Rapport Bij het Jaarverslag 2009 van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Xv) - Jaarverslag en slotwet ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2009 - Hoofdinhoud
Dit rapport is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 32360 XV - Jaarverslag en slotwet ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2009.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Jaarverslag en slotwet ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2009; Rapport Bij het Jaarverslag 2009 van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Xv) |
---|---|
Documentdatum | 25-08-2011 |
Publicatiedatum | 19-05-2010 |
Nummer | KST139605 |
Kenmerk | 32360 XV, nr. 2 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2009–2010
32 360 XV
Jaarverslag en slotwet Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2009
Nr. 2
RAPPORT BIJ HET JAARVERSLAG 2009 VAN HET MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID (XV)
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
’s-Gravenhage, 19 mei 2010
Hierbij bieden wij u het op 7 mei 2010 door ons vastgestelde «Rapport bij het Jaarverslag 2009 van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV)» aan.
Algemene Rekenkamer
drs. Saskia J. Stuiveling, president
dr. Ellen M.A. van Schoten RA, secretaris
Inhoud
Samenvatting 5
1 Over dit onderzoek 6
1.1 Oordelen bij het jaarverslag 6
1.2 Onderzoek naar beleid 6
1.3 Onderzoek naardebedrijfsvoering 6
1.4 Onderzoek naardefinanciële informatie 7
2 Beleid 8
2.1 Beschikbaarheid vandebeleidsinformatie 8
2.2 Inzichtindeeffectiviteit van re-integratie 8
2.3 Praktijktoets 9
2.4 Oordeel over totstandkoming informatie in jaarverslag over gevoerd beleid 10
3 Bedrijfsvoering 11
3.1 Ontwikkelingindebedrijfsvoering 11
3.2 Oordeel over het financieel beheer en materieelbeheer 12
3.2.1 Contractbeheer inclusief Europese aanbestedingen 12
3.2.2 Financiële administratie departement 13
3.2.3 Subsidiebeheer directie Re-integratie en Participatie 13
3.3 Oordeel over totstandkoming informatie in jaarverslag over bedrijfsvoering 13
3.4 Geldopafstand 13
3.4.1 Deeltijd-WW 13
3.4.2 Fondsbeheer UWV 14
4 Financiële informatie 15
4.1 Oordeel overdefinanciële informatie 15
4.2 Oordeel overdesaldibalans 15
5 Reactie minister en nawoord Algemene Rekenkamer 16
5.1 Reactie minister 16
5.2 Nawoord Algemene Rekenkamer 17
Kwaliteitskaart 19
Audit Actielijst 2010 24
Overzicht fouten en onzekerheden in de financiële informatie in het Jaarverslag 2009 van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) 26
Gebruikte afkortingen 33
SAMENVATTING
Voor u ligt ons Rapport bij het Jaarverslag 2009 van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV). In dit rapport presenteren wij de resultaten van ons rechtmatigheidsonderzoek naar het jaarverslag en de bedrijfsvoering van dit ministerie.
Wij hebben uit hoofde van onze wettelijke taak, zoals beschreven in de Comptabiliteitswet 2001 (CW 2001), het gevoerde financieel beheer en materieelbeheer van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) beoordeeld en wij zijn nagegaan of de informatie in het jaarverslag van dit ministerie over het gevoerde beleid, over de bedrijfsvoering en over de financiën tot stand is gekomen volgens de daarvoor geldende regels, en goed is weergegeven in het jaarverslag.
De belangrijkste uitkomsten van ons onderzoek naar het Jaarverslag 2009
van het Ministerie van SZW zijn de volgende.
Het Jaarverslag 2009 biedt een vergelijkbaar inzicht in de doelrealisatie en prestaties als het Jaarverslag 2008. Het jaarverslag biedt nog onvoldoende inzicht in de effectiviteit van re-integratie (uitgaven 2009 circa € 2 miljard). Wij doen een voorstel aan de minister om vanaf het Jaarverslag 2010 het inzicht in de effectiviteit van re-integratie te verbeteren.
Het ministerie heeft in 2009 verbetering gerealiseerd in de bedrijfsvoering. Wij zien een stijgende lijn bij de financiële administratie, maar de gewenste situatie is nog niet bereikt. Het subsidiebeheer was voorgaande jaren departementsbreed een probleem en is eind 2009 nog maar bij één directie niet op orde. Bij het contractbeheer inclusief Europese aanbestedingen zien wij nog onvoldoende vooruitgang ten opzichte van 2008. Wij zullen in 2010 extra aandacht besteden aan de inspanningen van het ministerie om deze langdurige onvolkomenheid op te lossen. Indien wij onvoldoende verbetering zien, zullen wij overwegen om bezwaar te maken.
De in gang gezette verbeteringen zijn nog onvoldoende om het gebrek aan administratieve zorgvuldigheid, die bij alle drie de onvolkomenheden een rol speelt, op te lossen. Het oplossen van het gebrek aan administratieve zorgvuldigheid blijft daarom een belangrijk verbe-terpunt voor het ministerie.
Wij concluderen dat de regeling deeltijd-WW op de meeste onderdelen zodanig is ingericht, dat de ruimte voor misbruik en oneigenlijk gebruik beperkt is. De doelgroep van de regeling is echter niet strikt afgebakend en het aantal gewerkte uren is lastig te controleren. Het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) vervult zijn taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden als beheerder van de fondsen voor de werknemersverzekeringen goed. Voor een goed fondsbeheer is UWV echter afhankelijk van een goede werking van de loonaangifteketen. Deze keten, waarin onder andere de Belastingdienst, UWV en werkgevers gegevens met elkaar uitwisselen, functioneert nog niet stabiel.
De financiële informatie in het jaarverslag voldoet aan de eisen die daaraan in de CW gesteld worden.
1 OVER DIT ONDERZOEK
Een minister verantwoordt zich in zijn jaarverslag over hoe zijn ministerie in het afgelopen jaar heeft gepresteerd en gefunctioneerd. In het jaarverslag staat of de doelen en prestaties die in de begroting van het ministerie waren afgesproken, ook zijn gerealiseerd (informatie over het beleid), hoe het ministerie heeft gefunctioneerd (informatie over de bedrijfsvoering) en wat de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten van het ministerie zijn geweest (financiële informatie). Wij onderzoeken de informatie in het jaarverslag op elk van deze drie terreinen en kijken ook naar de achterliggende processen binnen het ministerie. Op basis hiervan formuleren wij onze bevindingen en oordelen.
In dit rapport komen achtereenvolgens aan de orde: de informatie in het jaarverslag over het door de minister gevoerde beleid (hoofdstuk 2), over de bedrijfsvoering van het ministerie (hoofdstuk 3) en over de financiën van het ministerie (hoofdstuk 4). Wij besluiten dit rapport met een weergave van de reactie die wij op het conceptrapport hebben gekregen van de minister van SZW, aangevuld met ons nawoord (hoofdstuk 5).
Een uitgebreide toelichting op dit rapport vindt u op www.rekenkamer.nl.
1.1 Oordelen bij het jaarverslag
De Algemene Rekenkamer doet jaarlijks rechtmatigheidsonderzoek bij het Rijk. Wij doen dit onderzoek uit hoofde van onze wettelijke taak zoals beschreven in de CW 2001. Wij beoordelen het gevoerde financieel beheer en het materieelbeheer en gaan na of de informatie in de jaarverslagen over het gevoerde beleid, over de bedrijfsvoering en over de financiën tot stand is gekomen volgens de daarvoor geldende regels en goed is weergegeven in de jaarverslagen. Met onze wettelijke oordelen hierover ondersteunen we de Tweede Kamer bij het verlenen van decharge aan de betrokken ministers.
1.2 Onderzoek naar beleid
Niet alleen het doen van onderzoek naar de jaarverslagen behoort tot de wettelijke taak van de Algemene Rekenkamer. De CW schrijft daarnaast voor dat wij onderzoek doen naar de doeltreffendheid en de doelmatigheid van het gevoerde beleid (CW 2001, artikel 85). Dit jaar hebben wij het gevoerde beleid op een aantal terreinen onder de loep genomen. Hierover rapporteren wij in hoofdstuk 2. We schetsen een beeld van de beschikbaarheid in het jaarverslag van informatie over het door de minister gevoerde beleid. Daarnaast geven we voor de door ons onderzochte onderwerpen aan in hoeverre het gevoerde beleid heeft bijgedragen aan het oplossen van maatschappelijke problemen, en of het voor dit beleid bestemde geld ook is besteed zoals met de Tweede Kamer is afgesproken. Tot slot geven we in dit hoofdstuk een oordeel over de wijze waarop de beleidsinformatie tot stand is gekomen.
1.3 Onderzoek naar de bedrijfsvoering
Conform de CW 2001 (artikel 82) doet de Algemene Rekenkamer ook onderzoek naar de bedrijfsvoering van departementen. Wij integreren dit onderzoek in het jaarlijks terugkerende rechtmatigheidsonderzoek. Wij geven in hoofdstuk 3 een oordeel over het gevoerde financieel beheer en het materieelbeheer en de voor dat beheer bijgehouden administraties.
Ook beschrijven we in dit hoofdstuk de geconstateerde onvolkomenheden in de overige bedrijfsprocessen, die belangrijk zijn voor het functioneren van het Ministerie van SZW, en doen waar nodig aanbevelingen voor verbetering.
Verder gaan we in hoofdstuk 3 in op de regeling deeltijd-WW en het fondsbeheer door UWV. Tot slot geven we in dit hoofdstuk een oordeel over de wijze waarop de informatie over de bedrijfsvoering in het jaarverslag tot stand is gekomen.
1.4 Onderzoek naar de financiële informatie
Ook het onderzoek naar de financiële informatie in het jaarverslag is onderdeel van ons jaarlijkse rechtmatigheidsonderzoek (CW 2001, artikel 82). In hoofdstuk 4 melden we zowel de fouten en onzekerheden in de financiële informatie die de kwantitatieve tolerantiegrenzen overschrijden als de fouten en onzekerheden in de financiële informatie die naar hun aard onze kwalitatieve tolerantiegrenzen overschrijden. Onder «fouten» verstaan we financiële informatie die niet rechtmatig tot stand is gekomen (dat wil zeggen: het begrotingsgeld is niet volgens de regels ontvangen of uitgegeven) of niet deugdelijk is weergegeven (dat wil zeggen: er is geen goede verantwoording afgelegd in het jaarverslag). We spreken van «onzekerheden», wanneer we door onvolkomenheden in het financieel beheer niet kunnen vaststellen of er al dan niet sprake is van fouten.
2 BELEID
Het Jaarverslag 2009 biedt een vergelijkbaar inzicht in de doelrealisatie en prestaties als het Jaarverslag 2008. Een positieve ontwikkeling is dat in het jaarverslag inzicht gegeven wordt in de mate waarin burgers en bedrijven wettelijke verplichtingen naleven. Het jaarverslag biedt echter nog onvoldoende inzicht in de effectiviteit van re-integratie. Wij doen de minister een voorstel om dit te verbeteren.
In onze praktijktoets naar het beleid van de minister om te zorgen dat meer kinderen uit gezinnen met een laag inkomen kunnen deelnemen aan sport, cultuur of andere activiteiten, constateren we dat er voor deze kinderen inderdaad meer mogelijkheden zijn gekomen om mee te doen. Het blijkt echter moeilijk om alle kinderen te bereiken, omdat er naast financiële ook andere belemmeringen zijn waardoor gezinnen geen gebruikmaken van de ondersteuning.
2.1 Beschikbaarheid van de beleidsinformatie
Het Jaarverslag 2009 biedt een vergelijkbaar inzicht in de doelrealisatie en prestaties als het Jaarverslag 2008. Een positieve ontwikkeling is dat in het Jaarverslag 2009 en de Begroting 2010 na twee jaar afwezigheid weer nalevingsniveaus zijn opgenomen. Nalevingsniveaus geven een indicatie in hoeverre burgers en bedrijven wettelijke verplichtingen naleven. Nalevingsniveaus zijn dus belangrijk om de effectiviteit van het handhavingsbeleid te kunnen bepalen. De minister heeft nog geen streefwaarden aan deze niveaus gekoppeld. Wij bevelen de minister aan om streefwaarden vast te stellen en aan te geven welke handhavingsinspanningen daarvoor nodig zijn. Hierbij kan aansluiting worden gezocht bij het handhavingsprogramma voor de periode 2011–2014 dat in het najaar 2010 wordt opgesteld.
2.2 Inzicht in de effectiviteit van re-integratie
In voorgaande jaren constateerden wij dat het jaarverslag van het ministerie onvoldoende inzicht biedt in de effectiviteit van re-integratie. Dit betreft beleidsartikel 47 Aan het werk: bemiddeling en re-integratie. De programma-uitgaven voor re-integratie bedroegen in 2009 circa € 2 miljard. Wij hebben dit jaar, in overleg met UWV, gekeken of en hoe de verslaggeving beter kan. Dit heeft ertoe geleid dat wij een voorstel doen voor het verbeteren van de verslaggeving.
1 Vier wettelijke doelgroepen komen in aanmerking voor re-integratieondersteuning: WW-gerechtigden, arbeidsongeschikten, bijstandsgerechtigden en niet-uitkerings-gerechtigden en personen met een ANW-uitkering (NUG/ANW). UWV is verantwoordelijk voor de re-integratie van WW’ers en arbeidsongeschikten. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de re-integratie van bijstandsgerechtigden, NUG’ers en ANW’ers.
In het jaarverslag moet inzichtelijk worden gemaakt wat de relatie is tussen de uitgaven, activiteiten en resultaten van de ondersteuning bij re-integratie. Bij deze resultaten kijken we vooralsnog naar de kans dat een werkzoekende na afloop van de re-integratieondersteuning werk vindt, de zogenoemde bruto-effectiviteit. Het is nog niet bekend in hoeverre de werkhervatting te danken is aan de re-integratieondersteuning of de eigen inspanning van de werkzoekende, de zogenoemde netto-effectiviteit. Wij hebben de inventarisatie van verbetermogelijk-heden beperkt tot de informatie over de re-integratieactiviteiten voor WW-gerechtigden. Voor deze wettelijke doelgroep zijn verbeteringen in de verslaggeving waarschijnlijk het meest eenvoudig te realiseren. Vanwege de beperkte doorlooptijd van het onderzoek was het niet mogelijk om ook de andere wettelijke doelgroepen al in de inventarisatie te betrekken.1 Wel hebben wij erop gelet dat de voorgestelde verbetermogelijkheden in beginsel ook op de andere wettelijke doelgroepen toegepast kunnen worden.
Om de relatie tussen de uitgaven en de bruto-effectiviteit inzichtelijk te maken voor de re-integratieondersteuning voor WW’ers stellen wij de volgende aanpak voor. Vanaf de start van re-integratietrajecten wordt inzichtelijk gemaakt welke kosten daarvoor binnen een bepaalde periode worden gemaakt en wat aan het einde van die periode het resultaat van die trajecten is. Kosten en resultaten na de gekozen waarnemingsperiode blijven buiten beschouwing.
Met de voorgestelde aanpak kan ons inziens vanaf het Jaarverslag 2010 meer inzicht worden geboden in de effectiviteit van de re-integratie voor de WW-doelgroep. Dit is wat ons betreft een eerste stap op weg naar meer inzicht in de effectiviteit van re-integratie. Op termijn zou het jaarverslag ook voor de andere wettelijke doelgroepen van UWV en gemeenten meer inzicht moeten geven in de effectiviteit. Bovendien zou het jaarverslag naar onze mening ook inzicht moeten geven in de netto-effectiviteit.
Wij bevelen de minister aan om ons voorstel in overleg met UWV nader uit te werken en te bezien of voor de andere wettelijke doelgroepen van UWV en gemeenten een vergelijkbare aanpak mogelijk is. Wij vinden het positief dat de bewindspersonen van SZW een onderzoek naar de netto-effectiviteit aankondigen. Wij bevelen de minister aan een dergelijk onderzoek niet eenmalig, maar periodiek uit te voeren.
2.3 Praktijktoets
In onze praktijktoetsen bekijken we wat de bijdrage van het beleid is geweest aan de oplossing van een bepaald maatschappelijk probleem, en gaan we na of het voor dit beleid bestemde geld besteed is aan de afgesproken doelen. Bij het Ministerie van SZW hebben we een praktijk-toets verricht naar de doelstelling van het kabinet om in de periode 2007–2011 het aantal kinderen dat om financiële redenen niet meedoet aan sport, cultuur of andere activiteiten, met de helft terug te dringen. Deze doelstelling valt onder artikel 46 Inkomensbescherming met activering van het Jaarverslag 2009 van het Ministerie van SZW. Het kabinet heeft in 2008 en in 2009 € 40 miljoen per jaar beschikbaar gesteld om deze doelstelling te bereiken. De extra middelen zijn toegevoegd aan het Gemeentefonds. Uit een nulmeting van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) blijkt dat begin 2008 circa 66 000 kinderen uit gezinnen met een laag inkomen om financiële redenen niet meededen aan sport, cultuur of andere activiteiten (SCP, 2009).2
2 SCP (2009). Kunnen alle kinderen meedoen? Onderzoek naar de maatschappelijke participatie van arme kinderen (nulmeting). Den Haag: SCP.
Wij hebben in twee gemeenten onderzocht wat de effecten van dit beleid op lokaal niveau zijn. Ook hebben wij op landelijk niveau informatie verzameld over de effecten. Wij stellen vast dat er in de door ons onderzochte gemeenten voor kinderen uit gezinnen met een laag inkomen meer mogelijkheden zijn gekomen om mee te doen aan sport, cultuur of andere activiteiten. Volgens maatschappelijke organisaties maken in de onderzochte gemeenten ook steeds meer kinderen gebruik van de ondersteuning. Uit cijfers van landelijke intermediairs leiden wij af dat dit beeld landelijk bevestigd wordt. Hoe groot deze toename is, weten wij echter niet, omdat er pas in 2011 een vervolgmeting wordt gedaan. De onderzochte gemeenten proberen het bereik van al bestaande inkomensondersteunende regelingen te vergroten en zij nemen nieuwe initiatieven zoals het subsidiëren van intermediairs als het Jeugdsportfonds en het ontwikkelen van brede scholen. Voor gemeenten en maatschappelijke partners blijkt het echter moeilijk om alle kinderen te bereiken. Dit komt doordat er naast financiële belemmeringen ook andere belemmeringen zijn waardoor gezinnen geen gebruikmaken van de ondersteuning. Zo kan
het bijvoorbeeld een belemmering zijn dat ouders zelf niet meedoen in de samenleving en hun kinderen niet stimuleren om deel te nemen aan sport, cultuur of andere activiteiten.
2.4 Oordeel over totstandkoming informatie in jaarverslag over gevoerd beleid
In onderstaand kader staat ons oordeel over de totstandkoming van de informatie die in het Jaarverslag 2009 van het Ministerie van SZW wordt verstrekt over het gevoerde beleid. Wij geven hierover jaarlijks een oordeel krachtens de CW 2001. Dit jaar hebben we de totstandkoming van het prestatiegegeven Aantal kinderen dat om financiële redenen niet participeert (artikel 46, operationele doelstelling 5) uit het Jaarverslag 2009 van het Ministerie van SZW onderzocht.
Op grond van ons onderzoek hebben we vastgesteld dat de informatie over het prestatiegegeven Aantal kinderen dat om financiële redenen niet participeert op deugdelijke wijze tot stand is gekomen en voldoet aan de verslaggevingseisen.
Oordeel
3 BEDRIJFSVOERING
Het Ministerie van SZW heeft in 2009 vooruitgang geboekt bij het verbeteren van de financiële administratie en het subsidiebeheer. Wij zien een stijgende lijn bij de financiële administratie, maar de gewenste situatie is nog niet bereikt. Het subsidiebeheer is nog maar bij één directie niet op orde. Alleen voor contractbeheer inclusief Europese aanbestedingen zien wij nog onvoldoende vooruitgang ten opzichte van 2008.
De wijziging van de organisatiestructuur van het departement in de eerste helft van 2009 heeft vertragend gewerkt op het uitvoeren van de verbeteringen. De feitelijke uitvoering kwam daardoor veelal in de tweede helft van 2009 te liggen. In 2010 zullen de effecten van de verbetermaatregelen naar verwachting meer zichtbaar worden.
De in gang gezette verbeteringen zijn nog onvoldoende om het gebrek aan administratieve zorgvuldigheid, dat bij alle drie de onvolkomenheden een rol speelt, op te lossen. Wij stellen vast dat de minister in zijn bedrijfsvoeringsparagraaf aankondigt de administratieve zorgvuldigheid in 2010 te willen verbeteren. Wij vinden het belangrijk dat het ministerie een structurele oplossing zoekt om de administratieve zorgvuldigheid te verbeteren. De door ons geconstateerde tekortkomingen in administratieve handelingen zijn namelijk geen incidentele fouten. In ons rapport bij het Jaarverslag 2008 constateerden wij ook al dat het ministerie administratieve handelingen te laat of niet goed uitvoert. Hierdoor zijn dossiers niet volledig en is de (financiële) administratie niet op orde. Dit heeft negatieve gevolgen voor de interne bedrijfsvoering.
Wij vinden het gebrek aan administratieve zorgvuldigheid een belangrijke verklaring voor het langdurige bestaan van de huidige onvolkomenheden. De onvolkomenheid in het contractbeheer en bij de Europese aanbestedingen is hier een duidelijk voorbeeld van. Wij bevelen de minister aan om prioriteit te geven aan het verbeteren van de administratieve zorgvuldigheid.
3.1 Ontwikkeling in de bedrijfsvoering
Onderstaand figuur toont de ontwikkeling van de onvolkomenheden in de bedrijfsvoering van het Ministerie van SZW over de afgelopen drie jaar. Te zien is welke (ernstige) onvolkomenheden wij de laatste jaren hebben aangetroffen in het financieel beheer en het materieelbeheer en in de overige onderdelen van de bedrijfsvoering, en welke onvolkomenheden zijn opgelost.
Ontwikkeling onvolkomenheden in de bedrijfsvoering Ministerie van SZW
I Onvolkomenheden Ernstige onvolkomenheden + Opgelost
Financiële administratie departement Contractbeheer incl. Europese aanbestedingen Subsidiebeheer departement
Subsidiebeheer directie R&P Bestuurlijke boetes WAV Financiële administratie Agentschap SZW
II II |
2009 |
II II |
|
^H ^H |
^H |
^M ^B |
|
1 illlHiH + §■ |
|
■Billl^ilH + H |
|
Wij hebben in 2009 drie onvolkomenheden geconstateerd in de bedrijfsvoering van het ministerie. Deze komen aan bod in § 3.2. Een toelichting op de onvolkomenheden is opgenomen in het achtergronddocument Toelichting op het rapport bij het Jaarverslag 2009 van het Ministerie van SZW. Dit document staat op onze website www.rekenkamer.nl.
3.2 Oordeel over het financieel beheer en materieelbeheer
In onderstaand kader staat ons oordeel over het financieel beheer en het materieelbeheer van het Ministerie van SZW. Krachtens de CW 2001 gaan wij jaarlijks na of deze onderdelen van de departementale bedrijfsvoering voldoen aan de daaraan gestelde eisen.
De onderzochte onderdelen van het financieel beheer, het materieelbeheer en de daartoe bijgehouden administraties van het Ministerie van SZW voldeden in 2009 aan de in de CW 2001 gestelde eisen, met uitzondering van:
contractbeheer inclusief Europese aanbestedingen;
financiële administratie departement;
subsidiebeheer directie Re-integratie en Participatie.
3.2.1 Contractbeheer inclusief Europese aanbestedingen
De registratie van contracten en de volledigheid van contractdossiers zijn nog niet op orde. Hierdoor wordt niet voldaan aan twee belangrijke randvoorwaarden om tijdig te signaleren dat contracten aflopen. In 2009 hebben wij bij het Ministerie van SZW fouten in de Europese aanbestedingsprocedures geconstateerd, zoals het onrechtmatig verlengen van contracten. De controlfunctie op de inkoopprocessen is nog onvoldoende ontwikkeld. Zo beschikt de afdeling Inkoop nog niet over een goed inkoopinformatiesysteem en is het management van raamcontracten nog in ontwikkeling. Wij vinden het zorgelijk dat deze onvolkomenheid al sinds
Oordeel
2001 bestaat. Wij bevelen de minister dringend aan om in 2010 de volgende aspecten op orde te brengen:
de volledigheid van contractdossiers;
een volledige registratie van contracten in het contractenregister;
de beschikbaarheid en werking van een inkoopinformatiesysteem;
een toereikende controlfunctie op de inkoopprocessen.
Wij zullen in 2010 extra aandacht besteden aan de inspanningen van het ministerie om deze langdurige onvolkomenheid op te lossen. Hierbij zullen wij in het bijzonder controleren of de vier genoemde aspecten gerealiseerd zijn. Indien wij onvoldoende verbetering zien, zullen wij overwegen om bezwaar te maken.
3.2.2 Financiële administratie departement
We zijn positief over de opzet van de genomen maatregelen. We hebben de werking van deze maatregelen echter nog onvoldoende kunnen vaststellen, omdat het merendeel van de maatregelen in de laatste vier maanden van 2009 is getroffen. Gedurende 2009 zijn sommige onderdelen van de financiële administratie niet altijd juist, actueel en volledig geweest. Het gaat hier om de voorschottenadministratie, de vorderingenadministratie en de verplichtingenadministratie.
3.2.3 Subsidiebeheer directie Re-integratie en Participatie
In 2007 en 2008 beoordeelden wij het subsidiebeheer departementsbreed als een onvolkomenheid. In 2009 zijn verbeteringen doorgevoerd, waardoor bij de meeste directies het subsidiebeheer op orde is. Wij beoordelen alleen het subsidiebeheer van de directie Re-integratie en Participatie (R&P) nog als een onvolkomenheid. De tekortkomingen betreffen de dossiervorming en tijdigheid van het verlenen en vaststellen van subsidies.
3.3 Oordeel over totstandkoming informatie in jaarverslag over bedrijfsvoering
In onderstaand kader staat ons oordeel over de totstandkoming van de informatie die in het Jaarverslag 2009 van het Ministerie van SZW staat vermeld over de bedrijfsvoering van het departement. Krachtens de CW 2001 gaan wij jaarlijks na of deze informatie tot stand is gekomen volgens de daarvoor geldende regels.
De informatie over de bedrijfsvoering in het Jaarverslag 2009 van het Ministerie van SZW is op deugdelijke wijze tot stand gekomen en voldoet aan de verslaggevingsvoor-schriften.
3.4 Geld op afstand
Wij hebben ook onderzoek gedaan naar twee onderwerpen die verder reiken dan de bedrijfsvoering van het Ministerie van SZW.
3.4.1 Deeltijd-WW
We hebben bij de regeling voor deeltijd-WW tot behoud van vakkrachten
Oordeel
onderzoek gedaan naar het beleid om misbruik en oneigenlijk gebruik tegen te gaan. Via deze regeling deeltijd-WW kunnen gezonde bedrijven tijdens de economische crisis de werktijd van hun vakkrachten verkorten. Wij concluderen dat de regeling zodanig is ingericht dat de ruimte voor misbruik en oneigenlijk gebruik beperkt is, op twee uitzonderingen na. Ten eerste heeft het ministerie ervoor gekozen om de doelgroep van de regeling niet strikt af te bakenen. Het wordt aan werkgever en werknemers overgelaten om te bepalen of het bedrijf «gezond» is en wie een «vakkracht» is. Ten tweede heeft het Ministerie van SZW gekozen voor een regeling die lastig is te controleren op een van de belangrijkste onderdelen: het aantal gewerkte uren. Het aantal daadwerkelijk gewerkte uren is lastig te controleren, omdat bij deze regeling werk en werkloosheid worden gecombineerd.
Wij zijn positief over het feit dat het ministerie de regeling heeft aangescherpt naar aanleiding van de evaluatie van de ervaringen gedurende de eerste drie maanden. Wij bevelen de minister van SZW aan om, na beëindiging van de regeling, een eindevaluatie uit te voeren om na te gaan of de deeltijd-WW het beoogde doel heeft bereikt. Daarbij kan het ministerie nagaan of het inderdaad gezonde bedrijven waren die onmisbare vakkrachten van de regeling gebruik lieten maken. Tevens kan het ministerie de controleerbaarheid van het aantal gewerkte uren evalueren.
3.4.2 Fondsbeheer UWV
We hebben onderzoek gedaan naar het fondsbeheer door UWV. De sociale zekerheid wordt grotendeels gefinancierd via de sociale fondsen. Het beheer van de fondsen is door de wetgever opgedragen aan UWV en de Sociale Verzekeringsbank. UWV is verantwoordelijk voor het beheer van de fondsen op het terrein van de werknemersverzekeringen. UWV vervult zijn taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden als fondsbeheerder goed. Voor een goed fondsbeheer is UWV echter afhankelijk van een goede werking van de loonaangifteketen. Deze keten, waarin onder andere de Belastingdienst, UWV en werkgevers gegevens met elkaar uitwisselen, functioneert nog niet stabiel.
4 FINANCIËLE INFORMATIE
In dit hoofdstuk staan onze oordelen over de financiële informatie (§ 4.1) en over de saldibalans (§ 4.2) in het Jaarverslag 2009 van het Ministerie van SZW. Krachtens de CW 2001 gaan wij jaarlijks na of deze informatie voldoet aan de daaraan gestelde eisen.
4.1 Oordeel over de financiële informatie
De financiële informatie in het Jaarverslag 2009 van het Ministerie van SZW voldoet aan de eisen die de CW 2001 stelt. Dit betekent dat wij geen belangrijke fouten en onzekerheden in de rechtmatigheid en de deugdelijke weergave hebben geconstateerd die de tolerantiegrenzen overschrijden, en dat de informatie voldoet aan de verslag-gevingsvoorschriften.
Het totaalbedrag aan geconstateerde fouten en onzekerheden blijft ook onder de tolerantiegrens voor de financiële informatie in het jaarverslag als geheel.
Een overzicht van alle fouten en onzekerheden is opgenomen in de bijlagen van dit rapport.
4.2 Oordeel over de saldibalans
Oordeel
De informatie in de saldibalans in het Jaarverslag 2009 van het Ministerie van SZW voldoet aan de eisen die de CW 2001 stelt. Dit betekent dat wij geen belangrijke fouten en onzekerheden in de rechtmatigheid en de deugdelijke weergave hebben geconstateerd die de tolerantiegrenzen overschrijden, en dat de informatie voldoet aan de verslaggevingsvoorschriften.
In 2009 heeft het Ministerie van SZW voor een bedrag van € 12 442 miljoen aan openstaande voorschotten afgerekend. Wij zijn van oordeel dat de afgerekende voorschotten voldoen aan de gestelde eisen.
Het totaalbedrag aan geconstateerde fouten en onzekerheden in de saldibalansposten blijft ook onder de tolerantiegrens voor de saldibalans als geheel.
Een overzicht van alle fouten en onzekerheden is opgenomen in de bijlagen van dit rapport.
Oordeel
5 REACTIE MINISTER
De minister van SZW heeft op 22 april 2010 gereageerd op onze rapporten bij de jaarverslagen van het Ministerie van SZW (XV) en van het Spaarfonds AOW (E). Hierna volgt een samenvatting van zijn reactie (§ 5.1). De reactie van de minister gaf ons aanleiding tot een nawoord (§ 5.2). De volledige reactie is te vinden op www.rekenkamer.nl.
5.1 Reactie minister
De minister van SZW benadrukt dat het ministerie zich in 2009 hard heeft ingespannen om de onvolkomenheden weg te nemen en dat de nodige verbeteringen zijn gerealiseerd. Wij benoemen het gebrek aan administratieve zorgvuldigheid als een gemeenschappelijk punt voor de drie onvolkomenheden. De minister verneemt graag, in nader overleg, onze ideeën om de administratieve zorgvuldigheid te verbeteren, zodat het ministerie dit hoog op de agenda kan houden.
Financiële administratie departement
In 2009 ziet de minister een stijgende lijn bij de financiële administratie van het departement. De minister is dan ook verheugd dat wij deze conclusie delen. De minister geeft aan dat hij aan een groot deel van onze aanbevelingen reeds invulling heeft gegeven. De minister zegt toe om de overige aanbevelingen in 2010 uit te voeren.
Contractbeheer inclusief Europese aanbestedingen De minister verwacht de door ons genoemde punten structureel te verbeteren door de in 2009 ingang gezette verbeteringen. Daarnaast zal het ministerie in mei 2010 het verbeterplan voor contractbeheer vaststellen. De directeuren Bedrijfsvoering, Financieel-Economische Zaken en Auditdienst monitoren de voortgang van het verbeterplan intensief. Ook wordt er medio 2010 gestart met de implementatie van één systeem voor de registratie en afhandeling van de Europese aanbestedingen en de offertetrajecten vanaf € 15 000.
De minister geeft aan dat de door ons gesignaleerde onrechtmatigheden bij de Europese aanbestedingen een plausibele verklaring hebben, bijvoorbeeld het continueren van de bedrijfsvoering. Dit laat onverlet dat de minister zich de komende periode verder zal inzetten om de zorgvuldigheid met betrekking tot de Europese aanbestedingen te blijven betrachten.
Subsidiebeheer directie Re-integratie en Participatie
De minister neemt onze aanbevelingen over. Hij zal daarmee in 2010 zorg dragen dat zowel de directie Re-integratie en Participatie alsook de andere subsidieverstrekkende directies hun dossiers op orde hebben en subsidies op tijd afhandelen.
Deeltijd-WW
De minister verwelkomt onze algemene conclusie dat de deeltijd-WW op de meeste punten zodanig is ingericht dat het de ruimte beperkt voor misbruik en oneigenlijk gebruik. De minister is voornemens om de door ons aanbevolen eindevaluatie uit te voeren en deze te richten op de doeltreffendheid en doelmatigheid van de deeltijd-WW.
Fondsbeheer UWV
De minister erkent de door ons genoemde punten over de polisadminis-
tratie. De gevolgen hiervan voor het fondsbeheer zijn volgens de minister in 2009 zeer gering geweest. Dit blijkt volgens de minister ook uit het jaarverslag van UWV 2009. De minister geeft aan dat er op dit moment hard wordt gewerkt om te komen tot een stabiele loonaangifteketen.
Inzicht in de effectiviteit van re-integratie
De minister neemt onze aanbeveling over om, samen met UWV, ons voorstel dat wij voor de WW-doelgroep hebben gedaan, nader uit te werken voor de UWV-doelgroepen. De gegevens die deze methodiek vraagt, zijn volgens de minister niet voor de gemeentelijke doelgroep beschikbaar zonder wezenlijke veranderingen in de wettelijk voorgeschreven financiële verantwoording van gemeenten aan het Rijk.
Momenteel wordt er een onderzoek gedaan naar de netto-effectiviteit. Daarbij wordt een andere aanpak gekozen dan wij voorstellen. De minister verwacht dat hij in de zomer van 2010 op basis van beide benaderingen in overleg met de Tweede Kamer een definitieve keuze kan maken over de wijze waarop hij de relatie tussen de uitgaven, activiteiten en resultaten van de ondersteuning bij re-integratie inzichtelijker kan maken.
Praktijktoets: kinderen doen mee
De minister deelt onze mening dat kinderen om diverse redenen in een
achterstandsituatie kunnen verkeren en dat een meer integrale
benadering van deze maatschappelijke problematiek geboden is. Dit
uitgangspunt vertaalt zich in een intensieve samenwerking van de direct
betrokkenen: de ministers van SZW, VWS en OCW en voor Jeugd en
Gezin.
Nalevingsniveaus
De minister heeft het voornemen om in de begroting 2012 streefwaarden op te nemen voor de nalevingsniveaus. De minister zal in het handha-vingsprogramma 2011–2014 (vaststelling najaar 2010) aangeven welke inspanningen de komende jaren worden verricht om tot een verbetering van de nalevingsniveaus te komen.
Kwaliteitskaart
De kwaliteitskaart deel 1 laat volgens de minister een incompleet beeld zien bij artikel 46 inkomensbescherming met activering en artikel 49 overige inkomensbescherming. Bij deze artikelen zijn wel de begrotings-gefinancierde uitgaven (ruim € 7 miljard) in het overzicht opgenomen, maar niet de premiegefinancierde uitgaven (WW, WAO/ZW, AOW en ANW, samen ruim € 46 miljard). De minister heeft in zijn reactie op onze factsheet beschikbaarheid beleidsinformatie over de begroting 2010, aangegeven het wenselijk te vinden om ook de premiegefinancierde uitgaven hierbij te betrekken. In deze reactie op het conceptrapport bij het jaarverslag herhaalt hij dit verzoek.
5.2 Nawoord Algemene Rekenkamer
We stellen vast dat de minister van SZW zich op hoofdlijnen kan vinden in onze conclusies en aanbevelingen.
Beleid
Wij vinden het positief dat de minister, naar aanleiding van ons voorstel voor de wijze waarop in het jaarverslag beter inzicht kan worden gegeven in de effectiviteit van re-integratie, in de zomer van 2010 een keuze zal maken voor de te hanteren methode. Wij vinden het wenselijk dat de
minister zich daarbij niet beperkt tot het vergroten van het inzicht in de bruto-effectiviteit, maar ook ingaat op de vraag hoe periodiek inzicht kan worden gegeven in de netto-effectiviteit van re-integratie. De minister constateert dat de door ons voorgestelde methodiek voor de gemeentelijke doelgroep gegevens vraagt die niet beschikbaar zijn zonder veranderingen in de wettelijk voorgeschreven financiële verantwoording van gemeenten aan het Rijk. Wij beschouwen dit echter niet als financiële verantwoordingsinformatie, maar als beleidsinformatie over de uitgaven, activiteiten en resultaten van re-integratie. Wij zien dan ook geen wettelijke beperkingen om deze informatie te verzamelen. Wel kan het nodig zijn over het verzamelen van informatie nieuwe bestuurlijke afspraken te maken met gemeenten. Ook wijzen wij nogmaals op onze suggestie om de benodigde informatie niet bij alle gemeenten te verzamelen, maar steekproefsgewijs. Ook gelet op het financieel belang, hechten we eraan dat de minister meer inzicht biedt in de effectiviteit van de re-integratie door gemeenten.
Bedrijfsvoering
Wij zijn positief over de toezeggingen die de minister doet om de drie onvolkomenheden in 2010 verder aan te pakken. De minister is benieuwd naar onze ideeën om de administratieve zorgvuldigheid te verbeteren, omdat dit een gemeenschappelijke factor is bij de drie onvolkomenheden. Wij gaan hierover met het ministerie in gesprek.
De minister kondigt aan dat er voor contractbeheer een plan wordt vastgesteld dat intensief gemonitord zal worden. De minister noemt in zijn reactie een aantal onderdelen van dit plan, zoals de implementatie van een inkoopinformatiesysteem en de verdere inrichting van de control-functie. Wij constateren dat er in het plan slechts beperkt aandacht is voor het verbeteren van het proces van Europese aanbesteden. Daarom vragen wij hierom nogmaals de aandacht van de minister.
Deeltijd-WW
Wij waarderen het dat de minister van plan is om een eindevaluatie van de deeltijd-WW uit te voeren. Wij bevelen hem daarbij aan om na te gaan in hoeverre het gezonde bedrijven en onmisbare vakkrachten waren die van de regeling gebruik hebben gemaakt.
KWALITEITSKAART
Toelichting op het instrument kwaliteitskaart
De kwaliteitskaart is een nieuw instrument van de Algemene Rekenkamer, dat we voor het eerst hebben opgenomen in onze rapporten bij de jaarverslagen 2008. De kwaliteitskaart is bedoeld om de uitkomsten van ons rechtmatigheidsonderzoek op een compacte manier te presenteren en plaatst de geconstateerde (ernstige) onvolkomenheden in de bedrijfsvoering in het licht van de totale bedrijfsvoering van het ministerie.
De kwaliteitskaart bestaat uit twee delen. In deel I zijn onze bevindingen gekoppeld aan de begrotingsartikelen van het ministerie. Dit deel van de kaart laat per artikel zien:
voor welk percentage van de uitgaven concrete informatie over de beleidsresultaten in het jaarverslag is opgenomen; of het begrotingsartikel wordt geraakt door geconstateerde onvolkomenheden in de bedrijfsvoering, met mogelijk gevolgen voor de rechtmatigheid, de betrouwbaarheid van gegevens of de doelrealisatie;
of wij als gevolg van geconstateerde onvolkomenheden daadwerkelijk fouten en onzekerheden in de rechtmatigheid of deugdelijke weergave hebben geconstateerd;
of de geconstateerde fouten en onzekerheden de kwantitatieve tolerantiegrenzen overschrijden.
In deel II van de kwaliteitskaart vormen de organisatieonderdelen van het ministerie en de te beheersen bedrijfsvoeringsprocessen het uitgangspunt. Dit deel van de kaart is mede gebaseerd op de Baseline financieel en materieel beheer van het Ministerie van Financiën, waarin de normen voor een goed financieel beheer en materieelbeheer zijn vastgelegd. In dit deel van de kaart zetten we het aantal beheerdomeinen waarin we onvolkomenheden hebben geconstateerd, aftegen het aantal beheerdomeinen dat voor een goed functioneren van het ministerie «relevant», respectievelijk «kritisch» is.
Deel II van de kwaliteitskaart maakt ook zichtbaar aan welke onderwerpen wij en/of de departementale auditdienst in de controle over 2009 extra aandacht hebben besteed, en waar wij (ernstige) onvolkomenheden hebben geconstateerd. Met extra aandacht van de auditdienst bedoelen wij die aandacht voor de bedrijfsvoering die de reguliere aandacht uit hoofde van de jaarlijkse wettelijke controle overstijgt (zie hoofdstuk 1 van de toelichting op dit rapport op www.rekenkamer.nl voor informatie over onze onderzoeksopzet). Met extra aandacht van de Algemene Rekenkamer doelen wij op ons departementspecifieke en ons rijksbrede onderzoek. Extra aandacht van de Algemene Rekenkamer en van de auditdienst betekent niet per definitie dat alle aspecten van het desbetreffende beheerdomein in het onderzoek zijn betrokken; de extra aandacht kan ook betrekking hebben op een enkel aspect binnen het beheerdomein.
Voor een verdere toelichting op het instrument kwaliteitskaart verwijzen wij naar onze website www.rekenkamer.nl. Hier vindt u achtergrondinformatie over de kwaliteitskaart en over de gehanteerde criteria en ordeningsprincipes.
Kwaliteitskaart 2009 deel I begrotingsartikelen Ministerie van SZW
Artikel waarvan tussen de...
0%en50%
50% en 90%
90% en 100%
...van de gerealiseerde uitgaven is toegelicht met beleidsinformatie. Met beleidsinformatie bedoelen we informatie die specifiek, meetbaar èn tijdsgebonden is.
-
*Artikel waarbij onvoldoende11 is uitgelegd waarom een deel van de gerealiseerde uitgaven niet is toegelicht met (specifieke, meetbare èn tijdsgebonden) beleidsinformatie.
Beleidsarti kelen
Jaarverslag |
|
2009 |
|
fN" |
|
c |
|
<D |
|
co |
|
Is- |
<0 "O |
|
ai „ |
5 <■> |
"5 " |
s E 5 o |
L_ © |
01 |
O IS n s« |
£ o o 9 |
|
ja > |
■DO. |
© £ |
a> c |
|
5? |
|
c <u |
<D *ö |
J3 > |
■° £ |
|
jQ w |
■° s |
<U C |
o 2 |
X O |
1 |
Beleidsinformatie
Art. nr. Omschrijving
41 Inkomensbeleid
42 Arbeidsparticipatie
43 Arbeidsverhoudingen
44 Arbeidsomstandigheden en verzuim
45 Pensioenbeleid
46 Inkomensbescherming met activering
47 Aan het Werk: Bemiddeling en Re-integratie
48 Sociale werkvoorziening
49 Overige inkomensbescherming
50 Tegemoetkoming specifieke kosten
51 Rijksbijdragen aan sociale fondsen en spaarfonds AOW
Uitgaven (xl.000) Praktijktoets
1.359
33.310
21.675
58.288
2.011
6.767.571
2.228.175
2.503.787
386.214
147.817
14.561.020
Q Kinderen doen mee; aantal kinderen dat om financiële redenen niet participeert
Onvoldoende wil zeggen dat voor minder dan 75% van de niet toegelichte gerealiseerde uitgaven wordt uitgelegd waarom de toelichting ontbreekt, of dat de uitleg die wordt gegeven geen goede verklaring biedt.
Zie AAL punt:
artikel dat gevolgen kan ondervinden van de onvolkomenheid (mogelijke gevolgen voor bijvoorbeeld rechtmatigheid, btrouwbaarheid gegevens of doelrealisatie)
artikel waar fouten of onzekerheden in de rechtmatigheid of deugdelijke weergave zijn geconstateerd als gevolg van de onvolkomenheid
ii_ (U |
|
O O) |
|
W c |
|
:s» |
|
n |
u cu |
■o |
S E |
'S f e 0) E |
1_ 13
|
o |
|
je |
|
i |
|
E 2 |
|
c |
O 3 |
O |
O LU |
Ë:£
EU t
.h (o ■o o.
CU
£ .ï ^ <o .9 ra ■n «> co c ■Q 'T 3 CU Ui CC
.2 S
Beleidsarti kelen
UJ Bedrijfsvoering
€ Financiële info
Art. nr. Omschrijving
41 Inkomensbeleid
42 Arbeidsparticipatie
43 Arbeidsverhoudingen
44 Arbeidsomstandigheden en verzuim
45 Pensioenbeleid
46 Inkomensbescherming met activering
47 Aan het Werk: Bemiddeling en Re-integratie
48 Sociale werkvoorziening
49 Overige inkomensbescherming
50 Tegemoetkoming specifieke kosten
51 Rijksbijdragen aan sociale fondsen en spaarfonds AOW
Niet-beleidsartikelen
Art. |
nr. |
Omschrijving |
97 |
Aflopende regelingen |
|
98 |
Algemeen |
|
99 |
Nominaal en onvoorzien |
8 8
Baten-lastendiensten
Agentschap SZW Inspectie Werk en Inkomen
Tolerantiegrenzen gehele jaarverslag overschreden? nee
Kwaliteitskaart 2009 deel II bedrijfsvoering Ministerie van SZW
^r^l Ernstige onvolkomenheid XI Onvolkomenheid Q Onvolkomenheid heeft gevolgen voor de rechtmatigheid en/of deugdelijke weergave
Kritisch proces Relevant proces Proces van gering belang of komt niet voor
Extra aandacht aan besteed door: I I auditdienst
J Algemene Rekenkamer I I Algemene Rekenkamer en auditdienst
Directoraten-generaal/clusters
(aantal organisatieonderdelen)
Cluster SG
(5 onderdelen)
Cluster pSG
(4 onderdelen)
DG Participatie
en Inkomenswaarborg
(4 onderdelen)
DG Werk
(6 onderdelen)
DG Uitvoering, Handhaving en Bedrijfsvoering
(2 onderdelen)
Baten-lastendiensten
(2 onderdelen)
Onvolkomenheid niet toegedeeld aan organisatieonderdeel
1 Opzet en beheer overdrachtsuitgaven en -ontvangsten |
Opzet en beheer transactie uitgaven en -ontvangsten |
||||||
c
-Q f ■3 1 |
c <u 0) .c 1 «E "G |
c <u 0] 1 <c ■c oi .c « to |
0) c O e 01 c s> 5 |
"3 <u C a E c to S> 5 |
c c I <§ |
||
Contrai Europe zie AAL |
;tbehi seaa .punt |
3er inc i beste 1 |
lusief idinge |
in, |
|||
-h |
Financiële administratie (registratie) |
|
c § '3 éë Il 'a a ■c 0> .u c ■^ (Q |
c a o & c ■2 0> .o> c o |
Materieel-beheer |
|
c <u E e c 8. s ■c |
,0ï s 1 1 |
Interne organisatie |
|
6 0) I £ c S c v> 1 c 1 |
c J=y ■Sc .5 oi ■sa 'E'S1 Ol.E c c §1 O 3 |
2
01
>
'e&ED E&C3
□ CU
Financiële administratie departement, zie AAL punt 2 I
Subsidiebeheer directie Re-integratie en Participatie, zie AAL punt 3
□
Totaal: 88 relevante en kritische processen (= het maximale aantal mogelijke onvolkomenheden)
Toelichting op de kwaliteitskaart van het Ministerie van SZW
Toelichting op kaart deel I
-
•Beleidsinformatie
Deel I van de kwaliteitskaart van het Ministerie van SZW maakt per artikel zichtbaar hoeveel procent van de uitgaven wordt toegelicht met specifieke, meetbare en tijdgebonden beleidsinformatie en maakt zichtbaar of het eventuele ontbreken van deze informatie door het ministerie wordt uitgelegd. Wij constateren dat het Jaarverslag 2009 een vergelijkbaar inzicht biedt in de doelrealisatie en prestaties als het Jaarverslag 2008. In hoofdstuk 2 van de toelichting op dit rapport op internet gaan we dieper in op de beschikbaarheid van de beleidsinformatie in het jaarverslag van de minister van SZW.
-
•Bedrijfsvoering
Deel I van de kwaliteitskaart laat zien dat dertien begrotingsartikelen van het ministerie worden geraakt door de onvolkomenheden die wij bij dit ministerie hebben geconstateerd.
-
•Financiële informatie
Uit deel I van de kwaliteitskaart van het Ministerie van SZW blijkt ten slotte dat bij geen van de begrotingsartikelen de tolerantiegrens voor de omvang van fouten en onzekerheden in de rechtmatigheid en de deugdelijke weergave wordt overschreden. De tolerantiegrens voor het jaarverslag van het Ministerie van SZW als geheel wordt niet overschreden.
Toelichting op kaart deel II
Uit deel II van de kwaliteitskaart van het Ministerie van SZW blijkt dat 88 beheerdomeinen van belang zijn voor de bedrijfsvoering. Daarvan zijn 20 beheerdomeinen als kritisch aan te merken. Van de 88 beheerdomeinen die van belang zijn voor het goed functioneren van het ministerie, hebben de auditdienst van het Ministerie van SZW en/of wij 19 beheerdomeinen extra onderzocht. Daarvan waren er 12 kritisch en 7 relevant. Bij drie kritische beheerdomeinen hebben wij een onvolkomenheid geconstateerd:
Een onvolkomenheid in het contractbeheer inclusief Europese aanbestedingen (zie AAL, punt 1).
Een onvolkomenheid in de financiële administratie van het departement (zie AAL, punt 2). Subsidiebeheer directie Re-integratie en Participatie (zie AAL, punt 3).
In § 3.2 zijn de hierboven vermelde onvolkomenheden verder toegelicht.
AUDIT ACTIELIJST 2010
De Audit Actielijst (AAL) laat zien op welke punten de Algemene Rekenkamer vindt dat het ministerie actie moet ondernemen. Deze punten kunnen zowel de onvolkomenheden in het financieel beheer en materieel-beheer betreffen als de onvolkomenheden in de overige onderdelen van de bedrijfsvoering. De lijst vermeldt ook welke maatregelen de minister heeft aangekondigd om de onvolkomenheden die wij hebben geconstateerd, op te lossen.3
Eerste jaar constate- |
Stand van zaken en |
Aanbeveling |
Toezegging minister |
Meer informatie |
ring, artikel en bedrag |
conclusie |
|||
|
ief Europese aanbestedingen |
|||
2001 |
De registratie van contrac- |
Breng het contractbeheer en |
In mei 2010 stelt het minis- |
§ 3.2.1 |
Artikelen: 41, 42, 43, |
ten is onvolledig. De con- |
het proces van Europees |
terie een verbeterplan voor |
|
44, 45, 46, 47, 48, 49, |
tractdossiers zijn niet volle- |
aanbesteden in 2010 volle- |
contractbeheer vast. De |
|
50, 51, 97 en 98 |
dig. De controlfunctie op de |
dig op orde. Zorg daartoe |
directeuren BV, FEZ en AD |
|
Bedrag circa € 120 |
inkoopprocessen is nog |
voor: |
monitoren de voortgang |
|
miljoen |
onvoldoende ingericht. Er is |
– een goede registratie van |
van het verbeterplan |
|
nog geen goed inkoopinfor- |
contracten; |
intensief. |
||
matiesysteem. Het manage- |
– volledigheid van contract- |
Medio 2010 wordt gestart |
||
ment van raamcontracten is |
dossiers; |
met de implementatie van |
||
nog onvoldoende ontwik- |
– een goed werkend |
één systeem voor registratie |
||
keld. De overdracht van |
inkoopinformatiesysteem; |
en afhandeling van offertes |
||
contractdossiers is niet |
– toereikende controlfunctie |
boven € 15 000 en Euro- |
||
ordelijk en niet controleer- |
op inkoopprocessen. |
pese aanbestedingen. |
||
baar verlopen. |
Het ministerie bedt de interdepartementale code contractbeheer rijksoverheid in in de organisatie. Ook het verder inrichten van de controlfunctie is in het verbeterplan opgenomen. |
|||
|
e departement |
|||
2006 |
De administraties en het |
Boek openstaande voor- |
Het ministerie toetst via |
§ 3.2.2 |
Artikelen: 41, 42, 43, |
beheer van de voorschot- |
schotten tijdig af. |
interne controle de admini- |
|
44, 45, 46, 47, 48, 49, |
ten, vorderingen en ver- |
Boek verplichtingen tijdig |
stratieve zorgvuldigheid bij |
|
50, 51, 97 en 98 |
plichtingen zijn gedurende |
en juist. Breng de verplich- |
de verschillende deelpro- |
|
Bedrag: circa € 25 |
2009 niet op alle onderdelen |
tingenmatrix op orde. |
cessen, zoals tijdig afboeken |
|
miljard |
op orde geweest. Geduren- |
Verbeter de werkinstructies |
van voorschotten en juist en |
|
de het jaar sluiten verschil- |
en interne controles bij het |
tijdig boeken van verplich- |
||
lende modules in de admi- |
vorderingenbeheer. Pas de |
tingen. De standen in de |
||
nistratie niet op elkaar aan. |
tijdelijke oplossing voor een sluitende saldibalans periodiek toe als interne controlemaatregel. |
verplichtingenmatrix worden periodiek gecontroleerd. Vanaf 2010 worden twee proefafsluitingen uitgevoerd ter voorbereiding op de jaarafsluiting. |
3 De Algemene Rekenkamer kan op grond van de CW 2001 artikel 88 en 89 eventueel bezwaar maken tegen alle onvolkomenheden in het financieel beheer, het materieelbeheer en de daartoe bijgehouden administraties.
Eerste jaar constate- |
Stand van zaken en |
Aanbeveling |
Toezegging minister |
Meer informatie |
ring, artikel en bedrag |
conclusie |
|||
|
||||
2007 |
Voorgaande jaren was het |
Monitor de voortgang van |
De voortgang van de ver- |
§ 3.2.3 |
Artikel 42, 47, 48 en 98 |
subsidiebeheer bij heel het |
de verbeteringen bij directie |
beteringen bij directie |
|
Bedrag circa € 21 |
ministerie onvolkomen, in |
R&P. |
Re-integratie en Participatie |
|
miljoen |
2009 alleen bij de directie |
Behoud ook voor de andere |
wordt gemonitord. |
|
R&P. Tekortkomingen doen |
subsidieverstrekkende |
Ook voor de andere sub- |
||
zich voor bij de dossiervor- |
directies aandacht voor |
sidieverstrekkende directies |
||
ming en in de tijdigheid van |
zorgvuldigheid bij adminis- |
verzekert het ministerie zich |
||
verleningen en vaststellin- |
tratieve handelingen zoals |
dat dossiers op orde zijn en |
||
gen. |
dossiervorming en tijdige afhandeling van subsidies. |
subsidies op tijd worden afgehandeld. |
GEBRUIKTE AFKORTINGEN
AAL Audit Actielijst
ANW Algemene nabestaandenwet
CW 2001 Comptabiliteitswet 2001
NUG Niet-uitkeringsgerechtigden
R&P Directie Re-integratie en Participatie
SCP Sociaal Cultureel Planbureau
SZW (Ministerie van) Sociale Zaken en Werkgelegenheid
UWV Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
WW Werkloosheidswet
Op www.rekenkamer.nl staat een verklarende woordenlijst met begrippen die veel voorkomen in onze rapporten bij de jaarverslagen.