Democratie is niet vanzelfsprekend - Hoofdinhoud
Onze democratie en politieke partijen kennen achterstallig onderhoud
Het moment dat ik dit schrijf is het 5 mei. Daarmee is het ook 65 jaar geleden dat we voor het laatst geregeerd werden zonder democratie. Democratie is daarmee voor velen van ons iets vanzelfsprekends geworden. Het heeft ons lui gemaakt, met als gevolg veel achterstallig onderhoud.
De gevolgen van dat achterstallig onderhoud merken we des te meer, nu we leven in tijden van sterke verandering. Het lijkt er op dat we ons op een soort breukvlak bevinden, een overgangsfase van het ene tijdperk naar het andere. Overgangsfasen kenmerken zich door schoksgewijze verandering en crises. Dat zien we nu ook. We zitten midden in een financieel-economische crisis, een energiecrisis en we worden geconfronteerd met klimaatverandering. Ook op sociaal, cultureel en demografisch vlak zien we veranderingen als vergrijzing en bevolkingskrimp. De komst van nieuwe groepen in de samenleving die onze grote steden doen verkleuren. Terwijl er steeds minder mensen nog naar de kerk gaan doen nieuwe religies als de Islam hun intrede. Maatschappelijke organisaties als woningbouwcorporaties, vakbonden en politieke partijen, die hun oorsprong kennen uit de tijd van de verzuiling verworden tot verstatelijkte instituten met veel macht maar weinig achterban.
De geïndividualiseerde burger wordt door deze veranderingen steeds onzekerder. Want als je geen deel meer uitmaakt van een groter verband en je lot niet kunt delen met anderen, dan is het best eenzaam in je eentje. Wie gaat je dan redden? De roep om een sterke leider neemt toe. Men zoekt een verlosser die ons kan beschermen tegen al het dreigend onheil.
Bij de komende Kamerverkiezingen zien we dergelijke verlossers zich al aankondigen. Elk met zijn eigen oplossing. De één zal een machogedaante aannemen en de schuld van alle crisissen éénzijdig bij moslims en allochtonen leggen. De ander zal een vaderrol proberen te spelen en de indruk wekken dat alleen hij de boel bij elkaar kan houden.
Juist als christenen in de politiek weten we dat we het van dit type verlossers niet moeten hebben. Maar de vraag is wel actueel of onze democratie op dit moment sterk genoeg is om hun verleidingen te weerstaan. Ik zie een aantal zorgwekkende trends.
Onze vertegenwoordigende democratie wordt gedragen door politieke partijen die steeds minder leden hebben. Dat gaat ten koste van hun representativiteit en de kwaliteit van ons bestuur. Een afnemend vertrouwen van de bevolking in bestuurders en gekozen politici is één van de gevolgen.
Tegelijkertijd zien we dat veel van de huidige politieke partijen, hun volksvertegenwoordigers en bestuurders sterk zijn verambtelijkt en hun houding vaak als regentesk wordt ervaren. Menig politicus maakt eerder carrière via de slippen van de politieke leiding in plaats van op eigen kracht een achterban op te bouwen. Dit gaat ten koste van sterke onafhankelijke volksvertegenwoordigers en het karakter van een politieke partij als volkspartij.
Ten slotte hebben veel partijen hun ideologische veren opgegeven. Kiezers worden niet meer gemobiliseerd op basis van een gemeenschappelijk gedragen politieke visie op de samenleving maar gelokt via stemwijzers en daarin vermelde ad-hoc standpunten.
Voor het CDA ligt de komende jaren de uitdaging om vanuit haar christen-democratische visie op de samenleving te laten zien dat het ook anders kan. Dat vraagt extra aandacht voor onze C en de D. De C voor onze uitgangspunten en onze drijfveren in de politiek, De D voor de toepassing ervan in veranderende omstandigheden. Want democratie is niet vanzelfsprekend, ook in veranderende omstandigheden zal het steeds weer opnieuw waar gemaakt moeten worden.
Ad Koppejan