Uit de kas, in de klas - Hoofdinhoud
Bijna alle partijen willen extra geld in onderwijs investeren. Dat is mooi, maar het is natuurlijk de vraag waaraan dit geld wordt besteed. Al jaren horen we berichten over scholen die geld oppotten. In totaal staat maar liefst twee miljard euro op de bank. Op sommige MBO-scholen gaat niet meer dan de helft van het geld naar onderwijs, de rest blijft hangen in overhead en bureaucratie. 'Amarantis onderwijsgroep' (30.000 leerlingen) heeft een bestuurskantoor op de Zuidas. In een uitzending van Zembla had de bestuursvoorzitter geen flauw benul wat hij tegen de enorme lesuitval moest doen. Zie hier de gevolgen van de schaalvergroting. Het management heeft geen enkele binding meer met leerlingen en leraren.
In de jaren negentig heeft de overheid zichzelf op afstand gezet van het onderwijs. Schaalvergroting werd aangemoedigd, bestuurders kregen de touwtjes in handen. Hierdoor zijn schoolbestuurders oppermachtig geworden: zij bepalen wat er gebeurt met het budget en zij bepalen wie er voor de klas staat. Leraren hoeven niet meer bevoegd te zijn, het management is vrij om het geld te besteden aan goedkopere onderwijsassistenten. Gevolg: een kwart van de lessen wordt door onbevoegde leraren gegeven. Ook Ronald Plasterk heeft het niet aangedurfd om deze doorgeslagen autonomie van scholen aan te pakken.
Hoe keer je deze kwaliteitsdaling en hoe zorg je ervoor dat het geld werkelijk in het klaslokaal terechtkomt? De SP vindt dat de overheid verantwoordelijk moet zijn voor twee kerntaken: het budget en de kwaliteit. Daarbinnen krijgen leraren maximale vrijheid om het onderwijs zelf vorm te geven. Dit betekent dat de minister een landelijke CAO vaststelt die iedere leraar recht geeft op een goed salaris. Daarmee voorkom je dat schooldirecties bepalen wie een hoger salaris krijgt (de manager) en wie blijft hangen in een lagere schaal (de leraar).
Als het gaat om kwaliteit, dient de overheid garant te staan voor deugdelijke examens, met name in het voortgezet onderwijs, MBO en HBO. Dus geen gesjoemel met schoolexamens of met vage toetsen rond competenties (waarbij bijvoorbeeld wordt getoetst of iemand zich kan gedragen in de openbare ruimte). Vakkennis staat voorop bij de lerarenopleidingen en leraren dienen bevoegd te zijn. Onbevoegde leraren moeten zo snel mogelijk alsnog een bevoegdheid halen. De inspectie controleert hierop.
Als de minister van onderwijs zijn verantwoordelijkheid neemt, worden de taken van schoolbestuurders en managers fors verminderd. Zij hoeven zich niet meer bezig te houden met de salarissen van leraren en ook het oppotten van geld is niet meer nodig. Veel managers kunnen omgeschoold worden en voor de klas gaan staan.
Extra geld voor onderwijs is mooi, maar heeft geen zin als je de wijze van financiering ongemoeid laat. Actievoerende MBO-leerlingen riepen afgelopen voorjaar: "Uit de kas, in de klas". Het is dan ook een wijdverbreid misverstand dat de bureaucratie afneemt door taken aan scholen over te hevelen. In de praktijk gaan schoolbestuurders 'ministertje spelen' met als gevolg een wirwar aan zelfbedachte regels. Geld verdwijnt in de kas en de kwaliteit neemt af. Mijn advies voor de nieuwe minister van onderwijs: neem het heft in handen en bevrijd laren en leerlingen van een oppermachtig schoolmanagement.