Paars-plus?

Met dank overgenomen van C.G. (Kees) van der Staaij i, gepubliceerd op zaterdag 3 juli 2010.

Het zomerreces van de Kamer is begonnen. Intussen gaan de werkzaamheden voor de vorming van een nieuw kabinet natuurlijk gewoon onverminderd door. In de laatste vergaderweek hebben we een ‘tussendebat’ in de Kamer gevoerd naar aanleiding van het eindverslag van de verkenningen van informateur Rosenthal. Het debat maakte nog eens duidelijk dat er weinig uitzicht is op de vorming van een centrum-rechtse coalitie.

Helaas komen de contouren van een paars-pluscoalitie inmiddels meer en meer in beeld. Bij de geloofwaardigheid en slagvaardigheid van zo’n coalitie zijn heel wat vragen te stellen. Wie hun verkiezingsprogramma’s naast elkaar legt, ziet op tal van thema’s ingrijpende verschillen: omvang en tempo van bezuinigingen, woningmarkt, hypotheekrente-aftrek, toekomst van sociale zekerheid en ontwikkelingssamenwerking. Maar ook op het terrein van het buitenlandse beleid - bijvoorbeeld de houding tegenover Israel en de strijd tegen het terrorisme, de inzet van defensie- liggen de opvattingen ver uiteen.

En waar er meer eensgezindheid tussen deze paarse partijen is, is dat helaas soms juist op thema’s waar wij ons zorgen over maken: een meer liberale omgang met winkeltijden, een knabbelen aan de vrijheid van onderwijs op het terrein van toelating van leerlingen en benoeming van leerkrachten, zelfbeschikking als centrale waarde bij de vragen rond bescherming van het leven. Gaat dit het verbindende cement worden in zo’n nieuwe coalitie? Reden genoeg om te hopen dat uiteindelijk een andere coalitie tot stand zal komen dan paars-plus!