Voorstel tot wijziging van het Reglement van Orde in verband met de uitvoering van de aanbevelingen van de Commissie Prinsjesdagstukken. - Wijziging van het Reglement van Orde in verband met de uitvoering van de aanbevelingen van de Commissie Prinsjesdagstukken alsmede vaststelling van de Regeling vertrouwelijke stukken - Hoofdinhoud
Dit voorstel is onder nr. 2 toegevoegd aan dossier 32391 - Wijziging van het Reglement van Orde in verband met de uitvoering van de aanbevelingen van de Commissie Prinsjesdagstukken alsmede vaststelling van de Regeling vertrouwelijke stukken.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Wijziging van het Reglement van Orde in verband met de uitvoering van de aanbevelingen van de Commissie Prinsjesdagstukken alsmede vaststelling van de Regeling vertrouwelijke stukken; Voorstel tot wijziging Reglement van Orde; Voorstel tot wijziging van het Reglement van Orde in verband met de uitvoering van de aanbevelingen van de Commissie Prinsjesdagstukken. |
---|---|
Documentdatum | 27-05-2010 |
Publicatiedatum | 28-05-2010 |
Nummer | KST323912 |
Kenmerk | 32391, nr. 2 |
Externe link | originele PDF |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2009–2010
32 391
Wijziging van het Reglement van Orde in verband met de uitvoering van de aanbevelingen van de Commissie Prinsjesdagstukken alsmede vaststelling van de Regeling vertrouwelijke stukken
Nr. 2
VOORSTEL
Het Reglement van Orde wordt als volgt gewijzigd:
I
Aan artikel 37 wordt een lid toegevoegd, luidende:
-
4.Een besloten commissievergadering kan alleen worden gehouden in het gebouw van de Kamer. De leden die deelnemen aan een besloten commissievergadering dienen in de vergaderzaal in persoon aanwezig te zijn. In het geval van bijzondere omstandigheden kan de Voorzitter besluiten dat van de vorige twee volzinnen mag worden afgeweken.
II
Artikel 38 vervalt.
III
In artikel 58, tweede lid, wordt de zinsnede «zijn plicht tot geheimhouding schendt» vervangen door: de geheimhouding niet in acht neemt als bedoeld in hoofdstuk XIIA, de vertrouwelijkheid niet in acht neemt als bedoeld in hoofdstuk XIIB.
IV
In artikel 59, eerste lid, wordt de zinsnede «zijn plicht tot geheimhouding te schenden» vervangen door: de geheimhouding niet in acht te nemen als bedoeld in hoofdstuk XIIA, de vertrouwelijkheid niet in acht te nemen als bedoeld in hoofdstuk XIIB
V
Artikel 88 vervalt.
VI
In artikel 89 wordt «stenograaf» telkens vervangen door: medewerkers van de Dienst Verslag en Redactie.
VII
Na hoofdstuk XII worden, onder vernummering van hoofdstuk XIIA tot XIIC, twee nieuwe hoofdstukken ingevoegd, luidende:
HOOFDSTUK XIIA. GEHEIMHOUDING BIJ VERGADERINGEN MET GESLOTEN DEUREN
Artikel 143. Geheimhouding besloten commissievergadering
-
1.Ten aanzien van de gedachtewisseling in een besloten commissievergadering wordt geheimhouding in acht genomen, met uitzondering van hetgeen de commissie in haar verslag vermeldt.
-
2.De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat de commissie haar opheft.
-
3.De geheimhouding kan door de commissie in een besloten commissievergadering worden opgeheven.
Artikel 144. Geheimhouding plenaire vergadering met gesloten deuren
-
1.Ten aanzien van de gedachtewisseling in een plenaire vergadering met gesloten deuren wordt geheimhouding in acht genomen.
-
2.De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat de Kamer haar opheft.
-
3.De geheimhouding kan door de Kamer, met gesloten deuren vergaderend, worden opgeheven.
Artikel 145. Schending van de geheimhouding
-
1.Het Presidium kan de Kamer voorstellen om een lid, dat de geheimhouding, bedoeld in de artikelen 143 en 144, niet in acht neemt, voor ten hoogste één maand uit te sluiten van alle vergaderingen van één of meer commissies.
-
2.Het Presidium kan de Kamer eveneens voorstellen om een lid, als bedoeld in het eerste lid, voor ten hoogste de verdere duur van de zitting uit te sluiten van de kennisneming van vertrouwelijke stukken.
-
3.Een voorstel als bedoeld in het eerste en tweede lid wordt niet gedaan dan nadat het Presidium het betrokken lid in de gelegenheid heeft gesteld te worden gehoord.
-
4.Een voorstel als bedoeld in het eerste en tweede lid wordt in stemming gebracht bij de aanvang van de eerste vergadering na de dag waarop het Presidium tot het doen van het voorstel heeft besloten. Over dit voorstel wordt niet beraadslaagd.
-
5.Een besluit van de Kamer ingevolge dit artikel wordt door de Voorzitter onverwijld ter kennis gebracht van het betrokken lid.
HOOFDSTUK XIIB. VERTROUWELIJKE STUKKEN
Artikel 146. Vertrouwelijke stukken
-
1.De vertrouwelijkheid ten aanzien van de inhoud van een vertrouwelijk stuk wordt door een ieder in acht genomen.
-
2.Ter griffie wordt een register bijgehouden van bij de Kamer dan wel bij de commissies ingekomen vertrouwelijke stukken.
-
3.Bij afzonderlijke regeling, vast te stellen door de Kamer, worden voorschriften gegeven omtrent de aanwijzing en de behandeling van vertrouwelijke stukken. In ieder geval worden in deze regeling voorschriften gegeven over het registreren, het ter inzage leggen, het inzien, het verspreiden en het vermenigvuldigen van vertrouwelijke stukken.
Artikel 147. Schending van de vertrouwelijkheid ten aanzien van de inhoud van een vertrouwelijk stuk
In het geval een lid de vertrouwelijkheid ten aanzien van de inhoud van een vertrouwelijk stuk niet in acht neemt, is artikel 145 van overeenkomstige toepassing.
VIII
Artikel 151 wordt als volgt gewijzigd:
-
1.Het eerste lid komt te luiden:
-
1.Alle tussen regering en Kamer gewisselde stukken worden voor zover mogelijk terstond digitaal gepubliceerd, tenzij een stuk als vertrouwelijk stuk wordt aangemerkt.
-
2.In het tweede lid wordt «documenten» vervangen door: stukken.
Toelichting
In verband met de uitvoering van de aanbevelingen van de Commissie Prinsjesdagstukken (Kamerstukken II, 2009–2010, 32 173, nr. 2) worden in onderhavige regeling de volgende zaken geregeld:
Onderdeel I
Gebruik van de hedendaagse technische mogelijkheden zou tot gevolg kunnen hebben dat de beslotenheid van een besloten commissievergadering niet kan worden gegarandeerd. Ter voorkoming hiervan wordt in dit onderdeel in artikel 37 RvO TK geregeld dat besloten commissievergaderingen alleen kunnen worden gehouden in het gebouw van de Kamer én dat alleen leden die in persoon in de vergaderzaal aanwezig zijn deel kunnen nemen aan een besloten commissievergadering. Het vereiste dat besloten commissievergaderingen in het gebouw van de Kamer dienen plaats te vinden, betekent dat besloten commissievergaderingen op andere locaties, zoals in een digitale omgeving, niet mogelijk zijn. Het vereiste dat deelnemers aan een besloten commissievergadering in persoon in de vergaderzaal aanwezig dienen te zijn, betekent dat deelnemers daadwerkelijk fysiek in de zaal aanwezig moeten zijn; aanwezigheid via bijvoorbeeld audiovisuele middelen is niet voldoende.
Voor bijzondere omstandigheden wordt in artikel 37 RvO TK geregeld dat de Voorzitter in die gevallen kan besluiten dat een besloten commissievergadering op een andere locatie plaatsvindt of dat aan de besloten vergadering deelnemende leden niet in persoon in de vergaderzaal aanwezig hoeven te zijn.
Onderdeel II
Artikel 38 RvO TK is, enigszins gewijzigd, verplaatst naar de nieuwe artikelen 143 en 145 RvO TK.
Onderdelen III en IV
In de huidige artikelen 58 en 59 RvO TK is geregeld dat een lid, dat in een plenaire vergadering zijn plicht tot geheimhouding schendt, door de Voorzitter wordt vermaand en in de gelegenheid wordt gesteld zijn woorden terug te nemen. Als dit lid persisteert kan de Voorzitter hem vervolgens het woord ontnemen en mag het lid niet meer aan de beraadslaging over het in behandeling zijnde onderwerp deelnemen. De Voorzitter kan in dat geval het betreffende lid bovendien uitsluiten van verdere bijwoning van de vergadering op de dag waarop de uitsluiting plaatsvindt.
De voorzitter van de commissievergadering kan ook gebruik maken van deze handhavingsbepalingen. In artikel 35 RvO TK is namelijk geregeld dat de voorzitter van een commissievergadering dezelfde bevoegdheden heeft als de Voorzitter van de plenaire vergadering. Hierbij is wel bepaald dat een commissievoorzitter een lid alleen voor de openbare vergaderingen van die commissie op de dag van uitsluiting kan uitsluiten.
Deze handhavingsbepalingen worden in onderhavige regeling wetstechnisch gewijzigd in verband met de invoeging in onderdeel VII van het «Hoofdstuk XIIA. Geheimhouding bij vergaderingen met gesloten deuren» en het «Hoofdstuk XIIB. Vertrouwelijke stukken».
De terminologie wordt daartoe aangepast, zodat duidelijk wordt dat van deze handhavingsbepalingen gebruik kan worden gemaakt bij zowel de schending van de geheimhouding ten aanzien van de gedachtewisseling in een besloten commissievergadering/ plenaire vergadering met gesloten deuren als bij de schending ten aanzien van de inhoud van vertrouwelijke stukken.
Onderdeel V
Artikel 88 is verplaatst en gelijk getrokken met de regeling voor de commissievergadering in artikel 144 RvO TK.
Onderdeel VI
Deze wijziging betreft een wetstechnische wijziging: «stenograaf» wordt telkens vervangen door «medewerkers van de Dienst Verslag en Redactie».
Onderdeel VII
In onderdeel VII worden twee nieuwe hoofdstukken in het RvO TK ingevoegd, namelijk Hoofdstuk XIIA. Geheimhouding bij vergaderingen met gesloten deuren en Hoofdstuk XIIB. Vertrouwelijke stukken. In deze hoofdstukken wordt de geheimhouding ten aanzien van de gedachtewisseling in besloten vergaderingen geregeld, de gevolgen van schending van de geheimhouding ten aanzien van de gedachtewisseling in een besloten vergadering, de omgang met vertrouwelijke stukken en de gevolgen van de schending van de vertrouwelijkheid van de inhoud van een vertrouwelijk stuk.
Hoe wordt de geheimhouding ten aanzien van de gedachtewisseling in een besloten commissievergadering/plenaire vergadering met gesloten deuren geregeld?
Ten aanzien van de gedachtewisseling in besloten vergadering dient geheimhouding in acht te worden genomen door allen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken hieromtrent kennis dragen, totdat de geheimhoudingsplicht door de commissie of de Kamer wordt opgeheven. De geheimhoudingsplicht geldt echter niet ten aanzien van hetgeen een commissie in haar verslag over een besloten commissievergadering vermeldt.
De geheimhoudingsplicht kan slechts in een besloten vergadering worden opgeheven.
Het voorgaande wordt geregeld in de artikelen 143 en 144 RvO TK.
Voorheen was deze kwestie voor de besloten commissievergadering geregeld in artikel 38, eerste en tweede lid, RvO TK. Voor de plenaire vergadering met gesloten deuren was dit geregeld in artikel 88 RvO TK. Voor beide vergaderingen was dit echter op verschillende wijze geregeld. Dit komt de eenduidigheid van de bepalingen in het RvO TK rond geheimhouding niet ten goede en wordt derhalve hier gelijk getrokken.
Hoe wordt de schending van de geheimhouding ten aanzien van de gedachtewisseling in een besloten commissievergadering/plenaire vergadering met gesloten deuren geregeld?
In artikel 145 RvO TK wordt de volgende sanctieregeling getroffen: op voorstel van het Presidium kan de Kamer voorstellen om een lid dat de geheimhouding van een besloten commissievergadering/ plenaire vergadering met gesloten deuren heeft geschonden voor ten hoogste één maand uit te sluiten van alle vergaderingen van één of meer commissies. Verder kan het Presidium voorstellen om dit lid voor ten hoogste de verdere duur van de zitting uit te sluiten van de kennisneming van vertrouwelijke stukken. Het Presidium dient, voordat wordt overgegaan tot een dergelijk voorstel, het betrokken lid in de gelegenheid te stellen om te worden gehoord. Een dergelijk voorstel van het Presidium dient bij aanvang van de eerste vergadering na de dag waarop het Presidium tot het doen van het voortel heeft besloten in stemming gebracht te worden. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. De Voorzitter dient vervolgens de beslissing van de Kamer onverwijld aan het betrokken lid te berichten. Voorheen was voor de besloten commissievergadering in artikel 38, derde tot en met zesde lid, RvO TK een soortgelijke sanctieregeling opgenomen. De Commissie Prinsjesdagstukken heeft voorgesteld om een dergelijke sanctieregeling ook te laten gelden voor schending van de geheimhouding ten aanzien van de plenaire vergadering met gesloten deuren. Wel heeft zij de verplichting om de commissievoorzitter te horen geschrapt en de bepaling ten behoeve van de eenduidigheid enigszins geredigeerd. Het voorstel van de Commissie Prinsjesdagstukken is om wetstechnische redenen verder geredigeerd en als sanctieregeling voor beide vergaderingen verwerkt in artikel 145 RvO TK. De toezending door de Voorzitter van het kamerbesluit aan de leden is hierbij veranderd in een toezending aan het betrokken lid; de leden zijn immers bij het te nemen besluit aanwezig,
Hoe worden de omgang met vertrouwelijke stukken en de gevolgen van schending ten aanzien van de inhoud van vertrouwelijke stukken geregeld?
In artikel 146 RvO TK wordt bepaald een ieder de vertrouwelijkheid ten aanzien van de inhoud van een vertrouwelijk stuk in acht dient te nemen. Deze bepaling geldt dus niet slechts voor leden, maar tevens voor kamerambtenaren en personen die niet op basis van een aanstelling werkzaam zijn bij de ambtelijke diensten van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Vervolgens wordt bepaald dat op de griffie een register bijgehouden dient te worden van de bij de Kamer of bij de commissies ingekomen vertrouwelijke stukken. Verder dient de Kamer een regeling vast te stellen waarin voorschriften worden gegeven omtrent de aanwijzing en de behandeling van vertrouwelijke stukken. In deze regeling dienen in ieder geval voorschriften te worden gegeven over het registreren, het ter inzage leggen, het inzien, het verspreiden en het vermenigvuldigen van vertrouwelijke stukken.
In het geval een lid de vertrouwelijkheid ten aanzien van de inhoud van een vertrouwelijk stuk niet in acht neemt, is volgens artikel 147 de sanctieregeling van artikel 145 RvO TK uit Hoofdstuk XIIA van overeenkomstige toepassing. Dit betekent dat artikel 145 RvO TK in dergelijke gevallen toegepast kan worden.
Met voorgaande wordt allereerst tegemoet gekomen aan de aanbeveling van de Commissie Prinsjesdag stukken om een regeling te treffen voor de omgang met vertrouwelijke stukken. Tevens wordt het voorstel van de Commissie Prinsjesdagstukken om schendingen ten aanzien van de inhoud van vertrouwelijke stukken op eenzelfde wijze te bestraffen, overgenomen.
Onderdeel VIII
Aan artikel 151, eerste lid, RvO TK wordt een uitzondering toegevoegd voor vertrouwelijke stukken. Vertrouwelijke stukken hoeven niet terstond digitaal gepubliceerd te worden.
Verder wordt een wetstechnische wijziging aangebracht door «documenten» te vervangen door «stukken».
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, G. A. Verbeet
De Griffier van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, J. E. Biesheuvel-Vermeijden