeg. Dus het is de hoogste tijd dat wij onder ogen zien dat volwassen zijn een deugd is en oud zijn een zegen. Maar bovenal een grote verantwoordelijkheid tegenover al diegenen die nog volwassen willen worden.
Origineel bericht alleen toegankelijk voor leden facebook