Jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Vii) - Jaarverslag en slotwet ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2009; Jaarverslag

Dit jaarverslag i is onder nr. 1 toegevoegd aan wetsvoorstel 32360 VII - Jaarverslag en slotwet ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2009.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Jaarverslag en slotwet ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2009; Jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Vii)
Document­datum 25-08-2011
Publicatie­datum 12-05-2010
Nummer KST139628
Kenmerk 32360 VII, nr. 1
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2009–2010

32 360 VII                              Jaarverslag en slotwet Ministerie van

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2009

Nr. 1                                                        JAARVERSLAG VAN HET MINISTERIE VAN BINNENLANDSE

ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES (VII)

Aangeboden 19 mei 2010

Gerealiseerde uitgaven naar beleidsterrein (in mln. €)

Toezicht en onderzoek openbare orde en veiligheid

17

Algemeen 124

-Crisisbeheersing

31

Kwaliteit rijksdienst 122

Arbeidszaken Overheid 81

Innovatie- en informatiebeleid

Openbare Sector

156

Functioneren Openbaar Bestuur 43

Algemene Inlichtingen-en Veiligheidsdienst 190

Partners in veiligheid

139

Brandweer en GHOR 150

Vutfonds 0

Grondwet en democratie 18

Politie 4.941

Gerealiseerde ontvangsten per beleidsterrein (in min. €)

Partners in veiligheid

Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

Politie 4

Grondwet en democratie

Vutfonds 648

Functioneren Openbaar Bestuur 196

Innovatie- en informatiebeleid

Openbare Sector

13

Arbeidszaken Overheid

Kwaliteit rijksdienst

Algemeen 20

Toezicht en onderzoek openbare orde en veiligheid

0

Crisisbeheersing

Brandweer en GHOR

5

5

2

INHOUDSOPGAVE                                                                                     blz.

A.                 Algemeen                                                                                        6

Aanbieding en verzoek tot déchargeverlening                            6

Leeswijzer                                                                                       9

B.                 Beleidsverslag                                                                              11

  • 1. 
    Beleidsprioriteiten                                                                   11
  • 2. 
    Beleidsartikelen                                                                       26
  • 3. 
    Niet-beleidsartikelen                                                             123
  • 4. 
    Bedrijfsvoeringparagraaf                                                      127

C.                 Jaarrekening                                                                               131

  • 1. 
    De departementale verantwoordingsstaat                         131
  • 2. 
    Desaldibalans                                                                       133
  • 3. 
    Topinkomens                                                                         141
  • 4. 
    Baten-lastendiensten                                                            144

D.                 Bijlagen                                                                                       189

  • 1. 
    Burgemeestersbenoemingen                                               189
  • 2. 
    ToezichtrelatiesenZBO’s/RTW’s                                          190
  • 3. 
    Overzicht niet-financiële informatie over inkoop van adviseursentijdelijk personeel                                           192
  • 4. 
    Afkortingenlijst                                                                      194
  • 5. 
    Trefwoordenregister                                                             197

A. ALGEMEEN

AANBIEDING EN DECHARGEVERLENING

AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik, mede namens de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het departementale jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) over het jaar 2009 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties decharge te verlenen over het in het jaar 2009 gevoerde financiële beheer.

Ten behoeve van de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening is door de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport opgesteld. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Rekenkamer met betrekking tot:

  • a. 
    het gevoerde financieel en materieelbeheer;
  • b. 
    de ten behoeve van dat beheer bijgehouden administraties;
  • c. 
    de financiële informatie in het jaarverslag;
  • d. 
    de betrokken saldibalans;
  • e. 
    de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;
  • f. 
    de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering.

Bij het besluit tot dechargeverlening dienen verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken te worden betrokken:

  • a. 
    het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2009;
  • b. 
    het voorstel van de slotwet over het jaar 2009 die met het onderhavige jaarverslag samenhangt;
  • c. 
    het rapport van de Algemene Rekenkamer over het jaar 2009 met betrekking tot het onderzoek van de centrale administratie van ’s Rijks schatkist en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;
  • d. 
    de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de in het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2009 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk over 2009, alsmede met betrekking tot de Saldibalans van het Rijk over 2009 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001);

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

E. M. H. Hirsch Ballin

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

LEESWIJZER

Opbouw Jaarverslag 2009

De begroting van het Ministerie van Binnenlandse en Koninkrijksrelaties kent een vertrouwde opbouw en het jaarverslag volgt dan ook de opbouw van de begroting 2009. Het jaarverslag 2009 bestaat uit vier delen:

A.  Een algemeen deel met de dechargeverlening;

B.  Het beleidsverslag 2009 over de prioriteiten en de beleidsartikelen;

C.  De jaarrekening 2009

D.  De bijlagen

Het beleidsverslag 2009

In het beleidsverslag 2009 wordt teruggekeken op de resultaten uit 2009. Het beleidsverslag bestaat uit vier onderdelen: het verslag over de beleidsprioriteiten 2009, de beleidsartikelen, de niet-beleidsartikelen en de bedrijfsvoeringparagraaf.

De paragraaf beleidsprioriteiten 2009 heeft een iets andere opzet in vergelijking met 2008. In deze paragraaf wordt teruggekeken op de resultaten uit 2009 aan de hand van de beleidsdoelstellingen van BZK uit het beleidsprogramma.

Het beleidsverslag bevat financiële en niet-financiële gegevens. Deze zijn aan verschillende kwaliteitsnormen onderhevig.

Bij de beleidsartikelen wordt meer in detail ingegaan op de verantwoording over de verschillende onderwerpen. De paragraaf kent per beleidsar-tikel de volgende opzet:

  • 1. 
    Algemene beleidsdoelstelling, doelbereiking en maatschappelijke effecten;
  • 2. 
    Succesfactoren;
  • 3. 
    Meetbare gegevens;
  • 4. 
    Budgettaire gevolgen van beleid;
  • 5. 
    Operationele doelstellingen;
  • 6. 
    Overzicht afgeronde onderzoeken.

In 4 Budgettaire gevolgen van beleid wordt de realisatie 2009 afgezet tegen de oorspronkelijke raming 2009 en worden opmerkelijke verschillen toegelicht.

In 5 operationele doelstellingen wordt per operationele doelstelling nader ingegaan op behaalde resultaten in 2009. Hierbij wordt aandacht besteed aan de gerealiseerde instrumenten en de prestatie-indicatoren. In 6 Overzicht afgeronde onderzoeken wordt per artikel de in 2009 afgeronde onderzoeken weergegeven.

Het jaarverslag van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2009 bevat ook een bedrijfsvoeringparagraaf. Hierin wordt verslag gedaan over de bedrijfsvoering van hoofdstuk VII (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) van de Rijksbegroting.

De jaarrekening 2009

In de jaarrekening treft u de (samenvattende) verantwoordingsstaten voor de begroting van BZK, de saldibalans met toelichting, de topinkomens en de zes baten-lastendiensten. De Slotwet wordt als een apart kamerstuk gepubliceerd.

In de jaarrekening is de financiële verantwoording van de zes baten-lastendiensten opgenomen. Beleidsmatig vallen deze baten-lastendiensten onder de operationele doelstellingen van de verschillende begrotingsartikelen (KLPD op artikel 2.3, CAS op artikel 11.9, BPR op artikel 7.2 en 7.4, P-direkt op artikel 12.1, LFR op de artikelen 2.2, 4.2, 15.3 en 16.4 en de werkmaatschappij op artikel 11.9 en 12.1). In de jaarrekening wordt voor deze diensten middels een balans, een staat van baten en lasten en een kasstroomoverzicht financieel verantwoording afgelegd over 2009. Tevens worden de bijzonderheden ten aanzien van de bedrijfsvoering, de ontwikkeling van het vermogen, de liquiditeit en de exploitatie kort toegelicht.

Groeiparagraaf

De begroting 2009 is verbeterd ten opzichte van vorige jaar; er zijn meer indicatoren en prestaties en kengetallen opgenomen die beter aansluiten bij de kabinetsdoelstellingen.

De paragraaf Beleidsprioriteiten is aangevuld met informatie over de financiële en budgettaire consequenties van de beleidsmaatregelen die genomen zijn teneinde de beleidsprioriteiten te realiseren. De bedragen in deze tabellen illustreren het financiëel belang van het corresponderende kabinetsdoel. Omdat de begroting is ingericht naar bestaande beleidsarti-kelen, is er niet altijd een directe relatie te leggen met de kabinetsdoelen. Deze bedragen zijn daarom indicatief en niet 1 op 1 uit de departementale administratie te herleiden. Het is in dit overzicht mogelijk dat een bedrag ten goede komt aan meerdere doelstellingen en dus meerdere keren wordt genoemd. Om meer inzicht te geven in de opbouw en samenstelling van diverse beleidsartikelen, in voor de begroting 2010 een fundamentele wijziging in de artikelstructuur doorgevoerd.

De bijlagen

De volgende bijlagen treft u aan in het jaarverslag:

  • 1. 
    Overzicht van de burgemeestersbenoemingen in 2009
  • 2. 
    Overzicht van de toezichtrelaties en ZBO’s/RWT’s
  • 3. 
    Overzicht niet-financiële informatie over inkoop van adviseurs en tijdelijk personeel
  • 4. 
    Afkortingenlijst
  • 5. 
    Trefwoordenregister

Daarnaast is voor de toegankelijkheid van het jaarverslag ook een overzicht van gebruikte afkortingen en een trefwoordenregister opgenomen.

Beleidsprioriteiten 2009

B. BELEIDSVERSLAG

B.1. BELEIDSPRIORITEITEN 2009

Inleiding

BZK staat voor een goed functionerend openbaar bestuur, een veilige samenleving en een overheid waar burgers op kunnen vertrouwen. Daarmee borgen wij de kernwaarden van onze democratie. Dit is de missie waar BZK aan werkt.

Cruciaal voor het bereiken van onze doelen is de samenwerking met onze partners zoals gemeenten, provincies en politiekorpsen. Zij worden vaak als eerste geconfronteerd met opgaven uit de samenleving. BZK schept daarom de randvoorwaarden zodat partners hun slagkracht kunnen vergroten.

In de begroting van BZK voor 2010 stellen wij dat 2010 het jaar wordt van het waarmaken. In 2009 heeft BZK op veel terreinen de voorbereidingen getroffen die in 2010 resultaten opleveren. Wij zien overigens dat ons werk nu al tot goede resultaten heeft geleid. Onze prioriteit om criminaliteit met 25% te verminderen loopt op onderdelen zeer goed. Het aantal fietsendiefstallen is met 110 000 verminderd en ook het aantal vermogensdelicten nam af met 20%. De AIVD onderzocht dreigingen en hielp bij het nemen van maatregelen. Maar ook het terugdringen van administratieve lasten voor de burger leverde meteen in 2009 al resultaat op. De administratieve lasten die door het Rijk worden veroorzaakt zijn nu 28% afgenomen.

Burgers moeten de overheid kunnen vertrouwen. Wij streven naar een betrouwbaar en transparant verkiezingsproces. Daarom is in 2009 besloten dat wij blijven stemmen met papieren stembiljetten en dat het tellen van de stemmen handmatig plaatsvindt. Sinds 2009 kan bij verkiezingen overal in Nederland (binnen de eigen gemeenten) gestemd worden in een willekeurig stemlokaal. Vertrouwen is vooral in tijden van crisis belangrijk. De overheid moet optreden en daarbij maakt de burger geen onderscheid tussen het Rijk, provincies of gemeenten. Daarom waarderen wij de bijdrage aan het bestrijden van de economische crisis van onze partners die is afgesproken in de aanvullende bestuursakkoorden.

Mooie resultaten dus. Daarnaast hebben wij een aantal maatregelen genomen die hun resultaten nog moeten laten zien. De door burgers ervaren sociale overlast en fysieke verloedering nam onvoldoende af in 2009. Daarom hebben wij maatregelen genomen die dat moeten verbeteren. Veertig gemeenten krijgen bijvoorbeeld meer geld en voeren daarvoor allemaal vijf extra maatregelen uit die overlast en verloedering tegen gaan.

De vliegtuigramp in februari 2009 laat zien hoe belangrijk het is om de rampenbestrijding op orde te hebben. BZK streeft naar goed georganiseerde veiligheidsregio’s die doeltreffend rampen bestrijden. In 2009 legden wij hiervoor een belangrijke basis met de reeds aangenomen Wet Veiligheidsregio’s.

Tot slot, de overheid moet ook een goede werkgever zijn. Daarom werken wij aan diversiteit en veiligheid. In het kader van de diversiteit zijn wij tevreden over het aandeel vrouwen. De doelstelling voor het aandeel biculturele medewerkers is niet gehaald, onder meer door de hoge

Beleidsprioriteiten 2009

uitstroom. Er volgen daarom extra maatregelen om dit ambitieuze doel te benaderen.

Wij streven ook naar veilige werkomstandigheden voor personeel met een publieke taak. Onze maatregelen zorgen ervoor dat meer medewerkers aangifte deden, maar de hoeveelheid agressie en geweld nam in 2009 met 1%-punt onvoldoende af. Er waren al spotjes met als slogan: «Handen af van onze helpers!» en BZK en V&W initieerden de taskforce openbaar vervoer, maar er zijn meer maatregelen nodig. Agressie en geweld tegen medewerkers met een publieke taak mag nooit normaal gevonden worden.

Een veiliger samenleving

BZK streeft naar een samenleving met minder criminaliteit, minder sociale overlast en minder verloedering van de woonomgeving. Een samenleving waarin respect de norm is en waarin mensen zich veilig voelen.

Een reductie van de criminaliteit met Nederland wordt veiliger. Ook onafhankelijke media hebben de cijfers

25% in 2010 ten opzichte van 2006 (kabinetsdoelstelling 50)

inmiddels gepubliceerd. Helaas beleven veel mensen dit vooralsnog niet als zodanig. Dat is voor ons een zaak met veel essentie. Burgers moeten zich veilig voelen in Nederland. Het is nodig, ook als de beoogde resultaten al zijn behaald, om te blijven werken aan een merkbare veilige samenleving en het voorkomen van maatschappelijke instabiliteit.

Jaarlijks wordt de veiligheid van Nederland in kaart gebracht met de Integrale Veiligheidsmonitor. Wij constateren dat de getroffen maatregelen tot resultaten leiden, maar dat de afname van overlast en verloedering minder is dan beoogd. Bij het ter perse gaan van dit jaarverslag waren de resultaten van de Integrale Veiligheidsmonitor nog niet bekend. In april 2010 zijn de resultaten over 2009 aan de Tweede Kamer aangeboden.

 

Soort delict

Overall

Doelstel-

Resul-

Nog te

 

doel

ling

taat eind

realiseren

 

2010

vanaf

2008

t/m 2010

 

t.o.v.

2006

   
 

2002

     

Geweld

Vermogen

Overlast

Verloedering fietsendiefstal

t.o.v. 2006

 

25%

20%

14,5 %

5,5 %

25%

6%

20 %

Behaald

25%

17,5%

0 %

17,5 %

25%

18,5%

3 %

15,5 %

100 000

100 000

110 000

Behaald

Bron: Brief Veiligheidsmonitor 2008, Tweede Kamer 28 684, nr. 209

Beleidsmatige conclusie

De afname van vermogensdelicten en het aantal fietsendiefstallen is reeds in 2008 behaald. De afname van het aantal geweldsdelicten ligt op koers. Bij fysieke verloedering en sociale overlast blijft het resultaat achter op de doelstelling. Burgers ervaren niet meer overlast en verloedering, maar de afname is minder dan beoogd. In 2009 tekenden BZK, WWI en 40 gemeenten daarom het manifest «Bestrijding Overlast en Verloedering» om de aanpak te intensiveren in 2010 en 2011. Verder wordt de huidige aanpak gecontinueerd, mede omdat ook het SCP in 2009 concludeerde dat de maatregelen uit het actieplan Overlast en Verloedering een positieve bijdrage leveren aan de doelstelling.

Beleidsprioriteiten 2009

Veiligheid begint bij Voorkomen (project 10)

De gezamenlijke aanpak op het gebied van veiligheid komt onder meer tot uitdrukking in het project Veiligheid begint bij Voorkomen. Daarin werken de ministers samen van Justitie (projectminister), BZK, OC&W, Jeugd en Gezin voor WWI samen. Immers; opvoeding, scholing, werk, een gezonde economie en leefbare wijken dragen bij aan een veiligere samenleving.

100 000 minder gestolen fietsen in 2010 ten opzichte van 2006 (kabinetsdoelstelling 51)

BZK heeft de doelstelling om het aantal fietsendiefstallen in 2010 met 100 000 terug te dringen ten opzichte van 2006. In dat jaar werden ruim 750 000 fietsen gestolen. Het aantal fietsendiefstallen is in de periode 2007–2008 reeds met 110 000 afgenomen. Deze doelstelling is gerealiseerd. Wij gaan overigens onverminderd verder met de inspanningen om het aantal fietsendiefstallen verder terug te dringen.

Beleidsmatige conclusie

Deze kabinetsdoelstelling is gehaald. Het resultaat over 2009 is in april 2010 aan de Tweede Kamer aangeboden. De inzet om het aantal fietsendiefstallen verder terug te dringen zal onverminderd worden voortgezet.

500 extra forensisch medewerkers (kabinetsdoelstelling 50)

BZK streeft naar een verbetering van het ophelderingspercentage met 15% in 2010 ten opzichte van 2006. Om deze doelstelling te halen stellen wij vanaf 2008 tot en met 2011 jaarlijks 125 extra forensisch medewerkers aan. In totaal 500. In mei 2009 bleek bij een tussentijdse meting dat er ruim 194 extra forensisch medewerkers waren aangenomen. Eind 2009 zijn dat er 233.

Beleidsmatige conclusie

De mate waarin de extra forensische medewerkers bijdragen aan de verhoging van het ophelderingspercentage is nog niet bekend. Wel weten wij dat het aantal forensisch medewerkers conform de afspraken is gestegen.

25% minder criminaliteit tegen ondernemingen (kabinetsdoelstelling 50)

Een belangrijk instrument voor het terugdringen van criminaliteit tegen ondernemingen is het Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO). Het is een succesvol instrument. Binnen KVO-gebieden wordt een groot aantal veiligheidsmaatregelen ingezet, waarbij fysieke en sociale maatregelen worden gecombineerd. In 2008 hadden al 163 bedrijfsterreinen en 170 winkelcentra een KVO-certificaat. In deze gebieden is er aantoonbaar minder criminaliteit. In 2009 lag onze focus naast het uitbreiden van het aantal gebieden met een KVO-certificaat op het hercertificeren van de reeds gecertificeerde gebieden. Zo houden wij de getroffen veiligheidsmaatregelen op peil. De resultaten over 2009 zijn in april 2010 aan de Tweede Kamer aangeboden.

Beleidsmatige conclusie

Het certificeren van bedrijfsterreinen en winkelcentra blijkt succesvol. Gebieden die zijn gecertificeerd zijn schoner en veiliger. BZK zet de inspanningen voort om bedrijfsterreinen en winkelcentra te certificeren en hercertificeren.

Beleidsprioriteiten 2009

Een kwart minder fysieke verloedering en ernstige sociale overlast in 2010 ten opzichte van 2006 (kabinetsdoelstelling 52)

De ontwikkelingen op het gebied van veiligheid zijn in het algemeen positief. Er blijft echter werk aan de winkel. Met name de resultaten op het gebied van overlast en verloedering blijven achter. De fysieke verloedering moest begin 2009 nog met 15,5% worden teruggedrongen. De door burgers ervaren sociale overlast nog met 17,5%. Vanwege het achterwege blijven van de gewenste daling is het Sociaal Cultureel Planbureau verzocht onderzoek te doen naar de effectiviteit van de maatregelen uit het actieplan Overlast en verloedering. Het SCP concludeert dat de maatregelen een positief effect hebben op de vermindering van overlast en verloedering. BZK gaat daarom intensief verder op de ingeslagen weg.

Om het tegengaan van overlast en verloedering te stimuleren hebben de Ministers van BZK en voor WWI in 2009 samen met 40 gemeenten het manifest «Bestrijding overlast en verloedering» getekend. De gemeenten zetten ieder tenminste vijf eigen maatregelen in tegen overlast en verloedering. De effectieve maatregelen worden onderling gedeeld. Om de gemeenten hierbij te helpen hebben BZK en WWI hiervoor € 153 mln. beschikbaar gesteld via het Gemeentefonds. Het manifest regelt ook de deelname van gemeenten aan de Landelijke Opschoondag. De opschoondag is nodig, omdat burgers zich ergeren aan rommel op straat en een schonere buurt ook veiliger is. Voor het verder tegengaan van fysieke verloedering ontwikkelde BZK de toolkit graffiti.

Wij werken hard aan de juiste instrumenten voor gemeenten. Vanuit dit perspectief werken wij bijvoorbeeld aan het gebieds- en groepsverbod, de meldplicht en aanpak van 12-minners met de wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast die in 2009 is aangenomen door uw Kamer. Daarnaast maken enkele gemeenten gebruik van het weekend-arrangement. Meerderjarige personen kunnen gedurende het weekend in verzekering worden gesteld als er geweld wordt geconstateerd.

Gemeenten hebben verschillende instrumenten voor het tegengaan van woonoverlast. Met de handreiking woonoverlast maken BZK, WWI en Justitie de instrumenten voor gemeenten overzichtelijk. De handreiking geeft ook goede voorbeelden. Het gebruik van de wetten Victor en Victoria bij ernstige woonoverlast wordt bijvoorbeeld toegelicht.

Overlast door jeugdgroepen wordt in de samenleving ervaren als een van de belangrijkste bronnen van overlast. Daarom hebben wij in 2009 stevig ingezet op de aanpak van jeugdgroepen. Er is voor het eerst een landelijk beeld van alle problematische jeugdgroepen in Nederland. De informatie over de jeugdgroepen is hierdoor sterk verbeterd. Goede informatie maakt het mogelijk voor de driehoek om betere prioriteiten te stellen. Ook hebben wij intensiever aandacht besteed aan Marokkaans-Nederlandse probleemjongeren. Gemeenten zetten straatcoaches en gezinsmanagers in. Vanuit BZK zijn zes praktijkteams actief, voornamelijk bij samenwerkende gemeenten, op het gebied van jeugd en veiligheid en jeugd en alcohol. Het praktijkteam Marokkaans-Nederlandse jongeren dat bedoeld is voor hulp bij acute problemen, is op verzoek van gemeenten een aantal keren betrokken bij het oplossen daarvan.

Beleidsmatige conclusie

Op de door de burger ervaren fysieke verloedering en sociale overlast blijft het resultaat achter op de doelstelling, de afname is minder dan beoogd. In 2009 tekenden BZK, WWI en 40 gemeenten daarom als aanvul-

Beleidsprioriteiten 2009

lende maatregel het manifest «Bestrijding Overlast en Verloedering». Verder zijn er geen aanvullende maatregelen op de reeds bestaande aanpak, mede omdat ook het SCP concludeerde dat de maatregelen uit het Actieplan Overlast en Verloedering een positieve bijdrage leveren aan de doelstelling.

Aanpak overmatig alcoholgebruik jongeren (kabinetsdoelstelling 55)

De aanpak van overmatig alcoholgebruik onder jongeren is een belangrijke prioriteit. Naast dat het tegengaan van alcoholgebruik onder jongeren bijdraagt aan het tegengaan van overlast en verloedering, moeten jongeren voor hun eigen ontwikkeling voorzichtig zijn met alcohol. Er zijn verscheidene maatregelen getroffen.

Zo worden overlast en geweld tijdens het uitgaan aangepakt. Er worden bijvoorbeeld horecapreventieteams ingezet. Ook is in 2009 gewerkt aan het opzetten van «Bar veilig», waarbij horecamedewerkers leren agressie te voorkomen en beperken. In juli 2009 is de aanscherping van de Dranken Horecawet aangeboden aan uw Kamer. De wet regelt dat het toezicht op de Drank- en Horecawet overgaat naar gemeenten. Denkt u hierbij aan mogelijkheden om speciale aanbiedingen en sluitingstijden in relatie tot leeftijd te reguleren. Ook krijgen gemeenten de mogelijkheid om te experimenteren met het verhogen van de leeftijdsgrens voor de verkoop van alcohol naar 18 jaar. De pilots die succesvol zijn verlopen in 2009 zijn verlengd naar 2010.

Wij doen overigens meer om ordeverstoring door alcoholgebruik tegen te gaan. Samen met Justitie hebben wij onderzoek gedaan naar blaastesten in de openbare ruimte. Tot slot pakken wij ook het fenomeen hokken en keten aan. Vanuit meerdere invalshoeken is het onwenselijk dat jongeren in hun eigen hok of keet alcohol gebruiken zonder dat daar toezicht op is. Daarom zijn er twee handreikingen. Eén voor de ouders en één voor de gemeenten. De handreiking voor ouders geeft een landelijke gedragscode over huisregels voor veilig alcoholgebruik in buurt- en huiskamerketen. De handreiking voor gemeenten geeft praktijkvoorbeelden, een juridisch kader en handvatten voor lokaal keetbeleid.

Beleidsmatige conclusie

De maatregelen voor de aanpak van overmatig alcoholgebruik door jongeren hebben als doel het toezicht op de alcoholverstrekking te verscherpen en de ordeverstoring te verminderen. De uitvoering van de voor deze kabinetsdoelstelling geformuleerde maatregelen ligt op koers. In 2011 gaat de nieuwe Drank- en Horecawet in, gemeenten zijn ondersteund bij het aanpakken van het drinken door jongeren in hokken en keten en horeca-personeel is getraind.

500 extra wijkagenten (kabinetsdoelstelling 53)

Met de toename van 500 extra wijkagenten in de periode 2008 tot en met 2011 geeft BZK een belangrijke impuls aan de veiligheid en de aanpak van overlast en verloedering in wijken. Ons streven is om ieder jaar 125 extra wijkagenten te leveren. De extra wijkagenten worden ingezet in de wijken met de grootste problemen. Eind 2009 zijn er 201 extra wijkagenten bijgekomen.

Beleidsprioriteiten 2009

Beleidsmatige conclusie

Voor meer veiligheid en de aanpak van overlast en verloedering krijgt de politie geld voor extra agenten in de wijken. Per jaar wordt bijgehouden hoeveel er bij komen. Eind 2009 zijn er 201 extra wijkagenten bijgekomen.

Samenwerken met burgers en tussen de politiekorpsen (kabinetsdoelstelling 61)

Burgernet is een uniek samenwerkingsverband tussen burgers, gemeenten en de politie om de veiligheid in de woon- en werkomgeving te bevorderen. Burgernet maakt gebruik van een telefonisch netwerk. Onder de deelnemers wordt een duidelijk signalement verspreid. Zo kunnen veel mensen helpen bij de opsporing van verdachten. In 2009 is de pilot met Burgernet geëvalueerd. In de pilot is Burgernet uitgeprobeerd in negen gemeenten. Dankzij de inzet van zo’n 25 000 deelnemers zijn verdachten op heterdaad aangehouden en is nuttige informatie verstrekt aan de politie. Daarom is eind 2009 besloten burgernet landelijk uit te rollen.

Beleidsmatige conclusie

Door een breed opsporingsnetwerk moeten delicten sneller en beter worden opgelost. Burgers, gemeenten en politie hebben daarvoor samengewerkt in de pilot burgernet. Deze pilot is conform de planning uitgevoerd en de bevindingen zijn positief. Daarom wordt er vervolg gegeven door burgernet landelijk uit te rollen.

Steviger aanpak georganiseerde misdaad, fraude, cybercrime (kabinetsdoelstelling 57)

In 2009 zijn wij begonnen met de oprichting van een landelijk dekkend netwerk van elf Regionale Informatie- en Expertise Centra (RIEC). De RIEC’s bieden lokaal bestuur een betere aansluiting op de aanpak van de thema’s vastgoed, witwassen en andere vormen van financieel-economische criminaliteit.

Voor de politie en het Openbaar Minister zijn in 2009 de proeftuinen opgestart voor het tegengaan van financieel-economische criminaliteit. Een aantal proeftuinen van politie en het Openbaar Ministerie richt zich (mede) op de aanpak van financieel-economische criminaliteit. Daarnaast heeft de Nationale Recherche een Finec-team (financieel-economische criminaliteit) en zijn politieopleidingen finec-proof gemaakt. Ook is er meer aandacht en capaciteit voor finec bij de bovenregionale recherche en het OM.

In 2009 heeft de overheid, samen met private partijen, veel aandacht geschonken aan cybercriminaliteit. Denkt u daarbij aan de radio- en tvcampagne «veilig internetten». Zowel de TV-spot als het hyvesfilmpje «Stanislav» hadden een hoge impact en waardering. «Stanislav» is binnen een week tijd 7,4 miljoen keer doorgestuurd door hyvesgebruikers en meer dan 3 miljoen keer bekeken.

Beleidsmatige conclusie

De genomen maatregelen dragen bij aan een stevigere aanpak van de georganiseerde misdaad, fraude en cybercrime. En er wordt steeds meer bekend over deze vorm van misdaad.

Beleidsprioriteiten 2009

Prostitutie onderwerpen aan scherper vergunningenbeleid (kabinetsdoelstelling 58)

In oktober 2009 is een wetsvoorstel aangeboden aan uw Kamer dat scherpere regels stelt aan het gemeentelijke vergunningbeleid. In het wetsvoorstel staat onder meer dat alle seksbedrijven over een vergunning moeten gaan beschikken. Daarbij stellen wij zware eisen aan het gedrag van de exploitant. Prostituees moeten bijvoorbeeld veilig in het bedrijf kunnen werken. De vergunningen worden landelijk geregistreerd. Ook geldt er een registratieplicht voor prostituees.

Beleidsmatige conclusie

De invoering van de wet is enigszins vertraagd. Het wetsvoorstel draagt bij aan de doelstelling, namelijk een strikter en uniformer vergunningenbeleid voor de prostitutie.

Veiligheidsregio’s zijn georganiseerd en de rampenbestrijding voldoet eind 2009 aan de basisvereisten (kabinetsdoelstelling 63)

Alhoewel de organisatie van de veiligheidsregio’s en de crisisbeheersing een behoorlijk eind op streek is, constateren wij dat de doelstelling van eind 2009 niet is gehaald. De veiligheidsregio’s voldoen met name op het vlak van informatiemanagement nog niet aan de basisvereisten van crisismanagement. Dat blijkt uit de convenantgesprekken en uit de praktijk-toetsen van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (IOOV). De wetgevingstrajecten (wetsvoorstel Veiligheidsregio’s en ontwerpbesluiten veiligheidsregio’s, personeel veiligheidsregio’s en de Aanpassingswet) zijn wel afgerond.

Beleidsmatige conclusie

Alhoewel de organisatie van de veiligheidsregio’s en de crisisbeheersing een behoorlijk eind op streek is, constateren wij dat de doelstelling van eind 2009 niet is gehaald. De veiligheidsregio’s voldoen met name op het vlak van informatiemanagement nog niet aan de basisvereisten van crisismanagement. Dat blijkt uit de convenantgesprekken en uit de praktijk-toetsen van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (IOOV). De wetgevingstrajecten (wetsvoorstel Veiligheidsregio’s en ontwerpbesluiten veiligheidsregio’s, personeel veiligheidsregio’s en de Aanpassingswet) zijn wel afgerond. De maatregelen van BZK zijn afgerond en er volgen geen aanvullende maatregelen. De Veiligheidsregio’s zijn nu aan zet om de maatregelen verder te implementeren en daardoor te voldoen aan de basisvereisten. Wel is in de Eerste Kamer toegezegd om in 2012/2013 de Wet Veiligheidsregio’s te evalueren. Het toezicht van IOOV op de Veilig-heidsregio’s staat in het teken van deze evaluatie.

Het tegengaan van radicalisering (kabinetsdoelstelling 59)

BZK werkt aan het tegengaan van radicalisering langs twee lijnen, namelijk de lokale en de nationale. Het aantal gemeenten dat werkte aan het tegengaan van radicalisering en dat daarvoor een (decentralisatie)uitke-ring ontving is verdubbeld. Nuansa (Kennis- en Adviescentrum Polarisatie en Radicalisering) heeft een stevige positie verworven, beantwoordde 750 vragen en gaf workshops aan professionals. Leraren werden gestimuleerd en ondersteund om radicalisering te bespreken.

Publicaties van de AIVD over de risico’s van het salafisme en daaropvolgende maatregelen van de overheid en het lokale bestuur hebben ertoe geleid dat de weerstand binnen de Nederlandse moslimgemeenschap tegen radicalisering is toegenomen. Een belangrijke voedingsbodem voor jihadistisch terrorisme is daarmee afgenomen. Daarnaast heeft de inzet

Beleidsprioriteiten 2009

van de AIVD in 2009 geleid tot het reduceren van andere risico’s voor de nationale veiligheid, bijvoorbeeld op het gebied van terrorisme, extremisme en spionage. De AIVD heeft in 2009 de regering, veiligheidspart-ners en andere belanghebbenden veelvuldig van informatie voorzien, waarmee deze konden optreden tegen verschillende dreigingen en opvolging konden geven aan adviezen van de AIVD. Daarmee heeft de AIVD een substantiële bijdrage geleverd aan de (inter)nationale veiligheid.

Beleidsmatige conclusie

De aanpak van BZK die vooral gericht is op informeren en communiceren lijkt zijn vruchten af te werpen. De weerstand tegen radicalisering binnen de moslimgemeenschap neemt toe.

Bestuurlijke verhoudingen en democratie

Verbeteren van de bestuurlijke verhoudingen, met meer beleidsvrijheid voor medeoverheden.

BZK wil dat medeoverheden meer beleids- en uitvoeringsvrijheid krijgen. Het is druk in bestuurlijk Nederland. Provincies en gemeenten geven aan dat de regie en regels belemmerend werken voor een goede taakuitvoering. In de bestuursakkoorden heeft dit onderwerp daarom de aandacht. De in 2009 geïntroduceerde decentralisatie- en verzameluitkering is een voorbeeld van hoe BZK vrijheid wil vergroten. Ook in 2009 is hard gewerkt om het aantal specifieke uitkeringen terug te dringen. Dit alles heeft geleid tot een structurele vermindering van de verantwoording- en controle-lasten voor medeoverheden. Zo werken wij, provincies en gemeenten aan meer maatwerk in de uitvoering.

Het realiseren van meer beleidsvrijheid voor medeoverheden (kabinetsdoelstelling 68)

Om medeoverheden meer beleidsvrijheid te geven is de decentralisatieagenda opgesteld en in 2009 aan uw Kamer aangeboden. BZK bewaakt het decentralisatiegehalte op verschillende beleidsterreinen. Zo werd de Brede Doeluitkering Sociaal, Integratie, Veiligheid binnen het Gemeentefonds geplaatst. Dit zorgt voor meer beleidsvrijheid voor gemeenten.

Het aantal specifieke uitkeringen is wederom verlaagd. De teller stond eind 2009 op 82. In 2008 waren dit er 101. De doelstelling is om in 2011 uit te komen op 45 resterende specifieke uitkeringen blijft erg ambitieus. Samen met de koepelorganisaties IPO en VNG werkt BZK aan de vereenvoudiging van het interbestuurlijke toezicht. Hiervoor is gezamenlijk een uitvoeringsplan opgesteld.

Decentralisatie betekent een verzwaring van de maatschappelijke opgave van gemeenten en provincies. Met het programma Krachtig Bestuur streeft BZK naar daadkrachtige decentrale partners. Vanuit het programma Krachtig Bestuur is afgelopen jaar bijvoorbeeld het Nationaal Netwerk Bevolkingsdaling opgericht. Dit Netwerk moet medeoverheden helpen het hoofd te bieden aan bevolkingsdaling. Daarnaast draagt het programma Krachtig Bestuur bij aan een betere samenwerking tussen de verschillende overheidslagen. Het Friese Waddengebied is hier een voorbeeld van. Rijk, provincie en gemeenten tekenden in 2009 een convenant voor betere samenwerking. Om de samenwerking tussen gemeenten verder te bevorderen ontwikkelden wij in 2009 het Kennisplatform Intergemeentelijke Samenwerking om te leren van de samenwerkingsvoor-beelden.

Beleidsprioriteiten 2009

Beleidsmatige conclusie

Deze realisatie van meer beleidsvrijheid voor medeoverheden ligt op koers. Daarom werkt BZK verder aan de uitvoering van de decentralisatieagenda, de vermindering van specifieke uitkeringen en de vermindering van het interbestuurlijke informatie en versobering van interbestuurlijk toezicht.

Het versterken van burgerschapvorming en de Grondwet (kabinetsdoelstelling 67)

De Staatscommissie Grondwet is op 9 juli 2009 geïnstalleerd. De Staatscommissie adviseert over de noodzaak om de Grondwet te wijzigen. BZK heeft de leden van de Commissie ook opgeroepen om de betekenis van de Grondwet voor onze burgers te vergroten.

De opbrengsten van het traject naar een Handvest verantwoordelijk burgerschap zijn verwerkt in de burgerschapskalender 2010. Op 16 december 2009 heeft de slotconferentie van «In actie met burgers!» (de Lokale proeftuinen burgerparticipatie) plaatsgevonden. Op 23 november 2009 is het Werkprogramma Burgerparticipatie naar uw Kamer gestuurd.

Beleidsmatige conclusie

Volgens de oorspronkelijke planning moest de Staatscommissie Grondwet in 2008 worden ingesteld. De Staatscommissie is in 2009 geïnstalleerd. De resultaten van de werkzaamheden voor het handvest Verantwoordelijk Burgerschap zijn verwerkt in de burgerschapskalender. De selectie voor de locatiekeuze van het Huis voor de Democratie is gestart. Ook lopen de proeftuinen waarmee meer bekendheid wordt gegenereerd voor burgerschap en democratie.

Een nieuwe inrichting van het verkiezingsproces

Het kabinet heeft zijn standpunt bepaald op basis van het adviesrapport van de Commissie Korthals Altes. Het standpunt houdt onder meer in dat wij blijven stemmen met papieren stembiljetten en dat er geen gebruik wordt gemaakt van programmatuur en apparatuur. Ook het tellen van de stemmen gebeurt handmatig. Betrouwbaarheid en transparantie staan voorop bij verkiezingen.

Het wetsvoorstel Stemmen in een Willekeurig Stemlokaal is in 2009 aangenomen. Dit betekent een belangrijke vooruitgang voor de inrichting van het verkiezingsproces. Voortaan kan bij verkiezingen overal in Nederland (binnen de eigen gemeente) gestemd worden in een willekeurig stemlokaal. Burgers moeten zich dan identificeren.

In 2009 vond de verkiezing plaats voor het Europees parlement. De evaluatie hiervan is in 2009 naar uw Kamer verzonden. Op basis van de ervaringen van deze verkiezing is een werkmap voor stembureauleden ontwikkeld. Voor de gemeenteraadsverkiezing is het instructiemateriaal voor de leden van de stembureaus verder ontwikkeld in een digitale vorm (e-learing). Verder is het model voor het proces-verbaal vereenvoudigd en verbeterd zodat het beter bruikbaar is voor het stembureau.

In samenwerking met organisaties van visueel gehandicapten wordt gewerkt aan de ontwikkeling van hulpmiddelen waarmee blinden en slechtzienden zelfstandig kunnen stemmen met het papieren stembiljet. Het voornemen is om bij de komende verkiezing van de gemeenteraden in een aantal gemeenten te starten met het gebruik van deze hulpmiddelen.

Beleidsprioriteiten 2009

Beleidsmatige conclusie

Het standpunt op het adviesrapport van de Commissie Korthals Altes is bepaald. Nederland blijft stemmen met papieren stembiljetten. Met het aannemen van het wetsvoorstel Stemmen in een Willekeurig Stemlokaal, de evaluatie van de Europese verkiezingen en andere beleidsinspanningen ligt deze prioriteit goed op koers.

Een dienstbare publieke sector

Het oplossen van de 10 meest gevoelde knelpunten bij administratieve lasten voor burgers (kabinetsdoelstelling 69)

BZK wil de regeldruk en de administratieve lasten voor burgers verminderen. Bij deze doelstelling staan twee elementen centraal: een afname van administratieve lasten met 25% in 2011 en het bestrijden van de tien grootste knelpunten die burgers ervaren. Voorbeelden van die knelpunten zijn elektronische dienstverlening, de hoeveelheid en begrijpelijkheid van formulieren, maar ook openings- en wachttijden.

De inzet en de maatregelen vertalen zich in goede resultaten. De administratieve lasten zijn in 2009 afgenomen met 28% (rijksbreed). Het verwachte eindresultaat voor 2011 is een afname van 31%. Er is merkbaar verbetering op het gebied van e-overheidsdienstverlening. Het aantal meldingen over slechte overheidsdienstverlening en onbegrijpelijke formulieren daalde in 2009. De wachttijden voor burgers daalden eveneens. De burger geeft de overheid voor de dienstverlening een 6,6.

Het bestrijden van de 10 knelpunten is versneld. De uitvoering hiervan ligt op koers. Er zijn veel maatregelen getroffen die tot mooie resultaten leiden. Wij willen enkele voorbeelden noemen. Resultaten van het werken aan snelle en zekere dienstverlening (knelpunt1) zijn dat in 64% van de gemeenten de WOZ-waarden digitaal kunnen worden ingezien burgers en dat met hun DigiD-code het kenteken van hun auto kunnen schorsen via de website van de Rijksdienst voor het Wegverkeer. Voor het vereenvoudigen van de bijstand (knelpunt 2) heeft de helft van de gemeenten de rechtmatigheidsformulieren afgeschaft. In het kader van het verminderen van vergunningen (knelpunt 5) heeft het verminderen en vereenvoudigen van vergunningen geleid tot een afname van één miljoen uittreksels. Ten slotte blijkt uit onderzoek dat burgers 14% minder tijd kwijt zijn aan het invullen van formulieren (knelpunt 6) en dat er 35% minder fouten worden gemaakt. In 80% van de gemeenten is de onnodige herkeuring bij het aanvragen van de gehandicaptenparkeerkaart afgeschaft (knelpunt 7).

Beleidsmatige conclusie

De inzet en de maatregelen vertalen zich in goede resultaten. De realisatie van de doelstelling ligt daarmee op koers. Het bestrijden van de 10 knelpunten is versneld en de resultaten laten zien dat wij op effectieve wijze de problematiek aanpakken. Ook zijn de administratieve lasten voor burgers in 2009 afgenomen met 28% (rijksbreed).

Een divers samengesteld personeelsbestand bij de overheid

Wij vinden het belangrijk dat de overheid goed functioneert en dat de burger de overheid vertrouwt. Daarom willen wij dat de overheid een goede afspiegeling is van de maatschappij. Dat betekent dat de overheid moet zoeken naar hardwerkende en kwalitatief goede ambtenaren waar Nederlanders zich in herkennen. Daarom hebben wij doelen gesteld voor meer vrouwen, bi-culturelen en ouderen bij de overheid.

Beleidsprioriteiten 2009

De Rijksoverheid heeft in 2011 een divers samengesteld personeelsbestand (kabinetsdoelstelling 65)

Het streefpercentage voor biculturele medewerkers van 8,4% in 2011 voor de gehele publieke sector lijkt niet gehaald te worden door onder andere de hoge uitstroom van deze groepen binnen verschillende sectoren. De resultaten voor de gehele publieke sector over 2009 worden in de Trendnota Arbeidszaken en in de begroting 2011 gepresenteerd. Het aandeel niet-westerse allochtonen in dienst van de rijksoverheid is in 2009 gestegen tot 8,4%. Het streefcijfer voor 2009 (9,9%) is echter niet gehaald. De verklaring hiervoor ligt in de relatief hoge uitstroom van allochtone medewerkers, die de goede resultaten bij de instroom grotendeels teniet doen. In deze lijn blijft het aanstellen van biculturele managers achter bij de planning. In 2009 telde de ABD 14 biculturele managers op sub-ABD-niveau. Dit zijn er 11 meer dan in 2008, toen het aantal biculturele managers bleef steken op 3. De doelstelling voor ultimo 2009 (+20) is hiermee voor 55% gerealiseerd.

Bij de politie zijn de resultaten wat betreft de kroonbenoemingen op niveau korpsleiding (streven 50%) positief. Ook hier blijft het aantal bicul-turelen achter. Momenteel is 55% van de vacatures benoemingen vrouw en/of allochtoon (10 vrouwen, 10 mannen – waarvan 1 allochtoon). Op niveau district-divisiechefs is 25% van de vacatures en kroonbenoemingen vrouw en/of allochtoon (streven 30%) (5 vrouwen, 15 mannen). Ook de sectoren gemeenten, provincies en waterschappen zijn hard bezig om diversiteit in hun sectoren te bevorderen.

Beleidsmatige conclusie

De doelstelling voor biculturele medewerkers lijkt niet gehaald te worden door onder andere de hoge uitstroom van deze groep binnen verschillende sectoren. Het behoud van deze groep voor de publieke sector zal extra aandacht moeten krijgen.

Aandeel vrouwen in Algemene Bestuursdienst minimaal 25% (kabinetsdoelstelling 65)

Het aandeel vrouwen in integrale management- en strategische concernfuncties op ABD-niveau binnen het Rijk laat een stijgende lijn zien en ligt royaal op koers.1 Eind 2009 was het aandeel vrouwen 24,9%. Het einddoel voor 2011 van 25% is dus bijna behaald. Het aantal vrouwen in de Top Management Groep van het Rijk is licht gedaald naar 21,4%.

Beleidsmatige conclusie

De inzet op deze doelstelling zal onverminderd worden voortgezet. De resultaten eind 2009 laten zien dat realisatie van deze doelstelling niet lang meer op zich zal laten wachten.

Respect voor medewerkers met een publieke taak; aanpakken van agressie tegen medewerkers met een publieke taak (kabinetsdoelstelling 49)

Het doel is om in 2011 15%-punt minder geweld te hebben tegen medewerkers met een publieke taak. In 2009 is 1%-punt gerealiseerd terwijl 10%-punt als doel was gesteld voor 2009.

1 De definitie voor integrale management- en strategische concernfuncties wordt scherper toegepast. Daardoor vallen minder mensen binnen de definitie. Omdat met deze toepassing het aantal mannen scherper daalt dan het aantal vrouwen, neemt het aandeel vrouwen toe met ongeveer 2%-punt.

Wij zien dat campagnes helpen bij het vergroten van de aangiftebereidheid. Er zijn dus meer meldingen binnengekomen doordat mensen meer bereid zijn aangifte te doen. Wij constateren ook dat meer en betere maatregelen getroffen moeten worden ter preventie van agressie. BZK trekt hierin samen op met werkgevers.

Beleidsprioriteiten 2009

De maatregelen die in 2009 zijn getroffen lopen langs drie pijlers. Er is landelijk succesvol aandacht gevraagd voor dit thema (eerste pijler). Ook richten wij ons op de aanpak van daders (tweede pijler). In de regio’s Haaglanden en Hollands-Midden wordt bijvoorbeeld een pilot gehouden waarin verzekeraars schade verhalen op de daders. Daarnaast wordt er gewerkt door politie en het OM aan landelijke afspraken over opsporing en vervolging van daders. Als pilot zijn op ambulances en brandweerwagens camera’s geplaatst voor de daderherkenning. Ook helpen wij werkgevers (derde pijler) door bekendheid te geven aan preventiemogelijk-heden (handboek met maatregelen, Veilige Publieke Taak-beurs, Veilige Publieke Taak-award) en werkgevers te stimuleren meer te doen aan preventie.

Beleidsmatige conclusie

De uitvoering van de maatregelen om de aanpak van agressie tegen medewerkers met een publieke taak loopt volgens plan. De daadwerkelijke daling van het aantal medewerkers dat daarmee te maken krijgt blijft achter bij de voor 2009 gestelde doelstelling. De inzet op dit terrein zal daarom onverminderd voort worden gezet.

Het realiseren van een overheid die beter werk levert met minder mensen (kabinetsdoelstelling 64)

Het kabinet streeft naar een overheid die beter werk levert met minder mensen. Uiterlijk eind 2011 moet het aantal ambtenaren bij de rijksoverheid met 12 800 fte zijn verminderd ten opzichte van 2006 (exclusief de door het vorige en huidige kabinet goedgekeurde intensiveringen). De taakstelling op het apparaat van de rijksdienst bedraagt in totaal € 630 miljoen, verdeeld over de departementen en de ZBO’s. Daarnaast worden er meerdere projecten uitgevoerd om de kwaliteit van de rijksoverheid te verbeteren. Medio 2010 ontvangt u een kwantitatieve voortgangsrapportage Vernieuwing Rijksdienst met daarin informatie over de omvang van de rijksoverheid ultimo 2009. U ontvangt dan ook een kwalitatieve voortgangsrapportage over de voortgang van de verbeterprojecten van Vernieuwing Rijksdienst.

BZK heeft een belangrijke rijksbrede rol bij het bevorderen van de kwaliteit van het personeel, het management en de organisatie van het Rijk, het inkoopmanagement, de informatievoorziening, facilitaire dienstverlening en huisvestingsbeleid. In 2009 zijn belangrijke besluiten genomen en is voor veel projecten de uitvoering begonnen.

Op het gebied van huisvesting heeft uw Kamer in april 2009 ingestemd met het voorstel om de huisvesting van de ministeries in het centrum van Den Haag verder te concentreren. Dit betekent dat in totaal acht van de dertien beleidskernen van ministeries gezamenlijk worden gehuisvest.

In juli 2009 is de Ministerraad akkoord gegaan met de oprichting van één archieforganisatie voor het Rijk (Doc-Direkt) en een intensivering om, in de komende tien jaar, de archiefachterstanden over de periode ná 1976 te selecteren en te bewerken. Met de instelling van 4FM wordt de samenwerking op facilitair gebied tussen de ministeries van BuiZa, SZW, VROM en V&W vormgegeven. Dit gaat gepaard met een besparing van 25% op de personeelskosten.

In november 2009 heeft de Ministerraad besloten over de implementatie van het functiegebouw Rijk bij alle departementen binnen de rijksdienst.

Beleidsprioriteiten 2009

Het is de bedoeling de duizenden traditionele functiebeschrijvingen terug te brengen tot circa 50 functieprofielen.

Ook op het terrein van ICT heeft het Rijk ambities. Het kabinet streeft naar een digitale werkomgeving voor de rijksoverheid die het voor rijksambtenaren mogelijk moet maken om tijd- en plaatsonafhankelijk te werken. In 2009 zijn de concrete bouwstenen opgeleverd die bij de departementen als onderdeel van een uniforme rijkswerkplek worden geïmplementeerd. Wij streven ook naar een betere beheersing van ICT-projecten binnen het Rijk. Alle ministeries beschikken over een Chief Information Officer (CIO). Een CIO formuleert strategische doelen vanuit een ICT-perspectief.

Wij werken ook aan de professionalisering van projecten. Als projecten een nieuwe fase ingaan dan doen wij een controle. Dat wordt een Gateway genoemd. Er zijn in 2009 84 personen opgeleid tot Gateway-reviewer en zijn zeven Gateways uitgevoerd.

In november 2009 ging uw Kamer akkoord met sturingsinstrument voor externe inhuur (Tweede Kamer, 2008–2009, 31 701, nr. 21). De in het kabinet vastgestelde norm is dat externe inhuur niet meer mag bedragen dan 13% van de totale personeelskosten. BZK heeft in 2009 een inhuurper-centage van 12,1%.

Beleidsmatige conclusie

Op verschillende manieren wordt ingezet op de realisatie van een kleinere en efficiëntere overheid. Zo wordt in het project Vernieuwing Rijksdienst onder meer ingezet op een kleinere overheid en andere verbeterprojecten. De uitvoering hiervan ligt op koers. Medio 2010 ontvangt u hierover een voortgangsrapportage. Daarnaast is BZK in 2009 binnen de norm voor externe inhuur gebleven. Deze doelstelling ligt dan ook op koers.

Overzicht budgetrealisatie van de beleidsprioriteiten

Nummer en omschrijving kabinetsdoelstelling/ project

Nummer relevant beleidsar-tikel

Financieel belang 2009 (x €1 000)

Behaalde tussenresultaten in 2009 volgens delivery overzicht

  • 49) 
    Veilige publieke taak

10

  • 61) 
    Samenwerkingsverbanden binnen veiligheidsorganisatie versterken met betrokkenheid van de burger

€ 9 400

 
  • 50) 
    -25% criminaliteit

2 en 4

€ 45 000

  • 51) 
    100 000 minder fietsendiefstallen
   
  • 52) 
    -25% overlast en verloedering
   
  • 55) 
    Aanpak overmatig alcoholgebruik
   

jongeren

   

Project Veiligheid begint bij Voorkomen

   
  • 53) 
    500 extra wijkagenten

2

€ 17 200

  • 59) 
    Tegengaan radicalisering

4

€ 4 800

€ 2 200

Het aantal voorvallen van agressie en geweld tegen medewerkers met een publieke taak is in 2009 met 1% afgenomen. Doel is daling van 15% in 2011

De resultaten uit de Integrale Veiligheidsmo-nitor 2009 zijn in april 2010 aan de Tweede Kamer aangeboden. Overlast door alcoholgebruik is in 2009 aangepakt door de pilots toezicht door gemeenten, inzet van drie praktijkteams en het project Bar-veilig.

Eind 2009 zijn er totaal 319 wijkagenten bijgekomen.

In 2009 is het tweede Operationeel Actieplan Polarisatie en Radicalisering uitgevoerd. 59 gemeenten ontvingen in 2009 een decentralisatie-uitkering voor het tegengaan van radicalisering.

Het kabinet heeft besloten tot de landelijke uitrol van burgernet.

2

Beleidsprioriteiten 2009

Overzicht budgetrealisatie van de beleidsprioriteiten

Nummer en omschrijving kabinetsdoelstelling/ project

Nummer relevant beleidsar-tikel

Financieel belang 2009 (x €1 000)

Behaalde tussenresultaten in 2009 volgens delivery overzicht

  • 63) 
    Veiligheidsregio’s en rampenbestrijding

16

€ 6 200

  • 64) 
    Betere overheid met minder mensen
  • 65) 
    divers personeelsbestand

11

11

Zie toelichting

€2 900

  • 67) 
    Burgerschapsvorming en Grondwet

€ 3 900

  • 68) 
    Uitvoeren bestuursakkoorden

€ 2 900

  • 69) 
    vermindering administratieve lasten

€ 6 300

Het wetsvoorstel Veiligheidsregio’s is door de Eerste Kamer aangenomen. Met 19 van de 25 veiligheidsregio’s zijn in convenanten afspraken gemaakt met betrekking tot de regionalisering van de brandweer en het voldoen aan de basisvereisten crisismanagement. Inmiddels hebben in 11 regio’s de gemeenten besloten hun brandweer te regionaliseren.

De voortgangsrapportage met de resultaten over 2009 wordt tegelijk met dit jaarverslag aan de Tweede Kamer gezoden. Medio 2009 was 8,3% van de medewerkers van allochtone afkomst. Het eindresultaat over 2009 verschijnt in het sociaal jaarverslag. Het streefcijfer voor 2009 was 12,1%. Punt van aandacht is het behouden van medewerkers met een allochtone afkomst. Eind 2009 was het percentage vrouwen in ABD-functies 24,9%, streefcijfer voor 2009 was 22,4%.

De staatscommissie Grondwet is op 9 juli 2009 geïnstalleerd.

Voor het Huis voor Democratie en Rechtsstaat heeft een locatieverkenning en haalbaarheidsstudie plaatsgevonden. Hieruit is een top 3 samengesteld. In 2009 heeft het parlement besloten over de statuten van de stichting en zijn de projectbeschrijving en het programma van eisen vastgesteld.

De proeftuinen zijn inmiddels gestart en uitgebouwd. Proeftuinen lopen op het gebied van educatie over de mensenrechten en «in actie met burgers».

De opbrengsten van het consultatietraject voor het Handvest verantwoordelijk burgerschap zijn verwerkt in de burgerschapskalender 2010 en in het rapport «Bouwstenen van burgerschap».

De decentralisatieagenda is verder uitgevoerd. Het aantal specifieke uitkeringen is verminderd van 101 naar 82 in 2009 (doel was 20 minder).

Het Uitvoeringsplan Herziening Interbestuurlijk Toezicht is vastgesteld en in uitvoering genomen in 2009. De aanpassingen voor de Provincie- en Gemeentewet, in het kader van de revitalisering van het generiek toezicht, zijn voor advies voorgelegd aan de Raad van State.

De administratieve lasten op rijksniveau voor burgers zijn 28% netto minder. De maatregelen voor professionals (onderwijs, zorg, veiligheid en sociale zekerheid) worden voor 60–70% van de professionals herkend als verbetering.

De dienstverlening kreeg in 2009 een 6,6 (doel was een 7). In de bestrijding van de top 10 knelpunten is het aantal meldingen over slechte dienstverlening en onbegrijpelijke formulieren gedaald.

6

7

Beleidsprioriteiten 2009

Algemene Toelichting

De bedragen in deze tabel illustreren het financieel belang van een kabi-netsdoel. De begroting van BZK is ingericht op beleidsartikelen en niet op kabinetsdoelen. Deze bedragen zijn daarom indicatief en niet 1-op 1 uit de departementale administratie te herleiden. Het is in dit overzicht mogelijk dat een bedrag ten goede komt aan meerdere doelstellingen en dus meerdere keren wordt genoemd.

Toelichting doelstelling 50, 51, 52, 55:

Binnen de BZK wordt op het gebied van Veiligheid gewerkt met programma’s. Voor bijvoorbeeld de doelstellingen «25% criminaliteitsreductie», «aanpak overmatig alcoholgebruik jongeren» en «afname overlast en verloedering met 25%» geldt dat deze doelstelling vanuit verschillende programmabudgetten en bronnen (departementen) wordt gefinancierd. De financiële omvang van de kabinetsdoelstellingen op het gebied van criminaliteit en overlast en verloedering is om die reden geclusterd.

Toelichting doelstelling 64:

Voor de doelstelling «betere overheid met minder mensen» is voor de periode 2008–2011 een taakstellingbedrag vastgesteld ad 538 mln. in totaal voor alle departementen. Er is 120 mln. is gereserveerd voor het sociaal flankerend beleid en 418 mln. voor innovatieprojecten die moeten leiden tot verbetering en afslanking van de rijksdienst. De budgetten voor de projectvoorstellen van de zogenaamde 1e tranche projecten Vernieuwing Rijksdienst zijn, voor zover zij betrekking hebben op het jaar 2008 bij Najaarsnota 2008 overgeheveld naar de desbetreffende departementale begrotingen. De resterende meerjarig toegekende budgetten zijn bij Voorjaarsnota 2009 overgeheveld.

Beleidsartikelen

B2. BELEIDSARTIKELEN

VEILIGHEID

Politie (artikel 2)

Algemene beleidsdoelstelling

Een veiliger samenleving met behulp van een goed functionerende politieorganisatie.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten:

Veiligheid is een basisvoorwaarde voor een samenleving waarin mensen zich vertrouwd, vrij en verbonden voelen. De politie levert een belangrijke bijdrage aan de veiligheid. Er kan in zijn algemeenheid geconcludeerd worden dat het beleid erop gericht is dat de trend van afnemende criminaliteit wordt doorgezet zijn vruchten afwerpt. De cijfers laten een dalende trend zien. Met betrekking tot een goed functionerende politieorganisatie is verder ingezet op de gezamenlijke landelijke prioriteiten, de samenwer-kingsafspraken en de samenwerking met andere partners in de veiligheidsketen.

Er zijn voor de periode 2008–2011 vier landelijke prioriteiten voor de korpsen vastgesteld voor geweld, wijkveiligheid, jeugd en opsporing. Met deze prioriteiten is aangesloten bij de prioriteiten uit het beleidsprogramma van het kabinet. Met de korpsen worden gedurende de periode 2008–2011 ieder jaar gesprekken gevoerd waarin de resultaten op de prioriteiten worden besproken. Geconcludeerd mag worden dat over het algemeen de resultaten op de prioriteiten positief zijn. Wat betreft Verdachten OM komt uit dat door de toenemende veiligheid (daling van het aantal aangiften) het steeds moeilijker wordt om het geschatte aantal verdachten te realiseren.

Er wordt op basis van het volledige beeld over 2009 nog een tussenstand opgemaakt van de realisatie van de landelijke doelstellingen. Dan zal ook worden bezien of de kwantitatieve aanpak van verdachten OM moet worden aangepast dan wel kan komen te vervallen. Reeds sinds het opnemen van de indicator Verdachten OM in de convenanten met de politieregio’s in 2003, bedoeld om de opsporing bij de politie te intensiveren, is er discussie geweest over de hoogte van de streefwaarde, de kwaliteit en betrouwbaarheid van de informatie, de zeggingskracht van de indicator en de samenwerking met het OM. Uit evaluaties over de werking van de Landelijke Kaders komt naar voren dat de afspraak over het aantal verdachten OM heeft bijgedragen aan het versterken van de opsporing. Onderzoek toont ook aan dat prestatieconvenanten als katalysator hebben gewerkt voor resultaatgericht werken. De al langer aanwezige tendens tot resultaatgericht werken is er aanzienlijk door versterkt. Daarnaast wordt er geconstateerd dat er een grotere operationele betrokkenheid is ontstaan bij de leidinggevenden.

Wat betreft de samenwerkingsafspraken op de terreinen ICT, personeel, materieel en bovenregionale samenwerking die zijn gemaakt tussen de korpsbeheerders en de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en van Justitie geldt dat de uitvoering van de afspraken voortvarend ter hand is genomen en dat zowel inhoudelijk als procesmatig vooruitgang wordt geboekt. De samenwerking van de politie met de andere partners in veiligheid is verder verbeterd. Er is gewerkt aan de verbetering van de informatiehuishouding die het presterend vermogen van de partners in veiligheid heeft vergroot. Een betere en snellere

Beleidsartikelen

informatie-uitwisseling tussen de partners in veiligheid moet uiteindelijk leiden tot minder slachtoffers en schade en meer veiligheid voor de hulpverleners zelf.

Op 19 december 2008 heeft het kabinet een kabinetsstandpunt aan de Tweede Kamer gezonden waarin zij haar conclusie geeft over de resultaten van de samenwerkingsafspraken met de korpsbeheerders en een schets geeft van de voorgenomen wijziging van de Politiewet 19931. Op basis van de behaalde resultaten is het kabinet tot de conclusie gekomen dat de politie betekenisvolle voortgang heeft geboekt met de realisatie van de samenwerkingsafspraken. Het kabinet heeft daarom besloten dat binnen het regionale bestel voldoende tot verdere verbetering kan worden gekomen op het vergroten van de eenheid en het verbeteren van het gemeenschappelijk functioneren van de politie. De Ministerraad heeft op 30 oktober 2009 ingestemd met het wetsvoorstel tot wijziging van de Politiewet 1993. Het wetsvoorstel ligt voor advies bij de Raad van State. Het voorstel voorziet onder meer in de instelling van een landelijke shared-services organisatie voor de politie belast met de bedrijfsvoering, een tweetal algemene maatregelen van bestuur waarin regels zullen worden gegeven ter bevordering van de kwaliteit van de taakuitvoering door de politie en de besluitvormings- en afstemmingsstructuur binnen het bestel wordt versterkt door het wettelijk vastleggen van een Korpsbeheerdersberaad en een Raad van korpschefs. Voor de inrichting van de landelijke shared services organisatie heeft er een feasibility studie plaatsgevonden. Business cases worden nu uitgewerkt.

Externe factoren:

De externe factoren zoals complexiteit van de uitvoeringsketen en de maatschappelijke complexiteit maken het voor de politie een zware taak om de veiligheid in Nederland te verbeteren. De politie blijft in het behalen van de prestaties mede afhankelijk van veel partners in de veiligheidsketen. De inspanning van deze partners en de actieve medewerking van burgers is essentieel voor het verbeteren van de veiligheid en verbeteren van het veiligheidsgevoel.

Realisatie meetbare gegevens:

 

Indicatoren

Basis-

Reali-

Reali-

Streef-

Reali-

 

waarde

satie

satie

waarde

satie

 

2002

2007

2008

2009-2011

2009

Jeugdcriminaliteit (Kalsbeeknorm) Verdachten van politie naar OM Normering verdachtenratio geweld

 

n.v.t.

75,8%

77,7%

80%

*

218 463

251 591

250 130

250 909

*

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

60%

*

Bron: Jaarverslag Nederlandse Politie 2009

  • Door invoering van een nieuw registratiesysteem, geen betrouwbare cijfers beschikbaar.

Toelichting:

Jeugdcriminaliteit (Kalsbeeknorm): Het percentage processen-verbaal veelplegers en harde-kernjongeren dat binnen 30 dagen na het eerste verhoor wordt aangeboden bij het Openbaar Ministerie. Verdachten OM: Het aantal aan het Openbaar Ministerie aangeboden verdachten.

Kamerstuk 2008–2009, 29 628 110.

Beleidsartikelen

Normering verdachtenratio geweld: De definitie geweld in de verdach-tenratio heeft betrekking op de geweldscategorieën openlijke geweldpleging, bedreiging en mishandeling. Deze verdachtenratio geeft een maat voor de pakkans.

In het jaarverslag Nederlandse Politie en de Veiligheidsmonitor Rijk, die ieder jaar aan de Tweede Kamer worden aangeboden, wordt uitgebreider verslag gedaan van de resultaten die de politie heeft gerealiseerd (www.jaarverslagpolitie.nl).

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000)

 
  • 2. 
    Politie
       

Realisatie

Vastgestelde begroting

2009

Verschil

 

2005

2006

2007

2008

2009

2009

Verplichtingen

4 677 873

4 778 739

4 725 254

5 276 480

5 573 677

5 060 442

513 235

waarvan garantieverplichtingen

       

489 050

   

Uitgaven

4 128 735

4 292 557

4 432 922

4 802 366

4 940 599

4 744 062

196 537

2.1 Apparaat

11 520

11 293

11 879

12 056

14 885

11 553

3 332

2.2 Politie op regionaal niveau

3 208 852

3 389 191

3 554 551

3 837 901

3 948 966

3 788 318

160 648

  • Bijdrage baten-lastendienst LFR
   

2 600

2 600

5 256

2 700

2 556

2.3 Politie op bovenregionale en lande-

             

lijke niveau

477 604

534 111

567 430

627 371

651 044

618 834

32 210

  • Bijdrage baten-lastendienst KLPD

415 018

463 022

504 559

534 575

564 352

513 800

50 552

2.4 Prestatievermogen van de politie

64 176

63 143

55 853

61 127

49 141

64 523

  • 15 382

2.5 Adequaat niveau van politiepersoneel

176 606

202 313

238 582

248 312

276 563

260 834

15 729

2.6 Dienst geneeskundige verzorging

             

politie

189 977

92 506

4 627

15 599

0

0

0

Ontvangsten

227 468

26 974

5 759

1 911

3 694

3 215

479

Financiële toelichting

De nieuwe afgegeven garantiebedrag komt hoofdzakelijk doordat de Voorziening tot samenwerking politie nederland (VTSPN) rechtstreeks is gaan lenen bij de schatkist. Voor verdere toelichting zie post 11 van de saldiba-lans.

Op beleidsartikel 2 (politie) vallen de totale uitgaven over 2009 circa € 196 mln. hoger uit dan in de oorspronkelijke begroting was geraamd. De belangrijkste verschillen voor verplichtingen en uitgaven worden hieronder toegelicht:

+ Op artikelonderdeel 2.2 (regiokorpsen) wordt het verschil van € 160,6 mln. hoofdzakelijk verklaard door het toevoegen van de loonbijstelling en het verwerken van de incidentele dekking voor CAO Politie en het toevoegen van de werkgeverslasten, is vanuit artikelonderdeel 2.2 € 9,9 mln. overgeheveld naar artikelonderdeel 4.3 voor de bijdrage C2000 en is € 1,6 mln. overgeheveld naar artikelonderdeel 2.5 voor de 1 loket functie werving en selectie en task force diversiteit. + Op artikelonderdeel 2.3 (politie op bovenregionaal en landelijk niveau) is € 31,7 mln. meer uitgegeven dan oorspronkelijk geraamd. Dit wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door het toevoegen van de loonbijstelling voor de CAO Politie, vanuit artikelonderdeel 12.1 een overheveling van budget ten behoeve van landenprogramma’s en vredesmissies (€ 3,1

Beleidsartikelen

mln.) en het overhevelen van prestatiebudget (€ -4,4 mln.) naar artikelonderdeel 2.4);

+ Op artikelonderdeel 2.4 (prestatievermogen van de politie) is € 15,4 mln. minder uitgegeven dan geraamd in de begroting 2009. Dit wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door het toevoegen van de loonbijstelling voor de CAO Politie en het overhevelen van artikel 3 bijdragen BFRP (€ -10,5 mln.) naar artikelonderdeel 2.2 en het overhevelen van een nabetaling TOR (€ -2,7 mln.) naar artikelonderdeel 2.4;

+ Op artikelonderdeel 2.5 (personeels- en arbeidsvoorwaardenbeleid en onderwijs politie) is € 15,7 mln. meer uitgegeven dan geraamd in de begroting 2009. Dit wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door het toevoegen van de loonbijstelling voor de CAO Politie, een nabetaling TOR (€ 2,7 mln.) en een bijdrage vanuit artikelonderdeel 2.2 voor een bijdrage 1 loket functie werving en selectie en task force diversiteit (€ 1,6 mln.);

+ Het verschil tussen de realisatie van garantieverplichtingen en raming wordt veroorzaakt door een toename van de leenbehoefte bij de politieregio’s en de Voorziening tot samenwerking politie Nederland.

Operationele doelstelling 2.2: Voorzien in middelen die nodig zijn voor adequate politiezorg door de regionale politiekorpsen.

Doelbereiking                                           Budget verdeelsysteem

De Minister van BZK stelt per regionaal korps een algemene bijdrage en een aantal bijzondere bijdragen beschikbaar. Voor de verdeling van de algemene bijdrage wordt gebruik gemaakt van een budgetverdeelsysteem (BVS), dat op basis van objectieve omgevingskenmerken en verdeelfor-mules de werklast voor een politiekorps voorspelt. De omvang van het totaal te verdelen budget geldt daarbij als een gegeven. Het budgetver-deelsysteem doet geen uitspraak over het totaal benodigde politiebudget.

Bij de invoering van het huidige BVS in 2007 is afgesproken dat het BVS periodiek wordt herijkt. In 2009 is daartoe een rapportage opgesteld met een advies over de eerste herijking van het huidige budgetverdeelsysteem voor de regionale politiekorpsen. De besluitvorming over en de invoering van het herijkte BVS zullen in 2010 hun beslag krijgen. De beoogde ingang van de herijkte budgetverdeling is per 2011.

Naast het reguliere proces van budgetverdeling kan de Minister van BZK in bijzondere gevallen aanleiding zien om te besluiten tot een bijdrage op grond van artikel 3 of 4 van het Besluit financiën regionale politiekorpsen (Bfrp). Zo stond het regionale politiekorps Drenthe in 2009 onder preventief toezicht. Als onderdeel van de invulling van het preventieve toezicht is een onderzoek gedaan naar de relatie tussen de bekostiging en de financiële positie van het regiokorps. Dit onderzoek gaf aanleiding om het korps een bijdrage te verstrekken op basis van artikel 4 van het Bfrp. Verder heeft de Minister van BZK tijdens het wetgevingsoverleg Politie op 16 november 2009 toegezegd een bedrag van € 25 miljoen vrij te zullen maken ten behoeve van korpsen die in een moeilijke situatie verkeren. Op basis van artikel 3 Bfrp zijn vervolgens in 2009 een aantal bijzondere bijdragen verstrekt aan de regiokorpsen Brabant-Noord, Fryslân, Groningen, Gelderland-Zuid, Haaglanden en Flevoland.

Voor de korpsen Brabant Noord en Fryslân geldt dat deze in 2009 onder preventief toezicht zijn gesteld. Aan het korps Brabant Noord is een bijdrage verstrekt van € 7,88 miljoen met als doel de bufferfunctie van het eigen vermogen te versterken en een verkenning uit te voeren naar

Beleidsartikelen

kostenbesparing door samenwerking. Het korps Fryslân heeft om reden van versterking van de bufferfunctie van het eigen vermogen eveneens een artikel 3 bijdrage ontvangen, ter grootte van € 8,43 miljoen.

Regiokorps Groningen heeft in 2009 een artikel 3 bijdrage van € 2 miljoen ontvangen om de ontwikkeling van bovenregionale samenwerking in het shared servicecentrum Noord verder te bevorderen. Deze ontwikkeling past in de lijn zoals ingezet met het Kabinetsstandpunt over de doorontwikkeling van de politieorganisatie.

Het korps Gelderland-Zuid heeft de afgelopen jaren te maken gehad met een forse teruggang van haar budget. Dit heeft ertoe geleid dat een noodzakelijk evenwicht tussen haar structurele baten en lasten in meerjarig perspectief ontbrak. Om die reden is het korps in 2009 onder preventief toezicht gesteld. Teneinde het project «Veilige wijk voorop» verder te kunnen doorontwikkelen en de daaraan gekoppelde voorbeeldfunctie voor de overige korpsen te borgen in het licht van haar teruggang in budget, is aan Gelderland-Zuid een artikel 3 bijdrage van € 2 miljoen verstrekt.

Op 31 maart 2009 heeft in Den Haag de internationale Afghanistan-conferentie plaatsgevonden. Op verzoek van het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft het korps Haaglanden hiervoor extra executief en ondersteunend personeel ingezet. Kosten € 1 434 000,- waarvoor een artikel 3 bijdrage aan het korps is verstrekt. Hierdoor kan Haaglanden tevens de geleverde bijstand van andere regiokorpsen, zoals afgesproken, vergoeden.

Aan het politiekorps Flevoland is in 2009 € 2 miljoen ter beschikking gesteld als bijdrage in de projectkosten van de samenvoeging met de politieregio Gooi en Vechtstreek. Daarnaast is € 3 miljoen beschikbaar gesteld ten behoeve van de aanloop- en projectkosten voor het gezamenlijke project Operationeel Centrum Stichtse Brug. Deze bijdragen passen in de ambitie van het Kabinet om te komen tot schaalvergroting van de politieregio’s.

Realisatie meetbare gegevens:

Kengetal

Streef-           Realisatie waarde                    2009

2009

Algemene bijdrage aan regionale politiekorpsen Bijzondere bijdragen Bron: decembercirculaires

 

3 349

3 605

3 596

3 687

94

101

278

359

DC2006

DC2008

DC2008

DC2009

In totaal is voor de regionale politiekorpsen in 2009 € 4,0 mld. ter beschikking gesteld aan algemene, bijzondere en aanvullende bijdragen. De verdeling van de som van deze bijdragen over de korpsen is weergegeven in onderstaande tabel. De gegevens zijn gebaseerd op de decembercircu-laire van 2009, waarin de omvang van de bijdragen aan de regionale politiekorpsen voor de laatste maal voor dat jaar is berekend.

2007

2008

Beleidsartikelen

Groningen

Fryslân

Drenthe

IJsselland

Twente

Noord- en Oost-Gelderland

Gelderland-Midden

Gelderland-Zuid

Utrecht

Noord-Holland-Noord

Zaanstreek-Waterland

Kennemerland

Amsterdam-Amstelland

Gooi en Vechtstreek

Haaglanden

Hollands Midden

Rotterdam-Rijnmond

Zuid-Holland-Zuid

Zeeland

Midden- en West-Brabant

Brabant-Noord

Brabant-Zuid-Oost

Limburg-Noord

Limburg-Zuid

Flevoland

100

200

300

400

500

600

Instrumenten

2009

Repressief toezicht Preventief toezicht Cyclus rondom landelijke prioriteiten ja

ja nee

Toelichting instrumenten

Repressief en preventief toezicht

Op basis van de november 2008 ingediende begrotingen zijn vijf regiokorpsen onder preventief toezicht gesteld in 2009. Voor de regiokorpsen Friesland en Drenthe is het preventieve toezicht gedurende het jaar 2009 toegepast. De beide korpsen hebben de gebruikelijke 4- en 8-maandsrapportages aangeleverd. Deze zijn op het niveau van de Korpschef en Directeur Politie en Veiligheidsregio’s besproken. Op ambtelijk niveau is intensief contact geweest om de korpsen binnen het kader van het preventieve toezicht te begeleiden. Voor de korpsen Gelderland Zuid, Brabant Noord en Limburg Noord is na gesprekken over de financiële situatie alsnog besloten deze korpsen gebruik te laten maken van de faciliteit eigen vermogen zodat daarmee de preventieve toezichtsituatie kon worden beëindigd. Voor zo ver nodig hebben de korpsen plannen voorgelegd waaruit bleek dat deze beslissing was te rechtvaardigen.

0

Doelbereiking Instrumenten

Beleidsartikelen

Cyclus rondom landelijke prioriteiten

Met de korpsen worden gedurende de periode 2008–2011 elke jaar gesprekken gevoerd waarin de resultaten op de prioriteiten worden besproken.

Operationele doelstelling 2.3: Voorzien in middelen die nodig zijn voor adequate politiezorg op het bovenregionaal en landelijk niveau.

Realisatie

Verdere (bestuurlijke) aanpak georganiseerde misdaad                                                     nee

Intensiveren aanpak van Cybercrime                                                                                         ja

Intensiveren van aanpak Financieel-economische criminaliteit                                           ja

Aanbesteden en opleveren Havank (vingerafdrukkensysteem)                                            ja

Toelichting instrumenten

Verdere (bestuurlijke) aanpak georganiseerde misdaad

Inmiddels zijn ter ondersteuning van gemeenten bij de uitvoering van de wet BIBOB (Bevordering integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur) alle 11 Regionale Informatie- en Expertisecentra (RIEC) van de grond gekomen en opgestart. Voor een meer uitgebreide rapportage op dit punt wordt verwezen naar de tweede rapportage «Veiligheid begint bij Voorkomen» (Tweede Kamer, 2009–2010, 28 684, nr. 253). De oprichting van een overkoepelend Landelijk Informatie- en Expertisecentrum (LIEC) is uitgesteld, vanwege de uitkomsten van het onderzoek naar de informatieuitwisselingen dat door Deloitte is verricht in opdracht van de parlementaire onderzoekscommissie Joldersma. Dit onderzoek wordt naar verwachting in de eerste helft van 2010 in de Tweede Kamer behandeld. De inspanningen op Europees terrein hebben ertoe geleid dat de bestuurlijke aanpak als onderdeel van het meerjarenprogramma van de EU, het zogenaamde Stockholmprogramma, is opgenomen.

Cybercrime

In 2009 is in het kader van het versterkingsprogramma’s bij verschillende korpsen gewerkt aan het verbeteren van de intake en eerste opvolging van cybercrime. Er is begonnen met het opleiden van 2000 tactisch rechercheurs. Ook is geïnvesteerd in vernieuwingen en aanpassingen van de methoden en technieken waarmee de politie werkt. In 2009 zijn door politie en OM onder andere proeftuinen gestart op fraude/heling op het internet, kinderporno en ICT als doelwit van cybercrime.

Intensiveren aanpak financieel-economische criminaliteit

In 2009 is de aanpak van financieel-economische criminaliteit geïntensiveerd en is de nationale- en bovenregionale recherche versterkt. Eind 2009 is bij de regionale korpsen de expertise op financieel-economisch gebied uitgebreid met 53 fte. Hiernaast heeft de Nationale Recherche een Finec team opgericht. De bovenregionale recherche heeft extra capaciteit toegewezen aan het aanpakken van financiële en economische criminaliteit. Deze maatregelen hebben mede bijgedragen aan een toename in het oppakken van fraudezaken door de politie. In 2009 is het lectoraat Finec van start gegaan.

Doelbereiking Instrumenten

Beleidsartikelen

Havank

Het nieuwe Havank is in 2009 opgeleverd en in november in gebruik genomen. Alle korpsen zijn hierop aangesloten. Het systeem wordt maart 2010 officieel geopend.

Meetbare gegevens

Deze operationele doelstelling betreft met name de bekostiging van KLPD en recherche. Deze organisaties hebben een grote mate van vrijheid om beleid vorm te geven en uit te voeren. Dit maakt het niet zinvol om bij de operationele doelstelling aparte meetbare gegevens op te nemen. Bij de algemene doelstelling zijn meetbare gegevens opgenomen over het functioneren van de politie; het beleid onder deze operationele doelstelling draagt hieraan bij.

Operationele doelstelling 2.4: Verhogen van het prestatievermogen van de politie.

2009

Sturen prestaties via landelijke prioriteiten                                                             gedeeltelijk

Veiligheid Bonaire, St. EustatiusenSaba (BES-eilanden)                                                      ja

Personele capaciteit vandepolitie                                                                                             ja

Bewapeningenuitrusting vandepolitie                                                                                   ja

Stimuleren kwaliteitsontwikkeling van de Nederlandse politie                                            ja

Bevorderen kwaliteit van de informatievoorziening binnen de politie                                ja

Versterking opsporing                                                                                                                   ja

Toelichting instrumenten

Sturen prestaties via landelijke prioriteiten

Als korpsen de vastgestelde landelijke prioriteiten behalen ontvangen zij hiervoor een extra bijdrage, in casu prestatiebekostiging. Dit stelsel van prestatiebekostiging is in 2009 met het oog op de toekomst geëvalueerd. De resultaten die zijn behaald met de landelijke doelstellingen zijn opgenomen in het Jaarverslag Nederlandse Politie 2009.

BES eilanden

In 2009 is het voorstel voor het wettelijk kader voor de veiligheidsorganisatie voor de toekomstige openbare lichamen Bonaire, St. Eustatius en Saba afgerond en aan de Tweede Kamer aangeboden. Daarnaast is in 2009 gewerkt aan het opstellen van de kaders van de nieuwe organisaties voor politie en brandweer en rampenbestrijding.

Ook is gewerkt aan verbetering van de bestaande brandweerorganisatie. Zo is voor een basisfunctie een opleidingspakket vastgesteld. Aan de hand van praktijktests is vastgesteld of deze opleiding aan de lokale eisen voldoet en of de daarop gebaseerde examinering/certificering als norm kan gaan gelden. Dit gebeurt door het Nederlandse NBBe. Eind 2009 zijn tenslotte op de Bovenwindse BES-eilanden kwartiermakers aan de slag gegaan om ondersteuning te bieden aan de verbetering van de politieorganisatie op deze eilanden.

In 2009 zijn overeenkomsten afgesloten ten behoeve van investeringen in de beveiligde communicatie bij de BES eilanden.

Beleidsartikelen

Personele capaciteit politie

De politiesterkte is in 2008 verder gestegen met 319 fte’s ten opzichte van 2007 tot 52 322 fte’s. In 2009 is deze verder gestegen tot 53 348 fte’s. Met de huidige aantallen is het met de Kamer afgesproken niveau van politiesterkte, 52 200 fte’s voor 2010, nu al gerealiseerd.

In 2009 is een nieuwe definitie van operationele sterkte opgesteld in overeenstemming met de minister van Justitie en de korpsbeheerders. «Operationele sterkte is het totaal aantal fte (bezetting) bij de Nederlandse Politie dat op enig moment is gekoppeld aan de operationele functies in het huidige landelijke functieoverzicht, waarbij onder operationele functies die functies vallen die een direct contact hebben met de burger en/of een directe inhoudelijke bijdrage leveren aan de primaire politietaak.» Met deze definitie is gekozen voor een overzicht waarin al het personeel, dat in dienst is dan wel ten dienste van de Nederlandse Politie opereert, weergegeven. Achtergrond van deze keuze is om een betere koppeling te kunnen maken tussen sterkte en budget.

Bewapening en uitrusting politie

In maart 2009 is de Europese aanbesteding gestart voor de vervanging van het huidige dienstpistool bij de Nederlandse Politie. De afsluiting van de aanbesteding is 9 maanden uitgesteld tot december 2010 omdat in een test is gebleken dat géén van de aangeboden pistolen voldoet aan de gestelde eisen. Een hertest is noodzakelijk. De Tweede Kamer is hierover op 17 december 2009 geïnformeerd. (Tweede Kamer, 2009–2010, 29 628, nr. 176).

In mei 2009 is een pilot gestart met het gebruik van een stroomstoot-wapen van het merk Taser, waarbij de bruikbaarheid van een dergelijk «less-lethal» wapen voor de aanhoudings- en ondersteuningseenheden van de politie wordt uitgetest. De pilot wordt naar verwachting in mei 2010 afgerond.

Kwaliteitsontwikkeling

Het Netwerk van Innovatie en Kwaliteit (NIK) heeft als doelstelling ervoor te zorgen dat er een maximaal rendement wordt behaald uit innovatieve projecten ter verbetering van de kwaliteit van het politiewerk. Er zijn in 2009 verschillende themadagen georganiseerd, onder meer over Informa-tiegestuurde Politie en Opsporing. Hiernaast wordt de Politie innovatie Prijs (PiP) jaarlijks toegekend aan politiemensen die een vernieuwend idee hebben uitgevoerd dat daadwerkelijk een effectieve bijdrage heeft geleverd aan de taakuitvoering door de politie. April 2009 is de PiP uitgereikt aan het korps Kennemerland voor het project «Omgekeerde bewijslast». De Aanmoedigingsprijs (AMP) is bedoeld om de verdere uitwerking van een onorthodoxe oplossing voor een hardnekkig probleem te stimuleren. Het korps Rotterdam-Rijnmond kreeg deze prijs voor het idee «BlueTube: een blauw geverfde YouTube voorziening». Dit jaar is ook de Implementa-tieprijs (IMP) uitgereikt onder de genomineerden van de PiP van de afgelopen vijf jaar. Deze prijs is toegekend aan korps Noord-Holland-Noord voor hun aangiftevolgsysteem. Dit project is succesvol geïmplementeerd en geborgd.

Bevorderen kwaliteit informatievoorziening

Het landelijke project Implementatie Wet Politiegegevens (Wpg) heeft in 2009 producten opgeleverd die de korpsen faciliteren bij de implementatie van de Wet Politiegegevens in het proces van informatievoorziening. Er is onder meer een handreiking protocolplicht ontwikkeld die de korpsen in staat stelt verwerkingen conform de wet vast te leggen. Daarnaast hebben

Beleidsartikelen

politieambtenaren veelvuldig gebruik gemaakt van het beschikbare trainingsprogramma, variërend van E-learning zelfstudiemodules tot specifieke opleidingen voor privacyfunctionarissen.

De aanpassing van de (landelijke) ICT systemen aan de eisen van de Wpg zal naar verwachting in 2010 worden voltooid.

Versterking opsporing

In 2009 zijn goede vorderingen gemaakt bij de uitvoering van het programma versterking opsporing en vervolging (PVOV). De implementatie van de verschillende maatregelen en producten – waarvan het tempo per korps verschillend is- ligt grotendeels op schema. Onder andere door de introductie van tegenspraak en review, de komst van hoger (en specifieker) opgeleide medewerkers en de versterking van forensische opsporing is de kwaliteit van de opsporing verbeterd. Het programma PVOV zal naar verwachting medio 2010 eindigen, nadat de systematiek voor borging van de maatregelen en producten is geïmplementeerd.

Realisatie meetbare gegevens

Gerealiseerde sterkte korpsen Streefsterkte korpsen Streefsterkte korpsen (-2,5% bandbreedte) Personeel CIP/ISC

51 233

52002

52 322

53 348

 

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

   

Bron: Polbis en Jaarverslag Nederlandse Politie 2009

De prognosecijfers 2010 en verdere jaren zijn vervallen. Deze cijfers van de sterkte zijn door de minister, in overleg met de Tweede Kamer, losgelaten.

Operationele doelstelling 2.5: Verhogen van de professionaliteit van de politie door het ontwikkelen van personeelsbeleid, arbeidsvoorwaardenbeleid en het faciliteren van politieonderwijs.

Doelbereiking Instrumenten

Realisatie

Politieacademie

Verhogen kwaliteit van het politiepersoneel

Doorontwikkelen fitheidstest voor de politie en het capaciteitsmanage-ment

Uitvoering geven aan afspraken uit het arbeidsvoorwaardenakkoord 2008–2010

Stimuleren van korpsen om integriteitbeleid te voeren Politiekorpsen stimuleren de diversiteit van het personeel te vergroten Ontwikkelen van een talentenprogramma voor startende leidinggevenden

Evalueren Landelijk Expertisecentrum Diversiteit Verbeteren positie van klokkenluiders ja ja ja

ja ja ja ja ja ja

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2014

Beleidsartikelen

Toelichting instrumenten

Politieacademie

In 2009 is de Politieacademie budgettair in staat gesteld om een aantal van 2300 aspiranten op te leiden. Dit was het benodigde aantal in te stromen aspiranten, gebaseerd op de toenmalige streefsterkte voor 2014. De aanmeldingen door de korpsen voor het jaar 2009 bedroeg 1944 aspiranten. Dit is ook het vastgestelde instroomaantal. In 2009 is onder invloed van de kredietcrisis de streefsterkte voor 2014 verlaten en is de strategische sterkte voor de politie op langere termijn gesteld op 52 200. Op basis hiervan is de voor 2009 aangehouden instroom ruim voldoende.

Verhogen kwaliteit van het politiepersoneel

Conform het advies van de «evaluatie bekostigingsstelsel Politieacademie» is in 2008 de bekostiging voor de initiële opleidingen voor de niveaus 2–6 vervangen door de gevonden benchprijzen. Dit heeft de Politieacademie in 2009 in staat gesteld om de opleidingen van de samenhangende kwalificatiestructuur uit te voeren.

Het ter beschikking gestelde loopbaanbudget voor 2009 is door de aanvraag van de korpsen nagenoeg geheel uitgeput. Dit heeft de korpsen in staat gesteld hun personeel op te leiden en bij te scholen conform de professionele standaarden uit de genoemde kwalificatiestructuur. Geconstateerd kan worden dat aan de doelstelling is voldaan.

Fitheidstest en capaciteitsmanagement

De fitheidstest voor politiepersoneel wordt vanaf 1 januari 2012 afgenomen, vooralsnog zonder personele consequenties. Per 2010 beschikken alle korpsen over het systeem Basisvoorziening Capaciteitsmanagement (BVCM). Dit systeem is ondersteunend aan de bedrijfsvoering. Het biedt de organisatie – naast een registratiefunctie van arbeid- en rusttijden, de mogelijkheid van een optimale verdeling van het inzetbare personeel en te verrichten werkzaamheden. Voor dit laatste is een cultuuromslag noodzakelijk, waarin de korpsen nog de nodige stappen moeten zetten.

Uitvoering arbeidsvoorwaardenakkoord 2008–2010

In 2009 is vorm gegeven aan het verder uitwerken en implementeren van een aantal afspraken uit het akkoord 2008–2010. Zo is het beloningsonder-zoek, dat binnen dit akkoord is afgesproken en dat de inkomenspositie van de politie in beeld heeft gebracht, in gezamenlijkheid met bonden tot stand gekomen. De Tweede Kamer is hierover op 10 november 2009 geïnformeerd (Tweede Kamer, 2009–2010, 29 628, nr. 158). De maanden november en december hebben in het teken gestaan van arbeidsvoorwaardelijke onderhandelingen over een packagedeal. Onderdeel van de packagedeal zijn ondermeer een landelijk sociaal statuut bij reorganisaties alsmede een verlenging van de huidige CAO met een jaar tot 2012. Dit heeft geresulteerd in een onderhandelaarsakkoord op 18 december

2009 met de politievakorganisaties.1

1 Na achterbanraadpleging hebben alle vier politievakorganisaties op 28 januari 2010 hun definitieve akkoord op de packagedeal gegeven.

Integriteitbeleid

Het Landelijk Programma HRM Politie heeft zich als doel gesteld de competentie integriteit binnen de gehele politie op een eenduidige manier te ontwikkelen. Hiertoe is een implementatieplan uitgevoerd. Alle korpsen zijn door het projectteam bezocht. Er zijn workshops en presentaties geweest en er is een Toolkit beschikbaar waar korpsen gebruik van kunnen maken.

Beleidsartikelen

Er is een beleidskader integriteit ontwikkeld en besproken met alle regiokorpsen.

Diversiteit

Voor de stimulering van diversiteit zijn voor 2007 t/m 2010 de samenwerkingsverbanden Taskforce Diversiteit en Politietop Divers opgericht. Beide hebben door verschillende maatregelen op kwantitatieve en kwalitatieve manier de diversiteit gestimuleerd (leerlijnen multicultureel vakmanschap ontwikkeld, extern divers talent in de politie gebracht, doelgroepenonder-zoek enz.),

Talentenprogramma startende leidinggevenden

Om doorstroommogelijkheden voor vrouwen en/of allochtonen een extra impuls te geven, is met de korpsbeheerders en de Politieacademie afgesproken een talentenprogramma voor medewerkers in de schalen 9 t/m12 te ontwikkelen. In september 2009 is de eerste ronde van het «Kandidaten-programma» gestart waarvoor 28 kandidaten zijn geselecteerd: 15 mannen (waarvan 8 allochtonen) en 13 vrouwen (1 allochtoon). Medio 2010 zal een tweede groep starten.

Evaluatie Landelijk Expertisecentrum Diversiteit

De evaluatie Landelijk Expertisecentrum Diversiteit (LECD) is uitgevoerd. Op basis daarvan heeft de minister, in afstemming met de korpsbeheerders, besloten het LECD met vijf jaar te verlengen.

Positie van klokkenluiders

Er is in 2009 georganiseerd intersectoraal overleg geweest waarbij de sectoren Defensie, Rijk en Politie zich hebben ingezet om voor deze sectoren een gezamenlijk besluit «melden vermoeden misstand» te concipiëren. Met ingang van 1 januari 2010 is het besluit «melden vermoeden van misstand bij Rijk en Politie in werking getreden en gepubliceerd in Staatsblad 2009, nr. 572. Binnen de sector Politie zijn middelen gereserveerd voor vergoeding van juridische procedures als gevolg van een melding die niet anderszins wordt vergoed.

Realisatie meetbare gegevens

  • 1. 
    Kroonbenoemingen van vrouwen en/of allochtonen in de korpsleiding, periode 2008–2011
  • 2. 
    Kroonbenoemingen vrouwen en/of allochtonen in schalen 15 en 16, niet zijnde korpsleiding, periode 2008–2011
  • 3. 
    % allochtonen in personeelsbestand bij korpsen en politieondersteunende organisaties, peildatum 31 december 2010

6,7%

55%

25%

6,8%

50%

30%

8,5%

Bron: Indicator 1 en 2: eigen administratie Kroonbenoemingen Bron: Indicator 3: Polbis

Beleidsartikelen

Partners in Veiligheid (artikel 4) Algemene doelstelling

Goed samenwerkende partners in veiligheid

De zeer ambitieuze doelstelling om de criminaliteit en overlast in Nederland in 2010 met 25% te hebben verminderd ten opzichte van 2002 kan enkel bereikt worden in nauwe samenwerking met alle veiligheidspart-ners. De aanpak die het kabinet heeft gekozen om te komen tot een veiliger samenleving kenmerkt zich door resultaatgerichtheid, de combinatie van preventie en repressie, een persoonsgerichte aanpak en een intensieve samenwerking tussen alle betrokken partijen, waaronder departementen, politie, Openbaar Ministerie, opsporingsdiensten, lokaal bestuur en de private sector. Alhoewel de veiligheid in objectieve zin toeneemt, wordt dit nog niet zo ervaren als het om overlast en verloedering gaat. Het gaat om een weerbarstige problematiek, waarbij álle betrokkenen zich hebben ingespannen om deze op te lossen. Rijk en gemeenten hebben gezamenlijk ingezet op het terugdringen van de oververtegenwoordiging van Marokkaans-Nederlandse jongeren in onder meer overlast en criminaliteit. Hiervoor is een samenwerkingsverband ingesteld van 22 gemeenten, de VNG en de ministeries van BZK, Justitie, voor WWI en voor Jeugd en Gezin. Voor de ondersteuning van gemeenten bij de aanpak van deze problemen is een praktijkteam ingesteld. De leden van het praktijkteam zijn gespecialiseerd in onder andere de inzet van het bestuurlijk-juridisch instrumentarium, crisismanagement, interetnische spanningen, het betrekken van de Marokkaanse gemeenschap en openbare orde vraagstukken met een multi-etnische dimensie.

De vorming van de Bestuurscommissie Informatievoorziening van het Veiligheidsberaad heeft ertoe bijgedragen dat de samenwerking op het terrein van multidisciplinaire informatie-uitwisseling is versterkt.

In samenwerking met verschillende departementen, het lokale bestuur, maatschappelijke instellingen en andere intermediairen is in 2009 het tweede Operationeel Actieplan Polarisatie en Radicalisering uitgevoerd (Tweede Kamer, 2008–2009, 29 754, nr.175). De samenwerking tussen de partners verloopt goed. Dit blijkt onder andere uit het feit dat het aantal gemeenten dat een decentralisatie-uitkering met betrekking tot polarisatie en radicalisering ontving in 2009 is verdubbeld ten opzichte van 2008. Bij de aanpak van dierenrechtenextremisme is de samenwerking tussen de relevante partijen in 2009 versterkt.

Alle projecten waaraan een decentralisatie-uitkering of een subsidie wordt verstrekt in het kader van het actieplan polarisatie en radicalisering worden onafhankelijk geëvalueerd. Doel van de evaluatie is om het effect en bereik van de projecten zichtbaar te maken en om lessen/best practices toegankelijk te maken voor andere gemeenten. In 2009 zijn de eerste afgeronde projecten geëvalueerd.

Externe factoren

Incidenten op het terrein van dierenrechtenextremisme en asielgerela-teerd linksextremisme en de daaruit voortvloeiende politieke aandacht vroegen om een geïntensiveerde inzet op deze terreinen. De actualiteit van de diverse maatschappelijke veiligheidsvraagstukken heeft aanleiding gegeven tot een toename in de behoefte van de veilig-heidspartners om de communicatie en de informatievoorziening op orde te brengen.

Beleidsartikelen

Meetbare gegevens

De goede samenwerking tussen de partners in veiligheid op zowel lokaal, regionaal en landelijk niveau is moeilijk in meetbare gegevens uit te drukken.

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000)

 
  • 4. 
    Partners in veiligheid
       

Realisatie

Vastgestelde begroting

2009

Verschil

 

2005

2006

2007

2008

2009

2009

Verplichtingen

170 343

154 818

218 993

128 721

100 839

105 031

-4 192

Uitgaven

168 107

142 548

155 175

145 296

139 390

137 021

2 369

4.1 Apparaat

8 887

9 306

9 582

10 746

10 643

8 629

2 014

4.2 Veiligheidsbeleid op nationaal niveau

2 054

4 290

37 338

38 055

37 014

48 877

  • 11 863
  • Bijdrage baten-lastendienst LFR
   

1 000

1 000

126

900

-774

4.3 ICT-infrastructuur

151 661

124 365

103 850

94 800

91 721

73 882

17 839

4.4 Netwerk C2000

000000

0

4.5 Projecten

000000

0

4.6 Veiligheidsbeleid op internationaal

             

niveau

5 505

4 587

4 405

1 695

12

5 633

  • 5 621

Ontvangsten

3 750

8 377

8 011

2 830

3 278

413

2 865

Financiële toelichting

Verplichtingen

De belangrijkste oorzaak voor het verschil in verplichtingen is grotendeels de overheveling van het budget van artikel 4.6 naar bureau Internationale

Zaken.

Toelichting apparaat: Door reorganisatie in verband met vernieuwing rijksdienst heeft herverdeling van apparaatbudgetten binnen de artikelen 2, 4, 15 en 16 plaats moeten vinden.

Operationele doelstelling 4.2: De bestuurlijke veiligheidspartners ondersteunen met kennis, instrumenten en expertise

Doelbereiking

+ Het programma «aanpak huiselijk geweld» heeft een bijdrage geleverd aan het terugdringen van het aantal geweldsdelicten. In de eerste zeven maanden van 2009 zijn landelijk ruim 1 000 huisverboden opgelegd. In 2009 is gestart met de intensivering van de aanpak van jeugdgroepen. Specifiek gaat het hierbij om het in kaart brengen van de jeugdgroepen. Deze intensivering heeft plaats gevonden door middel van verbetering binnen de politieorganisatie van (het gebruik van) de shortlistmethodiek. De shortlist is een op basis van wetenschappelijk onderzoek samengestelde vragenlijst waarmee politiefunctionarissen op systematische wijze periodiek de aard en omvang van problematische jeugdgroepen in hun wijk of verzorgingsgebied in beeld kunnen brengen. In 2009 heeft het SCP het rapport Overlast en verloedering ontsleuteld (Tweede Kamer, 2009–2010, 28 648, nr. 239) uitgebracht dat duidelijk maakt welke maatregelen wel en niet werken bij de aanpak van overlast en verloedering. In 2009 is tevens een Postbus

Beleidsartikelen

51-Campagne geweest gericht op het voorkomen van vandalisme en agressie en geweld jegens mensen met een publieke taak, met specifieke aandacht voor de jaarwisseling;

Plan van aanpak fietsendiefstal is in uitvoering en in convenant vastgelegd. De publiekscampagne is afgerond en geëvalueerd. Hieruit kwam naar voren dat de informatievoorziening het beste kleinschaliger en gerichter kan worden voortgezet. Daarom verzamelt het Centrum Fietsendiefstal informatie en draagt expertise uit naar de lokaal bij de aanpak betrokken partijen. De geformuleerde doelstelling op het terugdringen van het aantal gestolen fietsen (100 000) is mede daardoor al in 2008 bereikt. Het fietsendiefstalregister is in gebruik genomen en wordt door politie en burgers veelvuldig gebruikt; Het project «Versterking lokale en bovenlokale veiligheid» heeft vertraging opgelopen. De vertraging is mede veroorzaakt doordat betrokken partijen langer nodig hebben gehad voor de vraag of de opdracht goed aansluit bij hetgeen nodig en werkzaam wordt geacht. Voor de borging van KVO is gekozen voor een proces van hercertificering dat plaats vindt op het moment dat een samenwerkingsverband twee jaar actief is. De grootste knelpunten zijn in kaart gebracht en de maatregelen om deze aan te pakken uitgevoerd. Ook als er geen grote problemen meer zijn, is het van groot belang dat de structuur van het samenwerkingsverband blijft bestaan. Voordeel hiervan is dat de KVO-samenwerking, naast het effectief aanpakken van de veiligheidsproblematiek, een grote meerwaarde heeft in het vroegtijdig signaleren van nieuwe knelpunten. In deze fase van hercertificering kan ook goed gekeken worden naar andere veiligheidsproblemen. Verdieping en uitbreiding kan zorgen dat een KVO verder versterkt wordt;

Op het gebied van polarisatie en radicalisering zijn de volgende resultaten bereikt:

Lokaal In 2009 lag de nadruk op ondersteuning en uitbreiding van de lokale aanpak van polarisatie en radicalisering. Het aantal gemeenten dat een decentralisatieuitkering aanvroeg is in 2009 verdubbeld ten opzichte van 2008 (van 30 naar 60). Het kennis- en adviescentrum Nuansa heeft een stevige positie verworven; er zijn circa 750 vragen van bijvoorbeeld gemeenten en professionals beantwoord, diverse workshops gegeven en via de website en nieuwsbrief zijn best practices verspreid. Om gemeenten en professionals te ondersteunen werden enkele handreikingen ontwikkeld, zoals het Tweeluik Religie in het Publieke Domein. Ook werd een expertmeeting georganiseerd op het gebied van dierenrechtenextremisme;

Nationaal Ten behoeve van de ondersteuning van specifieke beroepsgroepen zijn diverse producten ontwikkeld zoals een instrument voor docenten om het gesprek over radicalisering te voeren. Ook is een belevingsonderzoek onder professionals uitgevoerd De eerder genoemde intensivering van de landelijke aanpak van dierenrechten-extremisme betreft zowel de strafrechtelijke vervolging als de bestuurlijke aanpak. De samenwerking tussen relevante partijen is versterkt en er zijn brochures gepubliceerd met informatie voor gemeenten, bedrijven en instellingen;

Internationaal Om de internationale ervaringen met polarisatie en radicalisering uit te wisselen, werd in 2009 met succes een Cities Conference 2009 in Amsterdam georganiseerd, waar circa 200 Europese professionals uit het veld van lokaal bestuur, onderwijs, welzijn en politie in een reeks van kleinschalige workshops ervaringen uitwisselden.

Beleidsartikelen

Instrumenten 2009

Realisatie

Uitvoeren actieplan overlast en verloedering Aanpak fietsendiefstal Inwerkingtreding wetgeving Prostitutie Uitvoeren actieplan veilig ondernemen III Uitvoeren actieplan polarisatie en radicalisering

Ja Ja Nee Ja Ja

Realisatie meetbare gegevens:

Inwerkingtreding wetgeving prostitutie

Het wetsvoorstel is ultimo 2009 naar de Kamer verzonden; planning is in werking treden ultimo 2010 (Tweede Kamer, 2009–2010, 32 211, nr. 3).

Indicatoren

Geweld

Vermogen

Overlast

Verloedering

Fietsendiefstal

 

Overall doelstel-

Doelstelling vanaf

Resultaat begin

Nog te realiseren

ling 2010 t.o.v.

2006

2010 veiligheids-

2010-2011

2002

 

monitor 2008

 

25%

20%

14,5%

5,5%

25%

6%

20%

Behaald

25%

17,5%

0%

17,5%

25%

18,5%

3%

15,5%

100 000 t.o.v. 2006

100 000

110 000

behaald

Operationele doelstelling 4.3: Een samenhangende informatiehuishouding van de partners in veiligheid

Doelbereiking

+ Het meerjarige onderzoeksprogramma Veiligheid door innovatie heeft in 2009 diverse producten opgeleverd. Onder het thema maatschappelijke veiligheid is door Defensie, BZK en Justitie op basis van een gedeelde analyse de Maatschappelijke Innovatie Agenda Veiligheid uitgewerkt. Er wordt in deze agenda gewerkt vanuit drie gemeenschappelijke thema’s. Deze thema’s zijn: Optreden in ketens en netwerken, Opleiden en Trainen met behulp van geavanceerde simulatie en Fysieke bescherming. Voor deze thema’s zijn in 2009 zogenaamde roadmaps gemaakt;

+ In 2009 zijn de principes van het IBV opgesteld. Deze principes zijn richtinggevend voor de veiligheidspartners. De principes dienen om structuur, organisatie en financiering van informatievoorziening en uitwisseling langs vaste lijnen te laten verlopen. In 2009 is een project in de Rotterdamse Haven uitgevoerd. Kort gezegd draait dit project om wat er moet gebeuren als een schip met lading in de Rotterdamse haven in de problemen komt. Daarnaast zijn in overleg met de veilig-heidspartners de prioriteiten voor de informatievoorziening in het veiligheidsdomein vastgesteld. Dit zijn netcentrisch werken, de doorontwikkeling van C2000, basisregistraties en meldkamer ontwikkelingen (Brief Minister BZK aan de Tweede Kamer (kenmerk 2009– 0000667470);

+ Versnelling en verbetering is een continu proces. Stimulatie van bestuurlijke bewustwording om te komen tot netwerkdiensten was een speerpunt. Als belangrijke mijlpaal geldt dat aanbesteding heeft plaats gevonden voor de Noodcommunicatievoorziening (NCV). Deze dienst geldt als de opvolger van het Nationaal Noodnet. Alle bestaande Nationaal Noodnet-aansluitingen zijn gemigreerd naar deze nieuwe dienst. In 2009 is het convenant, waarin de veiligheidsregio’s afspreken deel te nemen aan het project Netcentrisch Werken, uitgewerkt;

Beleidsartikelen

De korpsen hebben in 2009 conform de Samenwerkingsafspraken de basisvoorzieningen Handhaving, Opsporing en Capaciteitsmanage-ment in gebruik genomen. De gebruikers hebben veel klachten geuit over de basisvoorzieningen, vooral over de Basisvoorziening Handhaving;

Het Informatiebeleidsplan van de brandweer is vastgesteld door het Veiligheidsberaad in 2009. De landelijke vraagorganisatie van de brandweer is opgezet. De vraagorganisatie bundelt de behoefte aan informatievoorziening en stelt per thema programma’s van eisen en wensen op richting ICT-leveranciers. De proof of concept van de digitale bereikbaarheidskaart is uitgevoerd. Hierin laten de leveranciers zien hoe hun produkt invulling geeft aan het digitale bereikbaarheids-concept;

GHOR Nederland is gestart met het opstellen van een landelijk beleidsplan Informatievoorziening. GHOR Nederland heeft samen met de GHOR bureaus en andere betrokken partijen invulling gegeven aan de structuur en de werkzaamheden van de GHOR vraagorganisatie. De pilot in de veiligheidsregio Utrecht op het Slachtoffer volgsysteem is opgeleverd. Het project heeft een aantal leerpunten opgeleverd met oog op nationale uitrol, zoals het beleggen van een berichtenstan-daard, het inrichten van een beheerorganisatie en het koppelen van netwerken met ketenpartners;

De voorlopige werkwijze voor het behandelen van internationale rechtshulpverzoeken die voortvloeien uit «treffers» op het bestand van DNA-profielen van het NFI is ingevoerd. De ontwikkeling van de werkwijze voor de vergelijking van vingerafdrukken is gestart. Het nieuwe bestand van vingerafdrukken en het bijbehorende ICT-systeem (HAVANK) van het KLPD zijn operationeel. Nederland kan informatie uitwisselen met lidstaten conform het Zweeds Kaderbesluit. De lidstaten maken echter nog weinig gebruik van deze nieuwe mogelijkheid. De informatie-uitwisseling vindt niet plaats door middel van het verlangde formulier, omdat de lidstaten nog geen afspraken hebben kunnen maken over de implementatie van het formulier en de benodigde technische voorzieningen;

De operationeel beheerder van het C2000 netwerk is in samenwerking met het veld gestart met de implementatie van de nieuwe software-versie van C2000 (project Renatus). Naar aanleiding van een drietal incidenten in 2009 is een expertgroep ingesteld. Deze expertgroep adviseert over noodzakelijke geachte verbeteringen in C2000. Het eindrapport is eind december opgeleverd en zal in 2010 leiden tot een aantal verbetermaatregelen.

Instrumenten 2009

Veiligheidentechnologie                                                                                                            Ja Informatie Beleid veiligheid (IBV)                                                                                              Ja Versnelling verbetering informatievoorziening crisisbeheersing en rampenbestrijding                                                                                                                        Ja Stimuleren van uniforme ICT-infrastructuur en informatiehuishouding voordepolitie                                                                                                                                Ja Samenhangende informatievoorziening voor de brandweer                                              Ja Versterken van de samenhang en standaardisatie binnen de informatievoorziening vandeGHOR                                                                                                           Ja Informatie-uitwisseling tussen Europese rechtshandhavingautoriteiten                          Ja C2000enGeïntegreerd Meldkamersysteem (GMS)                                                               Ja

Beleidsartikelen

 

Kengetal

Norm Waarde Waarde 2007 2009

C2000 (uniform communicatiesysteem voor hulpverleningsdiensten)*

  • 1) 
    Tijdige afhandeling incidenten binnen C2000 infrastructuur                                                                            95–98%          ≥95%
  • 2) 
    Beschikbaarheid systeem                                                        98% ≥99,8%
  • 3) 
    Radiodekking                                                                              95% ≥97,4% Bron: Voorziening tot Samenwerking Politie Nederland (Vts-PN)

1-1-2 Netwerk

Beschikbaarheid 1-1-2 netwerk                                                99,8% ≥99,9%

Bron: cijfers Korps Landelijke Politiediensten (KLPD)

Misbruik 112 terugbrengen

Mobiel                                                                                                                   70%

Bron: cijfers Korps Landelijke Politiediensten (KLPD)

97,7%

99,8%

97,4%

> 99.9%

60%*

  • Gewogen gemiddelde mobiel en vast

Operationele doelstelling 4.6: Onderhouden en uitbreiden van internationale relaties op het gebied van bestuur en veiligheid

Nadere uitvoering is gegeven aan de landenprogramma’s met Suriname, Indonesië, Zuid-Afrika, Roemenië, Bulgarije en België. De verdragen met de Benelux en met Duitsland zijn in 2009 geëvalueerd. Met Montenegro zijn een aantal samenwerkingsprojecten afgesproken en voor Servië is de mogelijkheid voor een Memorandum of Understanding (MoU) onderzocht. Met Turkije en Marokko zijn inspanningen verricht om de onderhandelingen over een MoU te continueren. Met Macedonië is in 2009 een MoU ondertekend. Met Kroatië was eerder al een MoU afgesloten en zijn in 2009 de onderhandelingen begonnen over het werkprogramma;

Nederland nam actief deel aan de ad hoc groep informatie uitwisseling. Hierin is verder gewerkt aan de implementatie van het Prüm-Raadsbesluit alsmede het Zweeds Kaderbesluit. Daarnaast is een strategie voor informatiemanagement opgesteld. Over het beschik-baarheidbeginsel heeft begin 2009 een nationaal seminar plaatsgevonden. In 2009 is een joint paper opgesteld met de Benelux over het Stockholm programma (een meerjaren beleidskader voor de JBZ en opvolger van het Haags Programma). Nederland heeft actief geparticipeerd in de discussie over het programma wat heeft geresulteerd in de overname van een aantal Nederlandse prioriteiten. Het Stockholm programma is tijdens de Europese Raad ultimo 2009 vastgesteld. Nederland heeft actief deelgenomen aan de JBZ-Raad evenals aan de gremia die onder deze Raad vallen. De realisatie van het nationale Schengen Informatie Systeem is ook in 2009 vertraagd ten gevolge van de vertraging van het door de Europese Commissie te ontwikkelen Centrale Systeem. In het kader van de nationale implementatie van Europol is in 2009 een voorlichting- en opleidingsprogramma gerealiseerd. Ten aanzien van de civiele bescherming heeft BZK zich in de EU in het bijzonder ingezet voor de vergroting van zelfredzaamheid van burgers bij rampen, de veiligheid van hulpverleners en het opstellen van risicoanalyses. Deze aspecten hebben hun weerslag gevonden in diverse nieuwe EU-afspraken. Een grote Europese overstromingsoefening («Floodex») vond plaats in Nederland in september 2009. Daarnaast is actief geparticipeerd in brede discussies binnen de NAVO zoals die over een nieuw strategisch concept en is gewerkt aan een versterking van de civiel-militaire samenwerking;

Beleidsartikelen

+ Op basis van de regeling vredesmissies politie zijn in 2009 60 politiefunctionarissen uitgezonden naar vredesmissies in Afghanistan, Sudan, Kosovo, Bosnië, Servië en Cyprus. Eind 2009 zijn door de Minister van BZK de herinneringsmedailles uitgereikt.

2009

InternationaleenEuropese processen                                                                                     Ja

Bilaterale samenwerkingenprojecten                                                                                     Ja

Internationale vredesmissies                                                                                                      Ja

(1) Beleidsdoorlichting

(2) Overig evaluatieonderzoek

Onderzoek onderwerp

De bestuurlijke veiligheids-partners ondersteunen met kennis, instrumenten en expertise

Evaluatie cameratoezicht openbare plaats driemeting

4.2

4.2

A. Start Vindplaats

B. Afge- rond

A: 2009 Begin 2010 B: 2009

A: 2009 Evaluatie uitgevoerd door B: 2009 Regioplan

(TK, vergaderjaar 2009–2010,

28 684, nr. 258)

De beleidsdoorlichting is niet over de volle breedte ingezet, omdat op de verschillende gebieden al evaluaties lopen of omdat projecten nog niet zijn afgerond (bijvoorbeeld de uitvoering van het actieplan polarisatie en radicalisering loopt t/m 2011). Dat maakt deze thema’s minder geschikt voor een beleidsdoorlichting. Daarom zal de beleidsdoorlichting toegespitst worden op het Project Veilige Gemeenten in relatie tot overlast en verloedering. In het eerste kwartaal van 2010 zal de beleidsdoorlichting afgerond zijn.

AD of OD

Beleidsartikelen

Nationale Veiligheid (art 5)

Algemene beleidsdoelstelling

Een veiliger samenleving door tijdig dreigingen en risico’s te onderkennen voor de nationale veiligheid en de daaraan rakende internationale invloeden die niet direct waarneembaar zijn. De AIVD voorziet belangendragers en samenwerkingspartners van informatie om hen in staat te stellen gepaste maatregelen te nemen.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

De AIVD heeft in 2009 de inzet op het onderzoek naar lokale jihadistische netwerken verminderd en het onderzoek naar jihadistische netwerken gerelateerd aan Somalië en Jemen geïntensiveerd. De jihadistische dreiging vanuit lokale netwerken is in 2009 verder afgenomen. Het staat echter allerminst vast dat de dreiging vanuit lokale jihadistische netwerken en individuen tegen overheidsdoelwitten, politici en opiniemakers permanent verminderd is. De jihadistische dreiging tegen Nederland heeft een sterke internationale dimensie gekregen (onder andere door reisbewegingen) en manifesteert zich vanuit nieuwe regio’s als Somalië en Jemen. Het onderzoek naar Somalisch jihadisme heeft geleid tot ambtsberichten aan het Openbaar Ministerie en aan de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND).

Publicaties van de AIVD over de risico’s van het salafisme en daaropvolgende maatregelen van de overheid en het lokaal bestuur hebben mede ertoe geleid dat de weerstand binnen de Nederlandse moslimgemeenschap tegen radicalisering is toegenomen. Een belangrijke voedingsbodem voor jihadistisch terrorisme is daarmee afgenomen. De groei van de salafitische beweging stagneert, wel blijft vanuit deze beweging een anti-integratieve en onverdraagzame boodschap richting de Nederlandse samenleving uitgaan.

De AIVD heeft in 2009 het onderzoek naar dierenrechtenextremisme geïntensiveerd. De onderzoeken naar links-, rechts- en dierenrechtenextre-misme hebben geleid tot meerdere ambtsberichten aan het Openbaar Ministerie, voorlichting aan lokale overheden, bedrijven en personen die doelwit kunnen worden van extremisten, en veelvuldig en vroegtijdig contact met politie en lokaal bestuur over geplande acties van extremisten.

In 2009 heeft de AIVD zijn onderzoek naar spionageactiviteiten van andere landen versterkt. Een aantal concrete spionageactiviteiten van andere landen is mede hierdoor beëindigd. Door het uitwisselen van gegevens met buitenlandse collegadiensten is voorkomen dat enkele inlichtingenofficieren hun activiteiten elders konden voortzetten. Verder heeft de AIVD instanties geïnformeerd die een (potentieel) doelwit zijn van inlichtingenactiviteiten, zoals departementen, gemeenten, internationale organisaties, bedrijven en wetenschappelijke instellingen.

De AIVD heeft in 2009 zijn belangendragers en samenwerkingspartners veelvuldig van informatie voorzien. Daarnaast heeft de AIVD negen openbare publicaties uitgegeven, ondermeer over de trends en ontwikkelingen van het salafisme in Nederland, dierenrechtenextremisme, de groeiende weerstand tegen het Nederlandse asiel- en vreemdelingenbeleid, en de risico’s voor bedrijven en kennisinstellingen onbedoeld betrokken te raken bij de proliferatie van massavernietigingswapens (zie website www.aivd.nl).

Beleidsartikelen

 

3

2

9

n.v.t.

44

55

n.v.t.

n.v.t.

74

248

184

189

Kengetallen                                                                           Waarde Waarde Waarde

2007           2008            2009

Aantal openbare publicaties

Aantal ambtsberichten

Aantal ambtsberichten aan EZ1

Aantal dreigingsinformatie-producten t.b.v. stelsel bewaken en beveiligen (art 6.2.e WiV 2002)

Aantal dreigingsinformatieproducten t.b.v.                                 28                 29                  24

beveiligings-bevorderende taak (art 6.2.c Wiv 2002)

Bron: AIVD

  • 1. 
    Dit zijn berichten aan het Ministerie van Economische Zaken, in het kader van exportcontrole op strategische goederen (o.a. dual use).

Externe factoren

Het realiseren van de algemene beleidsdoelstelling wordt mede bepaald door een aantal externe factoren.

+ Omvang en diepgang productvraag

De vraag van belangendragers en samenwerkingspartners naar informatie en concrete handelingsperspectieven neemt verder toe. De AIVD ziet dit als een positieve ontwikkeling, zeker als dit een teken is van een groter veiligheidsbewustzijn. De behoefte aan voorlichting en advies op maat op tal van terreinen (spionage en proliferatie van massavernietigingswapens, dierenrechtenextremisme, radicalisering) neemt sneller toe dan verwacht ondanks de investeringen in strategisch relatiemanagement en accountmanagement.

+ Internationale ontwikkelingen

Jihadistische terroristen opereren steeds meer internationaal en worden vanuit het buitenland geïnspireerd, aangestuurd, geïnstrueerd, getraind en gefinancierd. Gebeurtenissen in of met betrekking tot Nederland kunnen leiden tot een internationale dreiging – en vice versa: gebeurtenissen in het buitenland kunnen direct verstrekkende politieke en economische gevolgen hebben voor Nederland. Gelet op het feit dat de lokale dreiging een sterke internationale dimensie heeft gekregen, is samenwerking met andere inlichtingen- en veiligheidsdiensten essentieel. Een belangrijk deel van de informatie van de AIVD is afkomstig van collegadiensten of wordt in samenwerking met collegadiensten vergaard. De AIVD levert op zijn beurt een belangrijke bijdrage aan de Europese en internationale veiligheid.

Intensieve beleidsmatige samenwerking is ook nodig om te kunnen anticiperen op nieuwe Europese wet- en regelgeving. Op de voor de dienst relevante terreinen wordt immers meer en meer Europees geregeld, zoals telecommunicatie, privacybescherming en het bewaren van telefoniever-keersgegevens.

+ Maatschappelijke en technologische ontwikkelingen Technologische ontwikkelingen hebben de afgelopen jaren een enorme vlucht genomen en volgen elkaar steeds sneller op. Voorbeelden van deze ontwikkelingen zijn het toenemende gebruik van biometrische gegevens, encryptie, en cyberattacks. Het zal de komende jaren voor de AIVD een grote uitdaging zijn om deze ontwikkelingen in operationele zin bij te houden en hierop te anticiperen. Deze technologische wedloop zal de komende jaren de nodige investeringen vergen om de operationele slagkracht op peil te houden.

Beleidsartikelen

Veiligheidsonderzoeken

De veiligheidsonderzoeken van de AIVD dienen binnen de wettelijke termijn van 8 weken afgehandeld te zijn. In 2009 was de afspraak om 90% van de A/AP-onderzoeken binnen de termijn van 8 weken af te ronden (Tweede Kamer, 2008–2009, 30 805, nr. 13). Het percentage van de A/AP-veiligheidsonderzoeken dat binnen de wettelijke termijn is afgesloten, bedroeg in 2009 91.2 procent.

De Koninklijke Marechaussee (KMar) voert onder mandaat van de AIVD de veiligheidsonderzoeken uit voor de sector burgerluchtvaart (BL-onderzoeken). In 2009 zijn 29 061 aanvragen door de Kmar in behandeling genomen (2008 ; 40 199). Complexe onderzoeken worden doorgestuurd naar de AIVD voor verdere behandeling. Gemiddeld genomen stuurt de KMar jaarlijks zo’n 10 tot 15 procent van de in behandeling genomen onderzoeken door naar de AIVD. In 2009 heeft de AIVD in totaal 3 481 BL-onderzoeken uitgevoerd, in 2008 waren dat er 5 589. De oorzaak van deze daling is direct te relateren aan de economische crisis, die in 2009 de luchtvaartsector sterk heeft geraakt, waardoor minder (tijdelijk) personeel binnen de luchtvaartbedrijven nodig was. De ervaring leert dat het aantal aanmeldingen voor veiligheidsonderzoeken voor deze sector sterk fluctueert als gevolg van economische conjunctuur, en naar verwachting in 2010 weer zal toenemen.

Gezien de behoefte aan inzicht in het toetsingskader dat door de AIVD (en de MIVD) wordt gebruikt bij de beoordeling van de persoonlijke gedragingen en omstandigheden van een (kandidaat) vertrouwensfunctionaris, heeft de AIVD in 2009 de «Leidraad persoonlijke gedragingen en omstandigheden» (Tweede Kamer, 2009–2010, 29 924, nr. 40) uitgebracht. Met deze Leidraad willen de AIVD en MIVD inzicht bieden in het toetsingskader dat bij een veiligheidsonderzoek wordt gehanteerd. Dit om te voorzien in een behoefte bij werkgevers van vertrouwensfunctionarissen om meer inzicht te hebben in het aspect van de kwetsbaarheden die in het veiligheidsonderzoek aan de orde komen. Voorts heeft de AIVD voor de sectoren Rijksoverheid, Dienst Koninklijk Huis en de Politie voorlichtingsdagen georganiseerd. Naast een inhoudelijke toelichting op de Leidraad Persoonlijke Gedragingen en Omstandigheden is ook voorlichting gegeven over plichten van de werkgevers.

De AIVD heeft in 2009 functieclustering vastgelegd voor vertrouwensfunctionarissen bij de politie. Dat betekent dat medewerkers die van vertrouwensfunctie wisselen, bij gelijke of minder zware kwetsbaarheden in de nieuwe functie, geen nieuw veiligheidsonderzoek hoeven te ondergaan. Hiermee sluit de AIVD aan bij de ontwikkeling van meer flexibilisering van arbeid. Uiteraard blijft wel de mogelijkheid bestaan het veiligheidsonderzoek periodiek te herhalen. In 2009 zijn voorbereidingen getroffen voor de invoering van functieclustering binnen de rijksoverheid.

De AIVD werkt in het kader van de veiligheidsonderzoeken samen met collegadiensten, in het geval de kandidaat vertrouwensfunctionaris enige tijd in het buitenland heeft gewoond. Zo is eind december een convenant getekend met de Surinaamse collegadienst, waardoor het mogelijk wordt om vanaf 2010 met deze dienst informatie uit te wisselen ten behoeve van veiligheidsonderzoeken.

Beleidsartikelen

 

Kengetallen

Waarde Waarde 2008 2009

Aantal vertrouwensfuncties Rijksoverheid Defensieorderbedrijven Politie (P-functies) Koninklijk Huis Vitale bedrijven

Totaal

Aantal in behandeling genomen veiligheidsonderzoeken Aantal geweigerde VGB’s

Percentage door AIVD uitgevoerde A/AP veiligheidsonderzoeken binnen wettelijke termijn van 8 weken

 

5 492

5 193

20 800

20 800

17 905

16 479

342

345

1 547

1 547

46 086

44 364

11 545

9 796

1413

6452

nvt

91.2%

Bron: AIVD

2 Het aantal geweigerde VGB’s is opgebouwd uit 612 geweigerde VGB’s en 33 ingetrokken VGB’s.

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000)

  • 5. 
    Nationale veiligheid

2005

2006

2007

2008

Realisatie

2009

Vastgestelde begroting

2009

Verschil

2009

Verplichtingen

Uitgaven

5.1 Apparaat

5.2 Geheime uitgaven

Ontvangsten

121 090

569

128 746

180 355

168 412

199 439

169 026

396

863

2 606

1 610

391

30 413

 

107 993

133 580

174 617

175 172

189 714

169 026

20 688

102 392

127 966

170 494

169 170

181 475

164 852

16 623

5 601

5 614

4 123

6 002

8 239

4 174

4 065

1 219

Financiële toelichting

Bij Voorjaarsnota heeft de AIVD extra middelen toegevoegd gekregen ten behoeve van de structurele huisvestingsproblematiek en de FLO-regeling. Daarnaast is de reguliere loon- en prijsbijstelling aan het budget toegevoegd. De overschrijding in 2009 werd veroorzaakt door een te lage realisatie van de ontvangstenbegroting als gevolg van reeds gesaldeerde P-ontvangsten.

Operationele doelstellingen

In dit beleidsartikel wordt ingegaan op de inspanningen ten aanzien van de voor 2009 geformuleerde beleidsprioriteiten: versterking informatievoorziening, versterken internationale samenwerking en de kwantitatieve en kwalitatieve versterking van de AIVD.

  • a. 
    Versterking informatievoorziening

De modernisering van de informatiehuishouding is gericht op het verbeteren van de dossiervorming en het verbeteren van de doorzoekbaarheid en terugvindbaarheid, en loopt door tot eind 2010 (Tweede Kamer, 2007–2008, 30 977, nr. 10)

Beleidsartikelen

In 2009 zijn de volgende moderniseringsstappen gezet:

+ Voor het documentmanagementsysteem is een nieuwe technische basis ontwikkeld waarmee de continuïteit van de gegevensverwerking ook in de toekomst gewaarborgd kan worden (dossiervorming);

+ Ten behoeve van de ondersteuning van veiligheidsonderzoeken is een nieuw systeem in gebruik genomen (dossiervorming);

+ Het systeem van de ContraTerrorisme Infobox voor het doorzoeken van informatie van de aangesloten partners, is doorontwikkeld om het werkproces beter te ondersteunen;

+ Er zijn nieuwe zoekfuncties ontwikkeld om databestanden te doorzoeken en te relateren (doorzoekbaarheid en terugvindbaarheid);

+ De reorganisatie van de AIVD vergde de nodige aanpassingen van de informatiehuishouding: de aanpassing van systemen voor het ondersteunen van (vernieuwde) werkprocessen, autorisaties en managementinformatie;

+ Tot slot is een aantal systemen vernieuwd en centraal in beheer genomen. Dit zijn de systemen die de verwerving en verwerking van informatie ten behoeve van bijzondere inlichtingenmiddelen ondersteunen, waaronder SIGINT en telefoon- en internettaps.

Conform de aanbevelingen vanuit de Algemene Rekenkamer ten aanzien van het beheersen van risico’s bij de uitvoering van grote ICT-projecten, is de modernisering van de informatiehuishouding aan een externe review onderworpen. Het Expertise Centrum (HEC) constateerde dat in 2008 en 2009 substantiële verbeteringen in de ICT-beheerprocessen zijn gerealiseerd en dat de AIVD ICT-projectmanagement goed hanteert.

  • b. 
    Versterking internationale positie

De AIVD heeft contacten met circa 180 collegadiensten, variërend van protocollaire contacten tot (intensieve) operationele samenwerking. Bij ruim dertig collegadiensten is sprake van intensieve, operationele samenwerking. Het behoud en verder verbeteren van de positie van de AIVD in internationaal verband is van cruciaal belang voor de informatiepositie van de AIVD en voor de Nederlandse veiligheidsbelangen. In 2009 heeft de AIVD de operationele samenwerking met een aantal prioritaire diensten verder versterkt. In Europees verband heeft de AIVD het voortouw genomen voor gezamenlijke analyses op het gebied van contraterrorisme en contra-inmenging.

  • c. 
    Kwantitatieve en kwalitatieve versterking van de AIVD

De AIVD is in 2009 gegroeid en verwacht deze groei in 2010 en 2011 voort te zetten.

Om de algemene beleidsdoelstelling te realiseren heeft de AIVD per 15 juni 2009 een nieuwe organisatiestructuur geïmplementeerd. Na de groei van de afgelopen jaren was een organisatieverandering nodig om de dienst beter te kunnen besturen, efficiënter te kunnen werken en slagvaardiger en flexibeler te kunnen opereren. Voorbeelden van de organisatorische veranderingen zijn de in 2009 ingezette ontwikkelingen op het strategisch personeelsbeleid (zoals samenstelling van het personeelsbestand en competentiemanagement) en het centraal positioneren van het inlichtingenproces. Hierdoor is er een heldere samenhang ontstaan tussen alle activiteiten van de AIVD. Deze organisatieverandering stelt de AIVD in staat sneller en beter te kunnen acteren op (inter-)nationale ontwikkelingen en gebeurtenissen.

Beleidsartikelen

Ten slotte

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is eindverantwoordelijk voor de adequate taakuitvoering van de AIVD, waaronder de doeltreffendheid en de doelmatigheid daarvan. De AIVD rapporteert geregeld over deze aspecten aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Deze legt hierover verantwoording af aan de Tweede Kamer, zo veel mogelijk in het openbaar, en waar dat niet kan via de commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CIVD) van de Tweede Kamer.

De Algemene Rekenkamer onderzoekt onder andere (de rechtmatigheid van) de bestedingen, de bedrijfsvoering en de jaarverslagen van de ministeries en de doeltreffendheid en de doelmatigheid van het gevoerde beleid.

De Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) doet onderzoek naar de rechtmatigheid van de taakuitvoering van de AIVD. Als de CTIVD in zijn rechtmatigheidonderzoek bemerkingen heeft ten aanzien van het doelmatig functioneren, dan kan de CTIVD de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties daarover informeren en verzoeken deze informatie ter kennis van het parlement te brengen.

Beleidsartikelen

Toezicht en onderzoek openbare orde en veiligheid (artikel 14)

Algemene beleidsdoelstelling

Een bijdrage leveren aan een veilige samenleving en het vertrouwen van de burger in de overheid vergroten door onafhankelijk toezicht en onafhankelijk onderzoek en het doen van aanbevelingen die verantwoordelijken in staat stellen de veiligheid te verbeteren.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

De Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (Inspectie OOV) heeft, op basis van haar werkplan 2009, onderzoek verricht naar (aspecten van) de kwaliteit waarmee brandweer- , Geneeskundige Hulverlening bij Ongevallen en Rampen- (GHOR), politie-, rampenbestrijding- en crisisbeheersingstaken worden uitgevoerd. De rapportages bevatten conclusies en aanbevelingen die verantwoordelijken in staat hebben gesteld de kwaliteit van de uitvoering van hun veiligheidstaken te verbeteren. Daarnaast heeft de Inspectie OOV op verzoek van besturen een incidentonderzoek uitgevoerd naar aanleiding van de poldercrash van Turkish Airlines en Koninginnedag in Apeldoorn.

Externe factoren IOOV

Door middel van een jaarlijkse risicoanalyse kijkt de Inspectie OOV waar zij optimaal toegevoegde waarde kan realiseren en op welke wijze de beoogde effecten van wet- en regelgeving en gevoerd beleid vergroot kan worden. In het kader van de risicoanalyse hebben wij onze stakeholders en klanten bevraagd over risico’s en knelpunten. Op basis van deze risicoanalyse stelt de Inspectie OOV haar werkplan op. Dit werkplan wordt mede namens de Minister van Justitie door de Minister van BZK aan de Tweede Kamer aangeboden.

De rapportages van de Inspectie OOV zijn, voorzien van een beleidsmatige reactie van de Minister(s) van BZK (en van Justitie), aangeboden aan de Tweede Kamer en de verantwoordelijke besturen op provinciaal, regionaal en lokaal niveau. De rapportages zijn eveneens aangeboden aan de bijbehorende democratische controleorganen (bv. College van B&W, gemeenteraden, Provinciale Staten (PS) en Gedeputeerde Staten (GS). De Inspectie OOV heeft daarmee beoogd het politiek-bestuurlijke debat over de kwaliteit van de taakuitvoering te voeden.

Willen de door de Inspectie OOV voorgestelde verbeteringen effect hebben, dan moeten de verantwoordelijke besturen en organisatie op het terrein van de openbare orde en veiligheid ook daadwerkelijk aandacht en bestuurlijke kracht opvatten om met deze verbeteringen aan de slag te gaan. Uit bestuurlijke en ambtelijke reacties en uit effectonderzoek blijkt dat de aanbevelingen van de Inspectie OOV opvolging ondervinden (bv. toetsing Rampenbestrijding op Orde). Dit geeft invulling aan het doelbe-reik en het maatschappelijk effect van het toezicht op het OOV-domein.

Realisatie meetbare gegevens               Meetgegevens ten aanzien van de resultaten van het toezicht door de

Inspectie OOV zijn vooraf moeilijk te formuleren. Het daadwerkelijke effect van toezicht is niet gelegen in het aantal rapporten, maar in kwaliteitsverbetering van de taakuitvoering in de praktijk. De Inspectie OOV investeert daar waar mogelijk in effectmeting van haar toezichtactiviteiten door middel van follow-up onderzoek (naar opvolging van aanbevelingen) en evaluaties van toezichtmethoden. Over de uitkomsten van deze onderzoeken wordt aan de Tweede Kamer gerapporteerd.

Beleidsartikelen

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000)

 
  • 14. 
    Toezicht en onderzoek openbare orde
       

Realisatie

Vastge-

Verschil

en veiligheid

         

stelde begroting

2009

 
 

2005

2006

2007

2008

2009

2009

Verplichtingen

11 320

15 105

15 836

16 590

17 008

15 097

1 911

Uitgaven

11 037

15 159

15 387

15 882

17 490

15 097

2 393

14.1 Inspectie Openbare Orde en Veilig-

             

heid

4 045

4 316

5 224

5 719

5 674

4 716

958

14.2 Onderzoeksraad voor veiligheid

6 992

10 843

10 163

10 163

11 816

10 381

1 435

Ontvangsten

38

51

131

1

2

0

2

Financiële toelichting

De overschrijding op artikel 14 (bij de uitgaven en verplichtingen) wordt grotendeels veroorzaakt door hogere uitgaven op artikelonderdeel 14.2. die het gevolg zijn van de kosten voor het onderzoek naar de crash Turkish Airlines dd 25 februari 2009 door de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV) ( € 1,1 mln.). OvV heeft een hiervoor een beroep gedaan op additionele middelen conform artikel 19 lid 2 van de Rijkswet Onderzoeksraad voor Veiligheid.

Operationele doelstelling 14.1: Het vergroten van de kwaliteit van de organisatie van politie, brandweer, Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR) en rampenbestrijdings- en crisisbeheersingsorganisaties en de wijze waarop zij hun taken uitvoeren

Doelbereiking

Het bevorderen van veiligheid is een verantwoordelijkheid van de overheid. Één van de doelstellingen van het kabinet is daarom het verder verbeteren van de organisatie van politie, brandweer, Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR), rampenbestrijding en crisisbeheersing (veiligheidsregio’s). De activiteiten in het Werkplan 2009 van de Inspectie OOV zijn afgeleid van deze beleidsdoelstelling van het kabinet.

Een belangrijk aandachtspunt bij het toezicht van de Inspectie OOV is selectief en slagvaardig toezicht, intensief waar nodig en op afstand waar mogelijk. De Inspectie OOV houdt toezicht door systematische en thematische onderzoeken. Tevens kan de Inspectie OOV besluiten onderzoek te doen naar aanleiding van een incident, ongeval of ramp.

Systematisch onderzoek

Één van de beleidsdoelstelling van de Minister van BZK is dat de veilig-heidsregio’s eind 2009 de rampenbestrijding kwalitatief op orde hebben. De Inspectie OOV toetst in hoeverre de organisatie van de rampenbestrijding en crisisbeheersing de veiligheidsregio’s voldoet aan de basisvereisten, het hebben van een risicoprofiel en de invulling van het multidisciplinair opleiden en oefenen.

De Inspectie OOV heeft in 2009 met het project RADAR de toetsing van de voorbereiding op de rampenbestrijding afgerond. Door monitoring en praktijktoetsen wordt hiermee een beeld verkregen van de staat van de

Beleidsartikelen

voorbereiding op de rampenbestrijding in alle veiligheidsregio’s. Dit beeld is aangevuld met onderzoek naar de volgende onderwerpen:

+ De kwaliteit van het multidisciplinair opleiden en oefenen;

+ Het invulling geven aan een regionaal risicoprofiel en bovenregionale samenwerking; + Grootschalig politieoptreden; + De organisatie van de geneeskundige hulp bij ongevallen en rampen

(Tweede Kamer, 2008–2009, 29 517, nr. 36). De onderzoeksresultaten bieden de veiligheidsregio (bestuurders en operationele diensten) een handvat om binnen de eigen organisatie de nodige verbeteringen door te voeren. Begin 2010 rapporteert de Inspectie OOV haar bevindingen naar de Minister van BZK.

Thematisch onderzoek

In 2009 heeft de Inspectie OOV een aantal onderzoeken uitgevoerd die inzicht verschaffen in de kwaliteit van (deelaspecten van) de brandweerzorg, GHOR, politiezorg en -onderwijs. De Minister van BZK heeft in 2009 de volgende rapportages aan de Tweede Kamer aangeboden: + Informatiegestuurde politie (Tweede Kamer 2008–2009, 29 617, nr. 125) + Voorbereiding op de rampenbestrijding door de provincie (Tweede

Kamer 2008–2009, 29 517, nr. 34) + Tussenrapportage Rampenbestrijding op orde (Tweede Kamer 2008–

2009, 29 517, nr. 33) + Diversiteit bij de politie (Tweede Kamer 2008–2009, 29 628, nr. 121) + Evenwichtige opsporing (Tweede Kamer 2009–2010, 29 628, nr. 157) + Vuurwapens weg, samenwerking met de Rijksauditdienst (Tweede

Kamer 2009–2010, 28 684, nr. 240) + Kwaliteit van politietoezicht in het kader van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus (Tweede Kamer 2009–2010, 29 279, nr. 93)

Incidenteel onderzoek en advisering

De Inspectie OOV heeft in 2009 onderzoek gedaan naar:

+ Koninginnedag 2009 Apeldoorn (Tweede Kamer 2009–2010, 32 054,

nr. 1) + Eindrapportage Poldercrash, samenwerking met de Inspectie voor de

Gezondheidszorg (Tweede Kamer 2008–2009, 29 517, nr. 37) + USAR.nl asbestincident in Tsjechië mei 2008 (Tweede Kamer 2008–

2009, 31 700, nr. 70)

Daarnaast heeft de Inspectie OOV rechtstreeks naar betrokkenen gerapporteerd over «Prestatie-indicatoren brandweer» (brochure) en «Afhandeling van inbeslaggenomen drugs deel 1» (samenwerking met de Rijksau-ditdienst, deel 2 volgt in 2010).

Een aantal onderzoeken is in 2009 gestart. Deze worden begin 2010 afgerond en aan de Tweede Kamer aangeboden. Het gaat om de onderzoeken: + Civiel-militaire samenwerking; + Brand Schipholtunnel 2009;

+ Kwaliteitsonderzoek politieonderwijs domein Verkeer en Milieu; + Noodhulp.

Verder is een aantal onderzoeken in 2009 uitgesteld of vervallen. Het gaat om de volgende onderzoeken:

+ Presterend vermogen van de GHOR. Om de regio’s de gelegenheid te geven op dit terrein actieplannen op te stellen en uit te voeren, is de uitvoering van het onderzoek uitgesteld tot eind 2010;

Instrumenten

Beleidsartikelen

+ Politie en veilige publieke taak. Door de sterk in beweging zijnde omgeving van onderzoek, beleid en uitvoering is de uitvoering van dit onderzoek uitgesteld tot medio 2010.

2009

Systematisch toezicht op de veiligheidsrisico’s op de voorbereiding van de rampenbestrijding

Thematisch onderzoek binnen de verschillende domeinen van openbare orde en veiligheid

Incidenteel onderzoek naar aanleiding van politieke of maatschappelijke actualiteiten of incidenten

Realisatie

Ja

Ja Ja

Doelbereiking

Realisatie meetbare gegevens

Operationele doelstelling 14.2: Onderzoeksraad voor de veiligheid

Doelbereiking en maatschappelijke effecten:

De Onderzoeksraad voor veiligheid fungeert als onafhankelijk onderzoeksorgaan, dat op eigen gezag kan besluiten tot het doen van onderzoek naar de oorzaak van (ernstige) ongevallen en rampen of een dreiging daartoe. De aanbevelingen van de Ovv zijn gericht aan overheden en bedrijfsleven om een bijdrage te leveren aan het vergroten van de structurele veiligheid binnen het Koninkrijk.

Externe factoren OVV:

Zoals gezegd besluit de Ovv op eigen gezag en in volledige onafhankelijkheid tot het doen van onderzoek naar de oorzaak van (ernstige) ongevallen en rampen of een dreiging daartoe. Externe factoren hiervoor zijn voorvallen binnen het Koninkrijk. Een uitzondering hierop zijn de bij wet of internationaal voorgeschreven onderzoeken die door de Ovv worden verricht (waar onder luchtvaart en scheepvaart). Indien bijzondere omstandigheden (zoals de Vuurwerkramp Enschede) dit noodzakelijk maken, kunnen aan de Ovv additionele middelen ter beschikking worden gesteld.

De Onderzoeksraad voor veiligheid is een ZBO-orgaan met rechtspersoonlijkheid en is gelet op de onafhankelijke positie op afstand geplaatst van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De werkzaamheden van de raad zijn gekoppeld aan het zich voordoen van een voorval of een reeks van voorvallen.

De Minister van BZK draagt geen verantwoordelijkheid voor individuele onderzoeken en aanbevelingen die de onderzoeken mogelijk vergezellen. De Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid bevat op dit punt ook geen bevoegdheden. De minister heeft wel een toezichthoudende rol als het gaat om de bij algemene maatregel van rijksbestuur of algemene maatregel van bestuur aangewezen voorvallen verplicht te onderzoeken. De Minister van BZK vult de ministeriële verantwoordelijkheid in door het afleggen van verantwoording aan de Staten-Generaal. In de Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid is een aantal bevoegdheden opgenomen die het mogelijk maken invulling te geven aan de ministeriële verantwoordelijkheid voor de raad. De wet bevat met het oog op het toezicht op de raad nagenoeg gelijke bepalingen als het ingediende voorstel voor de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.

Succesfactoren

De aanbevelingen, als gevolg van een concreet voorval, moeten suggesties in zich hebben tot het aanbrengen van verbeteringen met het oog op

Beleidsartikelen

het voorkomen van een dergelijk voorval in de toekomst of de beperking van de omvang van de gevolgen.

De Ovv brengt de leerpunten uit het onderzoek naar voorvallen in kaart, doet aanbevelingen voor verbetering van de veiligheid aan verantwoordelijke partijen zoals overheden, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties en houdt de opvolging van aanbevelingen bij. In de praktijk is de Ovv actief binnen de sectoren: luchtvaart, scheepvaart, railverkeer, wegverkeer, defensie, gezondheid van mens en dier, industrie, buisleidingen en netwerken, bouw en dienstverlening, water en crisisbeheersing & hulpverlening. De onderzoeken die zijn gedaan in 2009 zijn te vinden op www.onderzoeksraad.nl.

Beleidsartikelen

Crisisbeheersing (artikel 15)

Algemene beleidsdoelstelling

Het voorkomen van en prepareren op dreigingen tegen de nationale veiligheid en het goed voorbereid zijn op mogelijke crises.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

Op 5 juni 2009 is de Tweede Kamer door middel van de tweede voort-gangsbrief Nationale Veiligheid (Tweede Kamer 2008–2009, 30 821, nr. 8) geïnformeerd over de voortgang op het terrein van het in kaart brengen van dreigingen en de daarbij behorende capaciteiten, maar ook op de voortgang bij de inrichting van de nationale crisisstructuur en de bescherming van de vitale infrastructuur. In de brief wordt geconcludeerd dat de aanpak van de strategie en bijbehorende werkwijze hebben aangetoond een wezenlijke bijdrage te kunnen leveren aan een effectief nationaal veiligheidsbeleid.

Externe factoren

+ Goed functionerende (inter-)nationale organisaties die bereid zijn tot samenwerking (veiligheidsstructuur);

+ Structurele en actieve betrokkenheid van de bestuurlijke partners, die verantwoordelijkheid dragen bij crises;

+ De bereidheid tot veiligheidsbewust gedrag door en het vermogen tot zelfredzaamheid van de bevolking, aangezien de overheid niet alle rampen en crises kan voorkomen en beheersen;

+ Het treffen van adequate veiligheidsmaatregelen door het bedrijfsleven, vanuit het oogpunt van publiek private samenwerking om rampen en crises te voorkomen en te beheersen én vanuit het oogpunt van continuïteit van dienstverlening van vitale infrastructuur;

+ De ontwikkeling van technologie die van invloed is op de beheersing van crises, zoals informatietechnologie;

+ De feitelijke totstandkoming van de Veiligheidsregio’s (mede afhankelijk van behandeling van de wet- en regelgeving die in 2007 is ingediend bij de Tweede Kamer en van de specifieke bestuurlijke processen in de regio’s).

Realisatie meetbare gegevens

Om te komen tot een samenleving die goed is voorbereid op een crisis is van deze algemene doelstelling een doorvertaling gemaakt naar operationele doelstellingen. Om deze reden zijn bij de algemene doelstelling geen en bij de operationele doelstelling wel prestatie-indicatoren opgenomen.

Beleidsartikelen

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000)

 
  • 15. 
    Crisisbeheersing
       

Realisatie

Vastgestelde begroting

2009

Verschil

 

2005

2006

2007

2008

2009

2009

Verplichtingen

39 456

52 745

45 831

30 973

33 202

31 059

2 143

Uitgaven

34 773

42 199

40 112

26 230

31 067

32 423

  • 1 356

15.1 Apparaat

7 514

8 029

8 461

7 720

6 647

8 026

  • 1 379

15.2 Proactie/preventie

4 058

1 141

1 468

3 299

3 902

4 209

-307

15.3 Functioneren crisisbeheersingsorga-

             

nisatie

14 542

13 730

17 226

9 465

13 699

11 998

1 701

  • Bijdrage baten-lastendienst LFR
   

600

600

0

700

-700

15.4 Aansturen crisisbeheersing

8 659

19 299

9 966

3 006

2 598

6 372

-3 774

15.5 Crisiscommunicatie

0

0

2 991

2 740

4 221

1 818

2 403

Ontvangsten

81

998

400

2 422

4 536

700

3 836

Financiële toelichting

Verplichtingen

De verschillen op de zogenaamde programma artikelonderdelen kan worden verklaard door de feiten dat:

+ Nationaal Crisiscentrum (NCC) heeft een oefening in het kader van de grieppandemie geannuleerd. Deze stond gepland voor het najaar, terwijl de pandemie toen al geëindigd was;

+ De exploitatiekosten van het NCC lager zijn dan de oorspronkelijke raming en de oplevering van updates van systemen later wordt opgeleverd dan gepland;

+ De implementatie van het programma Cell Broadcast is uitgesteld naar 2010 (ca. 416 000). De facturen voor de Campagne Denk Vooruit zijn niet tijdig ontvangen (ca. 505 000);

+ Een geplande oefening in het kader van de grieppandemie is geannuleerd, waardoor de kosten voor communicatie omtrent deze oefening geen doorgang hebben gevonden.

Uitgaven

De totale uitgaven over 2009 vallen circa € 1,4 mln lager uit dan in de oorspronkelijke begroting was geraamd. De belangrijkste verschillen worden hieronder toegelicht:

+ Op artikelonderdeel 15.1 Apparaat kan het verschil verklaard worden door de reorganisatie in verband met vernieuwing rijksdienst. Er heeft herverdeling van apparaatsbudgetten binnen de artikelen 2, 4, 15 en 16 plaats moeten vinden;

+ Het verschil van € 1,7 mln op artikelonderdeel 15.3 Functioneren crisis-beheersingsorganisatie wordt hoofdzakelijk verklaard door de budgetoverheveling vanwege hogere uitgaven voor Netcentrisch werken;

+ Op artikel 15.4 Aansturen crisisbeheersing is € 3,8 mln minder uitgegeven met name als gevolg van het overhevelen van budget (circa – € 3,3 mln) naar artikelonderdeel 15.5 vanwege de Denk Vooruit Campagne;

+ Op artikel 15.5 Crisiscommunicatie is € 2,4 mln meer uitgegeven hoofdzakelijk als gevolg van de budgetoverheveling vanwege de Denk

Beleidsartikelen

Vooruit Campagne (€ 3,3 mln). De aanbesteding voor het project Cell Broadcast is daarentegen vertraagd.

Operationele doelstelling 15.2: Het systematisch identificeren en beoordelen van mogelijke dreigingen voor de nationale veiligheid waarmee de bescherming van de vitale infrastructuur wordt versterkt.

Doelbereiking                                           Rijksbrede analyse en Nationale Risicobeoordeling (NRB)

De strategie nationale veiligheid bestaat grofweg uit drie onderdelen: scenario-ontwikkeling, scenariobeoordeling en capaciteitenanalyse. Deze drie onderdelen zijn opgenomen in de jaarlijkse

NRB-bevindingenrapportage die aan de Tweede Kamer is aangeboden. De strategie en de bevindingenrapportage zijn interdepartementale producten. BZK heeft hierin vooral een regisserende en faciliterende rol. De vakdepartementen blijven primair verantwoordelijk voor thema’s die hun beleid raken (bijvoorbeeld EZ voor ICT). De rapportages naar kabinet en Tweede Kamer zijn altijd gedragen door de departementen. Hiervoor zijn verschillende interdepartementale gremia ingericht zoals een werkgroep en een stuurgroep op DG-niveau.

Ontwikkelen scenario’s

Doel van de strategie nationale veiligheid is om «all hazard» dreigingen in kaart te brengen. In de NRB-bevindingen rapportage van 2009 zijn 20 nieuwe scenario’s uitgewerkt, verdeeld over zes verschillende thema’s: klimaatverandering, energievoorzieningszekerheid, polarisatie & radicalisering, verwevenheid onder- en bovenwereld, ICT-uitval en ernstige ongevallen. In totaal zijn er nu 33 scenario’s. In het najaar van 2009 is besloten om ten behoeve van de bevindingenrapportage 2010 nog 10 nieuwe scenario’s (onder andere op de thema’s schaarste, kredietcrisis en terrorisme) uit te werken.

Tweejaarlijkse risicosignalering

De tweejaarlijkse risicosignalering (ook wel de strategische verkenning genoemd) is een onderzoek naar lange termijn (vanaf 5 jaar) trends, ontwikkelingen en thema’s die voor de Nederlandse veiligheid van belang zijn. Voorjaar 2009 is de eerste strategische verkenning afgerond. Een aantal thema’s zoals «schaarste van grondstoffen en mineralen» en «verschuivende machtsverhoudingen» is in het werkprogramma en de nieuwe NRB opgenomen. Afgesproken is dat een nieuwe strategische verkenning in 2011 gaat plaatsvinden.

Implementeren programma bescherming vitale infrastructuur

Na acht jaar intensieve interdepartementale samenwerking is het primaire doel van het programma bescherming vitale infrastructuur (BVI) gehaald, namelijk dat de vitale infrastructuur beter wordt beschermd. Er is beter inzicht in de dreigingen voor en de continuïteit van de vitale infrastructuur, er is bewustzijn dat het beschermen van de vitale infrastructuur van groot belang is om maatschappelijke ontwrichting te voorkomen of te beperken en partijen werken met elkaar samen, ook in de voorbereiding op mogelijke uitval en crisis. Dit komt ook tot uiting in de sectorale analyses die in 2009 zijn opgeleverd.

Specifieke thema’s en dreigingen zijn mede opgepakt door het Strategisch Overleg Vitale Infrastructuur (SOVI), waarin alle vitale sectoren zijn vertegenwoordigd. Daarnaast wordt de continuïteit van de vitale infrastructuur ook meegenomen bij de dreigingen, die zijn onderzocht in de NRB. Ten

Beleidsartikelen

slotte zijn er specifiek op griep gerichte continuïteitsplannen opgesteld door de vitale sectoren. In 2009 is voor het derde jaar intensief ingezet op het versterken van de relatie tussen de regionale crisisorganisaties en de vitale bedrijven. De vorming van veiligheidsregio’s in oprichting heeft hier een positieve werking op gehad: het is nu eenduidiger voor bedrijven wie als veiligheidspartner kan worden benaderd.

Begin 2009 is het implementatieplan voor de Europese richtlijn voor de bescherming van vitale infrastructuur aan de Tweede Kamer verzonden (Tweede Kamer 2008–2009, 22 112). Verder is het interdepartementale samenwerkingsverband CIP contactpunt Nederland opgericht. Eind 2009 is de tweede integrale rapportage Vitale infrastructuur afgerond.

Nationaal Adviescentrum Vitale Infrastructuur (NAVI)

Het NAVI heeft als doel kennis en kunde over dreigingen, risico’s en maatregelen in de vitale infrastructuur te vergroten en daarmee het beschermingsniveau te verhogen. Uitgangspunt daarbij is dat zowel het bedrijfsleven als overheidsorganen informatie delen. Uit de evaluatie en een marktverkenning is gebleken dat de adviesfunctie van het NAVI in de toekomst geen houdbare optie is, aangezien de markt hierin voorziet. De platformfunctie en het delen van kennis blijken wel toegevoegde waarde te hebben voor de betrokken partijen.

Naast NAVI brengen ook GOVCERT.NL, het Computer Emergency Response Team van de Nederlandse overheid, en het programma Nationale Infrastructuur ter bestrijding van Cybercrime (NICC) partijen in de vitale infrastructuur bijeen voor kennisdeling. De mogelijkheden tot samenwerking tussen deze instanties, alsmede het oprichten van een nieuwe organisatie onder gelijktijdige opheffing van de bestaande organisaties zijn onderzocht.

Instrumenten

Werken aan een rijksbrede analyse en nationale risicobeoordeling op alle dreigingen voor de nationale veiligheid zoals vastgesteld in de Strategie Nationale Veiligheid

Ontwikkelen scenario’s van de verschillende dreigingen op de nationale veiligheid, die tevens als input dienen voor de ontwikkeling van het beleid op aan de nationale veiligheid gerelateerde beleidsterreinen Tweejaarlijkse risicosignalering korte termijn op dreigingen van de nationale veiligheid

Bij het analyseren en beoordelen van de dreigingen systematisch samenwerken met bedrijfsleven, lokale overheden, kennisinstituten en internationale partners Verder implementeren BVI

Continuiteit van de vitale infrastructuur bij bepaalde dreigingstypes wordt bepaald in nauw overleg met de onderdelen van het bedrijfsleven die van vitaal belang zijn

Versterken van de relatie en samenwerking tussen vitale bedrijven en veiligheids-en politieregio’s

Verder vormgeven aan het securitybeleid rond vitale infrastructuur Implementeren van het EU programma Vitale Infrastructuur (EPCIP) in Nederland

Opstellen tweede integrale rapportage over de kwaliteit van de bescherming van de vitale infrastructuur en aanbieden aan Tweede Kamer Opbouw van een centrale kennispositie op terrein van securitiy (NAVI) Ontwikkeling van producten, diensten en activiteiten op basis van de noden en behoeften van publieke en private partijen in de vitale infrastructuur (NAVI)

Uitoefenen van een vraagbaakfunctie (NAVI) Het inrichten van kennis- en informatieknooppunten (NAVI)

Ja

Ja Ja

Ja Ja

Ja

Ja Ja

Ja

Ja Ja

Ja Ja Ja

Beleidsartikelen

Realisatie meetbare gegevens

Indicatoren

Door partijen in de 12 vitale sectoren zijn afspraken gemaakt over de consequenties van hun afhankelijkheden van andere sectoren

Basiswaarde 2007

1 sector nvt

6 sectoren

Streefwaarde 2009

12 sectoren

Realisatie 2009

12 sectoren

Bron: Bijlage Voortgangsbrief NV maart 2010

Toelichting

Uit 12 analyses van de vitale sectoren is eind 2009 gebleken dat alle sectoren en daarbij horende partijen zich bewust zijn van de problematiek. Met alle vitale sectoren is afgesproken dat zij verder schriftelijk vastleggen wat de consequenties van hun afhankelijkheden van andere sectoren zijn. Er wordt structureel gewerkt aan het inzicht in dreigingen, afhankelijkheden en het maken van afspraken hierover. Het meest duidelijk komt dit naar voren in de thema’s die sectoroverstijgend worden opgepakt in het SOVI. In 2009 was ICT het thema.

Doelbereiking

Operationele doelstelling 15.3: Het in kaart brengen van benodigde strategische capaciteiten om dreigingen te voorkomen dan wel om er mee om te gaan ten behoeve van een goed functionerende crisisbeheersingsorganisatie.

Afspraken bedrijfsleven

De sectorministeries hebben met hun eigen vitale sector afspraken gemaakt over continuïteit. Elk ministerie heeft daarbij een eigen verantwoordelijkheid en vult deze zelf in. Zo heeft bij voorbeeld de sector Telecom met het ministerie van Economische Zaken duidelijke en zelfs wettelijke afspraken over de levering van energie en heeft het ministerie van VROM een convenant gesloten met de chemie-sector.

Informeren burger

In 2009 is een project gestart om de (zelf)redzaamheid van burgers bij rampen en crises te versterken. In dit project worden burgers via de Denk Vooruit-campagne actief geïnformeerd over risico’s, de voorbereiding op noodsituaties en handelingsperspectieven. Ook zijn vier pilots gestart waarin onderzocht wordt welke instrumenten de (zelf)redzaamheid effectief kunnen versterken. Informatievoorziening voorafgaand aan en tijdens een noodsituatie zijn hierbij belangrijke aandachtspunten. De Tweede Kamer is hier in juni 2009 over geïnformeerd (Tweede Kamer 2008–2009, 30 821, nr. 9).

Opstellen continuïteitsplanning bij grieppandemie

Inzet van het kabinet is dat eind 2009 tachtig procent van de vitale organisaties in Nederland het scenario van een grieppandemie in hun continuï-teitsplannen heeft verwerkt. Uitgangspunt vormde een tweetal in de NRB gehanteerde scenario’s, namelijk één met een mild verloop en één met een ernstig verloop. Door gezamenlijke inspanningen van overheid en bedrijfsleven is deze doelstelling ruimschoots gehaald: 86 procent van de vitale organisaties beschikt over een actueel continuïteitsplan of zal dat op afzienbare termijn hebben.

2006

2008

Beleidsartikelen

Ontwikkeling landelijke strategieën

In een crisissituatie kan een tekort ontstaan aan drinkwater, energie, bewakingscapaciteit etc. Een verkenning is uitgevoerd of dit leidt tot zodanige situaties dat op bestuurlijk niveau moet worden besloten hoe de (nog) beschikbare middelen worden verdeeld. Uit de gesprekken met de inhoudelijk verantwoordelijken komt vooral het beeld naar voren dat er niet of nauwelijks voorstelbare situaties zijn waarbij (onoverkomelijke) schaarsteproblemen ontstaan.

Opstellen nationale crisisplannen

Een generiek Nationaal Crisisplan, dat moet aansluiten op de regionale planvorming zoals voorzien in het wetsvoorstel veiligheidsregio’s, is in concept gereed. Verder is er een nationaal crisisplan pandemie opgesteld. Het format van dit plan zal worden gebruikt als basis voor de opzet en inrichting van de overige specifieke nationale crisisplannen ter voorbereiding op voorzienbare risico’s en dreigingen. Deze worden als deelplannen aan het Nationaal Crisisplan toegevoegd.

Invoeren van een netcentrische wijze van informatie-uitwisseling

In 2009 is het project netcentrisch werken belegd bij het Veiligheidsberaad als opdrachtgever. Het Veiligheidsberaad heeft aan alle veiligheidsregio’s een convenant voorgelegd met betrekking tot de uitvoering. Inmiddels hebben 17 veiligheidsregio’s het convenant ondertekend. In 2009 zijn ook het Nationaal CrisisCentrum en het Landelijk Operationeel Coördinatie Centrum gestart met de implementatie.

Verder implementeren rol Defensie

De uitrol van de afspraken die zijn vastgelegd in het convenant ICMS verloopt volgens plan. Op het gebied van CBRN vindt afstemming plaats tussen de ministeries van BZK, Defensie en de zes steunpuntregio’s. Verder is een werkgroep «radardekking in de lagere luchtlagen» opgericht en is een studie afgerond naar de rol van de krijgsmacht bij de handhaving van openbare orde en veiligheid.

Uitwerken private verzekerbaarheid

In overleg met private partijen is bezien of gekomen kan worden tot het vergroten van de mogelijkheid tot private verzekerbaarheid. De samenwerking heeft globale lijnen van een publiek-private constructie opgeleverd met als belangrijke elementen een verplichte clausule in de brandverzekering voor woningeigenaren en een belangrijke financiële rol voor de overheid. Gebleken is dat, ondanks de constructieve bijdrage van de sector aan het verkennen van de mogelijkheden, het draagvlak bij de overige partijen gering is. Hierdoor is het thans niet opportuun om een dergelijke verzekering op te zetten.

Verbeteren aansturing en regie bij nationale crises

Om de aansturing en regie bij nationale crises te verbeteren is per 26 juli 2009 de Ministeriële Commissie Crisisbeheersing ingesteld (Staatscourant, 24 juli 2009). Dit is een belangrijke stap in het vergroten van de slagvaardigheid van besluitvorming bij crises. Een en ander is verwerkt in een nieuwe, actuele versie van het Nationaal Handboek Crisisbesluitvorming die op 23 november 2009 aan de Tweede Kamer is aangeboden (Tweede Kamer, 2008–2009, 29 668, nr. 28).

Instrumenten

Beleidsartikelen

Professionaliseren crisisbesluitvormingsstructuur

Het gestarte professionaliseringstraject komt tegemoet aan de behoefte aan adequate crisisinformatievoorziening, analyse en advies richting de diverse ministeries en het kabinet. Het verder professionaliseren van de crisisbesluitvormingsstructuur heeft in 2009 een aanzienlijke stap vooruit gemaakt van planvorming naar uitvoering. Hierover zijn afspraken gemaakt en formats voor informatie-uitwisseling uitgewerkt.

2009

Afspraken maken met bedrijfsleven over de continuïteit van de levering                        Ja

van producten en diensten en waar nodig afsluiten van waakvlamovereenkomsten met het bedrijfsleven

Burger informeren over de handelingsperspectieven bij de verschillende typen van dreigingen vandenationale veiligheid                                                      Ja Opstellen van een continuïteitsplanning voor de situatie waarbij sprake is van een grieppandemie                                                                                                           Ja Ontwikkelen van landelijke strategieën voor de verdeling van schaarste op het terrein van bewaken en beveiligen, (drink)water en energie                                   Ja Opstellen nationale crisisplannen op basis van dreigingen die zijn geïdentificeerd metdeNationale Risicobeoordeling                                                             Ja Invoeren van een netcentrische wijze van informatie-uitwisseling tussen crisispartnersopnationaalenregionaal niveau                                                                     Ja Het verder implementeren van de rol van Defensie als structurele veilig-heidspartner                                                                                                                                   Ja Herzien van de Wet tegemoetkoming schade bij rampen en ongevallen Nee Samen met de verzekeringsbranche uitwerken van mogelijkheden om de private verzekerbaarheid van rampen en crises te vergroten                                        Ja Actualiseren van de wetgeving inzake rampen en crises op nationaal niveau Nee Verder implementeren van basisvereisten inzake nationale crisisbeheer-singenhet ontwerpen van een toetsingskader dienaangaande                                         Ja Verbeteren vandeaansturingenregie bij nationale crises                                                  Ja Verder professionaliseren van de crisisbesluitvormingsstructuur                                      Ja

Toelichting instrumenten

Herzien Wet tegemoetkoming schade bij rampen en zware ongevallen (Wts)

Na het eindrapport van de Commissie tegemoetkomingen bij rampen en calamiteiten en de kabinetsreactie heeft de landsadvocaat onderzoek gedaan naar de (on)mogelijkheden van het opnemen van personenschade in de Wts. Uitkomst is dat onder aangegeven voorwaarden het opnemen van letselschade mogelijk is. Het traject om de wet te wijzigen is inmiddels gestart.

Actualisering wetgeving

Het actualiseren van de wetgeving inzake rampen en crises op nationaal niveau is in 2009 nog niet gerealiseerd vanwege het complexe karakter van de sectorale wetgeving die een gezamenlijke visie vereist van alle betrokken ministeries.

Implementeren basisvereisten nationale crisisbeheersing

Er is een concept-toetsingskader ontwikkeld, dat voldoet aan de uitgangspunten van het kabinet. Hierin zijn de te leveren prestaties en de noodzakelijke voorbereidingsmaatregelen en voorzieningen geëxpliciteerd. Het toetsingskader is niet alleen bedoeld voor het rijkstoezicht, maar ook voor de toetsing door de organisaties zelf, eventuele monitoring en andere vormen van toetsing. De basisvereisten voor de nationale crisisbeheer-

Beleidsartikelen

sing, die in 2006 interdepartementaal tot stand zijn gekomen, zijn volledig in het toetsingskader verwerkt en zijn outputgericht gemaakt. Verder zijn de basisvereisten voor de decentrale rampenbestrijding en de relevante eisen van het concept Besluit Veiligheidsregio’s verwerkt. Het toetsingskader is namelijk voor de integrale (rampen- en) crisisorganisatie opgesteld.

Realisatie meetbare gegevens

Indicatoren

Basiswaarde peildatum

Regionaal beleidsplan De veiligheidsregio heeft het                            20

beheersplan rampenbestrijding omgevormd naar een meerjarig beleidsplan veiligheid. (% regio’s) Regionaal crisisplan. De regio beschikt over een actueel operationeel crisisplan ter vervanging van de gemeentelijke rampenplannen(%regio’s)                                              20

Basisvereisten crisismanagement. De regio heeft de basisvereisten crisismanagement geïmplementeerd (% regio’s)                                                                                                      40

Bron: Jaarverslag regio’s, CBS verzamelt en levert informatie Civiel militaire samenwerking.

Aantal militairen dat inzetbaar is bij civiele crisissituaties (aantal manschappen)                                                                    3000

Streefwaarde 2009

100

Realisatie 2009

3 000

4 600

100

100

4 600

4 600

Bron Ministerie van Defensie/Catalogus Civiel-Militaire Samenwerking

Toelichting

Beheers-, crisisplannen en basisvereisten crisismanagement

Geen van de streefwaarden is behaald omdat met name de regio’s specifieke informatie nodig hebben uit de wet- en regelgeving. De verwachting is dat, na het aannemen van het wetsvoorstel Veiligheidsregio’s, de streefwaarden realiseerbaar zijn.

Civiel militaire samenwerking

De streefwaarde met betrekking tot de civiel militaire samenwerking is gerealiseerd.

Operationele doelstelling 15.4: Een effectieve nationale crisisres-ponsorganisatie voor de aansturing van de crisisbeheersing.

Doelbereiking

Aanbieden crisisinformatiestructuur

Het faciliteren van de interdepartementale crisisbesluitvorming bestaat hoofdzakelijk uit het zorgdragen voor inhoudelijk en bestuurlijk afgestemde adviezen aan de overleggremia op (hoog) ambtelijk en politiek niveau. In 2009 heeft veelvudig crisisoverleg en -besluitvorming plaatsgevonden, onder meer in het kader van de crash van Turkish Airlines, aanslag Koninginnedag, Nieuwe Influenza A H1N1 en de Q-koorts. Het Nationaal Crisiscentrum verzorgt interdepartementaal, bestuurlijk en operationeel afgestemde situatierapporten, inhoudelijke analyses en scenario’s en communicatiestrategieën. Goede ICT-voorzieningen en logistieke diensverlening op het NCC zijn hierbij essentiële randvoorwaarden.

2007

2008

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Instrumenten

Beleidsartikelen

Organiseren interdepartementale opleidingen, trainingen en oefeningen

In 2009 heeft oefening EU-Floodex plaatsgevonden, die inspeelde op de meeste ernstige overstroming en de noodzaak van inkomende internationale bijstand en evacuatie. Een andere geplande grootschalige nationale oefening met als thema Grieppandemie is ingehaald door de werkelijkheid, i.c. de uitbraak van de Nieuwe Influenza A (H1N1). Daarnaast zijn er vele oefeningen op kleinere schaal gehouden voor het testen van procedures, zowel nationaal als internationaal, bij voorbeeld binnen de EU.

Operationele afstemming inzet hulpdiensten

Het Landelijk Operationeel Coördinatiecentrum (LOCC) heeft in 2009 ondersteuning verleend bij onder andere de crash van Turkish Airlines en de aanslag op Koninginnedag. Tevens heeft het LOCC met succes in het kader van het EU-project Floodex de internationale oefening gecoördineerd.

2009

Faciliteren van de interdepartementale crisisbesluitvorming door                                    Ja

middel van het aanbieden van een crisisinformatiestructuur Organiseren van interdepartementale opleidingen, trainingen en oefeningen ten behoeve vanderijksoverheid                                                                                Ja Operationele afstemming over de inzet van de hulpdiensten, capaciteiten van Defensie en het beschikbaar stellen van rijksmiddelen en expertise                                                                                                                                         Ja

Operationele doelstelling 15.5: Het bieden van open en realistische informatie voor, tijdens en ná crises.

Doelbereiking

Verzamelen kennis en expertise crisis- en risicocommunicatie

In 2009 zijn onderzoeken verricht naar de effecten van de fenomenen «Copy Cat» en «Cry Wolf» en is een aanvang gemaakt met een onderzoek naar de vraag in hoeverre de overheid tijdens crises actief gebruik kan maken van een medium als Twitter. Verder worden op basis van ervaringen en evaluaties voortdurend nieuwe inzichten verkregen en gedeeld met andere overheden en het bedrijfsleven via de website www.risicoen-crisis.nl, accountmanagement, de regiocontactpersonendag en door middel van een tweewekelijkse nieuwsbrief.

«Denk Vooruit» campagne

In 2009 is van 26 oktober tot en met 6 december de landelijke Denk Vooruitcampagne gevoerd. Ieder jaar wordt voor de campagne een voor-, tussen- en eindmeting uitgevoerd. In die metingen worden 400 Nederlanders bevraagd over een aantal onderwerpen. De campagne bestond voor een groot deel uit een herhaling van de campagne van 2008. Belangrijk verschil in de boodschap is dat de nadruk nu niet lag op het kopen van een kant-en-klaar noodpakket, maar op het samenstellen van een nood-pakket met losse onderdelen waarvan je een deel al in huis hebt. Op de langere termijn heeft de meerjaren campagne als doel dat Nederlanders zich in geval van nood enkele uren tot een aantal dagen zelf kunnen redden. Voor deze campagne waren een viertal specifieke doelstellingen geformuleerd.

De campagne is er in geslaagd het thema te attenderen en bewustwording en draagvlak voor het onderwerp zelfredzaamheid en de voorberei-

Instrumenten

Beleidsartikelen

ding op noodsituaties onder het algemeen publiek te creëren. Intentie en boodschap worden bovengemiddeld gewaardeerd. De campagne als geheel wordt door het algemeen publiek met een 6,8 gewaardeerd. Dit is hoger dan gemiddeld (benchmark: 6,6).

2009

Het verzamelen van kennis en expertise op het terrein van crisis- en risicocommunicatie voor het verhogen van de eigen deskundigheid en het beschikbaar stellen aan andere overheden en bedrijfsleven Denk vooruit campagne Besluit over de eventuele uitrol van Cell Broadcast

Ja

Ja Nee

Toelichting instrumenten

Besluit over de eventuele uitrol van Cell Broadcast

De Europese aanbesteding voor de broker is afgerond. De contractbesprekingen met operators en het veiligheidsveld zijn voorspoedig verlopen, zodat alles gereed is voor de uitrol van Cell Broadcast in 2010. Het Cell Broadcast project heeft een Europese prijs ontvangen voor de meest «outstanding contribution to Public Warning» van de European Emergency Number Association. De Europese projectgroep Cell Broadcast for Public Warning, onder voorzitterschap van het Nationaal Crisiscentrum, heeft begin december een succesvol seminar georganiseerd ter afronding van het EU-project.

Realisatie meetbare gegevens

Indicatoren

Streefwaarde 2009

Realisatie 2009

Percentage van de bevolking dat weet dat de overheid adviseert je voor te bereiden op een noodsituatie bijvoorbeeld door een noodpakket in huis te hebben Percentage van de bevolking dat spontaan minimaal één item uit het noodpakket weet te noemen Percentage van de bevolking dat het een goed idee vindt om een noodpakket in huis te hebben Percentage van de bevolking dat van plan is om een noodpakket aan te schaffen

80%

82%

 

60%*

61%

60%*

64%

40%*

36%

Bron: Bereik-en effectenonderzoek RVD

  • Naar aanleiding van een positieve voormeting zijn de streefwaarden tussentijds aangepast in respectievelijk 70%, 70% en 50%. Deze ambitie is niet behaald.

Toelichting

Voor de campagne «Denk vooruit» wordt niet langer het bereik gemeten,

maar zijn er streefwaarden met betrekking tot het effect van de campagne.

Overzicht afgeronde onderzoeken

Onderzoeksonderwerp

Nr. AD of OD

afge- vindplaats rond

Beleidsdoorlichting

Beleidsplan Crisisbeheersing 2004–2007

Ad15                2008                2008 Tweede Kamer 2007–2008,

29 668, nr 23.

Soort

Start

Beleidsartikelen

Brandweer en Geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen (GHOR) (artikel 16)

Algemene beleidsdoelstelling

Een goed georganiseerde hulpverlening die staat voor de veiligheid van de burger

Doelbereiking en maatschappelijke effecten:

Wet veiligheidsregio’s

Het kabinet streefde er naar dat de rampenbestrijding en crisisbeheersing in 2009 op orde zou zijn. Om op regionaal niveau voorbereid te zijn op een adequate aanpak van rampen en crisissituaties is gewerkt aan de totstandkoming van veiligheidsregio’s. In 2008 is het wetsvoorstel veiligheidre-gio’s, dat hiertoe het wettelijk kader vormt, aan de (Tweede Kamer, 2008– 2009, 31 117) gestuurd en in het voorjaar 2009 door de Tweede Kamer aangenomen. Behandeling in de Eerste Kamer is begin 2010 voorzien.

Convenanten

Om de vorming van de veiligheidsregio’s te stimuleren zijn met 19 van de 25 veiligheidsregio’s convenantafspraken gemaakt met betrekking tot de regionalisering van de brandweer en het voldoen aan de basisvereisten crisismanagement. Met alle 25 regio’s zijn gesprekken gevoerd om de voortgang van de kwaliteitsverbetering in beeld te brengen. Uit deze gesprekken volgt dat de regio’s het proces van kwaliteitsverbetering hebben ingezet.

Stimulering

BZK faciliteert het veld (materieel, personeel, organisatorisch) bij de implementatie van de wet en daarbij behorende besluiten door het oprichten van een landelijke Ondersteuningsorganisatie Fysieke Veiligheid.

Externe factoren:

Ondanks het feit dat de Wet op de Veiligheidsregio’s nog niet van kracht is zijn bestuurders in de regio bezig met de voorbereidingen ten behoeve van de implementatie van het wetsvoorstel veiligheidsregio’s. Draagvlak voor de Veiligheidsregio is meer dan voldoende aanwezig.

Realisatie meetbare gegevens:

kengetal

Waarde 2005

Waarde 2006

Waarde 2007

Waarde 2008

Melding brand

Meldingen hulpverlening

Meldingen loos alarm

Opkomsttijd < 8 min

Doden bij brand

Gewonden bij brand

Reddingen bij brand

Vrijwillig operationeel personeel

Waarvan vrouwen

Beroeps operationeel personeel

Waarvan vrouwen

Niet operationeel personeel*

 

43 200

49 700

47 300

45 300

36 900

40 000

49 400

43 900

63 600

68 800

66 400

68 700

31,4%

29,6%

30,7%

31,7%

67

80

68

97

1 013

1 073

843

874

567

586

576

880

21 960

21 644

21 479

21 417

1 140

1 188

1 300

1 300

5 413

5 440

5 548

5 468

238

313

307

300

3 301

3 396

3 271

3 582

Bron: CBS Brandweerstatistiek

Beleidsartikelen

Toelichting

De cijfers voor 2009 komen in november 2010 ter beschikking.

  • Niet operationeel personeel is personeel met een functie op het terrein van pro-actie en/of preventie en personeel in een ondersteunende functie.

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000)

 
  • 16. 
    Brandweer en GHOR
       

Realisatie

Vastgestelde begroting

2009

Verschil

 

2005

2006

2007

2008

2009

2009

Verplichtingen

150 836

146 028

221 146

184 097

183 394

161 098

22 296

Uitgaven

134 212

144 509

150 057

152 490

149 786

161 125

  • 11 339

16.1 Apparaat

6 875

6 980

4 057

3 019

205

3 036

  • 2 831

16.2 Bestuurlijke organisatie

93 512

101 423

113 760

119 265

118 094

123 782

  • 5 688

16.3 Taken

4 466

4 278

6 132

5 564

5 347

5 207

140

16.4 Kwaliteit

29 359

31 828

26 108

24 642

26 140

29 100

  • 2 960
  • Bijdrage baten-lastendienst LFR

0

0

17 792

15 280

16 386

16 100

286

Ontvangsten

559

5 338

89

169

1 555

250

1 305

Financiële toelichting

De realisatie is lager doordat de subsidiering aan diverse organisaties wordt gestroomlijnd. Lagere uitgaven aan onder andere kwaliteit en vakbekwaamheid van brandweer- en GHOR-personeel, het NIFV en NBBE, CBRN en opdrachten aan de LFR.

Operationele doelstelling 16.2: Een goede operationele en bestuurlijke organisatie voor een slagvaardige, regionale aanpak van rampen- en crisissituaties.

Doelbereiking

Wet veiligheidsregio’s en besluiten

Om op regionaal niveau voorbereid te zijn op een adequate aanpak van rampen- en crisissituaties is verder gewerkt aan de totstandkoming van de veiligheidsregio’s. Het wetsvoorstel veiligheidsregio’s, dat hiertoe het wettelijk kader vormt, is in het voorjaar 2009 door de Tweede Kamer aangenomen. Behandeling in de Eerste Kamer is begin februari 2010 voorzien. Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel heeft de Kamer gevraagd om inzage in de ontwerpbesluiten veiligheidsregio’s en personeel veiligheidsregio’s. In deze besluiten worden de eisen gesteld aan de organisatie en de prestaties van de veiligheidsregio’s en het personeel van de veiligheidsregio’s. De concept besluiten zijn daarop aan de Tweede en Eerste Kamer voorgelegd. De schriftelijke vragen met betrekking tot de ontwerpbesluiten zijn beantwoord. De Tweede Kamer wil de besluiten betrekken bij de behandeling van de Aanpassings- cq invoeringswet Wvr. Na behandeling zullen de ontwerpbesluiten aan de Raad van State worden aangeboden. De besluiten zullen naar verwachting medio 2010, tegelijkertijd met de wet, in werking treden.

Instrumenten

Beleidsartikelen

Convenanten

Met 19 van de 25 veiligheidsregio’s zijn in convenanten afspraken gemaakt met betrekking tot de regionalisering van de brandweer en het voldoen aan de basisvereisten crisismanagement, zoals opgenomen in het ontwerpbesluit veiligheidsregio’s. Inmiddels hebben in 11 regio’s de gemeenten besloten hun brandweer te regionaliseren. Met alle 25 regio’s is door middel van gesprekken met de regio’s en het uitvoeren van een praktijktoets door de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid de voortgang van de kwaliteitsverbetering in beeld gebracht. Hieruit is naar voren gekomen dat het merendeel van de regio’s aanzienlijke vorderingen heeft gemaakt om de rampenbestrijding en crisisbeheersing op een hoger niveau te brengen. Tevens is geconstateerd dat op een aantal terreinen, met name waar het het informatiemanagement betreft, nog de nodige inspanningen zullen moeten worden geleverd om dit op het niveau te brengen, zoals met het Besluit veiligheidsregio’s wordt beoogd.

De financiële verhouding van het Rijk met de veiligheidsregio’s betreft het rijksaandeel in de duale financiering van de veiligheidsregio’s door middel van de Brede Doel Uitkering Rampenbestrijding (BDUR). Het andere deel ontvangen de veiligheidsregio’s van de deelnemende gemeenten. In 2009 was het totaal uitgekeerde BDUR budget € 76 mln.

Realisatie

Opstellen wettelijk kader met AMvB’s voor het inrichten van veiligheids-                     nee regio’s

Bedenken bijzondere positie GHOR in de organisatie van rampenbestrij-dingencrisisbeheersing                                                                                                           nee Implementeren van de regelgeving en het realiseren van het Besluit veiligheidsregio                                                                                                                          nee Stimuleren proces regionalisering vandebrandweer                                                           ja Bijdragen in de kosten voor opsporing en ruiming van explosieven op grond van het Bijdragebesluit                                                                                                     ja Opnemen nieuw verdeelsysteem voor het rijksaandeel in de bekostiging van de veiligheidsregio’s in de Brede Doeluitkering Veiligheidsre-gio’s                                                                                                                                                  ja Inrichten functie van aanspreekpunt voor regio-aangelegenheden voor BZK                                                                                                                                                   ja Signaleren beleidsmatige ontwikkelingen en adviseren op basis van de contacten met het veld                                                                                                                 ja

Toelichting instrumenten

Wettelijk kader veiligheidsregio’s

Met de veiligheidsregio’s wordt beoogd de bestuurlijke en operationele slagkracht op het terrein van brandweer, GHOR, rampenbestrijding en crisisbeheersing te vergroten. De eisen waaraan de veiligheidsregio’s moeten voldoen zijn neergelegd in het wetsvoorstel veiligheidsregio’s en de daaraan gelieerde ontwerpbesluiten. In april 2009 heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel aangenomen. De Eerste Kamer heeft in februari 2010 het wetsvoorstel aangenomen.

Bijzondere positie GHOR

Voor 2009 was een onderzoek op dit onderwerp voorzien. In overleg met de betrokken partijen is dat onderzoek uitgesteld naar 2010.

Beleidsartikelen

Besluit veiligheidsregio’s

Bij de behandeling van het wetsvoorstel veiligheidsregio’s heeft de Tweede Kamer verzocht om inzage in de ontwerpbesluiten veiligheidsre-gio’s en personeel veiligheidsregio’s. De naar aanleiding daarvan door de Kamer ingediende schriftelijke vragen zijn beantwoord. De behandeling heeft plaatsgevonden. Daarna liggen de besluiten bij de Raad van State.

Realisatie meetbare gegevens

Operationele doelstelling 16.3: Een goede operationele en bestuurlijke organisatievoor een slagvaardige brandweer en GHOR op landelijk en bovenregionaal niveau.

Doelbereiking

Voortzetten van de in 2008 ingezette structurele regionale versterking van Kennemerland en Amsterdam-Amstelland op basis van de door de regio’s opgestelde plannen.

In 2009 is er verder vorm en inhoud gegeven aan de interregionale versterking tussen Kennemerland en Amsterdam-Amstelland. Er is door de GGD en brandweer Kennemerland en de GHOR en brandweer Amsterdam-Amstelland in 2009 een samenwerkingsovereenkomst ondertekend. Het doel van deze overeenkomst is het verhogen van veiligheidsniveau in beide regio’s. De twee veiligheidsregio’s Amsterdam-Amstelland en Kennemerland kennen een aantal regiogrens overstijgende risico’s, zoals het hele haven- & industriegebied, het Noordzeekanaal en de luchthaven Schiphol. Als er iets gebeurt in de ene regio, is de kans groot dat ook de andere regio betrokken raakt. Dit noodzaakt tot een gezamenlijke aanpak van de voorbereiding, de beperking en de bestrijding van de risico’s. Globaal gezien zijn Kennemerland en Amsterdam-Amstelland op twee terreinen nauwer gaan samenwerken. Het eerste terrein is het gezamenlijk organiseren van een expertisecentrum, waar bijvoorbeeld onderzoek wordt gedaan en waar zeer specialistische kennis wordt ondergebracht. Het tweede terrein is versterken op operationeel gebied. In 2009 begon de samenwerking met een aantal concrete projecten. Er wordt al gewerkt aan het verbeteren van de interregionale brandweercompagnie en zijn beide GHOR bureaus bezig met het project registreren en volgen van betrokkenen bij rampen. Ook worden interregionale risicoanalyses gemaakt, wordt er gezamenlijk specifiek medisch inzetmaterieel aangekocht dat kan worden ingezet tijdens een ramp en worden Officieren van Dienst-Geneeskundig interregionaal opgeleid en getraind. Dat beide regio’s al goed kunnen samenwerken, bleek tijdens de crash met een vliegtuig van Turkish Airlines op 25 februari jl. Ook brandweermensen van de interregionale brandweercompagnie en geneeskundig hulpverleners uit Amsterdam-Amstelland assisteerden de regio Kennemerland bij de hulpverlening tijdens dit grote incident.

Gebiedscongruentie GHOR

Er is een wijzigingsvoorstel voor de Wet publieke gezondheid ingediend bij de Kamer waarin gebiedscongruentie verplicht wordt gesteld.

Verhogen bewustzijn t.a.v. brandveiligheid bij burgers, bedrijven en overheden

Op 29 april 2009 is de eindrapportage van het Actieplan brandveiligheid (Tweede Kamer 2008–2009, 26 956, nr. 66) aan de Tweede Kamer aangeboden, met daarbij gevoegd de Visie op brandveiligheid. In de eindrapportage zijn de behaalde resultaten over bijvoorbeeld het verhogen van het kennisniveau en het verduidelijken van de ketenverantwoordelijkheden op het terrein van brandveiligheid uitgebreid verantwoord. Daarmee is ook het gestelde doel over het verhogen van het brandveiligheidsbewustzijn behaald.

Instrumenten

Beleidsartikelen

Versterken van de (aandacht voor) externe veiligheid

De versterking van de externe veiligheid is voor wat betreft hulpverlening en zelfredzaamheid – de twee facetten bij externe veiligheid waarvoor BZK verantwoordelijk is – onder andere gerealiseerd door de oprichting van het Platform Transportveiligheid. Het platform, met als voornaamste taak het overdragen van de kennis en ervaring opgedaan bij de HSL- en Betuweroute aan gemeenten en veiligheidsregio’s, is per 1 oktober 2009 gestart. Het al langer bestaande Landelijk Expertisecentrum BRZO, dat zich richt op de verbetering van de handhaving van BRZO-bedrijven heeft zich in 2009 verder versterkt.

Heroverwegen verantwoordelijkheidsverdeling tussen overheid, bedrijven en burgers

De zelfredzaamheid van burgers richt zich voor een belangrijk deel ook op de niet-zelfredzame burgers, een catergorie waarvoor de overheid een bijzondere verantwoordelijkheid heeft. In 2009 zijn, voor een belangrijk deel via de Taakgroep handicap en lokale samenleving, verschillende zelfhulpinstrumenten ontwikkeld. Verder is in 2009 samen de met de veiligheidsregio Noord-Oost-Gelderland in 2009 een project gestart om de zelfredzaamheid bij natuurbanden te vergroten.

2009

Voortzetten van de in 2008 ingezette structurele regionale versterking                              ja van Kennemerland en de structurele interregionale versterking tussen Kennemerland en Amsterdam-Amstelland op basis van de door de regio’s opgestelde plannen

Verkennen van de realisatie van gebiedscongruentie van de

GGD-regio’s metdepolitie-enveiligheidsregio’s                                                                   ja

Implementeren van het kwaliteitszorgmodel voor zowel brandweer als GHOR                                                                                                                                            nee

Ontwikkelen van een meerjarenbeleidsvisie in het Programma Modernisering BrandweerenGHOR                                                                                                     nee dVB:FV: Verhogen bewustzijn ten aanzien van brandveiligheid bij burgers, bedrijvenenoverheden                                                                                                ja

dVB/FV: Versterken vande(aandacht voor) externe veiligheid                                            ja

dVB/FV: Heroverwegen verantwoordelijkheidsverdeling tussen overheid, bedrijvenenburgers                                                                                                           ja

Toelichting instrumenten

Kwaliteitszorgmodel

Met de brandweer zijn convenanten afgesloten voor de invoering van een kwaliteitszorgmodel. Nog niet in alle regio’s is dit afgerond. Voor de GHOR geldt dat nagenoeg alle GHOR-bureaus inmiddels gecertificeerd, conform de Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector. In het ontwerp voor de Wet veiligheidsregio’s is bepaald dat het bestuur van de veilig-heidsregio een kwaliteitszorgsysteem moet hebben.

Meerjarenbeleidvisie

De brandweer is thans samen met het Veiligheidsberaad en de NVBR bezig met het ontwikkelen van de «Strategische reis brandweer». Deze reis wordt komend jaar afgerond. Daarna wordt een meerjarenbeleidvisie Veiligheidsorganisaties in een multidisciplinaire context ontwikkeld.

Beleidsartikelen

Operationele doelstelling 16.4: Het zeker stellen van de kwaliteit van het personeel en het materieel binnen de organisatie van de brandweer en de GHOR.

Doelbereiking                                           Ontwikkelen beleid over- en eisen stellen aan de kwaliteit van het personeel van de veiligheidsorganisaties

In 2009 zijn per functie de (minimum)kwaliteitseisen (te weten de kerntaken en competenties) geformuleerd voor het brandweer-, GHOR- en multidisciplinair personeel. Deze (minimum)kwaliteitseisen zullen in de regelgeving van de Wet veiligheidsregio’s worden opgenomen.

Geven kwaliteitsimpuls aan het opleiden, oefenen en trainen van het personeel van de brandweer, GHOR en multidisciplinair personeel door het programma CENS2

Het programma CENS 2 heeft in 2009 producten ontwikkeld ten behoeve van het multidisciiplinair opleiden van het personeel dat betrokken is bij de rampenbestrijding en crisisbeheersing. Tevens heeft CENS2 regio’s ondersteund bij het oefenen, zowel in plantechnische zin als in de uitvoering. Tenslotte heeft CENS2 een interactief kennisplatform ingesteld voor de multidisciplinaire aspecten van de rampenbestrijding en crisisbeheersing.

Inzetten overdracht van de verantwoordelijkheid inzake het ramp-bestrijdingsmaterieel van het Rijk naar de besturen van de veilig-heidsregio’s

De overdracht geschiedt in twee stappen. De eerste stap is overdracht van de taken aan het Nederlands instituut fysieke veiligheid (Nifv). De tweede stap is het oprichten van de Ondersteuningsorganisatie Fysieke Veiligheid (aangekondigd in brief aan Tweede Kamer, 2008–2009 31 117, nr. 32) met als bestuur de verzamelde voorzitters van de veiligheidsregio’s. Hierin wordt ook het Nifv ondergebracht.

In het wetsvoorstel Aanpassingswet veiligheidsregio’s is het mogelijk gemaakt dat het Nederlands instituut fysieke veiligheid de taken uit kan voeren, die het BZK-agentschap Landelijke Faciliteit Rampenbestrijding op dit moment uitvoert. Als deze wet, die bij de Tweede Kamer is ingediend, van kracht wordt, kan de feitelijke overdracht plaatsvinden.

Beleid t.a.v. CBRN

In 2009 heeft het CBRNe respons-beleid en het NPK-responsbeleid zich met name gericht op het verder versterken van ontwikkelingen binnen de hulpverleningsdiensten en het vertalen ervan naar multidisciplinaire samenwerking. Met dit doel is de Task-force CBRNe Respons (bestaande uit departementen en hulpverleningsdiensten) gepositioneerd als richtinggevend orgaan en is daaronder een multidisciplinair werkverband ingericht waarin de expertise van de betrokken partijen is gebundeld. Voor het versterken van de CBRN-respons werd de materiële inrichting van de zes CBRN-steunpuntregio’s afgerond. De resultaten van het project worden op dit moment geëvalueerd.

Daarnaast zijn de materiële en organisatorische uitgangspunten vastgelegd voor de inrichting van de aanvullende CBRN-capaciteiten die in het kader van de civiel-Militaire samenwerking vanuit het ministerie van Defensie beschikbaar wordt gesteld voor de ondersteuning van de civiele hulpdiensten.

Beleidsartikelen

Vormgeven modernisering Nbbe

Het Nbbe heeft in 2009 de modernisering vorm gegeven onder andere door:

– Start professionalisering beoordelaars (loopt door in 2010);

– Modernisering wijze van examinering (proeven van bekwaamheid in plaats van examens) voor vier opleidingen. Overige opleidingen volgen in 2010;

– Verdere introductie van ICT bij examinering (virtuele toetsen en online examens);

– Verbetering van de kwaliteitsborging van het examenproces en -product;

– Herschikking organisatie Nbbe ten behoeve van een grotere herkenbaarheid voor de buitenwereld en ter voorbereiding op de toekomstige rol en positie van het Nbbe in de Ondersteuningsorganisatie Fysieke Veiligheid.

Overdragen van de verantwoordelijkheid van de ontwikkeling, verspreiding en beheer van kennis aan het Veiligheidsberaad

De formele instelling van het Veiligheidsberaad wordt geregeld in het wetsvoorstel veiligheidsregio’s. Dit wetsvoorstel ligt nog ter behandeling in de Eerste Kamer. De feitelijke verantwoordelijkheid kan pas worden overgedragen als het Veiligheidsberaad beschikt over de Ondersteuningsorganisatie Fysieke Veiligheid (OFV) en het ook de instrumenten heeft om deze verantwoordelijkheid waar te maken. Het wetsvoorstel voor de OFV wordt naar verwachting medio 2010 ingediend.

Kaders geven aan het management van de brandweer waarbinnen de brandweer haar regionale informatievoorziening moet ontwikkelen en een gedegen informatiebeleid voor de toekomst kan opzetten

Het Informatiebeleidsplan van de brandweer is in 2009 vastgesteld door het Veiligheidsberaad. De activiteiten die de brandweer uitvoert op het gebied van informatievoorziening worden volgens dit plan uitgevoerd.

Implementeren van het volledig gedigitaliseerde ambulancebij-standplan en nationale uitrol van het Slachtoffervolgsysteem

Ten behoeve van het de afronding van Octopus als systeem voor ambulancebijstand en gewondenspreiding is door GHOR Nederland een roadmap geschreven. Er is een module ontwikkeld. Het pilot project in de veiligheidsregio Utrecht over het Slachtoffer volgsysteem is opgeleverd. Het project heeft een aantal leerpunten opgeleverd met het oog op nationale uitrol. De uitkomsten van de pilot zijn aangeboden aan de overige betrokken partijen.

Beleidsartikelen

Instrumenten

Realisatie

Ontwikkelen lange-termijnvisie op de kwalilteit van het personeel van de veiligheidsregio’s

Ontwikkelen beleid over- en eisen stellen aan de kwaliteit van het personeel van de veiligheidsorganisaties

Geven kwaliteitsimpuls aan het opleiden, oefenen en trainen van het personeel van de brandweer, GHOR en multidisciplinair personeel door het programma CENS2

Strategisch onderzoek naar de veranderde demografische samenstelling van de Nederland in de toekomst

Inzetten overdracht van de verantwoordelijkheid inzake het rampbestrij-dingsmaterieel van het Rijk naar de besturen van de veiligheidsregio’s Beleid ten aanzien van CBRN en NPK oppakken en uitvoeren en aanpassen materieel vanuit een visie op het materieel Inhaalslag om verdediging tegen catastrofaal terrorisme te verstevigen Vormgeven modernisering Nbbe

Overdragen van de verantwoordelijkheid van de ontwikkeling, verspreiding en beheer van kennis aan het Veiligheidsberaad NV/VIT: Kaders geven aan het management van de brandweer waarbinnen de brandweer haar regionale informatievoorziening moet ontwikkelen en een gedegen informatiebeleid voor toekomst kan opzetten

Implementeren van het volledig gedigitaliseerde ambulancebijstand-plan en nationale uitrol van het Slachtoffervolgsysteem ja

ja ja

ja ja/nee ja

ja ja ja

Toelichting instrumenten

Ontwikkelen lange-termijnvisie op de kwalilteit van het personeel van de veiligheidsregio’s

De kwaliteit van het personeel van de veiligheidsregio’s is primair de verantwoordelijkheid van de werkgevers (bestuur veiligheidsregio en – indien de brandweer niet is geregionaliseerd – de gemeente). Het Veilig-heidsberaad en de VNG vertegenwoordigen de werkgevers. In 2009 was er onvoldoende draagvlak voor de ontwikkeling van een lange termijn visie voor het personeel van de veiligheidsorganisaties. Eerst dienden knelpunten bij de aansturing van het brandweeronderwijs te worden opgelost. Met de voorgenomen inrichting in het voorjaar van 2010 van een Brandweeronderwijsraad, die de werkgevers adviseert, wordt voorzien in een meer adequate aansturing van het brandweeronderwijs. BZK heeft het voornemen om vervolgens in de tweede helft van 2010 samen met de Veiligheidsregio’s en de VNG een lange termijn visie voor het personeel van de veiligheidsregio’s te ontwikkelen.

Strategisch onderzoek veranderende demografische samenstelling

De Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR) is bezig met een «strategische reis» voor de brandweer met de horizon op 2040, waarin de sector een toekomstmodel voor de brandweer ontwikkelt. Ondermeer wordt hierin bezien in hoeverre het huidige bedrijfsmodel toekomstbestendig is en bijstelling behoeft. In 2010 bespreekt de NVBR de uitkomsten met onder andere de bestuurders. BZK wil de vraagstelling bij het voorgenomen onderzoek over de personeelsvoorziening zo veel mogelijk doen aansluiten bij de uitkomsten van deze strategische reis, teneinde synergie te bereiken in de visieontwikkeling over de brandweer.

nee nee

Beleidsartikelen

Verdediging tegen catastrofaal terrorisme

De activiteiten voor het versterken van de verdediging tegen catastrofaal terrorisme vallen onder de verantwoordelijkheid van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en worden via de Justitiebegroting verantwoord.

Overzicht afgeronde onderzoeken

Soort

Onderwerp

Nr. AD of OD

Start Afgerond Vindplaats

Beleidsdoorlichting Brandweer en GHOR Overig evaluatieon- Totstandkoming van de derzoek                         veiligheidsregio’s

AD 16.2

2010 Niet uitgevoerd

2010 Brief aan Tweede Kamer

Beleidsartikelen

BESTUUR EN DEMOCRATIE Grondwet en democratie (artikel 1)

Algemene beleidsdoelstelling

Een samenleving waarin de grondrechten van de burgers, zoals vrijwaring van discriminatie, de uitoefening van de vrijheid van meningsuiting, de privacy en de godsdienstvrijheid zijn verzekerd en het vertrouwen in en de deelname aan een goed functionerende democratische rechtsstaat, toenemen.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

Het uitgezette beleid heeft in 2009 op diverse onderdelen tot resultaten geleid. Dit geldt zowel voor het terrein van de grondrechten (Grondwet, mensenrechten, antidiscriminatiebeleid, democratische rechtsstaat) als voor de terreinen burgerparticipatie en verantwoordelijk burgerschap. Deze resultaten hebben de vorm aangenomen van concrete onderwijsprogramma’s en uitwisselingen van ervaringen uit de bestuurspraktijk, tot wetgeving en (discussies over) gedragscodes en elementen van goed burgerschap. Ook is verder gewerkt aan de totstandkoming van het Huis voor democratie en rechtsstaat en aan een betere organisatie van het mensenrechtenbeleid. Gemeenten, maatschappelijke organisaties en individuele burgers hebben actief meegedaan aan de verschillende discussies, initiatieven en activiteiten.

Externe factoren

De overheid kan stimuleren, experimenteren, onderzoeken, monitoren en subsidiëren om een goed functionerende democratische rechtsstaat en constitutioneel bestel te bevorderen. Daarnaast is iedere burger zelf verantwoordelijk voor zijn bijdrage aan het functioneren van de democratische rechtsstaat. Betrokkenheid van burgers kan immers niet worden afgedwongen door de overheid, maar wel gestimuleerd. Veel burgers nemen hun verantwoordelijkheid, zoals blijkt uit vergelijkingen met het buitenland.

Realisatie meetbare gegevens               In het Nationaal Vrijheidsonderzoek 2009 is aan de respondenten gevraagd welke van de negen voorgelegde grondrechten zij het belangrijkst vinden. De respondenten konden maximaal drie antwoorden geven.

In vergelijking met 2007 is het percentage respondenten dat vrijheid van meningsuiting het belangrijkste grondrecht vindt afgenomen van 60% naar 50%. Het percentage van de bevolking dat sociale rechten het belangrijkst vindt is in deze periode juist gestegen van 44% tot 50%. Niet verwonderlijk in een tijd van economische crisis. Wel opmerkelijk tegen deze achtergrond is de stijging van het belang dat wordt gehecht aan de bestrijding van discriminatie.

Beleidsartikelen

Welk recht vindt u het belangrijkst

2009

2008

2007

vrijheid van meningsuiting sociale rechten gelijke behandeling in gelijke gevallen recht op privacy vrijheid van godsdienst of levensbeschouwing recht op onaantastbaarheid van eigen lichaam bescherming van de woning kiesrecht verbod op discriminatie

 

50

54

60

50

46

44

40

41

42

40

37

39

33

33

32

25

25

20

21

25

20

20

17

18

20

18

14

Bron: Nationaal Vrijheidsonderzoek 2009

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000)

  • 1. 
    Grondwet en democratie

2005

2006

2007

Realisatie

2008

2009

Vastgestelde begroting

2009

Verschil

2009

Verplichtingen

Uitgaven

1.1  Apparaat

1.2  Programma

1.3  Kiesraad

Ontvangsten

15 647

59

27 125

30

14 410

13 026

18 847

277

925

76

12 775

6 072

 

14 811

26 022

13 790

11 603

17 975

12 775

5 200

14 811

26 022

4 603

5 128

5 387

4 353

1 034

0

0

8 071

4 378

9 838

6 387

3 451

0

0

1 116

2 097

2 750

2 035

715

76

Financiële toelichting

Bij Voorjaarsnota 2009 zijn middelen aan artikel 1.1. toegevoegd onder andere ten behoeve van loonbijstelling, wettenbank en extra ambtelijk personeel voor Staatscommissie grondwet en Staatsrecht in bedrijf.

Bij Voorjaarsnota 2009 is budget aan artikel 1.2 toegevoegd, onder andere ten behoeve van de Staatscommissie Grondwet, het Huis voor de Democratie en Rechtstaat en het antidiscriminatiebeleid. Bij Najaarsnota 2009 zijn bijdragen van de Tweede Kamer (€ 0,5 mln) en het ministerie van VROM/WWI (€ 0,135 mln) voor het Huis voor de Democratie en Rechtstaat aan artikel 1.2 toegevoegd.

Bij Voorjaarsnota 2009 heeft de Kiesraad, in aanvulling op de al in de begroting beschikbaar gestelde middelen, budget gekregen ten behoeve van de ontwikkeling van de verkiezingssoftware.

0

Beleidsartikelen

Operationele doelstelling 1.2: Het zorgen voor een actueel constitutioneel bestel en daarmee samenhangende wetgeving en het verbeteren van de politieke participatie.

Doelbereiking                                           Versterking Grondwet

Op 9 juli 2009 is de Staatscommissie Grondwet geïnstalleerd. Doordat het debat over de opdrachtverlening met de Tweede Kamer meer tijd kostte dan verwacht heeft de Staatscommissie tijd gekregen tot 1 oktober 2010. De Staatscommissie adviseert de regering over de noodzaak tot wijziging van de Grondwet in verband met een groot aantal samenhangende onderwerpen, zoals de toegankelijkheid van de Grondwet voor de burger, de doorwerking van internationaal recht en de verhouding tussen de opgenomen grondrechten en de uit internationale verdragen voortvloeiende rechten, onder andere het recht op een eerlijk proces en het recht op leven.

In 2009 heeft het project Staatsrecht in Bedrijf op diverse manieren aandacht gevraagd voor de Grondwet en de belangrijkste staatsrechtelijke regels. Mede hierdoor is er een proces van bewustwording voor de Grondwet en het constitutioneel bestel op gang gebracht in de samenleving en bij politiek en bestuur.

In 2009 is begonnen met het ontwikkelen van een reeks producten die elk het belang, ook voor het grote publiek, van de Grondwet en de belangrijkste staatsrechtelijke regels onderstrepen. Zo is er gewerkt aan digitale informatiemodulen over de Grondwet. In deze modulen zal er informatie ontsloten worden over de context, achtergrond en actualiteit van de 142 artikelen van de Grondwet. Daarnaast is er een ABC Staatsrecht geschreven. In dit handzame staatsrechtelijk lexicon staan definities van belangrijke termen uit de Grondwet en het Staatsrecht. Ook is in 2009 begonnen met de ontwikkeling van het zogeheten Haagse Grondwetpad. Deze route is bestemd voor verschillende doelgroepen en leidt langs de belangrijkste gebouwen en plaatsen uit de Grondwet. De staatscommissie voor de Grondwet is in 2009 ingesteld en zal in 2010 met haar advies komen.

Nederlands in de Grondwet

BZK heeft in 2009 een conceptwetsvoorstel strekkende tot het opnemen van de Nederlandse en de Friese taal in de Grondwet opgesteld. In december 2009 heeft er een bewindspersonenoverleg plaatsgevonden met de meest betrokken ministers over de hoofdlijnen van het wetsvoorstel. Daarover is overeenstemming bereikt.

Verkiezingsproces

De verkiezing van de leden van het Europees Parlement is geëvalueerd. De evaluatie is op 30 oktober 2009 aan de Tweede Kamer gezonden. In 2009 is de wijziging van de Kieswet door het parlement aanvaard waarmee het mogelijk wordt gemaakt om in alle gemeenten te stemmen in een stemlokaal van eigen keuze. Het wetsvoorstel inrichting verkiezingsproces ligt voor advies van de Raad van State. Met de brief van 14 december 2009 (Tweede Kamer, 2009–2010, 31 142, nr. 17) is de Tweede Kamer uitgebreid geïnformeerd over de uitvoering van het kabinetsstandpunt over het advies van de commissie Inrichting Verkiezingsproces. Bij de brief is een matrix gevoegd waarin gedetailleerd is aangegeven wat reeds is gerealiseerd en wat nog gerealiseerd wordt, onder meer in het wetsvoorstel inrichting verkiezingsproces.

Beleidsartikelen

Handvest Verantwoordelijk Burgerschap

Het discussie- en onderzoekstraject over verantwoordelijk burgerschap heeft in december 2009 geresulteerd in het rapport «Bouwstenen van burgerschap» van Veldkamp en de weekkalender 2010 over burgerschap (Tweede Kamer, 2009–2010, 29 614, nr. 20). Daarbij is een aantal belangrijke waarden en gedragsregels geïdentificeerd die volgens de representatieve enquête in het rapport Veldkamp veel steun genieten onder de bevolking.

Antidiscriminatiebeleid en nationaal mensenrechteninstituut

Op 28 juli 2009 is de Wet Gemeentelijke Antidiscriminatievoorzieningen in werking getreden. Mede in het kader van deze wet is een landelijke voorlichtingscampagne gevoerd om de bereidheid discriminatie-ervaringen te melden, te vergroten. De campagne beoogde een verdubbeling van het aantal meldingen van klachten over discriminatie vergeleken met dezelfde periode (23 juni tot 2 augustus) in 2008. Uit cijfers van de vereniging ter voorkoming en bestrijding van discriminatie, Art.1, blijkt dat deze doelstelling ruimschoots is gehaald.

Er komt een College voor mensenrechten en gelijke behandeling, voorheen Nederlands Instituut voor de Rechten van de Mens (NIRM) genoemd. Daarmee zal een meer samenhangend mensenrechtenbeleid mogelijk worden, hetgeen Nederland de zogeheten A-status van de VN moet gaan opleveren. Er is in 2009 gestart met de voorbereiding van een wetsvoorstel.

Huis voor Democratie en Rechtstaat

In 2009 zijn belangrijke stappen gezet die leiden tot de oprichting van het Huis voor democratie en rechtstaat. In samenspraak met de interbestuur-lijke Stuurgroep is een alomvattende projectbeschrijving vastgesteld die de grondslag vormt voor de verdere uitwerking. Op basis daarvan zijn een programma van eisen, locatiestudies en haalbaarheidsstudies uitgevoerd. In 2009 heeft de Tweede Kamer een principebesluit genomen over de inzet van vrijvallende middelen uit de eigen begroting ten behoeve van het Huis (Tweede Kamer, 2009–2010, 32 123, nr. 2). Voor de oprichting van de onafhankelijke uitvoeringsorganisatie zijn statuten opgesteld. Deze zijn in 2009 met de beide Kamers besproken en (gewijzigd) vastgesteld (Tweede Kamer, 2009–2010, 31 475, nr. 13). Vervolgens is gestart met de werving van een raad van toezicht. In 2009 is het programma De Haagse Tribune voortgezet, waaraan 25 000 leerlingen deelnamen. Daarnaast zijn enkele andere proeftuinen van het Huis gestart.

Bevorderen burgerparticipatie

De zogeheten lokale proeftuinen burgerparticipatie hebben in 2009 in samenwerking met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten gestalte gekregen onder de noemer «In actie met burgers!». Ongeveer honderd gemeenten hebben in zeventien lokale proeftuinen actief met en van elkaar geleerd over verschillende vormen van burgerparticipatie. Op 16 december 2009 is de eerste fase van het traject afgesloten. De Tweede Kamer ishierover geïnformeerd bij brief van 23 november 2009 (Tweede Kamer, 2009–2010, 301 84, nr. 29). De proeftuinen zijn gemiddeld positief gewaardeerd en hebben in aanzienlijke mate bijgedragen aan het doel om meer ruimte te geven aan initiatieven van burgers en aan het benutten van de denkkracht van burgers bij interactieve beleidsvorming. Ook hebben de proeftuinen een breed scala aan suggesties en ideeën opgeleverd voor de verdere inrichting van leeractiviteiten.

Instrumenten

Beleidsartikelen

Regelgeving Nederlandse Antillen met betrekking tot Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Zoals gepland is op 11 juni 2009 het pakket wetsvoorstellen ingediend om Bonaire, Sint Eustatius en Saba te vervlechten in het Nederlandse staatsbestel. Belangrijke onderdelen van dit pakket zijn de Wet openbare lichamen BES, de Wet financiële verhoudingen BES, de Invoeringswet en de Rijksbrede aanpassingswet BES. Inmiddels is de datum van de ontmanteling van de Nederlandse Antillen bepaald op 10-10-2010.

Kwaliteit van de rijksdienstverlening

De Algemene rijksvoorwaarden bij ICT-overeenkomsten, die in 2009 zijn voorbereid door de IWC, bevinden zich in een afrondend stadium, waarbij thans overlegd wordt met het bedrijfsleven.

Stimuleringsplan democratische rechtsstaat

Naar aanleiding van de motie Cqörüz (Tweede Kamer, 2007–2008, 29 754, nr. 118) is in 2009 een stimuleringsplan democratische rechtsstaat ontwikkeld ter vergroting van het draagvlak voor de waarden die aan onze democratie en rechtsstaat ten grondslag liggen. Onderdeel van de stimuleringsmaatregelen is het ontwikkelen van een programma voor gemeenten, waarbij kinderen van 10 tot en met 12 jaar op een laagdrempelige manier en aansluitend bij hun belevingswereld kennismaken met deze kernwaarden. Voorafgaand aan de ontwikkeling van dit programma is een inventarisatie gemaakt van werkvormen op lokaal niveau, die gericht zijn op de overdracht van de kernwaarden van de democratische rechtsstaat. De uitkomsten zijn via www.nuansa.nl beschikbaar gesteld, zodat zij ook anderen tot inspiratie kunnen dienen. Andere maatregelen en initiatieven in 2009 betreffen de projecten «Fight for your rights» en «Inbox». Een overzicht van deze en andere initiatieven is opgenomen in de Voortgangsrapportage 2009 in het kader van het Actieplan Polarisatie en Radicalisering (Tweede Kamer, 2009–2010, 29 754, nr. 175).

2009

Versterking Grondwet                                                                                                                  Ja

NederlandsindeGrondwet                                                                                                     Nee

Verkiezingsproces                                                                                                                         Ja

Handvest verantwoordelijk burgerschap                                                                              Nee

Nationaal mensenrechteninstituut/mensenrechteneducatie                                                Ja

Huis voor democratieenrechtstaat                                                                                          Ja

Bevorderen burgerparticipatie                                                                                                   Ja Regelgeving Nederlandse Antillen met betrekking tot Bonaire, Sint

EustatiusenSaba                                                                                                                         Ja

Kwaliteit vanderijksdienstverlening                                                                                        Ja

Toelichting instrumenten

Er is overeenstemming bereikt over de opname van de Nederlandse taal in de grondwet.

Er is (nog) geen Handvest Verantwoordelijk burgerschap, omdat bij de discussies in de tweede helft van 2009 over verantwoordelijk burgerschap tijdens de regionale conferenties en op de website www.handvestburger-schap.nl de vraag is opgeworpen of een handvest van de overheid wel tot het beoogde doel leidt.

Beleidsartikelen

Realisatie meetbare gegevens

Voor deze operationele doelstelling zijn voor 2009 geen specifieke indicatoren en kengetallen voorhanden. Bij de algemene doelstelling wordt in de tabel, gebaseerd op het Nationaal Vrijheidsonderzoek, informatie gegeven over de waarde die burgers hechten aan de klassieke grondrechten.

Doelbereiking

Operationele doelstelling 1.3: Een zodanige toerusting van de Kiesraad dat een goede organisatie en begeleiding van het verkiezingsproces en een kwalitatief hoogwaardige advisering over het kiesrecht en de verkiezingen zijn gewaarborgd.

Op 4 juni 2009 vonden verkiezingen voor het Europees Parlement plaats. De Kiesraad, die daarbij optreedt als centraal stembureau, heeft op 11 juni 2009 in een openbare zitting de officiële uitslag vastgesteld en bekend gemaakt van de verkiezing van de Nederlandse leden van het Europees Parlement.

De Kiesraad heeft het verloop van deze verkiezing geëvalueerd en heeft naar aanleiding daarvan een advies uitgebracht, als ook over de invulling van de extra, 26e zetel in het Europees Parlement.

In 2009 heeft de Kiesraad in totaal 12 adviezen uitgebracht, over uiteenlopende onderwerpen als wijzigingen verkiezing Eerste Kamer, aanpassing van de Waterschapswet en de wijziging in het Kiesbesluit in verband met de invoering van stemmen met een stempas.

Gedurende het jaar heeft de Kiesraad informatie verstrekt aan burgers, politieke partijen en gemeenten over het verkiezingsproces en Kieswet, vooral met betrekking tot de Europese Parlementsverkiezingen en de gemeentelijke herindelingsverkiezingen.

De Kiesraad heeft voor het verkiezingsproces ondersteunende software (OSV) laten ontwikkelen, overeenkomstig de eisen die de staatssecretaris van BZK hieraan heeft gesteld. De software is te gebruiken bij de gemeenteraadsverkiezingen, de verkiezing voor de Tweede Kamer, het Europees Parlement, de provinciale staten, bij deelraadverkiezingen en referenda. De software ondersteunt de kandidaatstelling en de berekening en vaststelling van de verkiezingsuitslag. OSV is voor het eerst gebruikt bij de verkiezingen voor het Europees Parlement in 2009.

Bij Voorjaarsnota 2009 heeft de Kiesraad, in aanvulling op de al in de begroting beschikbaar gestelde middelen, aanvullend budget gekregen ten behoeve van de ontwikkeling van de verkiezingssoftware. De wijze waarop de Kiesraad zijn taken uitoefent is, gelet op zijn onafhankelijkheid, ter beoordeling aan de Kiesraad zelf, vanzelfsprekend binnen de wettelijke kaders die daarvoor zijn gesteld.

Beleidsartikelen

Functioneren Openbaar Bestuur (artikel 6)

Algemene beleidsdoelstelling

Een democratisch, doeltreffend en doelmatig openbaar bestuur met optimale interbestuurlijke verhoudingen.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

In 2009 hebben de eerder gesloten bestuursakkoorden met VNG respectievelijk IPO als basis gefungeerd voor constructief partnerschap. Vanuit die context zijn er gezamenlijke inspanningen geformuleerd om het hoofd te bieden aan de gevolgen van de economische crisis. Daarnaast is voortgegaan met het versterken van de bestuurskracht van decentrale overheden, vergroting van de decentrale beleidsvrijheid en vermindering van de decentrale verantwoordingslasten ten opzichte van het Rijk.

Externe factoren

In 2009 zijn, zoals blijkt uit de navolgende teksten, belangrijke stappen gezet bij het verwezenlijken van de genoemde algemene beleidsdoelstelling. Relevante externe factoren zijn het aan intensiteit toenemende debat over het functioneren van ons democratische stelsel en – als gevolg van de economische crisis en de daaruit voortvloeiende gevolgen voor de overheidsfinanciën – het feit dat extra inspanningen nodig zijn om de interbestuurlijke verhoudingen op het hoge peil van de afgelopen jaren te laten blijven.

De financiële en economische crisis zijn aanleiding geweest voor aanvullende bestuurlijke afspraken van het Rijk met de provincies, gemeenten en waterschappen. Gemeenten en provincies hebben zekerheid gekregen over de omvang van de uitkeringen uit het Gemeentefonds en het Provinciefonds. Daarnaast zijn de overheden overeengekomen elk met een eigen investeringsprogramma de crisis te lijf te gaan.

Realisatie meetbare gegevens

Door het grote aantal (niet altijd rechtstreeks samenhangende) activiteiten en instrumenten is het lastig om de algemene beleidsdoelstelling door middel van een set eenduidige indicatoren te meten. Een grote hoeveelheid informatie op het gebied van het binnenlands bestuur zal worden opgenomen in het komend najaar uit te brengen Trendnota Staat van het bestuur 2010.

Beleidsartikelen

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000)

 
  • 6. 
    Functioneren openbaar bestuur
       

Realisatie

Vastgestelde begroting

2009

Verschil

 

2005

2006

2007

2008

2009

2009

Verplichtingen

42 595

41 510

39 517

55 357

43 727

41 787

1 940

waarvan garantie verplichting

       

0

   

Uitgaven

42 696

35 973

40 858

52 811

43 032

41 563

1 469

6.1 Apparaat

8 178

6 812

9 622

11 060

12 699

10 046

2 653

6.2 Inrichting en werking openbare

             

bestuur

5 967

6 307

6 197

18 727

7 154

5 605

1 549

6.3 Rechtspositie arbeidsvoorwaardenbe-

             

leid en politieke ambtsdragers

9 826

7 643

8 972

7 334

7 103

10 133

-3 030

6.4 Faciliteren politieke partijen

18 725

15 211

16 067

15 690

16 076

15 779

297

Ontvangsten

996

1 641

1 674

2 061

196 369

193 777

2 592

Financiële toelichting

Op artikel 6.2 is in 2009 meer uitgegeven dan oorspronkelijk was begroot. Dit is veroorzaakt doordat er bepaalde posten hoger zijn uitgevallen dan verwacht, zoals de kosten voor de ministersconferentie. Ook zijn er onverwachte kosten geweest, zoals de kosten van de Landsadvocaat in verband met Landsbanki.

Doelbereiking

Op artikel 6.3 is minder dan verwacht uitgegeven aan uitkeringen, wachtgelden en pensioenen voor burgemeesters, ministers, staatssecretarissen en Europarlementariërs.

In 2009 zijn onder andere middelen ontvangen als gevolg van afspraken die zijn gemaakt in het bestuursakkoord met de provincies. Tevens bestaan de ontvangsten voor een deel uit de WOZ-kostenregeling. Op dit artikel is door een aantal meevallers op kleinere ontvangstenposten € 2,6 mln. meer ontvangen dan geraamd.

Operationele doelstelling 6.2: De bestuurskracht van decentrale overheden vergroten en de onderlinge verhoudingen tussen bestuurslagen verbeteren.

Langs de weg van de uitvoering van de bestuursakkoorden is gewerkt aan de verbetering van de verhoudingen tussen de bestuurslagen. Daarmee is belangrijke voortgang geboekt, getuige ook het feit dat onder moeilijke financiële omstandigheden het Rijk en de medeoverheden elkaar hebben kunnen vinden in aanvullende bestuurlijke afspraken.

Slagvaardig openbaar bestuur

Bevorderen decentralisatie en beleids- en bestedingsvrijheid De bij wijziging van de Wet Financiële verhoudingen geïntroduceerde decentralisatie- en verzameluitkering zijn in 2009 ingezet. De decentralisatie-uitkering is onderdeel van het Gemeentefonds en het Provinciefonds, waardoor de financiële verantwoording aan het Rijk vervalt en gemeenten en provincies meer bestedingsvrijheid hebben

Beleidsartikelen

(passend bij decentralisatiedoel). De verzameluitkering is een bijzondere vorm van een specifieke uitkering; alle kleine specifieke uitkeringen per departement zijn opgegaan in één specifieke uitkering per departement. De bestedingsrichting is het algemene doel van een departement. Daardoor hebben medeoverheden meer beleids- en uitvoeringsvrijheid en minder interbestuurlijke lasten. Beide uitkeringen zorgen verder voor een vermindering van het aantal specifieke uitkeringen.

In het kader van bestedingsvrijheid en vermindering van het aantal specifieke uitkeringen is rond de zomer aan de Tweede Kamer het voorstel tot wijziging van de wet Fonds economische structuurversterking aangeboden (Tweede Kamer, 2008–2009, nr. 31 993). Hierin wordt voorgesteld om uitkeringen gefinancierd uit dit fonds niet via een specifieke uitkering, maar via een decentralisatie-uitkering aan de medeoverheden te verstrekken. De behandeling in de Eerste Kamer is in 2010. Indien de wet wordt aangenomen, kan het aantal bestaande en nieuwe specifieke uitkeringen met tientallen afnemen dan wel worden voorkomen. Ook is SiSa tussen medeoverheden ingevoerd. Dit heeft geleid tot een structurele vermindering van de verantwoordings- en controlelasten voor medeoverheden.

In 2009 is de Nulmeting Administratieve Lasten Interbestuurlijk gepubliceerd (Tweede Kamer, 2008–2009, 29 362, nr. 154). Tijdens deze kabinetsperiode moeten de interbestuurlijke lasten dalen met 25% ten opzichte van deze nulmeting. In 2009 is het beleid ter vermindering van de inter-bestuurlijke lasten voortgezet.

Versterking bestuurskracht gemeenten

Vanuit het programma Krachtig Bestuur is in 2009 samen met partners bij de decentrale overheden langs verschillende lijnen gewerkt aan het versterken van de bestuurskracht. Over de resultaten die in 2009 zijn behaald is de Tweede Kamer per brief geïnformeerd (Tweede Kamer, 2009–2010, 32 123, nr. 54). De belangrijkste resultaten zijn de totstandkoming van een interbestuurlijk actieprogramma Bevolkingsdaling, de vaststelling en aanvang van de uitvoering van het interbestuurlijke uitvoeringsprogramma voor de herziening van het interbestuurlijk toezicht, de oprichting van het Kennisplatform Intergemeentelijke Samenwerking waarmee kennisontwikkeling en -verspreiding rondom intergemeentelijke samenwerking wordt gefaciliteerd, de totstandkoming van een Kwaliteitshandvest Bestuurskrachtonderzoek dat begin 2010 door Rijk, provincies en gemeenten zal worden ondertekend, en tot slot de ondertekening en uitvoering van een convenant over samenwerking tussen de vier Friese Waddeneilanden.

Europa en Binnenlands Bestuur

Het European Knowledge Network (EUKN), waarvan het secretariaat is ondergebracht bij het NICIS, loopt tot medio 2010. Voor het EUKN ontvangt BZK jaarlijks de bijdragen van de lidstaten en betaalt deze aan het NICIS. Na 2010 zal het netwerk duurzaam moeten worden gefinancierd. Dit houdt in dat de bijdrage vanuit Nederland (onder andere vanuit het NICIS) meer wordt gelijkgetrokken met de bijdragen van de lidstaten. Voor het EUKN is op dit artikelonderdeel een garantiestelling opgenomen. Voor de periode 2007–2010 stelt BZK zich garant voor het betalen van de bijdrage aan het NICIS van lidstaten die in gebreke blijven.

In 2009 is een begin gemaakt met het opzetten van een Europese Groepering voor Territoriale Samenwerking (EGTS). De samenwerking zal vorm

Beleidsartikelen

krijgen via een publiekrechtelijk in te stellen EGTS. Deze EGTS is gebaseerd op de Europese verordening die het voor lidstaten en grensregio’s makkelijker maakt publiekrechtelijke taken gezamenlijk uit te voeren.

Ontwikkeling Europese bestuurskracht provincies en gemeenten Conform de afspraken in het bestuursakkoord is in 2009 in samenwerking met BZ, IPO en VNG verder gewerkt aan de implementatie van het actieplan om de betrokkenheid van decentrale overheden in het EU-beleidsproces te vergroten. Op basis van het actieplan verkennen Rijk en decentrale overheden, in elk geval bij het uitkomen van de Commissie-plannen voor het daarop volgende jaar, welke plannen een verwachte impact hebben op het decentrale bestuur. Concreet zijn, op basis van in gezamenlijk overleg met VNG, IPO, UvW en betrokken ministeries opgestelde EU-prioriteiten, dossiers benoemd (zoals Territoriale Cohesie) waarvoor zo mogelijk via gezamenlijke standpuntbepaling richting Brussel kan worden gewerkt.

Om provincies en gemeenten in staat te stellen EU-regels optimaal te implementeren en uit te voeren, is het ook van belang dat de Europese Commissie zich bewust is van de impact die EU-regels op het decentrale bestuur kunnen hebben en hieraan in de toekomst ook aandacht schenkt in de beleidsontwikkeling. Dit uitgangspunt is tijdens het Nederlandse EU-voorzitterschap in 2004 voor BZK aanleiding geweest om een High Level Network on Governance (HLNG) te organiseren. Doel van het HLNG is dat de voor het openbaar bestuur verantwoordelijke directeuren-generaal van de ministeries in de EU-lidstaten Europese thema’s behandelen die de functionering en inrichting van het binnenlandse bestuur beïnvloeden. Sindsdien is er jaarlijks een bijeenkomst geweest, waarvan de laatste onder het Franse EU-voorzitterschap op 8 en 9 oktober 2009 is georganiseerd. De impact van EU-regels op decentrale overheden en de mate waarin de Europese Commissie hieraan aandacht schenkt, is een terugkomend thema tijdens de HLNG-bijeenkomsten. BZK heeft daarom tijdens de HLNG bijeenkomst onder het Zweedse voorzitterschap een Europees vergelijkend onderzoek naar de impact van EU-regels op het decentraal bestuur gepresenteerd. Hieruit blijkt dat op een divers aantal punten het proces van besluitvorming moet verbeteren.

Tijdens het Spaanse voorzitterschap in 2010 wordt dit in overleg met de Commissie uitgewerkt. Een belangrijke Europese richtlijn die in 2009 is geïmplementeerd betreft de invoering van de Dienstenrichtlijn op decentraal niveau. BZK werkt sinds eind 2006 nauw samen met de ministeries van EZ (politiek verantwoordelijk) en Justitie in een interdepartementale projectgroep ter implementatie van de Dienstenrichtlijn, met focus op de borging van een goede invoering bij gemeenten en provincies en aansluiting bij e-overheidsbeleid.

Ook is het project grensoverschrijdende samenwerking in een volgende fase van invulling gekomen na het aantreden van de grensmakelaar op 1 juli 2009. Met de Nederlandse grensregio’s, ministeries en de buurlanden wordt nu gewerkt aan het oplossen van een lijst met 21 concrete knelpunten op diverse terreinen. Op 1 juli 2010 loopt het mandaat van de grensmakelaar af.

Op 16 november 2009 is door Nederland de 16e ministersconferentie in het kader van de Raad van Europa voor lokaal en regionaal beleid georganiseerd. Daar is een nieuwe werkagenda opgesteld (de Agenda van Utrecht) die de komende 4 jaar gehanteerd wordt bij het werken aan

Instrumenten

Realisatie meetbare gegevens

Beleidsartikelen

verbetering van lokaal en regionaal bestuur in de context van de Raad van Europa. Belangrijk speerpunt daarbij is de verdere ontwikkeling van de samenwerking met de EU.

2009

Decentralisatie/uitwerking bestuursakkoorden VNG-IPO

Administratieve lasten interbestuurlijk (25%)

Randstad Urgent

Specifieke uitkeringen/single information single audit (sisa)

Financiële verhoudingen

Verhouding tussen het binnenlands bestuur en Europa

Versterking van decentraal beleid en taakuitvoering

Meer transparantie en betere verantwoording

Professionalisering

Realisatie

Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Nee

Toelichting instrumenten

In de fase waarin het programma Krachtig Bestuur zich destijds bevond, was professionalisering als verbetering van bestuurskracht nog opportuun. Het uiteindelijke programma heeft deze lijn echter niet verder opgepakt. Dit houdt niet in dat professionalisering in haar geheel niet door BZK wordt opgepakt; het is alleen niet op programmatische wijze vormgegeven.

 

Indicatoren

Waarde Waarde Streef- Reali-2007 2008 waarde satie 2009 2009

Aantal specifieke uitkeringen

134

101

65

82*

Bron: Onderhoudsrapportage Specifieke uitkeringen 2009

NB: Het streven is om aan het einde van de kabinetsperiode het aantal specifieke uitkeringen teruggebracht te hebben tot 45.

  • Exclusief 27 tijdelijke specifieke uitkeringen, bekostigd met geld uit het Fonds economische structuurversterking.

Operationele doelstelling 6.3: Goede randvoorwaarden scheppen voor (voormalige) politieke ambtsdragers

Doelbereiking

In 2009 zijn activiteiten uitgevoerd die erop gericht waren de interesse en beschikbaarheid van vrouwelijke en biculturele talenten voor een burgemeestersfunctie te vergroten. Daartoe zijn scouts ingezet, die beschikten over instrumenten als meeloopstages bij zittende burgemeesters, coaching en informerende gesprekken. Daarnaast konden zij (via kabinetschefs van de commissarissen van de Koningin) hen aanbieden om een potentieel assessment te doen. De scouts hebben ook bijdragen geleverd aan informatiebijeenkomsten in het land ten behoeve van belangstellenden. Vele belangstellenden en potentials zijn bereikt. Bovendien is de aandacht merkbaar versterkt bij de reguliere partijen die bij het benoemingsproces van een burgemeester zijn betrokken.

Wat betreft de personele zorg voor burgemeesters is ook dit jaar het Nederlands Genootschap van Burgemeesters gefaciliteerd om professionaliseringsactiviteiten voor burgemeesters te verzorgen.

Beleidsartikelen

Instrumenten

2009

Adviezen commissie Dijkstal I en II

Advies commissie Dijkstal III en overige rechtspositionele voorzieningen Diversiteit Personele zorg burgemeesters

Realisatie

Nee

Nee Ja Ja

Toelichting instrumenten

De adviezen van de commissie Dijkstal I en II hebben geleid tot een aantal wetsvoorstellen (Tweede Kamer, 30 424, 30 425 en 30 693), waaronder het voorstel tot verhoging van het ministerssalaris. In februari 2009 heeft het kabinet – in het licht van de economische situatie – besloten niet tot verhoging van de ministerssalarissen over te gaan. Dit noodzaakte tot herbezinning op het pakket wetsvoorstellen. Dit heeft geleid tot de beleidsbrief van 9 juli 2009 (Tweede Kamer, 2008–2009, 30 424, nr. 17), waarin het standpunt van het kabinet is verwoord over de resterende delen van de wetsvoorstellen. Op 15 oktober 2009 heeft de Tweede Kamer ingestemd met de wetsvoorstellen en is de behandeling overgedragen aan de Eerste Kamer.

Het opstellen van het kabinetsstandpunt naar aanleiding van de adviezen van de commissie Dijkstal over wetsvoorstellen III en overige rechtspositionele voorzieningen over fondsvorming en modernisering politieke pensioenen is vanwege de lage dekkingsgraad van het ABP-pensioenfonds in 2009 voorlopig uitgesteld. Dit is in een brief van juli 2009 aan de Tweede Kamer meegedeeld.

Realisatie meetbare gegevens

Omdat dit artikelonderdeel vooral betrekking heeft op specifieke wet- en regelgeving, zijn hierover geen zinvolle meetbare gegevens op te nemen.

Operationele doelstelling 6.4: Het faciliteren van politieke partijen door uitvoering van de Wet subsidiëring politieke partijen.

Doelbereiking

Aan politieke partijen die bij de laatste verkiezingen zetels in de Eerste en/of Tweede Kamer hebben behaald wordt jaarlijks subsidie verstrekt. Dit gebeurt op grond van de Wet subsidiëring politieke partijen. Deze wet bevat met name subsidievoorschriften. Voornemen is een nieuwe Wet Financiering Politieke Partijen (WFPP) te realiseren, waarin naast subsidievoorschriften ook regels voor giften en partijsponsoring zijn opgenomen. Het ontwerpwetsvoorstel dat daartoe is opgesteld, is aangepast aan het advies van de Raad van State, het advies van de Kiesraad en de aanbevelingen Group of States against Corruption (GRECO) die de Raad van Europa in juni 2008 heeft gedaan (Tweede Kamer, 2007–2008, 31 200, nr. 77).

Nadien is het gewijzigde ontwerpwetsvoorstel met de politieke partijen en de Kiesraad besproken.

Instrumenten

2009

Subsidieverstrekking

Ja

Beleidsartikelen

Realisatie meetbare gegevens

 

Partij

Te verlenen subsidie

CDA

PvdA

SP

VVD

GL

CU

D66

PvdD

SGP

OSF

3 647

3 026

2 484

2 134

941

958

679

526

767

378

317,06 692,83 127,86 963,10 919,75 520,99 855,18 003,65 430,40 640,00

Bron: administratie Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Beleidsartikelen

Innovatie en Informatiebeleid Openbare Sector (artikel 7)

Algemene beleidsdoelstelling

Het verbeteren van de overheidsdienstverlening door het verminderen van regeldruk en door het bevorderen van de inzet van informatie- en communicatietechnologie.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

Het kabinet heeft de ambitie «minimaal een 7 voor overheidsdienstverlening» geformuleerd. Uit de in 2009 gehouden éénmeting blijkt dat deze ambitie voor 2011 nog niet is gerealiseerd. De waardering voor de overheidsorganisaties scoort een 6,9. Met name de tevredenheid over de dienstverlening in de ketens blijft nog achter (6,6). De verwachtingspatronen van burgers blijken mee te veranderen. Een analyse uitgevoerd op de meldingen van het afgelopen jaar, toont dat burgers steeds hogere verwachtingen hebben van de overheid. De doelstelling vermindering administratieve lasten van het Rijk voor burgers is in tijdsbesteding gehaald: op dit moment is netto 28% in tijd gereduceerd, in 2011 zal de netto reductie 31% zijn. Voor de out-of-pocket kosten is de netto vermindering op dit moment 21% en is de verwachting dat in 2011 netto 25% is behaald. De voortgang van de in het Nationaal Uitvoeringsprogramma (NUP) gemaakte afspraken over de bouw van de e-overheidsbouwstenen ligt op schema en verschillende bouwstenen zijn in beheer gebracht bij Logius.

Externe factoren

In het Bestuursakkoord «Samen aan de Slag», dat het Rijk met gemeenten heeft afgesloten, is afgesproken dat er samengewerkt wordt bij het oplossen van de 10 knelpunten van burgers om zodoende een 7 voor dienstverlening te krijgen én de regeldruk voor burgers met 25% te verminderen. Gemeenten zijn goed op weg om deze doelstelling te halen, inmiddels is een reductie van 23% bereikt. Alle gemeenten zijn het afgelopen jaar actief geweest en geworden op het terrein van Minder Regels Meer Service. Dit zal volgend jaar verder geïntensiveerd worden, onder andere door de inzet van de 7 regionale ambassadeurs Minder Regels Meer Service, die gemeenten regionaal aansporen om goede voorbeelden te volgen. De Manifestpartijen zijn actief betrokken bij een aantal acties om de dienstverlening te verbeteren en ook via het NUP zijn andere departementen actief betrokken bij het verbeteren van de dienstverlening door de inzet van e-overheidsbouwstenen.

Beleidsartikelen

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000)

 
  • 7. 
    Innovatie- en informatiebeleid Open-
       

Realisatie

Vastge-

Verschil

bare Sector

         

stelde begroting

2009

 
 

2005

2006

2007

2008

2009

2009

Verplichtingen

129 396

244 274

188 251

163 901

226 434

123 618

102 816

Uitgaven

94 382

130 025

140 937

162 953

155 691

123 786

31 905

7.1 Apparaat

3 917

4 447

4 855

5 396

5 667

4 455

1 212

7.2 Verbeteren ICT-voorzieningen

30 405

46 221

65 672

77 492

42 258

34 345

7 913

  • Bijdrage baten-lastendienst BPR

0

0

0

0

2 828

3 267

-439

7.3 Instandhouden, en optimaliseren

             

ICT-voorzieningen

15 489

25 917

48 938

57 008

59 200

51 872

7 328

7.4 Reisdocumenten en GBA stelsel

44 571

53 440

21 472

23 057

48 566

33 114

15 452

  • Bijdrage baten-lastendienst BPR

0

15 229

22 609

19 186

22 382

20 421

1 961

Ontvangsten

41 876

58 173

16 566

8 742

13 310

0

13 310

Financiële toelichting

Bij voorjaarsnota is € 0,7 mln aan loonbijstelling toegevoegd aan artikelonderdeel 7.1. Bij najaarsnota is er nog € 0,5 mln. toegevoegd als gevolg van een herschikking van apparaat.

Uit het Programma Implementatie Agenda ICT-beleid (PRIMA) van EZ/SenterNovem is op artikelonderdeel 7.2 € 12,7 mln. ontvangen ten behoeve van het uitvoeren van programma’s en projecten in het kader van het programma e-overheid; dit bedrag is bij Najaarsnota 2009 zowel aan de uitgaven- als aan de ontvangstenkant aan de begroting toegevoegd.

Bij Voorjaarsnota is ten laste van artikelonderdeel 7.2 € 3,0 mln. aan artikelonderdeel 7.3 toegevoegd ten behoeve van het beheer van de e-overheidsvoorzieningen. Daarnaast is € 1,6 mln. aan niet geraamde ontvangsten ingezet voor deze beheeractiviteiten; dit bedrag is bij Najaarsnota 2009 zowel aan de uitgaven- als aan de ontvangstenkant aan de begroting toegevoegd. Tevens is op artikelonderdel 7.3 meer uitgegeven, doordat enkele betalingen hebben plaatsgevonden die oorspronkelijk pas in 2010 zouden plaatsvinden.

Uit de eindejaarsmarge 2008 is aan artikelonderdeel 7.4 € 5,7 mln. toegevoegd ten behoeve van het programma Modernisering GBA. Bij Voorjaarsnota 2009 is daar nog eens € 4,8 mln. aan toegevoegd. Doordat de herstart van het programma echter later in het jaar heeft plaatsgevonden en er dus minder uitgaven hebben plaatsgevonden, is het budget bij Najaarsnota weer met € 5,7 mln. verlaagd. Ten slotte is bij Voorjaarsnota 2009 € 10,2 mln. aan artikel 7.4 toegevoegd ten behoeve van de aanschaf van de aanvraagstations voor de aanvraag van reisdocumenten.

Beleidsartikelen

Operationele doelstelling 7.2: Het verbeteren van de kwaliteit van de publieke dienstverlening, het verminderen van de administratieve lasten voor burgers, professionals en medeoverheden, het realiseren van een adequate en betrouwbare ICT-infrastructuur voor de openbare sector en het stimuleren en ondersteunen van overheidsorganisaties bij het innoveren van hun dienstverlening.

Doelbereiking                                           Direct contact met de doelgroepen

+ Vanaf het begin van deze kabinetsperiode wordt door BZK via burgerpanels de mening van burgers gevraagd over de belangrijkste knelpunten en oplossingen. Uit de in 2009 gehouden panels blijkt dat burgers (zeer) positief zijn over verbeteringen rond het digitaal gemeenteloket, eenmalige gegevensverstrekking en regelhulp. Ook is de bekendheid van gerealiseerde voorzieningen toegenomen. De vooraf ingevulde belastingaangifte, het digitale herhaalrecept en de gratis schoolboeken zijn als merkbare verbeteringen genoemd;

+ In 2009 zijn de drie bestaande meldpunten van BZK voor burgers, professionals en medeoverheden geïntegreerd in het centrale meldpunt www.regeldruk.nl. Bij dit meldpunt zijn in 2009 676 burgermeldingen binnengekomen. Uit analyse blijkt dat er een stijging is in het aantal meldingen over foutieve registratie van persoonsgegevens in systemen. Het aantal meldingen over onbegrijpelijkheid van formulieren – een van de 10 knelpunten waar burgers het meeste last van hebben is opvallend afgenomen;

+ Uit het domein professionals zijn in 2009 112 meldingen binnengekomen. Het meldpunt heeft voor de veiligheidsprofessionals verschillende resultaten geboekt. Zo is het Landelijk Overdracht Formulier (LOF), waar veel over geklaagd is aangepast en zijn aanpassingen aangebracht in ICT-systemen voor de politie op basis van de meldingen;

+ BZK heeft zeven projecten e-participatie ondersteund. Deze projecten hebben zich gepresenteerd aan een breder publiek via de website www.eParticipatie.nl en een mede door BZK georganiseerde bijeenkomst «Social Strategy Talk» over participerende burgers. Bij het programma Burgerlink zijn vier concrete eParticipatie instrumenten geplaatst. Om ervaringen en inzichten over eParticipatie en Web2.0 tussen overheidsorganisaties uit te wisselen is een doenersnetwerk opgericht;

+ Vanuit de verschillende programma’s zijn congressen georganiseerd met de respectievelijke doelgroepen, om op deze wijze met kennis en ervaringen, uit te wisselen.

Merkbaar betere dienstverlening met minder administratieve lasten voor burgers

+ In 2009 heeft BZK MijnOverheid.nl schaalbaar en veiliger gemaakt. Schaalbaar in de zin dat 1000 gebruikers gelijktijdig gebruik kunnen maken van de diensten van MijnOverheid.nl. MijnOverheid.nl heeft het keurmerk «Drempelvrij» ontvangen en heeft verder geïnvesteerd in de veiligheid. Het aantal gebruikers is in 2009 gegroeid van 8 058 naar 27 760. Iedere burger kan vanaf 2009 gebruik maken van de diensten van MijnOverheid.nl. Het aantal overheidsorganisaties dat is aangesloten, is gegroeid van 3 naar 49. In 2009 is een landelijke berichtenbox voor burgers gerealiseerd. Met de berichtenbox kunnen burgers langs een beveiligde weg berichten ontvangen van de overheid. Voor het tonen van de inkomensafhankelijke regelingen zijn onderzoeken uitgevoerd;

+ Eind 2009 waren er 123 gemeenten, 9 provincies en 12 departementen

Beleidsartikelen

(incl. uitvoeringsorganisaties) aangesloten op het project Begrijpelijke formulieren. Een aantal overheden heeft één van de 9 workshops gevolgd. In 2009 heeft BZK een nieuwe website, drie voorbeeldformulieren (aanvraag bijzondere bijstand, het mutatieformulier en het WMO-formulier) en een boekje over begrijpelijke formulieren gemaakt die aansluit bij de andere top 10 knelpunten uit de dienstverlening. Er is gestart met de bouw van het Formulieren Beheer Instrument (FBI); een digitale applicatie om formulieren te beheren en te monitoren) en zijn er reviews gedaan van 50 formulieren van de verschillende departementen. Per 1 januari 2010 zijn de gemeentelijke e-formulieren die door ICTU zijn ontwikkeld ondergebracht bij het Kwaliteitsinstituut Nederlandse gemeenten (KING), een onderdeel van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Het betreffen 57 veel gebruikte e-formulieren. KING beheert de specificaties;

In 2009 heeft BZK Antwoord doorontwikkeld en verder geïmplementeerd. Het 14+netnummer is onderdeel van de 1400-nummerserie en specifiek voor de contactcentra van de gemeenten (Stcr. 20 april 2006, nr. 77). Eind 2009 konden 5 mln. burgers de eigen gemeente bereiken via het herkenbare en toegankelijke 14+netnummer. In totaal zijn 46 van de 443 gemeenten aangesloten op een 14+netnummer. Vier gemeenten hebben in het klantcontactcenter of op de eigen website de kennisbank genaamd Antwoord contentcollectie geïmplementeerd en 13 gemeenten zijn daar eind 2009 mee bezig. Eind 2009 bevat de Antwoord Contentcollectie circa 620 vragen en antwoorden van het UWV, Postbus51, en de Informatie Beheer Groep. Met de Belastingdienst zijn in 2009 afspraken gemaakt voor levering van informatie aan de kennisbank. In 2009 is een pilot ontwikkeld voor gebruik van de kennisbank op Werkpleinen in samenwerking met UWV en SZW. Voorts zijn verscheidene publicaties en handreikingen voor gemeenten opgesteld;

Het project Kwaliteitshandvesten en de Burger Service Code (die tien kwaliteitseisen voor de relatie tussen burger en overheid beschrijft) zijn ondergebracht bij het programma Burgerlink dat door BZK wordt gefinancierd. Deze projecten hebben als doelstelling ervoor te zorgen dat alle overheden voor het einde van het programma in 2011 met servicenormen werken. In 2009 heeft een verdubbeling plaatsgevonden van het aantal gemeenten met een kwaliteitshandvest (131 gemeenten totaal). Naast een congres, waar het beste kwaliteitshandvest bekend werd gemaakt, zijn ook verschillende seminars gegeven over kwaliteitshandvesten en de Burger Service Code en is documentatie uitgegeven;

De doelstelling dat in 2009 minimaal de helft van alle gemeenten, provincies en waterschappen hun bekendmakingen, decentrale regelgeving en omgevingsvergunningen op internet publiceren is gerealiseerd met betrekking tot de bekendmakingen. Omdat de omgevingsvergunning niet in 2009 is ingevoerd, kon de doelstelling met betrekking tot de publicatie daarvan niet worden gerealiseerd. De publicatie van decentrale regelgeving bleef achter bij de doelstelling, doordat gemeenten en provincies de neiging hebben om de invoering uit te stellen tot 2010. Per 1 januari 2011 zal de publicatie wettelijk verplicht worden;

Een rechtsgeldige elektronische versie van Staatsblad, Staatscourant en Tractatenblad die kosteloos voor iedereen toegankelijk is, is gerealiseerd;

Met de Unie van Waterschappen is een convenant gesloten over hergebruik van overheidsinformatie, maar nog niet met de VNG. Namens de gemeenten onderschrijft de VNG echter wel de uitgangs-

Beleidsartikelen

punten van het rijksbeleid ten aanzien van hergebruik van overheidsinformatie. Daarom is afgesproken dat zij de wettelijke regeling ondersteunt wanneer de afspraken over de gebruikskosten van de basisvoorzieningen voor de elektronische overheid (omzetting naar tarieffinanciering van het Kadaster en het Nieuw Handelsregister) van kracht zijn, die in de Bestuurlijke Regiegroep dienstverlening en e-overheid zijn gemaakt.

Brede aanpak en regie

+ De in het Nationaal Uitvoeringsprogramma (NUP) – een aanvulling op het «Actieprogramma betere dienstverlening» – gemaakte afspraken worden jaarlijks in de maand oktober gemonitoord. De grote lijn die uit deze meting kan worden getrokken is dat de voortgang bij de bouw van de e-overheidsbouwstenen op schema ligt. De aansturing van dit programma verloopt via de Regiegroep Dienstverlening en e-overheid;

+ Het innovatiebeleid van publieke dienstverlening is in 2009 vorm gegeven binnen het kader van de Visie op Dienstverlening (Tweede Kamer, 2007–2008, 29 362, nr.137) en de Lange Termijn Strategie Nederland Ondernemend Innovatieland (Tweede Kamer, 2007–2008, 29 362, nr.120). In de kabinetsreactie op het rapport van de Adviesraad voor het Wetenschap- en Technologiebeleid «Meer laten gebeuren» heeft de staatssecretaris van BZK namens het kabinet aangekondigd de doorstroming van kennis en innovaties van publieke dienstverlening in de publieke sector te zullen stimuleren (Tweede Kamer, 2008– 2009, 29 362, nr. 144);

+ In 2009 is een selectie gemaakt van bewezen succesvolle innovaties van publieke dienstverlening. Deze geselecteerde innovaties hebben een merkbaar effect op een betere dienstverlening; ook zijn prijzen uitgereikt. Er is onderzoek uitgevoerd naar de maatschappelijke kosten en baten van de geselecteerde innovaties, zodat deze gefundeerd kunnen worden uitgedragen naar andere organisaties. In 2009 is met deze activiteiten vooral gezocht naar het verbinden van verschillende initiatieven en organisaties;

+ In 2009 is goede vooruitgang geboekt met het terugdringen van de regeldruk bij gemeenten: er is intussen 23% reductie behaald. Bijna alle gemeenten zijn actief in het terugdringen van de regeldruk en het verbeteren van de dienstverlening. 65 gemeenten hebben het «pioniertraject bijstand» afgerond. Circa 60% van de gemeenten vraagt minder dan 10 bewijsstukken bij de aanvraag van bijzondere bijstand, daarvoor werden gemiddeld 35 bewijsstukken gevraagd. De helft van de gemeenten gebruikt niet langer een maandelijks rechtmatigheidsfor-mulier voor de bijstand. Vanaf eind 2009 zijn 210 gemeenten aangesloten op geautomatiseerde kwijtschelding van gemeentelijke belastingen;

+ Het aantal door de i-teams vastgestelde realisatieplannen bedraagt 348, voor de resterende gemeenten is actie ondernomen om dit alsnog te doen;

+ Het programma EGEM is per 1 januari 2010 gestopt. Een deel van de werkzaamheden is overgenomen door KING, een onderdeel van de VNG;

+ Het Europese netwerk rond het verminderen van de Europese Regeldruk heeft geresulteerd in het in Europees verband overnemen van de door Nederland ontwikkelde systematiek om de administratieve lasten in beeld te krijgen en te verminderen. Ook is er een onderzoek uitgevoerd naar de gevolgen van de Europese regelgeving voor burgers en professionals;

+ De top10 aanpak mediationvaardigheden – een slimme aanpak om

Beleidsartikelen

conflicten tussen overheid en burger te voorkomen óf beter te behandelen – is verkozen tot één van de vijf meest excellente verbeteringen in de publieke dienstverlening en is geëindigd op de tweede plaats tijdens European Public Service Award. Het inzetten van mediation-vaardigheden wordt het komend jaar door de Europese Commissie en het European Institute voor Public Administration als één van de vijf meest excellente verbetering van de publieke dienstverlening in Europa uitgedragen;

+ BZK reduceert deze kabinetsperiode de interbestuurlijke lasten door het stroomlijnen, vereenvoudigen en uniformeren van de interbestuur-lijke informatie, door het terugdringen van verantwoordingslasten van medeoverheden aan het Rijk en door vermindering van het aantal specifieke uitkeringen en te sturen op hoofdlijnen en versobering van het interbestuurlijke toezicht. Het percentage tijdige aanleveringen van de Single Information Single Audit verantwoording nam in 2009 met 6% toe tot 93%. SiSa heeft reeds gezorgd voor een structurele vermindering van de verantwoordings- en controlelasten;

+ Voor het project administratieve lastenvermindering voor professionals heeft BZK in 2009 de nulmetingen in de domeinen Veiligheid, Onderwijs, Zorg en Sociale Zekerheid afgerond. Er zijn expertmeetings georganiseerd om genomen en voorgenomen maatregelen te toetsen op merkbaarheid voor de professional. De noties die uit de nulmetingen naar de knelpunten voor professionals naar voren komen blijken sectoroverstijgend te zijn en hebben betrekking op gebruikson-vriendelijke automatiseringssystemen, onbegrijpelijke formulieren, gebrekkige interne en externe informatie-uitwisseling en ongerichte en ongeplande adressering van beleid. Deze knelpunten zijn aangepakt door het verbeteren van automatisering, formulieren, interne en externe communicatie, vaste verandermomenten en mediationvaar-digheden. In juni 2009 is het boek «Beroepstrots, een ongekende kracht» gepresenteerd. Daarbij is aandacht gegenereerd voor een alternatieve bestuursfilosofie over de aansturing van professionals. Hiermee is bijgedragen aan een kwalitatieve discussie over de inzet van professionals in de openbare sector.

Persoonsinformatiebeleid

+ Het persoonsinformatiebeleid in relatie tot veiligheid is opgenomen in de kabinetsreactie op het rapport van de commissie Brouwer-Korff over veiligheid en privacy en de evaluatie van de Wet bescherming persoonsgegevens (Tweede Kamer, 2009–2010, 31 051, nr. 5);

+ Het Centraal Meldpunt Identiteitsfraude (CMI) is in 2009 doorontwikkeld tot het loket voor informatie, adviesvragen en meldingen van geconstateerde fouten in identificerende persoonsgegevens in overheidsregistraties en vermoedens van fraude met deze persoonsgegevens;

+ Informatiebeveiliging vroeg ook in 2009 de aandacht. Het Kabinetsprogramma Cybercrime en ICT-veiligheid is mede in samenwerking met de ministers van Justitie en Economische Zaken opgepakt;

+ BZK is in 2009 gestart met het ontwerpen van de Registratie niet-ingezetenen. Het wetsvoorstel wordt nu geïntegreerd in het wetsontwerp Basisregistratie personen. De technische en organisatorische ontwerpen zijn in het stadium van toetsing door betrokken partijen gebracht. Aan het parlement is de startbrief RNI aangeboden (Tweede Kamer, 2008–2009, 27 859, nr. 26);

+ In 2009 zijn de vereisten geformuleerd ten behoeve van de aanbesteding reisdocumenten inzake de opname op termijn van de volwaardige elektronische handtekening;

Beleidsartikelen

+ De grootschalige pilot van de EU (roepnaam STORK) ten behoeve van de interoperabiliteit van elektronische identificatiemiddelen is niet afgerond in 2009 en nog gaande. Wel heeft deze reeds geleid tot door de Europese Commissie geaccepteerde indeling van betrouwbaar-heidsniveaus van identificatie en authenticatie;

+ Het onderzoek om een betrouwbare en betaalbare generieke oplossing te vinden om burgers in het buitenland van een DigiD te voorzien, is niet afgerond in 2009. Wel is met de Sociale Verzekeringsbank een oplossing gerealiseerd voor diegenen in het buitenland die bij de SVB bekend zijn en die in het bezit zijn van een Sofinummer;

+ In 2009 is DigiD-machtigen (voorheen Gemeenschappelijke Machtigingsvoorziening) gerealiseerd, waarmee burgers een ander kunnen machtigen om namens hen (bepaalde) zaken met de overheid te doen. Aan het eind van het jaar is een eerste pilot gestart met Regelhulp. Overheidsdienstverleners kunnen – conform de afspraak in NUP – per 1 januari 2010 op deze voorziening aansluiten. Het machtigen van anderen door bedrijven is opgepakt in het kader van e-Herkenning van het ministerie van EZ;

+ Het aangekondigde onderzoek naar het gebruik van het burgerservicenummer (BSN) en DigiD buiten de overheid is niet afgerond in 2009. Wel is een bredere discussie gestart; tevens is een wetsvoorstel gebruik BSN in de financiële sector in voorbereiding.

Informatie-infrastructuur

+ De overheidsservicebus (nu Digikoppeling) is gerealiseerd en in beheer genomen door Logius. Deze voorziening kan nu door alle overheidsorganisaties worden gebruikt. De terugmeldfaciliteit (nu Digimelding) is gereed en is ook in beheer genomen door Logius. Om invulling te geven aan de verdere ontwikkeling van het stelsel van basisregistraties en de daarbij behorende gemeenschappelijke voorzieningen, is het ICTU-programma Renoir in 2010 gecontinueerd. Dit programma is ook het contactpunt voor vragen en ondersteuning op dit vlak;

+ Alle overheden die vallen onder de Dienstenwet nemen deel aan het Dienstenloket. Van deze overheden maken 357 gemeenten, alle provincies en 26 waterschappen gebruik van de standaard van Samenwerkende Catalogi en zijn derhalve klaar met de implementatie. BZK heeft in samenwerking met het ministerie van Economische Zaken een proces afgesproken om die gemeenten die eind december 2009 nog niet aan deze standaard voldeden vooralsnog tijdelijk in het Dienstenloket op te nemen en deze gemeenten te ondersteunen bij een spoedige technische implementatie van Samenwerkende Catalogi. De producten van rijksoverheidsorganisaties worden vanuit een centraal beheerde database geleverd en zijn tevens vindbaar via Samenwerkende Catalogi;

+ In 2009 heeft BZK met de Unie van Waterschappen een intentieverklaring afgesloten over verstrekking en hergebruik van geografische informatie;

+ In 2009 is de Nederlandse Overheids Referentie Architectuur doorontwikkeld. De op bestuurders gerichte strategiekatern is met brede stemming tot stand gebracht en door BZK aanbevolen aan alle medeoverheden.

Beleidsartikelen

Instrumenten

Realisatie

Direct contact met doelgroepen

Merkbare betere dienstverlening met minder administratieve lasten voor burgers

Brede aanpak en regie

Persoonsinformatiebeleid

Informatie-infrastructuur

Ja

Ja Ja Ja Ja

Realisatie meetbare gegevens

Indicatoren

Basiswaarde peildatum

2008 Streefwaarde 2009            Realisatie 2009

Aantal gemeenten, provincies en waterschappen dat decentrale regelingen publiceert cf landelijke standaard Bron: overheid.nl monitor

56

84 240

81 gemeenten, 5 provincies en 4 waterschappen

Bestuurlijk geaccordeerde realisatieplannen (i-teams) Bron: Voortgangsrapportage regeldruk BZK

75

345

348

Vermindering van de adminis- Nulmeting 2008

tratieve lasten gemeenten

(netto)

Bron: voortgangsrapportage Administratieve lasten

0%

Geen streefwaarde en geen realisatiewaarde voor 2009 beschikbaar (de streefwaarde is 25% in 2011)

Oordeel over overheidsdienstverlening ivm een levensgebeurtenis

Bron: Onderzoek naar de kwaliteit van de overheidsdienstverlening éénmeting 2009

6,7

6,6

Oplossen 10 knelpunten

Bron: Voortgangsrapportage regeldruk BZK

2007 vaststelling top 10 knelpunten

Doelstelling is dat alle knelpunten in 2011 zijn opgelost. Geen tussentijdse streefwaarden bepaald.

Reductie administratieve lasten burger in out-of-pocket kosten en tijd in procenten t.o.v. ultimo

2002

Bron: Voortgangsrapportage regeldruk BZK

17 % in tijd, 21% in kosten

28% in tijd, 21% in kosten

Oplossen Top 5 professionals binnen domeinen veiligheid, zorg, sociale zekerheid en onderwijs

Bron: Voortgangsrapportage regeldruk BZK

0 uit 5

Doelstelling is dat alle knelpunten in 2011 zijn opgelost. Geen tussentijdse streefwaarden bepaald.

2007

7

Beleidsartikelen

Indicatoren

Aantal gemeenten, provincies en waterschappen dat decentrale regelingen publiceert cf landelijke standaard Vermindering interbestuurlijke lasten

Bron: Voortgangsrapportage regeldruk BZK

Basiswaarde peildatum

2008 Streefwaarde 2009            Realisatie 2009

56

0%

84 240

81 gemeenten, 5 provincies en 4 waterschappen

Geen streefwaarde en geen realisatiewaarde voor 2009 beschikbaar (de streefwaarde is 25% in 2011)

Doelbereiking

Operationele doelstelling 7.3: Het beschikbaar stellen, optimaliseren en stimuleren van het gebruik van overheidsbrede infrastructurele ICT-voorzieningen.

De kerntaak van de gemeenschappelijke beheerorganisatie Logius (voorheen GBO.Overheid) is het beheren van overheidsbrede ICT-voorzie-ningen en het gebruik hiervan bevorderen. Het betreft voorzieningen op het gebied van toegang, gegevensuitwisseling, informatiebeveiliging en standaardisatie. Logius stimuleert overheidsorganisaties gebruik te maken van haar voorzieningen onder andere door (potentiële) afnemers te bezoeken, voorlichtingsmiddagen te organiseren en evenementen te bezoeken. Hieronder volgt een toelichting van de belangrijkste bereikte doelen per productlijn.

Toegang

+ In 2009 zijn 85 overheidsorganisaties aangesloten op DigiD voor

Burgers waarmee het totaal op 31 december is gekomen op 499. Op 31 december 2009 beschikten 7,5 mln. burgers over een DigiD-inlogcode, waarvan ruim de helft geschikt is voor sms-authenticatie. In 2009 is besloten over het gebruik van DigiD voor de toegang tot het Elektronisch Patiëntendossier. Daarnaast is DigiD aangepast aan de Webricht-lijnen, zodat overheidsorganisaties kunnen voldoen aan de eisen van het Keurmerk Drempelvrij.

Gegevensuitwisseling

+ In 2009 zijn bijna 19 mln. berichten verstuurd over de Overheidstrans-actiepoort (OTP), een stijging van 20% ten opzichte van 2008;

+ In 2009 is het project Implementatie Koppelnet Publieke Sector (KPS) 2009 afgerond. Onderdeel hierin is de inbeheername van Rijksconnect, hetgeen inmiddels ook is afgerond. Rijksconnect, onderdeel van Rijksweb, biedt de mogelijkheid netwerken te koppelen (ten behoeve van KPS). Op 9 november 2009 zijn de Terugmeldfaciliteit en de Stelselcatalogus in beheer genomen. Beide zijn bouwstenen van het Nationaal Uitvoeringsprogramma dienstverlening en e-overheid (NUP), evenals de reeds in beheer zijnde Overheidsservicebus die in september 2009 verbeterd is;

+ Op 7 oktober 2009 heeft de stuurgroep van het Programma Standard Business Reporting (SBR) besloten het SBR programma integraal onder te brengen bij GBO.Overheid. Het SBR-programma (voorheen Nederlands Taxonomie project (NTP)) heeft procesinfrastructuur gerealiseerd waarmee leveranciers van financiële pakketten en accountants-

2007

Beleidsartikelen

en administratiekantoren jaarrekeningen, belastingaangiften en statis-tiekopgaven elektronisch kunnen samenstellen en uitwisselen.

Informatiebeveiliging

+ GOVCERT.NL, het Computer Emergency Response Team van de Nederlandse overheid, ondersteunt de overheid bij preventie en afhandeling van ICT-gerelateerde veiligheidsincidenten. In 2009 hebben zich 139 veiligheidsincidenten voorgedaan. Dit is een daling ten opzichte van 2008 met 17 incidenten.

Standaardisatie

+ Het Bureau Forum Standaardisatie ondersteunt het Forum en College Standaardisatie in het bevorderen van het gebruik van (open) standaarden voor de gegevensuitwisseling tussen overheden, burgers en bedrijven. In 2009 heeft het College ingestemd met de opname van 6 open standaarden op de lijst met open standaarden waarvoor een «pas toe of leg uit» afspraak geldt. Daarnaast is een lijst gemaakt met 41 gangbare open standaarden. In november is de beheerprocedure voor beide lijsten door het College vastgesteld;

+ In mei 2009 heeft het College het strategiekatern NORA vastgesteld. In november heeft het College op basis van een evaluatie ingestemd met het voorstel van EZ om het mandaat van Forum en College te verlengen tot eind 2011.

Instrumenten

DigiD (toegang)

OverheidsTransactiePoort (OTP) (gegevensuitwisseling)

GOVCERT.nl (informatiebeveiliging)

Bureau Forum Standaardisatie (standaardisatie)

Ja Ja Ja Ja

Realisatie meetbare gegevens

Indicatoren

2008 Streven 2009

 

Klanttevredenheid DigiD

-

-

-

7,1

Klanttevredenheid GOVCERT.nl

7

7,7

7

7,6

Klanttevredenheid Overheid.nl

7,8

7,4

7

7,8

  • TPM DigiD voor Burgers
 

Ja

Ja

Ja

TPM PKIoverheid

 

Ja

Ja

Ja

TPM Overheidstransactiepoort

 

Ja

Ja

Ja

Bron: kwaliteitsindex GBO.overheid en prestatiemeting 2009 E-overheid voor burgers * Third part mededeling

Realisatie 2009

2007

Beleidsartikelen

Totaal aantal overheidsorganisaties aangesloten op DigiD voor burgers Totaal aantal burgers met een DigiD-inlogcode (in mln.)

Aantal DigiD-authenticaties per jaar (in mln.)

Totaal aantal Certificaatverstrekkers dat PKIoverheid certificaten mag uitreiken Totaal aantal overheidsorganisaties dat is aangesloten op Overheidstransactiepoort Aantal berichten uitgewisseld via de Overheidstransactiepoort per jaar (in mln.)

Totaal aantal overheidsorganisaties dat een abonnement heeft op GOVCERT.NL

333

414

487

 

6,1

6,8

7,54

12,4

17,0

24,8

4

5

7* 8

13,5

14,9

21,2

59

62

63

Bron: GBO.Overheid

  • Het betreft 6 certificaatverstrekkers plus GemNet als wederverkoper.

Operationele doelstelling 7.4: Het in stand houden en optimaliseren van de reisdocumentketen en het stelsel van de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens (GBA) zoals neergelegd in de Paspoortwet en de wet GBA.

Doelbereiking

Het GBA-stelsel en de reisdocumentenketen zijn belangrijke maatschappelijke basisvoorzieningen. De GBA, waarin de persoonsgegevens van ingezetenen van Nederland worden vastgelegd, is nodig om het openbaar bestuur te kunnen laten functioneren. De gegevens worden beschikbaar gesteld aan gebruikers die deze nodig hebben voor het uitvoeren van hun wettelijke of maatschappelijke taak. De reisdocumentenketen biedt burgers de mogelijkheid te reizen en zich te identificeren door middel van het voorzien in paspoorten en identiteitskaarten. De verantwoordelijkheid voor het beheer ligt binnen BZK bij het agentschap Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten.

GBA

+ Modernisering GBA

Na het bestuurlijk akkoord op 5 maart 2009, gevolgd door de nieuwe start van het programma mGBA, zijn de volgende resultaten behaald: In de periode maart tot en met augustus 2009, de opbouw van de programmaorganisatie waaronder werving, inrichting en procedures Programmabureau en programmateam; overeenkomst met Stichting ICTU; vergroting draagvlak en zichtbaarheid bij belanghebbenden binnen en buiten de overheid; werkplan 2009, projectvoorstellen, plan van aanpak voor de besluitvorming positionering BZS-K; procedurehandboek werkwijze programma mGBA en glossary. In de periode september tot en met december 2009, afronden opstart en oplevering eerste producten waaronder versie 3.0 definitiestudie; eisenlijst; programma startarchitectuur; geactualiseerd programmaplan; projecti-nitiatiedocumenten GBA-V en BZS; aanbestedingsstrategie; projectplan Aanvullende Modules; onderzoek positionering BZS-K; releasekalender GBA-V en voorbereiding aanbesteding eerste release GBA-V; eerste openbare concept van het nieuwe Logisch Ontwerp. Daarmee

Instrumenten

Beleidsartikelen

ligt het programma modernisering GBA op schema, uitgaande van het in de stuurgroep vastgestelde programmaplan.

+ Verbeteren kwaliteit van de GBA

In de voortgangsrapportage van 19 januari 2010 is de voortgang van het actieprogramma kwaliteit GBA uiteengezet. In 2009 heeft de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een versnelling doorgevoerd in de invoering van de GBA als basisregistratie. Gemeenten en overige GBA-afnemers zijn actief benaderd door een team van adviseurs. Daarnaast hebben bestuurlijke ambassadeurs aandacht voor het dossier gevraagd. De versnellingsactie heeft ertoe geleid dat er vorderingen zijn gemaakt. Veel gemeenten en afnemers zijn er in geslaagd op of net na 1 januari 2010 de GBA als basisregistratie in te voeren. In 2010 zal de Staatssecretaris de achterblijvers blijven aanspreken op hun verantwoordelijkheid om te voldoen aan de wettelijke verplichting. Onderdeel hiervan is de inzet van handhavende maatregelen bij die gemeenten en afnemers waar onvoldoende voortgang wordt bereikt.

Ook op de overige maatregelen van het actieplan is de nodige voortgang bereikt. Zo heeft de Staatssecretaris in het voorjaar van 2009 een nulmeting uitgevoerd naar de kwaliteit van persoonsgegevens op een bepaald adres. In totaal 27 gemeenten hebben op willekeurig 500 adressen een huiscontrole uitgevoerd. Een uitkomst was dat ongeveer 95% van de gegevens overeenstemde met de registratie in de GBA.

Ten slotte heeft de Staatssecretaris in 2009 de kaders voor het nieuwe evaluatie-instrument gepresenteerd. Onderdeel van het nieuwe evaluatie-instrument is de actieve rol van de Staatssecretaris om te komen tot een betrouwbare GBA. De Staatssecretaris vult deze rol in door op centraal niveau de kwaliteit monitoren door bestands- en consistentiecontroles uit te voeren.

Reisdocumenten

+ Opnemen vingerafdrukken in Nederlandse reisdocumenten

De vingerafdrukken zijn conform de regelgeving van de Europese Unie ingevoerd in het paspoort en de Nederlandse identiteitskaart. De uitgevende instanties zijn hiervoor voorzien van apparatuur en programmatuur, in casu de aanvraagstations.

Realisatie

Modernisering GBA                                                                                                                      Ja

Verbeteren kwaliteit vandeGBA                                                                                               Ja Betere afstemming tussen GBA en Burgerlijke Stand i.s.m. Ministerie van Just.                                                                                                                                      Nee

Onderzoeken aansluiting bevolkingsadministratie BES bij GBA-stelsel                         Nee

Het blijven aanpakken van misbruik van reisdocumenten                                                Nee

Opnemen vingerafdrukkenin Nederlandse reisdocumenten                                              Ja

Toelichting instrumenten

+ In 2009 is door BZK en Justitie intensief gewerkt aan het wetsvoorstel Vereenvoudiging van en elektronische dienstverlening door de Burgerlijke Stand, waarin onder andere het gebruik van de GBA door ambtenaren van de burgerlijke stand bij het opmaken van akten wordt voorgeschreven. Gezien de vergaande wijzigingen die het wetsvoorstel op

Beleidsartikelen

sommige onderdelen heeft voor de huidige werkwijze van ambtenaren van de burgerlijke stand, heeft onder andere zeer uitvoerig overleg plaatsgevonden met de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken. Dit heeft ertoe geleid dat het wetsvoorstel nog niet in 2009 kon worden ingediend. In het wetsvoorstel, dat begin 2010 aan de Tweede Kamer wordt aangeboden, zijn tevens de aanpassingen van de Wet GBA opgenomen, die voortvloeien uit de wijzigingen op het terrein van de burgerlijke stand;

Bij het op gang komen van de uitvoeringstrajecten van het RSC in Bonaire bleek dat het noodzakelijk was om met voorrang twee aanvullende uitvoeringstrajecten te starten, kwaliteitsverbetering en gegevensverstrekking PIVA (het GBA-systeem op de Nederlandse Antillen en Aruba). Nu deze trajecten in gang gezet zijn, zijn ook beide toekomsttrajecten recentelijk gestart. Wat betreft de identiteitskaart BES-eilanden, is tijdens het Wetgevingsoverleg BES (op 18 januari 2010) aan de Tweede Kamer toegezegd, dat deze zo snel mogelijk wordt vervangen door de Nederlandse Identiteitskaart (NIK); De activiteiten samenhangend met het blijven aanpakken van misbruik van reisdocumenten zijn uitgevoerd. Het voorstel tot wijziging van de paspoortwet is echter niet ingediend in 2009. Indiening zal volgen in 2010. Reden is dat eerst de proef vermissing Document in Amsterdam geëvalueerd moesten worden. Tweede kamer is hierover per brief eind 2009 geïnformeerd (Tweede Kamer, 2009–2010, 32 123 VII, nr. 55).

Realisatie meetbare gegevens

Kengetallen

Basiswaarde 2004

Streefwaarde Realisatie 2009 2009

Percentage van gemeenten dat in een keer slaagt voor GBA-audit

33%

65%

71,3%

65%

86,9%

Bron: BZK/BPR

Toelichting

De audits bij gemeenten worden eens in de drie jaar uitgevoerd. Gemeenten worden vooraf ingedeeld in een kwartaal in een van de drie jaren. Gemeenten zijn zelf verantwoordelijk voor het laten uitvoeren van de audit. De huidige derde cyclus loopt van 1 juli 2007 tot en met 1 juli 2010. De gemeenten sturen nadat ze de audit hebben laten uitvoeren hun rapportage op naar de minister. Het insturen van de rapportage mag tot 5 maanden na het daadwerkelijk plaatsvinden van de audit. Het exacte cijfer over 2009 is daarom op moment van het uitkomen van dit jaarverslag nog niet bekend. In 2009 stonden er 142 gemeenten ingedeeld, waarvan inmiddels 99 rapportages zijn ontvangen en verwerkt. Van deze 99 zijn 86 gemeenten in een keer geslaagd voor de audit. Dat is 86,9 %.

2007

2008

Beleidsartikelen

Overzicht afgeronde onderzoeken

Soort

Onderwerp

Nr. AD of OD

Start            Afge- Vindplaats rond

Beleidsdoorlichting

Informatiebeleid Openbare                     OD 7.2

Sector en administratieve lasten            en 7.3

reducties voor burgers

Stelsel van reisdocumenten en              OD 7.4

GBA

2010              2010

2010              2010

Beleidsartikelen

Arbeidszaken overheid (artikel 10)

Algemene beleidsdoelstelling

Ervoor zorgen dat de inzet van arbeid in de openbare sector bijdraagt aan betere prestaties van en mede daardoor aan meer legitimiteit van en meer respect voor overheidsorganisaties en hun werknemers.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

Aandacht voor beleid ten aanzien van arbeidsvoorwaardenvorming en arbeidsmarkt dragen bij aan het aantrekken van voldoende en goed geschoolde werknemers en aan een divers personeelsbestand. Met het programma diversiteit wordt uitvoering gegeven aan het realiseren van de kabinetsdoelstellingen op het gebied van diversiteit. In 2008 zijn met de overheidswerkgevers bestuurlijke afspraken gemaakt over de aanpak in de diverse sectoren. De voortgang hiervan wordt gemonitoord. Verslag van de bereikte resultaten wordt gedaan in de Trendnota arbeidszaken overheid, die jaarlijks als bijlage bij de BZK-begroting verschijnt. De aantrekkelijkheid van het werken bij de overheid staat centraal bij het bestrijden van de interne bureaucratie door het verminderen van de administratieve lasten voor de professionals. Vanuit de veronderstelling dat een herkenbare overheid bijdraagt aan de legitimiteit van het overheidshandelen, was ook in 2009 het bevorderen van een divers samengesteld personeelsbestand een speerpunt van beleid. Ook acties die transparantie, het lerend vermogen en de integriteit van de overheid bevorderen, zoals de rapportage over topinkomens in de publieke en semi-publieke sector, het initiëren van bepaalde benchmarks, de aangepaste regeling ter bescherming van klokkenluiders en het voortzetten van het anoniem kunnen melden van integriteitsschendingen bij Stichting M (Meld Misdaad anoniem) dragen bij aan dit doel.

Het bevorderen van het met respect bejegenen van medewerkers die een publieke taak uitvoeren, staat centraal in het Programma Veilige Publieke Taak. Met dit programma wordt beoogd agressie en geweld tegen deze medewerkers aanmerkelijk te verminderen.

Externe factoren

De relevante externe factoren zijn niet van invloed geweest op het beleid, met uitzondering van het aanbod van voldoende gekwalificeerde mensen van allochtone afkomst. Dit is een knelpunt voor het werven voor functies waarvoor een hogere opleiding is vereist.

Realisatie meetbare gegevens

Op het niveau van de operationele doelstellingen zijn meerdere meetbare gegevens geformuleerd die goed weergeven wat de uitkomsten van de inspanningen van BZK zijn.

Beleidsartikelen

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000)

 
  • 10. 
    Arbeidszaken overheid
         

Realisatie

Vastgestelde begroting

2009

Verschil

 

2005

2006

2007

2008

2009

2009

Verplichtingen

 

62 978

66 295

191 133

67 162

59 819

87 358

  • 27 539

Uitgaven

 

51 339

56 210

115 423

92 316

81 290

87 358

-6 068

10.1 Apparaat

 

11 059

11 923

10 845

11 373

6 360

5 119

1 241

10.5 Uitkeringsregelingen

 

40 280

44 287

95 401

65 067

54 235

67 579

  • 13 344

10.7 Vergroten aantrekkelijkheid van

de

             

overheid als werkgever

 

0

0

6 050

7 167

8 777

8 529

248

10.8 Verbeteren kwaliteit dienstverlening

0

0

2 777

8 709

11 918

6 131

5 787

10.9 Verbeteren kwaliteit bedrijfsvoering

0

0

350

0

0

0

0

Ontvangsten

 

1 539

2 087

2 976

13 051

1 367

820

547

Financiële toelichting

De onderuitputting is als volgt te verklaren. Voor de compensatieregeling Ziektekosten en de Indonesische Pensioenen is minder uitgegeven (artikelonderdeel 10.5). In beide gevallen is sprake van minder gerechtigden dan oorspronkelijk geraamd. Anderzijds is in het kader van Veilig Publieke Taak (VPT) meer uitgegeven (artikelonderdeel 10.8). Om die meeruitgaven te dekken zijn bij Voor- en Najaarsnota middelen toegevoegd. De apparaatskosten waren te laag geraamd. Ook hiervoor zijn bij Voor- en Najaarsnota correcties gedaan.

Operationele doelstelling 10.5: Uitvoeren van pensioenregelingen van Nederlandse ambtenaren uit de (voormalige) overzeese gebiedsdelen en hun nagelaten betrekkingen en het uitvoeren van een tijdelijke maatregel in verband met het koopkrachtverlies als gevolg van het afbouwen of afkopen van de tegemoetkoming in de ziektekosten van gepensioneerden van 65 jaar en ouder.

Doelbereiking

De pensioenregelingen zijn uitgevoerd, evenals de tijdelijke compensatiemaatregel voor gepensioneerden in verband met koopkrachtverlies.

Instrumenten

Inhoudelijke en beleidsmatige ondersteuning van de SAIP Beschikbaar stellen van voldoende middelen voor het kunnen uitvoeren van de betreffende werkzaamheden en voor het kunnen uitbetalen van de uitkeringen

De tijdelijke compensatiemaatregel voor het geleidelijker en evenwichtiger laten verlopen van de inkomenseffecten als gevolg van de afbouw of afkoop van de tegemoetkoming in de ziektekosten voor 65 plussers.

Ja

Ja

Ja

Realisatie meetbare gegevens

Voor deze operationele doelstelling zijn geen meetbare gegevens beschikbaar. Het betreft hier alleen de uitvoering van regelingen op basis waarvan specifieke groepen aanspraak kunnen maken op een uitkering of pensioen.

Beleidsartikelen

Operationele doelstelling 10.7: Voldoende aanbod van goed gekwalificeerd overheidspersoneel en een divers samengesteld overheidsapparaat door het (binnen de gestelde financiële grenzen) bevorderen van de aantrekkelijkheid van de overheid als werkgever, de arbeidsproductiviteit en de arbeidsparticipatie.

Doelbereiking                                           De in 2008 met de Zelfstandige Publieke Werkgevers gemaakte bestuur- lijke afspraken over een maatschappelijk herkenbare, gerespecteerde en legitieme publieke sector en over de arbeidsparticipatie en de arbeidsmarktpositie van de publieke sector zijn opgenomen in de speerpuntenbrief voor het arbeidsvoorwaardenoverleg bij de overheidssectoren. De voortgang van de afspraken over onder andere diversiteit, integriteit en veilige publieke taak is gemonitoord en is onderwerp van overleg tussen BZK en de in het Verbond Sectorwerkgevers Overheid (VSO) samenwerkende overheidswerkgevers. De resultaten worden jaarlijks toegelicht in de Trendnota Arbeidszaken Overheid (Tweede Kamer, 2009–2010, 32 124, nrs. 1–2).

De diversiteitsdoelstellingen van het kabinet voor overheid en onderwijs liggen op koers. In het bijzonder geldt dit voor het aandeel vrouwen dat instroomt, het aandeel vrouwen dat instroomt in topfuncties en de bevordering van arbeidsparticipatie van ouderen. De doelstelling ten aanzien van het aandeel allochtonen ligt echter niet op schema. Ondanks dat de aandacht voor culturele diversiteit in de verschillende sectoren is toegenomen, zijn de huidige ontwikkelingen niet genoeg om de hoge ambitie te realiseren. Hier is een aantal redenen voor te noemen. Het aanbod is beperkt, de overheid is niet altijd een vanzelfsprekende werkgever en de publieke sector is met taakstellingen geconfronteerd. In de brief aan de Tweede Kamer van juni 2009 zijn dan ook aanvullende maatregelen aangekondigd, waarmee de ingeslagen koers met nog meer inzet wordt voortgezet (Tweede Kamer, 2008–2009, 31 701, nr. 20). Zo is in samenwerking met de A&O-fondsen van Gemeenten, Provincies en Waterschappen het programma «De brug» gestart, waarmee door middel van concrete interventies een brug wordt geslagen tussen allochtone talenten en de drie sectoren. Daarnaast zijn (en worden) projecten ondersteund, zoals het actieplan van de Vereniging van Gemeentesecretarissen om het aandeel vrouwen en allochtonen te vergroten. Tot slot zijn werkgevers, onder andere door de inzet van het Landelijk Netwerk Diversiteits-management en de diversiteitsindex, gefaciliteerd bij het vormgeven van hun diversiteitsbeleid.

De uitkomsten van de jaarlijkse monitoring van de ontwikkelingen op dit terrein zijn opgenomen in de Trendnota Arbeidszaken Overheid 2010 (Tweede Kamer, 2009–2010, 32 124, nr. 1 en 2).

Overheid en onderwijs zijn succesvol met het vergroten van de arbeidsparticipatie door het verder terugdringen van inactiviteit. Het kengetal dat de ontwikkeling van het aantal inactieven ten opzichte van het aantal actieven weergeeft, laat dit zien. Hoewel definitieve cijfers over 2009 pas beschikbaar zijn in juni 2010, zijn er geen indicaties dat de werkloosheid bij overheid en onderwijs als gevolg van de financiële en economische crisis oploopt.

Uit onderzoek in opdracht van BZK (SEO Economisch Onderzoek BV, 2009) blijkt dat het (verplichte) eigen risico dragen voor WW-uitkeringen door overheidswerkgevers zorgt voor een naar verhouding lager aantal ontslagen en daarmee een kleinere WW-instroom dan in de marktsector. Tegelijkertijd blijkt uit dat onderzoek dat de publieke sector naar verhou-

Beleidsartikelen

ding meer oudere werknemers (50+) aanneemt. Het eigenrisicodragerschap WW belemmert dat dus niet. Het zorgt echter wel voor een naar verhouding kleiner aantal baanstarts van werklozen in de publieke sector. Dat effect weegt echter niet op tegen de vele voordelen van het eigen-risicodragerschap WW voor overheidswerkgevers.

Door de financiële en economische crisis in 2009 is de arbeidsmarktpositie voor overheid en onderwijs op de korte termijn verbeterd. De relatieve ongevoeligheid voor de effecten van de crisis op korte termijn maakt een baan bij de overheid en het onderwijs aantrekkelijker. Vanwege de relatief goede baanmogelijkheden in de publieke sector op korte termijn is actief geïnvesteerd in bemiddeling via de UWV mobiliteitscentra van werkzoekenden naar publieke werkgevers. Op de langere termijn leidt de pensionering van de babyboomgeneratie tot een grote vervangingsvraag. Daarnaast zal er door de verslechterde overheidsfinanciën minder geld beschikbaar zijn. Voor het op peil houden van de dienstverlening is het tegelijkertijd van wezenlijk belang dat de werkgevers in deze sectoren kunnen concurreren op de arbeidsmarkt. Dat vergt fundamentele keuzes. In 2009 is daarom samen met het VSO en de bonden van overheidspersoneel een traject gestart om te komen tot een gezamenlijk gedragen agenda voor het Arbeidsmarktbeleid bij de overheid. De financiële en economische crisis maakte in 2009 een duidelijke vertraging in de loonontwikkeling noodzakelijk. Veel overheids-CAO’s liepen net als in de marktsector echter door in 2009; op jaarbasis is daarom sprake van een vertraagde reactie. Het kabinet heeft de sociale partners niet opgeroepen om de CAO’s open te breken. De gemiddelde loonontwikkeling bij de voor 2009 geldende CAO’s bedroeg op jaarbasis bij de overheid 3% tegenover 2,9% in de markt.

Het sociaal akkoord van 24 maart 2009 is wel een duidelijk keerpunt gebleken naar een loonontwikkeling rond inflatieniveau voor nieuwe na maart 2009 afgesloten CAO’s. Gegeven de verslechterde overheidsfinanciën zet het kabinet voor de publieke sector in op een structurele loonontwikkeling van 0%. Dat heeft ertoe geleid dat ultimo 2009 voor een aantal overheidssectoren nog geen CAO kon worden afgesloten. De ABP-premies maken een belangrijk onderdeel uit van de totale loonkosten voor overheidswerkgevers. De gevolgen van de economische crisis op de financiële positie van het ABP, leidde in 2009 tot een tijdelijke herstelopslag op de premie vanaf 1 juli. In 2009 zijn tussen VSO en bonden oriënterende besprekingen gestart over de financiële houdbaarheid van de pensioenregeling op langere termijn. Daarbij spelen de uitkomsten van de door SZW naar aanleiding van de financiële crisis ingestelde pensioencommissies een rol.

Ten behoeve van de instandhouding van een adequaat overlegstelsel wordt onder andere jaarlijks subsidie verleend aan de Stichting Centrum Arbeidsverhoudingen voor Overheidspersoneel, aan de Stichting Verdeling Overheidsbijdragen en het Verbond Sectorwerkgevers Overheid. Ook in 2009 is deze bijdrage betaald.

Beleidsartikelen

Instrumenten

Realisatie

Toedelen van de arbeidsvoorwaardenruimte aan de sectoren. JaMaken van bestuurlijke afspraken met de ZPW (Zelfstandige Publieke Werkgevers) met betrekking tot de prioriteiten van het kabinet in het kader van het arbeidsvoorwaardenoverleg; bijvoorbeeld het verminderen van de beloningsverschillen tussen mannen en vrouwen. Op basis van gesignaleerde specifieke arbeidsmarktknelpunten in overleg met de betrokken overheidswerkgevers faciliteren van sectoren door het aandragen van mogelijke oplossingen en/of instrumenten. Voeren van overleg met de sectoren over het aantrekkelijk maken en houden van het arbeidsvoorwaardenpakket, bijvoorbeeld door rekening te houden met individuele voorkeuren en prestaties. Voeren van overleg met de overheidswerkgevers en overheidswerkne-mers over mogelijkheden met betrekking tot het tegengaan van arbeidsuitval bijvoorbeeld door het vergroten van functieflexibiliteit, het voeren van een leeftijdsbewust personeelsbeleid en het benadrukken van de activerende werking van de sociale zekerheidsarrangementen. In stand houden van een adequaat overlegstelsel door de subsidiëring van de Stichting Verdeling Overheidsbijdragen en de Stichting Centrum voor Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel. Volgen van de uitwerking van de bestuurlijke afspraken met de ZPW over de ontwikkeling van het aantal in dienst zijnde vrouwen, van het aantal in dienst zijnde allochtonen en hun doorstroommogelijkheden naar hogere posities en van het langer in dienst houden van oudere werknemers.

Op sectoraal niveau inzichtelijk maken van de ontwikkelingen, onder andere via de Trendnota Arbeidszaken Overheid. Faciliteren van de sectorwerkgevers ten behoeve van het behalen van de doelstellingen via kenniskringen en via de diversiteitsindex. Bevorderen van de afstemming tussen de sectoren met betrekking tot een verantwoorde loonontwikkeling en op het terrein van de pensioenen, onder andere door het subsidiëren van het Verbond Sectorwerkgevers Overheid.

Via bestuurlijk overleg en overreding stimuleren van de overheidswerkgevers tot het beperken van de arbeidsuitval door het terugdringen van het ziekteverzuim, arbeidsongeschiktheid, vervroegde uittreding en door een doelmatige toepassing van re-integratiemaatregelen en van overheidsorganisaties tot minder ondoelmatigheid door bijvoorbeeld het terugdringen van overhead.

Bieden van instrumenten zoals benchmarking en best practises aan de sectoren om de arbeidsproductiveit te vergroten, bijvoorbeeld in het kader van slimmer werken.

Ja

Ja Ja

Ja Ja

Ja Ja Ja

Ja

Ja Ja

Realisatie meetbare gegevens

 

Indicatoren

Basis-

Waarde

Waarde

Streef-

Realisatie-

 

waarde

2007

2008

waarde

waarde

 

peil-

   

2009

2009

 

datum 2007

       

Percentage allochtonen in het personeelsbestand van de publieke sector

Percentagevrouwen in de instroom in topfuncties in de publieke sector

Percentage vrouwen in de nieuwe instroom voor de overige functies

5,6%

5,6%

5,9%

7,0%

 
     

Minimaal

31%

31%

43%

30%

58%

58%

59%

50%

Bron: Abp, GBA

1 De cijfers over 2009 zijn pas medio 2010 beschikbaar en kunnen daardoor niet opgenomen worden in het jaarverslag 2009. Ze worden wel opgenomen in de Trendnota Arbeidszaken Overheid 2011, die in september 2010 verschijnt.

1

Beleidsartikelen

Toelichting

Gegeven de huidige verschillen in bezetting in sectoren en het aanbod waarover een sector kan beschikken, kunnen ten aanzien van de bovenstaande indicatoren per sector afwijkende afspraken worden gemaakt. In sommige beroepsgroepen bestaat bijvoorbeeld meer dan de helft van de medewerkers uit vrouwen, maar daarbij is ook vaak de populatie (het aanbod) overwegend vrouw.

 

Indicatoren

Basis-

Waarde

Waarde

Streef-

Realisatie-

 

waarde

2007

2008

waarde

waarde

 

peildatum

   

2009

2009

 

2005

       

Percentage uitstroom naar inactiviteit in groep50+ werknemers

9,6%

3,8%

3,6%

6%

Bron: Abp, GBA, UWV

  • De cijfers over 2009 zijn pas medio 2010 beschikbaar en kunnen daardoor niet opgenomen worden in het jaarverslag 2009. Ze worden wel opgenomen in de Trendnota Arbeidszaken Overheid 2011, die in september 2010 verschijnt.

Toelichting

De cijfers liggen ruim beneden het streefcijfer. Dat kan deels veroorzaakt zijn doordat in 2004 en 2005 een extra vroegtijdige uitstroom heeft plaats gevonden, vooruitlopend op versobering van de pensioenregeling per 1 januari 2006.

 

Kengetal

Basis-

Waarde

Waarde

Streef-

Realisatie-

 

waarde

2007

2008

waarde

waarde

 

peildatum

   

2009

2009

 

2005

       

Driejarig gemiddelde afwijking loonontwikkeling overheid ten opzichte van de markt in procenten

0,3%

0,4%

0,9%

Nvt

0,5%

Bron:

2007, 2008: Voorjaarsrapportage CAO-afspraken 2008 en 2009

2009: Najaarsrappotage CAO-afspraken 2009

Toelichting

De gemiddelde contractloonmutatie in de overheidssectoren bedroeg in

2009 op jaarbasis 3,0%. Voor de marktsector was dit 2,9%. Hierbij wordt aangetekend dat het percentage voor de overheid een voorlopig karakter heeft, omdat het betrekking heeft op slechts 62% van de werknemers (marktsector 90%). Aangezien voor 2009 nog CAO’s moeten worden afgesloten voor gemeenten, provincies en waterschappen en de loonontwikkeling na het sociaal akkoord van maart 2009 duidelijk is gedaald, mag worden verwacht dat de gemiddelde contractloonmutatie bij de overheid over 2009 uiteindelijk lager uitkomt. Een meer definitief cijfer komt in juni

2010 beschikbaar in de voorjaarsrapportage CAO-afspraken 2010. De afwijking in loonontwikkeling tussen overheid en markt als voortschrijdend driejaarsgemiddelde (op basis van het voorlopige cijfer 2009) bedraagt in 2009 + 0,5%.

Beleidsartikelen

 

Kengetal

Basis-

Waarde

Waarde

Streef-

Realisatie-

 

waarde

2007

2008

waarde

waarde

 

peildatum

   

2009

2009

 

2005

       

Verhouding inactieven / actieven indexcijfer ontwikkeling aantal inactieven (arbeidsongeschikt, ziek, werkloos) t.o.v. het aantal actieven. (2006 = 100)

109

94

90

N.v.t.

Bron: Abp, GBA, UWV

  • De cijfers over 2009 zijn pas medio 2010 beschikbaar en kunnen daardoor niet opgenomen worden in het jaarverslag 2009. Ze worden wel opgenomen in de Trendnota Arbeidszaken Overheid 2011, die in september 2010 verschijnt.

Toelichting

Uitgedrukt ten opzichte van het aantal actieve werknemers bij overheid en onderwijs is het aantal inactieven door ziekte, arbeidsongeschiktheid en werkloosheid ten opzichte van 2005 met 17% afgenomen.

Operationele doelstelling 10.8: Het bevorderen van integriteit, transparantie/rekenschap en kostenbewustzijn van overheidsorganisaties en het bevorderen van een meer respectvolle behandeling van werknemers in de publieke sector.

Doelbereiking

Voor het versterken van het integriteitsbesef en het bevorderen van een evenwichtig en samenhangend integriteitsbeleid bij publieke organisaties wordt subsidie verstrekt aan het Bureau Integriteitsbevordering Openbare Sector (BIOS), onderdeel van het CAOP. Dit bureau zorgt voor kennisdeling en uitwisseling, zowel nationaal als internationaal, door het organiseren van integriteitsbijeenkomsten, het geven van presentaties, het ontwikkelen van instrumenten en leidraden en het faciliteren van diverse opleidingen en workshops op het gebied van integriteit. In 2009 is de Dag van de Integriteit georganiseerd. Het afgelopen jaar is de klokkenluidersregeling voor de sectoren Rijk en Politie ingrijpend verbeterd met als resultaat het «Besluit melden vermoeden van misstand bij Rijk en Politie» dat op 1 januari 2010 in werking is getreden (Staatsblad 2009, 572). De sector Defensie zal op korte termijn volgen met een aan de regeling voor de sectoren Rijk en Politie gelijkluidende regeling.

Op 10 juli 2009 is de oprichting van een landelijk advies- en verwijspunt klokkenluiden voor zowel de publieke als de private sector aangekondigd, waarbij het Britse Public Concern at Work als voorbeeld heeft gediend. Op 10 december 2009 is de Tweede kamer geïnformeerd over de voortgang. Op basis van een uitgevoerde verkenning is onderbrenging van het advies- en verwijspunt bij de Nationale ombudsman nu een serieuze optie. Hetzelfde geldt ten aanzien van de vervanging van de Commissie integriteit overheid door een Onderzoekspunt integriteitsschendingen overheid. De voortgangsbrief is met de Kamer besproken en heeft geleid tot de motie Heijnen c.s. die op 17 december 2009 is aangenomen. Hierin verzoekt de Kamer de regering het advies- en verwijspunt alsmede het Onderzoekspunt integriteitsschendingen overheid bij de Nationale ombudsman onder te brengen. Naar aanleiding van deze ontwikkeling zal begin 2010 nadere besluitvorming in de Ministerraad plaatsvinden.

Voor de professionals in de domeinen zorg, onderwijs, veiligheid en sociale zekerheid is de inzet om de grootste ergernissen op het gebied van regeldruk in hun dagelijks werk weg te nemen. Vastgesteld is inmiddels

Beleidsartikelen

hoe groot die lastendruk binnen het werk van die professional feitelijk is en wat de belangrijkste irritaties en knelpunten en mogelijke oplossingen zijn.

De irritaties blijken sectoroverstijgend te zijn en hebben betrekking op gebruiksonvriendelijke automatiseringssystemen, onbegrijpelijke formulieren, gebrekkige interne en externe informatie-uitwisseling en ongerichte adressering van beleid.

De aanpak richt zich vooral op verbeteren van automatisering, formulieren en communicatie, toepassen van mediationvaardigheden en het uitbreiden van Vaste Verander Momenten. De resultaten van de succesvolle conferentie in juni 2009 over beroepstrots hebben ertoe geleid dat de mogelijkheden worden verkend om gezamenlijk met verschillende beroepsverenigingen een stichting beroepskwaliteit publieke sector op te richten. Daarnaast is vermeldenswaard dat er ook een meldpunt is ingericht waar professionals specifieke situaties kunnen aankaarten.

Voor het meten van medewerkerstevredenheid en beleving van medewerkers ten aanzien van integriteit en veiligheid in publieke organisaties is de Internetspiegel ontwikkeld. Met dit instrument is het mogelijk om prestaties op bepaalde terreinen af te zetten tegen scores van andere publieke organisaties. Reeds 350 publieke organisaties maken gebruik van dit instrument. Door het steeds verder toenemende gebruik blijkt het goed mogelijk ook op enkele terreinen gehanteerde beleidsveronderstellingen kritisch te toetsen. Zo is bijvoorbeeld vast komen te staan dat een toename van procedures en wettelijke verplichtingen in bepaalde sectoren afbreuk doet aan het integriteitsbesef onder het personeel. Het afgelopen jaar heeft de Benchmark Shared Services (BSS) – ingesteld om ervaringen van organisaties op dit terrein met elkaar te delen – in het teken gestaan van uitbreiding van het aantal deelnemers en inhoudelijke ontwikkeling van zogenaamde benchmarkmodules. Eind 2009 namen bijna 40 organisaties uit 5 sectoren aan de benchmark deel. Drie inhoudelijke modules zijn opgeleverd en in gebruik genomen, voor drie andere modules is de ontwikkeling gestart. De VSNU heeft eind 2009 voor de aangesloten universiteiten besloten te participeren in de Benchmark. De uitvoering van het programma Veilige Publieke Taak, met als doel het tegengaan en bestrijden van agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak, ligt wat betreft de voorgenomen activiteiten op koers. In november 2009 is de landelijke campagne «Meer veiligheid op straat» gestart, het plan van aanpak om de aangiftebereidheid te verhogen is gereed, er is een systeem ontwikkeld om de informatie-uitwisseling tussen werkgevers over risicopersonen en risicolocaties te bevorderen en de eenduidige landelijke afspraken tussen politie en OM over opsporing en vervolging zijn zo goed als afgerond. Heel concreet is er in het kader van de stimuleringsregeling voor € 1,6 mln. bijgedragen aan projecten, vond op 8 oktober 2009 de tweede VPT-beurs plaats, is de Veilige Publieke Taak AWARD voor het eerst uitgereikt en is de helpdesk Schadeverhaal gerealiseerd. Medio 2009 is de Taskforce Veiliger Openbaar Vervoer van start gegaan. Partijen uit het openbaar vervoer spannen zich gezamenlijk in om agressie en geweld in het openbaar vervoer terug te dringen. De laatste meting van het aantal voorvallen van ongewenst gedrag waarmee werknemers met een publieke taak zijn geconfronteerd, laat een marginale vermindering zien (65% in 2009 ten opzichte van 66% in 2007). Daarnaast blijkt – op basis van diverse metingen – nog onvoldoende voortgang in de aanpak van agressie en geweld door werkgevers, vooral als het gaat om de invoering van dadergerichte maatregelen. Hieruit blijkt eens te meer dat het om een taai en hardnekkig probleem gaat waar een lange adem voor nodig is om dit weer om te buigen. Vooralsnog blijven de effecten dan ook achter bij de inspanningen die gedaan worden.

Beleidsartikelen

In de komende jaren is een stevige intensivering van de huidige activiteiten – met de nadruk op het uitvoeren van de plannen in de praktijk – noodzakelijk om zicht te houden op het realiseren van de doelstelling voor 2011 (51%).

Instrumenten

Bevorderen van het gebruik van integriteitsprotocollen en van integri-teitscans door het beschikbaar stellen van voorbeeldmodellen en best practices.

Verder verbeteren van de positie c.q. de bescherming van klokkenluiders door het ondersteunen van de sectoren Rijk en Politie door middel van het aanpassen van bestaande regelgeving. Onderhouden van het meldpunt integriteitsschendingen. Verder uitbouwen van de uniforme registratie van integriteitsschen-dingen.

Bevorderen van het gebruik van benchmarks.

Rapporteren over de hoogte van de publiek gefinancierde topinkomens in de (semi-)publieke sector.

Bevorderen van het gebruik van codes door het beschikbaar stellen van best-practises en voorbeelden.

Kennis- en informatieoverdracht via diverse internetsites. Bevorderen van prestatievergelijking op thema’s als overhead. Verminderen van overbodig toezicht.

Afstemmen van beleid en activiteiten van overheidswerkgevers met betrekking tot agressie en geweld.

Opnieuw meten van het aantal meldingen van agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak.

Ontwikkelen van sectorbrede instrumenten voor een effectieve aanpak van agressie en geweld.

Stimuleren en faciliteren van door (sector)werkgevers zelf te ontwikkelen instrumenten, onder andere door financiële ondersteuning. Voortzetten van de publiekscampagne voor het uitdragen van de landelijke normstelling.

Evalueren van de eenduidige afspraken tussen politie en OM. Verbeteren van de mogelijkheden van verhaal van schade/letsel op daders. Opzetten van een kennisbank Veilige Publieke Taak.

Ja

Ja Ja

Ja Ja

Ja

Ja Ja Ja Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja Ja

Ja Ja

Realisatie meetbare gegevens

 

Indicatoren

Basis-

2007

2008

Streef-

Realisatie-

 

waarde

   

waarde

waarde

 

peildatum

   

2009

2009

 

2006

       

Afname van het aantal meldingen van agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak Percentage organisaties in de openbare sector (cf. WOPT) dat melding maakt over topinkomens Percentage van het aantal organisaties in de openbare sector dat integriteitschendingen registreert Toename in procentpunten van het aantal organisaties in de openbare sector dat haar medewerkertevreden-heid meet

50

66%

90 54

92

10

56%

94 72

10

65%

96

  • 60%

10%

Bron:

Indicator 1: Onderzoek «Aard en omvang van ongewenst gedrag tegen werknemers met een publieke taak. Een vervolgonderzoek»

(www.veiligepublieketaak.nl)

Indicator 2: Jaarlijkse topinkomens rapportage aan de Kamer

Indicator 3: Inventarisatie integriteitsbeleid openbaar bestuur en politie 2009, ministerie van BZK

Indicator 4: Website Internetspiegel (http://www.internetspiegel.nl)

  • Uit het AR rapport «stand van zaken integriteitszorg Rijk 2009» blijkt dat ten opzichte van 2007 geen significante stijging is waar te nemen in het aantal organisaties dat integriteitsschendingen/meldingen registreert en dat er geen aanleidinig is om te veronderstellen dat dit bij andere sectoren wel het geval is.

Beleidsartikelen

Kwaliteit Rijksdienst (artikel 11)

Algemene beleidsdoelstelling

Het bevorderen van de kwaliteit van het personeel, het management en de organisatie van het Rijk, het inkoopmanagement, de informatievoorziening, facilitaire dienstverlening en huisvestingsbeleid binnen het Rijk.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

De algemene doelstelling is gericht op het functioneren van de totale rijksoverheid. Een goed functionerende overheid, die integer, effectief en kostenbewust is, vergroot de legitimiteit van het overheidshandelen.

In 2009 zijn de volgende mijlpalen bereikt:

+ De Tweede Kamer heeft ingestemd met het voorstel om de huisvesting van de ministeries in het centrum van Den Haag verder te concentreren;

+ Met de instelling van de baten-lastendienst 4FM per 1 april 2010 wordt de samenwerking op facilitair gebied tussen de ministeries van BuiZa, SZW, VROM en V&W vormgegeven. In 2009 is de aanzet tot de baten-lastendienst 4FM vormgegeven;

+ De Ministerraad heeft besloten over de implementatie van het functiegebouw Rijk bij alle departementen binnen de Rijksdienst;

+ De Tweede Kamer is akkoord met sturingsinstrument voor externe inhuur;

+ Het programma Digitale Werkomgeving Rijksdienst (DWR) werkt aan een uniforme ICT-werkplek voor de hele Rijksdienst;

+ Er is gewerkt aan de nieuwe desktop voor 21 000 werkplekken;

+ Alle ministeries beschikken over een Chief Information Officer (CIO);

+ Bureau Gateway is ingericht. In 2009 zijn 84 personen opgeleid tot Gateway-reviewer en zijn 7 Gateways uitgevoerd;

+ De Ministerraad is akkoord gegaan met de oprichting van één archieforganisatie voor het Rijk (Doc-Direkt) en een intensivering om, in de komende 10 jaren, de archiefachterstanden over de periode ná 1976 te selecteren en te bewerken;

+ Voor een aantal facilitaire categorieën is categoriemanagement ingevoerd.

Externe factoren

Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties werkt voor de uitvoering van het beleid op het terrein van de bedrijfsvoering nauw samen met alle ministeries. Draagvlak was daarbij de belangrijkste externe factor voor het behalen van de doelstellingen.

Realisatie meetbare gegevens

De kwaliteit van het personeel, het management, de organisatie en informatievoorziening van het Rijk betreft in sterke mate het functioneren van het Rijk. Kwaliteit is een breed begrip dat nader uitgewerkt wordt in de operationele doelstellingen. Daar zijn diverse gegevens opgenomen die iets zeggen over concrete prestaties op dit terrein.

Beleidsartikelen

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000)

  • 11. 
    Kwaliteit rijksdienst
 
       

Realisatie

Vastgestelde begroting

2009

Verschil

2005

2006

2007

2008

2009

2009

113 438

124 452

144 773

100 154

132 357

0

65 988

66 369

102 796

122 209

125 666

78 635

121 592

65 988

55 604

14 075

13 503

11 933

10 791

15 940

16 087

  • 147

3 526

11 075

14 263

15 455

16 781

17 099

-318

0000

 

0

0

47 378

76 251

19 791

15 460

13 012

13 263

  • 251

421

2 535

58 787

13 114

23 169

6 060

17 109

37 396

18 845

0000

0

0

0

7 907

22 642

45 845

11 656

34 189

   

4 636

4 868

4 831 33 818

4 831

0

0 33 818

0

0

8 349

278

3 135

315

2 820

0

0

0

895

3 710

1 508

2 202

1 647

19 151

68 522

9 109

4 737

267

4 470

Verplichtingen

Waarvan garantieverplichtingen

Uitgaven

11.1   Apparaat

11.2   Professioneel topmanagement

11.5   Garantieregelingen

11.6   Goed functionerend personeel

11.7   Goed functionerende organisatie

11.8   Goed functionerende informatievoorziening en HRM-functie

11.9   Kwaliteit informatievoorziening Rijk

  • Bijdrage baten-lastendienst CAS
  • Bijdrage baten-lastendienst DWM

11.10 Bevorderen kwaliteit HRM-functie

11.11 Inkoop, facilitaire zaken en huisvestingsbeleid Rijk

Ontvangsten

Financiële toelichting

11.7 Het verschil in de realisatie wordt veroorzaakt door de middelen Vernieuwing Rijksdienst voor het project E-Inspecties en project Benchmark Beleid.

11.9 Het verschil wordt veroorzaakt door de middelen Vernieuwing Rijksdienst voor de Digitale Werkomgeving Rijksdienst.

11.10 Het verschil wordt veroorzaakt door extra bijdrage aan P-Direkt.

11.11 Het verschil wordt veroorzaakt door middelen van het Regiebureau Inkoop Rijk. Deze middelen zijn in 2009 structureel overgeboekt van het ministerie van Economische Zaken naar het ministerie van Binnenlandse Zaken.

Operationele doelstelling 11.2: Het bevorderen van de kwaliteit van het management van het Rijk.

Doelbereiking

De ambtelijke leiding heeft een toonaangevende rol bij het bevorderen van de kwaliteit van het Rijk. Daarom wordt onder de noemer management development (MD) structureel geïnvesteerd in de werving, selectie en ontwikkeling van leidinggevenden op strategische posities van het Rijk (de Algemene Bestuursdienst:ABD), in de «leerlijnen» van talenten die in de toekomst de leiding overnemen en in de kwaliteit van het politiek-ambtelijk samenspel.

+ De rijksbrede aandacht voor MD staat in dienst van de ontwikkeling van het Rijk als geheel en van de afzonderlijke organisatieonderdelen – de dertien departementen en departementsoverstijgende programma’s en projecten. Uitgangspunt voor strategische posities van het Rijk is de

Beleidsartikelen

ABD-schouw: een jaarlijkse inventarisatie van de behoefte en het potentieel aan leidinggevenden. ln het voorjaar van 2009 voerden de leiding van ieder departement en Bureau ABD opnieuw deze ABD-schouw uit. De resultaten zijn tijdens het jaar leidend geweest bij de adviserende rol van Bureau ABD bij werving, selectie en ontwikkeling. In 2009 waren er in totaal 132 benoemingen in de Algemene Bestuursdienst. Het betrof 76 managers die al een ABD-functie bekleedden, 42 managers die zijn doorgegroeid naar een ABD-functie en 14 managers van buiten de overheid (bron: ABIS). De ratio tussen de mobiliteit binnen de ABD, groei van talent vanuit het Rijk naar de ABD en instroom van buiten het Rijk is 58:32:14. Hiermee is de streef-norm van 60:30:10 grotendeels gehaald (bron: ABIS); In de ABD wordt gestreefd naar een groter aandeel vrouwen. In 2009 is veel extra aandacht gegeven aan de instroom en doorstroom van vrouwelijke leidinggevenden. Het aandeel vrouwen in de ABD (inclusief TMG) steeg in 2009 met bijna 5 procent naar 24,9%. Het aandeel vrouwen in de topmanagementgroep (TMG) is echter licht gedaald naar 21,4% (bron: ABIS).

In de nieuwe jaargang van het ABD-kandidatenprogramma – een ontwikkelprogramma voor topmanagers van morgen – is het aandeel vrouwen 47%. Over de afgelopen vijf jaar is het aandeel vrouwen in het Kandidatenprogramma gemiddeld 49% (Bron: ABIS). Dat biedt een waarborg voor doorstroom van getalenteerde vrouwelijke managers naar ABD-functies. Met het voortzetten van de stijgende lijn van de afgelopen jaren is de doelstelling van 25% in de ABD in 2011 vrijwel bereikt;

Ook een grotere culturele verscheidenheid op ambtelijk leidinggevend niveau is speerpunt in management development. In 2009 telde de ABD 14 biculturele managers op sub-ABD-niveau (bron: sociaal jaarverslag). Dit zijn er 11 meer dan in 2008, toen het aantal bi-culturele managers bleef steken op drie. De doelstelling voor ultimo 2009 (+ 20) is hiermee voor 55% gerealiseerd. Van de dertig deelnemers aan het ABD-Kandidatenprogramma zijn er in 2009 vier biculturele managers (in 2008 1 biculturele manager). In 2009 is een start gemaakt met ABD-PLEX, het Programma Leiderschap Externe Instroom. ABD-PLEX helpt leidinggevenden van buiten het Rijk snel de politiek-bestuurlijke omgeving eigen te maken en daarin succesvol te functioneren. Tegelijkertijd besteedt PLEX aandacht aan het vernieuwende potentieel dat de leidinggevende met zijn of haar kwaliteiten en netwerk de organisatie binnenbrengt. Van de deelnemers is meer dan de helft bicultu-reel;

De TMG binnen de ABD wordt gevormd door de secretarissen-generaal, directeuren-generaal, inspecteurs-generaal en enkele daarmee gelijkgestelde functies. Sinds april 2006 zijn de leden van de TMG in dienst van het ministerie van BZK. Bureau ABD is verantwoordelijk voor de uitvoering van de werkgeverstaken voor de TMG; De tendens van toenemende flexibilisering in leidinggevende opdrachten zet ook door in het management bij het Rijk. In 2009 is het aantal interimopdrachten voor interim-werk verder gestegen naar 118. Van deze opdrachten konden er uiteindelijk 75 via ABD-Interim succesvol vervuld worden. Deze omvang leverde rijksbreed in 2009 een besparing op van 4,4 mln. euro (afgezet tegen marktconforme) prijzen. Sinds de start van ABD-Interim in 2005 heeft het bureau in totaal bemiddeld bij 461 opdrachten, waarvan er 305 succesvol zijn vervuld;

Ten einde de 57+ managers langer vitaal en effectief te kunnen blijven inzetten is het traject Verzilvering van start gegaan. Verzilvering maakt

Beleidsartikelen

het mogelijk om deze managers in te zetten voor bijzondere, tijdelijke opdrachten buiten de lijnorganisatie en maakt voor hen ook deeltijdwerken mogelijk. Voor de ABD-managers t/m schaal 18 krijgt de Verzilvering gestalte langs de weg van een interdepartementaal experiment met 6 departementen, dat in oktober 2009 van start is gegaan. Deze aanpak sluit goed aan bij deze toenemende behoefte aan flexibilisering en de terugdringing van externen;

In 2009 is ook voor de topmanagementgroep een model voor flexibele inzet van TMG-managers voorbereid, inclusief de mogelijkheden voor verzilvering. De planning is dat de Ministerraad daarover in maart 2010 de besluitvorming afrond.

Bureau ABD en DGOBR werken samen aan het programma Manage-mentleerlijnen.

Het is in het belang van de kwaliteit van het Rijk dat deze functioneert als één concern.

Maatschappelijke thema‘s en opdrachten lopen namelijk niet parallel aan de grenzen van departementen. Samenhang en verbinding op het gebied van Management Development op centraal en op decentraal niveau is dan ook noodzakelijk. Het programma wil (aankomende) managers en professionals, zicht geven op leerlijnen, loopbaanmoge-lijkheden en ontwikkelinstrumenten over departementale grenzen heen. Het wil bestaande samenwerkingsverbanden op het gebied van Management Development-programma‘s uitbreiden en versterken en specifieke kennis van departementen op dit gebied uitwisselen en toegankelijk maken;

Bureau ABD coördineert en bevordert de plaatsing van Nederlanders op (top)posities in de Europese instellingen. Structureel en persoonsgericht wordt aandacht gegeven aan zowel de instroom op topposities als aan instroom aan de basis (laureaten van het concours en stagiairs). In 2009 hebben vanuit het ABD-Kandidatenprogramma 9 kandidaten een stage in Brussel gedaan van minimaal drie maanden. Ook is gewerkt op het gebied van het detacheringbeleid van de departementen en is ingeïnvesteerd in het beter betrekken van Den Haag bij de EU;

Het politiek-ambtelijk samenspel over MD is in 2009 geborgd door onder andere structureel overleg lussen MP, vice-MP’s, de minister van BZK en de DG voor de ABD;

Naar aanleiding van het Top Management Forum in januari 2009, waarin geconstateerd is dat voor het topniveau van de rijksdienst (schaal 17 en hoger) een vorm van permanente educatie gewenst is, heeft het SGO opdracht gegeven aan DGABD om te komen met een uitgewerkt voorstel tot inrichting van een Topinstituut/Academie voor het hoger Publiek Management. Een projectteam is momenteel bezig met een verkenning naar de mogelijkheden, wenselijkheden en haal-baarheden van zo’n academie;

In 2009 is besloten, dat BABD vanaf ca. 1 maart 2010 verantwoordelijk wordt voor de werving, selectie en loopbaanbegeleiding van de politietop. Deze nieuwe tak aan het Bureau, MD Politietop, zal ook het MD-beleid herijken en als nieuwe taak voortaan arbeidsvoorwaarden gaan toetsen. Het bevorderen van diversiteit en het realiseren van een goede aansluiting tussen de arbeidsvoorwaarden van de politie en de overheid zijn prioriteiten voor MD Politietop.

Beleidsartikelen

Instrumenten

Realisatie

Adviseren bij werving, selectie en ontwikkeling van managers op strategische posities

Uitvoeren van diversiteitsbeleid

Uilvoeren van de rol ven werkgever voor de topmanagementgroep Verbinden van departementale MD-programma’s

Intensiveren van de samenwerking met o.a. de vier grote gemeenten en de ZBO’s van de handvestgroep

Coördineren en bevorderen van de plaatsing van Nederlanders op (top)posities in de Europese Instellingen

Bevorderen van politiek-ambtelijk samenspel, door bijeenkomsten en publicaties

Ja

Ja Ja Ja

Ja

Ja

Ja

Realisatie meetbare gegevens

Indicatoren basiswaarde 2002

streefwaarde 2009

realisatiewaarde

percentage vrouwen

12

16,7

18,2

20,2

22,4

24,9

Bron: ABD

ratio van doorstroom, instroom van onderen en instroom van buiten

basiswaarde 2006

6-3-1 6-3-1 6-2-1

6-3-1

Bron: ABD

Operationele doelstelling 11.5: De uitvoering van de Garantieregelingen.

In 1974 is door de toenmalige Minister van Binnenlandse Zaken de mogelijkheid geschapen om een hypotheekgarantie te verlenen. Voor het burgerlijk rijkspersoneel is deze met ingang van 8 december 1990 ingetrokken zodat deze regeling in principe geen uitvoeringskosten meer met zich meebrengt. Wel is sprake van een theoretisch risico op de reeds toegekende garanties. Daarom wordt de voortgang van de aflossingen van de hypotheken en het uitstaan nog gevolgd. Aangenomen wordt dat indien niet aan een aflossingsverplichting wordt voldaan, de opbrengst van gedwongen verkoop voldoende is om de resterende schuld te voldoen. Daarom wordt bijna € 1,453 mln. als theoretisch risico beschouwd per 31-12-2009. In 2009 is het aantal hypotheekgaranties verminderd van 19 naar 18. Het theoretisch risico is daarmee verlaagd van € 0,478 mln. naar € 0,404 mln.

Operationele doelstelling 11.6: Het bevorderen van de kwaliteit van het personeel van het Rijk.

Doelbereiking

Het bevorderen van de kwaliteit van het personeel van het Rijk is – met het oog op de maatschappelijke opgaven – een permanente opdracht van het kabinet. Het gaat hierbij om flexibele en duurzaam inzetbare rijksambtenaren en om een gevarieerde samenstelling van het personeel: mannen,

2006

2007

2008

2007

2008

2009

Beleidsartikelen

vrouwen, verscheidenheid in culturele afkomst, jong en oud. De rijksdienst kan zo ook een aantrekkelijke werkgever zijn waar het plezierig en interessant werken is.

Belangrijke mijlpalen in 2009 zijn:

+ Gecoördineerde rijksbrede aanpak ten aanzien van preventie grieppan-demie;

+ Gezamenlijke agenda van werkgever Rijk en vakbonden;

+ Afronding regelgeving Sociaal Flankerend beleid;

+ ARBO-catalogus Beeldschermwerk;

+ Ambassadeurs Diversiteit van de ministeries hebben diversiteit op de kaart gezet;

+ Aantal stagiaires bij het rijk is fors toegenomen;

+ Het (ongeclausuleerde) recht op doorwerken na 65 jaar is vastgelegd;

+ Forse beperking van administratieve lasten voor rijksambtenaren die overgaan van de ene naar de andere werkgever binnen het Rijk;

+ Afspraken over de totstandkoming van één functiegebouw bij het Rijk, waarbij de bestaande tienduizenden functiebeschrijvingen worden teruggebracht tot circa vijftig functieprofielen

Instrumenten

2009

De afspraken in de 4-jarige CAO bieden een goede basis medewerkers van werk naar werk te begeleiden

Het Rijksbreed Mobiliteitsnetwerk ondersteunt de mobiliteit van medewerkers

Het plan eenduidig werkgeverschap ten behoeve van flexibele en ontkokerde beleidsstaven wordt gecontinueerd Met de bonden worden afspraken gemaakt over het versoepelen van het reorganisatieproces, waarbij het concept vast en zeker wordt vervangen door het concept flexibel en veilig

Rijksbrede benchmarking van prestaties op het terrein van doorstroom van vrouwen en allochtonen met het oog op het uitwisselen van best practises

Zorgen voor goede registratie en monitoring diversiteit Het aanpassen van reguliere personeelsinstrumenten op specifieke doelgroepen

Ondersteunen van het kennisnetwerk Diversiteit Investeren in de bewustwording van het management via communicatie en agendering

Het ontwikkelen van een strategie om meer vrouwen in topposities te benoemen en te behouden, als mede het jaarlijks rapporteren Realiseren van 1000 structurele werkervaringsplaatsen voor doelgroepen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, waaronder WSW-ers en Wajongers

Continuering van de afspraken voer reguliere stageplaatsen voor MBO-ers, HBO-ers en WO-ers.

Signaleren en adresseren van de oorzaken, gevolgen en omvang van agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak. JaInven-tariseren en verspreiden van praktijkvoorbeelden van aanpak en oplossingen

Aanbieden van instrumenten die werkgevers binnen hun organisatie kunnen implementeren.

Het verbeteren van de positie van klokkenluiders door aanpassing van de betreffende regelgeving voor ambtenaren in de sector Rijk en het reserveren van middelen op dit artikel voor vergoeding van kosten van juridische procedures als gevolg van een melding die niet anderszins wordt vergoed

Ja

Ja Ja

Ja

Ja Ja

Ja Ja

Ja

Ja

Ja Ja

Ja Ja

Ja

Beleidsartikelen

Realisatie meetbare gegevens

Indicatoren

Basiswaarde 2006

Streef-         Realisatie- waarde                waarde

2009                    2009

1 Percentage allochtone medewerkers

2 Ziekteverzuim (incl.> 1 jaar) – % medewerkers dat ziek is geweest

3 Percentage medewerkers dat een functioneringsgesprek heeft gehad

4 Werkgeverstevredenheidsonderzoek – % medewerkers dat tevreden is met hun baan

5 Werkgeverstevredenheidsonderzoek – % medewerkers dat tevreden is met hun werkgever 6a Percentage vrouwen in hogere functies (schaal 10–13)

6b Percentage vrouwen in hogere functies (schaal 14–16)

6c Percentage vrouwen in hogere functies (schaal 17 en hoger)

7 Stages: totaal aantal 1000 Waarvan allochtone mannen 25% Waarvan allochtone vrouwen 25% Waarvan autochtone mannen 25% Waarvan autochtone vrouwen 25%

 

7,4%

7,9%

8,2%

9,9%

 

8,4%

5,5%

5,6%

5,7%

5,5%

 

5,5%

68%

71,3% Geen

76%

75% Geen

 

70,7%

69,3%

meting Geen

72%

meting Geen

Geen

meting

49%

meting

57%

meting

Geen

meting

34.9%

35,6%

36,1%

36,5%

 

36,7%

20,8%

21,6%

22,5%

22,5%

 

23,2%

14,9%

16,1%

18,2%

20,6%

 

19,5%

   

3 068

1 000 250 250 250 250

 

3 800

Bron: Indicatoren 1,2,3,6: sociaal jaarverslag 2005, 2006, 2007, 2008

Bron: Indicatoren 4&5: Personeels- en Mobiliteitsonderzoek

Bron: Indicator 7: gegevens verzameld door stagebureau o.b.v. stagevergoedingen

Toelichting

Percentage allochtone medewerkers: Het percentage allochtone medewerkers is aangepast aan nieuwe meetmethodiek en definitie conform het Sociaal Jaarverslag. Het aandeel niet-westerse allochtonen in dienst van de rijksoverheid is in 2009 gestegen tot 8,4%. Het streefcijfer voor 2009 is echter niet gehaald. De verklaring hiervoor ligt in de relatief hoge uitstroom van allochtone medewerkers, die de goede resultaten bij de instroom grotendeels teniet doen. Hier is ook sprake van een leeftijdseffect. Een groot deel van de allochtone medewerkers is namelijk jong en jongere medewerkers stromen sneller uit, enerzijds omdat zij hoe dan ook mobieler zijn en anderzijds omdat zij vaker een tijdelijk dienstverband hebben.

Percentage medewerkers dat een functioneringsgesprek heeft gehad: Het percentage medewerkers dat een functioneringsgesprek heeft gehad is in 2009 uitgekomen op 70,7%. Hiermee is de streefwaarde van 75% niet gehaald. Bij de ministeries die in 2009 zijn overgegaan op het HR-systeem van P-Direkt (de ministeries van AZ, BZK, JUS, LNV en VROM) hebben zich problemen voorgedaan met de registratie van de gevoerde gesprekken. Het geschetste beeld is dan ook niet compleet. Het feitelijk gevoerde aantal gesprekken ligt waarschijnlijk hoger.

Stages: In 2009 zijn bij het Rijk ruim 3 800 studenten uit mbo, hbo en wo begonnen aan een stage. Daarmee is de doelstelling van 1 000 stages per jaar ruimschoots gehaald. Van de stagiaires is 60% vrouw en 40% man. Doordat niet alle ministeries de achtergrond van de stagiairs goed hebben geregistreerd is geen betrouwbaar cijfer beschikbaar van het aandeel allochtone stagiaires.

2007

2008

Beleidsartikelen

Doelbereiking

Operationele doelstelling 11.7: Het bevorderen van de kwaliteit van de organisatie van het Rijk

Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties werkt voortdurend aan de bevordering van de kwaliteit van de organisatie van het Rijk. Deze taak wordt in samenwerking met en deels onder verantwoordelijkheid van het programma Vernieuwing Rijksdienst opgepakt. Enkele belangrijke stappen die in 2009 zijn gezet om de inrichting van de rijksoverheid aan te passen aan de eisen van de tijd zijn de volgende: + Begin maart 2010 heeft de Tweede Kamer een Voortgangsrapportage Programma Vernieuwing Toezicht ontvangen (bijlage bij Tweede Kamer 2009–2010 32 124, nr. 8). Hieruit blijkt dat het programma Vernieuwing Toezicht voortgang heeft geboekt bij de terugdringing van aantallen inspectiebezoeken, betere dienstverlening aan ondertoezicht-staanden en gezamenlijke initiatieven op het gebied van e-Inspecties, effectmeting, communicatie en professionalisering van inspecteurs. + In het kader van het programma vernieuwing rijksdienst zijn enkele belangrijke stappen gezet bij de uitvoering van de kabinetsnota «De kwaliteit van de verbinding»:

– voorbereiding van het wetsvoorstel tot samenvoeging van de VROM-raad, Raad VenW, Raad voor het Landelijk Gebied) worden samengevoegd in de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (RLI). – Onderbrengen van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling

(RMO) bij het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) – Terugbrengen van het aantal vaste leden in adviescolleges + Er is voortgang geboekt bij de aangekondigde implementatie van de Kaderwet Zelfstandige Bestuursorganen. Ook hierover ontving de Tweede Kamer een afzonderlijke brief in april 2009 (Tweede Kamer 2008–2009, 25 268, nr. 72). + De ministeries hebben hun topstructuur getoetst aan het Kader

Topstructuur en Topfuncties Rijk 2007 en daarover aan de minister van BZK gerapporteerd. + De aangekondigde studie naar collegiaal bestuur op rijksniveau vond plaats in de vorm van een bundel van de Raad voor het openbaar bestuur, waarin personen uit wetenschap en praktijk hun visie geven. Aan het thema werd eind 2009 een symposium gewijd. + De eerste stappen zijn gezet voor het oprichten van een rijksacademie voor de bedrijfsvoering

Instrumenten

2009

Kaderstellende Visie op Toezicht (KVoT)

Kaderwet Zelfstandige bestuursorganen (ZBO’s)

Kennis- en adviesstelsel

Beleidskader Topstructuren

Efficiënte interdepartementale bedrijfsvoering

Realisatie

Ja Ja Ja Ja Ja

Beleidsartikelen

Realisatie meetbare gegevens

Indicatoren

Basiswaarde 2006

Streef-         Realisatie- waarde                waarde

2009                    2009

Percentage ministeries dat hun topstructuur en topfor-matie heeft getoetst aan Beleidskader topstructuren

0%

40%

100%

100%

100%

Bron: Gegevens aangeleverd door betrokken ministeries.

Doelbereiking

Toelichting

Alle ministeries hebben hun topstructuur na toetsing aan het genoemde beleidskader gerapporteerd aan BZK.

Operationele doelstelling 11.9: Het bevorderen van de kwaliteit van de informatievoorziening binnen het Rijk.

Het bevorderen van de kwaliteit van de sturing op ICT en een efficiëntere bedrijfsvoering is een permanente opdracht van het kabinet, ook voor de langere termijn. Deze doelen kunnen uitsluitend bereikt worden met een flexibele en duurzame inzet van ICT. Door de kracht van ICT kan het Rijk zijn taken richting burger en bedrijfsleven beter en transparanter vorm geven.

Aanvullend op de begroting BZK zijn na sluiten van de begrotingsteksten van 2009, middelen vrijgemaakt vanuit Vernieuwing Rijksdienst (VRD)

voor het programma Digitale Werkomgeving Rijk, de Gateway en het inrichten van de CIO-rol bij de departementen.

De belangrijkste mijlpalen in 2009 zijn:

+ Bureau Gateway is ingericht. In 2009 zijn 84 personen opgeleid tot Gateway-reviewer en zijn 7 Gateways uitgevoerd;

+ Digitale Werkomgeving Rijksdienst (DWR): in 2009 zijn de concrete bouwstenen opgeleverd die vanaf 2010 geïmplementeerd gaan worden bij de departementen als onderdeel van een uniforme rijks-werkplek;

+ Alle departementen hebben hun CIO-rol ingericht en worden daarin met rijksbrede instrumenten waaronder een CIO-curriculum verder ondersteund;

+ Er is een directie bij het ministerie van BZK ingericht om de Rijks-CIO te ondersteunen in zijn taak om samen met departementen grip te krijgen op de sturing op grote ICT-projecten en om de Vernieuwing van de Rijksdienst vorm te geven op I-gebied, waarvan de Digitale Werkomgeving Rijksdienst een voorbeeld is.

Wegwerken archiefachterstanden:

+ De ministerraad ging op 3 juli 2009 akkoord met de oprichting van één archiefbewerkingsorganisatie (Doc-Direkt) voor het Rijk, en een intensivering in de komende 10 jaren, om de archiefachterstanden over de periode ná 1976 te selecteren en te bewerken. Dit is een concrete (vervolg)stap in het op orde brengen van de fysieke informatiehuishouding van ministeries;

+ Het kabinet heeft op 7 juli 2009 besloten dat departementen de Baseline Informatiehuishouding Rijksoverheid gaan hanteren bij de inrichting van hun digitale informatiehuishouding.

2007

2008

Instrumenten

Beleidsartikelen

Informatiebeveiliging:

+ De departementen hebben een gemeenschappelijk normenkader voor Digitale Werkplek Rijksoverheid gemaakt, op basis van het Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst 2007;

+ BZK heeft onderzocht of het mogelijk is rijksbrede instrumenten in te zetten op het terrein van bewustwording. Per departement is deze materie zo specifiek, dat het effectiever is dit per departement te organiseren;

+ Het voorschrift VIR-BI (Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst – Bijzondere informatie) is niet vervangen door het VIR-GI (Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst – Gerubriceerde Informatie). De aard van de materie vereist een zorgvuldige interdepartementale behandeling en afstemming. De totstandkoming van het VIR-GI wordt daarom in 2010 afgerond.

2009

Wegwerken archiefachterstanden Informatiebeveiliging

Realisatie

Ja Nee

Toelichting instrumenten:

Bij informatiebeveiliging is 1 van de 3 beleidspunten van de begroting niet in 2009 gerealiseerd.

Realisatie meetbare gegevens

Indicatoren

Basiswaarde 2005

Streef-         Realisatie- waarde                waarde

2009                    2009

Papieren werkvoorraden in kilometers van vóór 1975 Bron: Projectorganisatie WAA Samenwerkruimtes Rijksweb Bron: ICTU/Rijksweb Aantal GOUD werkplekken

74

40

50

290

74

560

 

400

500

VenW: 3200

1

VWS: 4200

 

SZW: 3100

 

Aantal GOUD werkplekken: betreft 1 proefopstelling bij het ministerie van Financiën. Verdere uitrol vindt plaats in 2010.

Goud werkplekken:

De DWR client (voorheen GOUD werkplekken) is op 1 oktober 2009 technisch gerealiseerd. De beschikbaarstelling aan de medewerkers van genoemde departementen is in 2010. Uitrol was gepland tweede helft 2009. Er was meer tijd nodig voor het technisch ontwerp en de aansluitvoorwaarden. Ondanks dat dit meer doorlooptijd kostte dan voorzien, heeft dit geen gevolgen voor de totale doorlooptijd van het project.

Informatiebeveiliging is een programma dat voortdurend inspeelt op maatschappelijke ontwikkelingen en de bedrijfsvoering. Op het terrein van Rijksbrede Informatiebeveiliging zijn het Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst 2007 en het Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst – Bijzondere Informatie van kracht. Deze zijn uitgewerkt in een aantal Rijksbrede normenkaders die dienstbaar zijn voor een efficiënte uitwisseling van informatie

2007

2008

0

0

Beleidsartikelen

Doelbereiking

Operationele doelstelling 11.10: Het bevorderen van de kwaliteit van de Human Resources Management (HRM)-functie van het Rijk.

P-Direkt gaat per 1 januari 2010 van ontwikkelingsfase over naar een dienstverleningsfase.

De belangrijkste mijlpalen in 2009 zijn:

+ Alle instrumenten zijn klaar en worden geïmplementeerd door de ministeries; + Met de afronding van de bouw van de instrumenten kan P-Direkt de integrale dienstverlening gaan aanbieden; + P-Direkt is in de zomer van 2009 gestart met het inrichten van het contact center.

Instrumenten

2009

Aansluiting SAP Portaal/Zelfbediening Aansluiting CRMA Aansluiting SAP Payroll

Nee Ja Ja

Toelichting instrumenten

Voor het ministerie van Buitenlandse Zaken is in het kabinetsbesluit een uitzonderingspositie bedongen. Vooralsnog is het ministerie alleen aangesloten op de SAP Payroll (salarisadministratie). Wellicht dat er in de toekomst nog uitbreiding naar andere instrumenten geschiedt. Enerzijds kost aansluiting op het SAP Portaal de ministeries meer inspanning dan vooraf was voorzien en anderzijds wil P-Direkt de aansluiting van de ministeries op de dienstverlening temporiseren om de belasting voor mensen en techniek behapbaar te houden.

Realisatie meetbare gegevens

Met het opzetten van P-Direkt voor de uitvoering van de personeels- en salarisadministratie van de rijksdienst en met het kabinetsbesluit Fase 2 voor de rijksbrede aansluiting op P-Direkt kan deze operationele doelstelling vrijwel als afgerond worden beschouwd. Er zijn voor dit jaar dan ook geen meetbare gegevens opgenomen. Vanaf de begroting 2010 is deze operationele doelstelling niet meer opgenomen.

Operationele doelstelling 11.11: Het bevorderen van het inkoop-management, de facilitaire dienstverlening en het huisvestingsbeleid binnen het Rijk.

Doelbereiking

In 2009 is vorm gegeven aan de ambitie van BZK om te komen tot een bundeling van beleid op het gebied van de bedrijfsvoering. Dit omvat onder andere de domeinen inkoop, huisvesting en facilitaire dienstverlening. Hierbij zijn in de regievoering van de beleidscyclus onderstaande instrumenten gebruikt. Ook zijn er belangrijke stappen gezet op het gebied van informatiemanagement, inkoop en aanbesteding, rijkshuisvesting en integrale bedrijfsvoering.

Duurzame bedrijfsvoering

Zoals afgesproken in de Kabinetsbrede Aanpak Duurzame Ontwikkeling is vorm gegeven aan de ambitie om het Rijk te positioneren als koploper in duurzame bedrijfsvoering. Het nieuwe beleidsprogramma Duurzame bedrijfsvoering Rijk is hier een belichaming van. Daarbij is door middel van diverse projectplannen sturing gegeven aan de ambitie om het thema

Instrumenten

Beleidsartikelen

duurzame bedrijfsvoering de komende jaren goed op de kaart te zetten. In de monitor Duurzame Bedrijfsvoering en het vastgestelde Energieambitie-programma 2020 zal verder gewerkt worden aan een goede bedrijfsvoering en aan de verdere realisatie om in 2012 qua energieverbruik klimaatneutraal te zijn.

Organisatieverandering

Onderdeel van de organisatieverandering binnen het Rijk is de bundeling van beleid op facilitair terrein en de invoering van het categoriemanage-ment. Op facilitair gebied is in 2009 een brede visie op de organisatie van de facilitaire samenwerkingsverbanden vastgesteld. Ook is in 2009 catego-riemanagement ingevoerd voor een aantal facilitaire categorieën. In het komende jaar zullen nog meer facilitaire categorieën tot het categoriema-nagement gaan behoren. BZK ondersteunt de departementen bij de verankering van kennis en het ontwikkelen van expertise.

2009

Duurzame bedrijfsvoering Organisatieverandering

Realisatie

Ja Ja

Realisatie meetbare gegevens

Deze doelstelling omvat een aantal nieuwe taken die in de loop van 2008 aan het ministerie van BZK zijn toegevoegd. Het beleid op deze terreinen heeft in 2009 pas gestalte gekregen. Er zijn derhalve nog geen meetbare gegevens beschikbaar.

Overzicht afgeronde onderzoeken

Soort

Onderwerp

Nr. AD of OD

Start

Afgerond Vindplaats

Beleidsdoorlichting

Overig evaluatieonderzoek

Diversiteit                                        11.6                 2007

Het bevorderen vande                 11.7                 2012

kwaliteit van de organisatie van het Rijk

Het bevorderen vande                 11.9                 2011

kwaliteit van de informatievoorziening binnen het Rijk

Het bevorderen vande                 11.10              2009*

kwaliteit van de HRM-functie van het Rijk

Inkoopmanagementen                11.11              2010

huisvesting

Jaarlijkse arbeidsmarktmo- 11.6                 2009

nitor

Periodieke Evaluatie                      11.7                 2008

Kaderwet Adviescolleges

Evaluatieonderzoek naar het 11.9                 2010

Rijkshuisvestingsstelsel

2008

Tweede Kamer 2007–2008, 30 958, nr. 3

  • Vanwege het feit dat P-Direkt in 2009 van start is gegaan, is een beleidsdoorlichting naar de werking en effecten van P-Direkt op een later moment van meer toegevoegde waarde. Derhalve is deze beleidsdoorlichting in 2009 niet gestart.

Niet-Beleidsartikelen

B3. NIET-BELEIDSARTIKELEN

Op dit artikel worden de apparaatuitgaven begroot van de beheersmatige ondersteuning van het BZK-beleid door de ambtelijke staf. Tevens wordt op dit artikel de bijdrage van BZK aan de functionele kosten Koninklijk Huis begroot.

Algemeen (artikel 12)

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000)

 
  • 12. 
    Algemeen
       

Realisatie

Vastgestelde begroting

2009

Verschil

 

2005

2006

2007

2008

2009

2009

Verplichtingen

95 571

93 710

106 059

110 469

131 596

95 093

36 503

Uitgaven

91 836

92 850

100 310

110 438

124 395

95 093

29 302

12.1 Apparaat

79 634

82 198

90 119

99 144

107 548

76 887

30 661

  • Bijdrage baten-lastendienst Werk-
             

maatschappij

0

0

0

11 220

35 015

23 046

11 969

  • Bijdrage baten-lastendienst
             

P-Direkt

0

579

722

1 568

2 278

3 208

-930

12.2 Bijdrage functionele kosten Konink-

             

lijk Huis

12 202

10 652

10 191

11 294

11 389

11 098

291

12.3 Verzameluitkering

000000

0

12.4 Centrale kennisfunctie

   

0

0

5 458

7 108

  • 1 650

Ontvangsten

2 216

4 545

11 479

12 442

20 058

0

20 058

Financiële toelichting

Artikel 12.1 apparaat

Het verschil tussen de vastgestelde begroting en de realisatie wordt met name veroorzaakt doordat er € 20 mln. is toegevoegd aan de uitgaven- als aan de ontvangstenkant voor de geleverde dienstverlening aan de Werkmaatschappij en P-Direkt. Daarnaast is er € 5 mln. aan het apparaat toegevoegd ten behoeve van de Vernieuwing Rijksdienst (VRD) en € 3,3 mln. aan Onderhoud en Huisvesting. Verder is in verband met het centraliseren van de Internationale Functie binnen BZK € 5 mln overgekomen van artikel 4.6.

Artikel 12.4 Centrale kennisfunctie

De lagere realisatie voor de Centrale Kennis functie wordt veroorzaakt doordat er in 2009 minder aanvragen voor beleidsonderzoeken zijn ingediend dan voorzien.

De hogere ontvangsten hangen samen met de hierboven vermelde hogere uitgaven.

Niet-Beleidsartikelen

Operationele doelstelling 12.1: Dienstverlening staf

De stafdiensten hebben op professionele wijze diensten verleend aan de bewindspersonen en de organisatie. Deze dienstverlening kenmerkt zich door een integrale, grotendeels vraaggerichte, aanpak waarbij resultaatgericht en kostenbewust opereren centraal staat.

Naast deze dagelijkse dienstverlening is een aantal speerpunten in 2009

verwezenlijkt:

+ Uitvoer van het programma «Werken aan BZK», met speciale aandacht voor programmatisch- en projectmatig werken (PPW) en leiderschapsontwikkeling. PPW wordt steeds professioneler toegepast door het gebruik van standaarden, project start ups, investeringen in opleidingen en de BZK projectdag. Leiderschapsontwikkeling op BZK, team en individueel niveau heeft een positieve bijdrage geleverd aan ontko-kering en aan het beter functioneren van managementteams;

+ Integrale Beveiliging.

Operationele doelstelling 12.2 Functionele kosten Koninklijk Huis

Op grond van de Wet 10 december 1970 Stb. 573, houdende herziening van het financieel statuut voor het Koninklijk Huis, komt een aantal uitgaven van Koninklijk Huis ten laste van de begroting van BZK. Het betrof een bijdrage in de functionele kosten Koninklijk Huis. Het gaat hier om personele en materiële kosten.

De totale bijdrage in de functionele kosten Koninklijk Huis bedroeg in 2009 € 11,389 mln.

Operationele doelstelling 12.4: Centrale Kennisfunctie

In 2009 is de centraal georganiseerde kennisfunctie vormgegeven, waarbij de eindverantwoordelijkheid centraal ligt voor het uitgevoerde strategisch, beleidsondersteunend en evaluatief onderzoek.

Niet-Beleidsartikelen

Nominaal en onvoorzien (artikel 13)

Budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000)

  • 13. 
    Nominaal en onvoorzien

2005

2006

2007

2008

Realisatie

2009

Vastgestelde begroting

2009

Verschil

2009

Verplichtingen

0 2 000 000

0

0

0

1 015

1 015

Uitgaven

13.1   loonbijstelling

13.2   prijsbijstelling

13.3   onvoorzien

0 0 0 0 0-1015                1015

000000                            0

000000                            0

0 0 0 0 0-1015                   1015

Ontvangsten

000000

0

Niet-Beleidsartikelen

VUT fonds (artikel 17)

Budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000)

  • 17. 
    Vutfonds

Realisatie

2005

2006

2007

2008

2009

Vastgestelde begroting

2009

Verschil

2009

Verplichtingen

Uitgaven

17.1VUT-fonds

Ontvangsten

0000

 

0

0

800 000

300 000

0

900 000

  • 900 000

0

0

800 000

300 000

 

900 000

-900 000

22 372

648 433

38 240

610 193

Financiële toelichting

Gebleken is dat steeds meer mensen besluiten om later gebruik te maken van FPU (Flexibel Pensioen en Uittreden). De liquiditeitsbehoefte van het VUT-fonds is daardoor sterk gewijzigd. Dit heeft geleid tot een nieuwe aangepaste leenovereenkomst tussen de Staat en het fonds. Kern daarvan is dat de lening maximaal € 1,8 miljard bedraagt. Verder kan het VUT-fonds op ieder gewenst moment een beroep doen op uitbetaling van een tranche van de lening en is zij bevoegd een tranche geheel of gedeeltelijk vervroegd af te lossen. Daardoor kan het fonds beter inspelen op de actuele liquiditeitsbehoeften. De gewijzigde opzet van de lening heeft er toe geresulteerd dat in 2009 de laatste tranche van € 900 mln. niet is uitgekeerd, en dat het fonds gedurende het jaar € 600 mln. aan overtollige liquiditeiten heeft teruggestort. Zie voor verloop de saldibalans: niet uit de balans blijkende bestuurlijke verplichtingen.

0

0

0

0

Bedrijfsvoeringsparagraaf

B4. BEDRIJFSVOERINGPARAGRAAF

Inleiding

In de bedrijfsvoeringparagraaf wordt verslag gedaan van relevante kwaliteitsverbeteringen en aandachtspunten in de bedrijfsvoering van BZK in 2009.

De bedrijfsvoeringparagraaf heeft het karakter van een uitzonderingenrapportage. Voorgeschreven is dat de bedrijfsvoeringparagraaf in ieder geval ingaat op de risico’s in het financieel en materieelbeheer, de rechtmatigheid, de totstandkoming van de niet-financiële beleidsinformatie, en de toezeggingen aan de Algemene Rekenkamer inzake het rechtmatigheidon-derzoek.

Daarnaast wordt in deze bedrijfsvoeringparagraaf de stand van zaken gemeld op enkele overige aspecten van de bedrijfsvoering, zoals onderwerpen waarover rijksbrede afspraken zijn gemaakt en/of toezeggingen aan de Tweede Kamer zijn gedaan.

Financieel en materieelbeheer

Kerndepartement

In 2009 is aandacht besteed aan het vorderingen- en voorschottenbeheer. Dat heeft geresulteerd in een opschoning van de financiële administratie. Op de afwikkeling van oude openstaande voorschotten wordt in deze bedrijfsvoeringparagraaf een nadere toelichting gegeven. In 2009 is periodiek de werking van het inkoop- en subsidieproces getoetst en is waar nodig bijgestuurd.

In 2009 is veel aandacht besteed aan de uitvoering van de Appa (Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers) en de Rijkswachtgeldregeling door Loyalis. Het ging hierbij specifiek om controle op de neveninkomsten in de jaren 2004–2007, waarvoor gegevensaanlevering van de Belastingdienst en het UWV (alleen voor 2004 en 2005) noodzakelijk was en waarvoor de opsporingsbevoegdheid bij de SIOD zou worden belegd. Dit is in 2009 geregeld. De controle op de neveninkomsten voor de jaren 2006 en 2007 is voor beide regelingen in zijn geheel afgerond en in 2009 is gestart met de controle over 2008.

Door het verstrijken van de verjaringstermijn van vijf jaar was het ministerie genoodzaakt van controle over 2004 afgezien. Besloten is ook voor wat betreft de looninkomsten 2005 af te zien van de controle. Reden daarvan is dat het beoogde effect – het gedrag van de uitkeringsontvangers beïnvloeden – na zoveel jaar vrijwel nihil zal zijn. Belangrijk is dat de controle over latere jaren goed is ingeregeld. Uit de controles op 2006 en 2007 blijkt bovendien dat de onzekerheid voor wat betreft misgelopen vorderingen en eventuele nabetalingen niet substantieel is. De financiële gevolgen van het achterwege blijven van deze controle wegen dan ook niet op tegen de kosten voor het uitvoeren van de controle. De controle op de inkomsten uit eigen bedrijf voor 2005 is afgerond.

Baten-lastendiensten

In 2009 zijn de voorbereidingen getroffen voor de oprichting van twee nieuwe batenlastendiensten, Logius (voorheen GBO.Overheid) en 4FM (de samenvoeging van de facilitaire diensten van vier departementen). In vergelijking tot vorig jaar was de totstandkoming van de verantwoording over 2009 beheerst. Het opleveren van de verantwoording over 2009 heeft bij De Werkmaatschappij extra inspanningen gevergd. Bij De Werkmaatschappij is in 2009 wederom een zestal nieuwe bedrijfseenheden toegetreden. Door het grote aantal bedrijfseenheden vergt de aansturing

Bedrijfsvoeringsparagraaf

en control van De Werkmaatschappij en de samenwerking tussen de bedrijfseenheden de nodige aandacht.

Rechtmatigheid

In 2009 is sprake van een regeltechnische rechtmatigheidfout die de rapporteringtolerantie voor artikel 7 Innovatie en Informatiebeleid Openbare Sector met € 0,6 mln overtreft. Het betreft een rechtmatigheidfout met een totaalbedrag van € 15,6 mln. Relatief betreft de fout 9,2% van de omvang van het beleidsartikel.

Conform de geldende afspraken worden de leges voor de uitgegeven reisdocumenten afgedragen aan de baten-lastendienst BPR. Deze leges komen, onder aftrek van de kosten die BPR maakt voor het produceren en distribueren van de reisdocumenten, toe aan het ministerie. BZK heeft deze middelen niet geïnd, waarmee strikt genomen sprake is van een regeltechnische onrechtmatigheid omdat baten-lastendiensten geen middelen mogen aanhouden die niet dienen voor de onmiddellijke liquiditeitsbehoefte van de organisatie. Reden om het bedrag niet in 2009 te innen is dat de middelen door enige vertraging vanaf 2010 ingezet worden voor de financiering van de modernisering Gemeentelijke Basisadministratie (mGBA). Over het financieringsvoorstel zijn in het voorjaar van 2009 afspraken gemaakt met het ministerie van Financiën. Het financierings-voorstel is door de meest betrokken partijen besproken en aan de Tweede Kamer kenbaar gemaakt (Tweede Kamer, 2009, 27 859, nr. 17).

Totstandkoming beleidsinformatie

De totstandkoming van de beleidsinformatie voldoet aan de eisen die daaraan worden gesteld in de Rijksbegrotingvoorschriften van het ministerie van Financiën.

Een bijzondere categorie niet-financiële informatie zijn de beleidsdoorlich-tingen. In 2009 is gestart met de beleidsdoorlichting op de operationele doelstelling 4.2 «De bestuurlijke veiligheidspartners ondersteunen met kennis, instrumenten en expertise». De uitkomsten van deze doorlichting zijn aan de Tweede Kamer aangeboden.

Toezeggingen aan de Algemene Rekenkamer

De Algemene Rekenkamer kende in het rapport bij het jaarverslag 2008 een onvolkomenheid toe aan BZK vanwege een achterstand in de afwikkeling van openstaande voorschotten. De inspanningen die BZK naar aanleiding daarvan in 2009 heeft gepleegd, hebben resultaat opgeleverd. 86% van de openstaande voorschotten tot en met 2008 zijn afgewikkeld. Een aantal van de oude voorschotten had betrekking het Bijdragebesluit kosten ruiming explosieven Tweede Wereldoorlog. Tot 2006 voerde het ministerie van BZK dit besluit zelf uit. Sinds 2006 is de uitvoering belegd bij de Dienst Regelingen (DR) van het ministerie van LNV. DR heeft op verzoek van BZK ook de dossiers van vóór 2006 ter afhandeling overgenomen. De externe accountant van DR concludeerde bij de controle in 2009 dat bij het afwikkelen van de voorschotten uit 2000–2006 sprake is van ca € 4,5 mln aan fouten en ca € 16,6 mln aan onzekerheden op een totale rijksbijdrage van € 105 mln.

De oorzaak van de fouten en onzekerheden is gelegen in de complexiteit van de regeling en het feit dat een aantal dossiers uit deze periode niet volledig was en ook met extra inspanning niet meer volledig was te krijgen. Daarop is besloten om deze voorschotten toch af te wikkelen en de eindbeschikkingen te versturen. Het ministerie heeft daarbij geaccepteerd dat er sprake was van onzekerheden, maar achtte het op basis van

Bedrijfsvoeringsparagraaf

de beschikbare informatie voldoende aannemelijk dat de verstrekte voorschotten aan het daarvoor bestemde doel waren besteed. Voor de voorschotten die sinds 2006 zijn verstrekt en afgewikkeld door DR, is steeds een goedkeurende accountantsverklaring ontvangen. De regeling is per 1 oktober 2009 ingetrokken. Om te voorkomen dat in de toekomst vergelijkbare situaties ontstaan, wordt binnen het ministerie het belang van een toets op de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van nieuwe regelingen benadrukt. De nieuwe rijksbrede afspraken over subsidiearrangementen kunnen daarbij helpen. Tevens stuurt het ministerie actiever op het voorschottenbeheer ofwel het tijdig afwikkelen van openstaande voorschotten.

Overige aspecten van de bedrijfsvoering

Management control systeem

In het management control systeem zijn in 2009 wederom belangrijke stappen gezet. In 2009 zijn maandelijks management informatierapportages (MIR) samengesteld en besproken. Tevens is aan het eind van het derde kwartaal in 2009 voor het eerst een kwartaalrapportage opgesteld waarin de trend van de opgenomen bedrijfsvoeringonderwerpen inzichtelijk werd gemaakt.

Over ondermeer externe inhuur, diversiteit en de taakstelling zijn in 2009 intern concrete werkafspraken gemaakt. Tevens is over de voortgang van de kabinetsdoelstellingen op het BZK-terrein periodiek gerapporteerd. Daarmee samenhangend is een reductie in het aantal rapportagemomenten bewerkstelligd door rapportage van de voortgang op deze beleidsprioriteiten aan te sluiten op de uitvraag van het ministerie van Algemene Zaken voor de delivery.

Betaalgedrag

BZK heeft in 2009 extra aandacht gegeven aan het betaalgedrag van de rijksoverheid. Dit mede om te voorkomen dat in tijden van een economische crisis de rijksoverheid als een onbetrouwbare partner wordt gezien. Door een aantal organisatorische en procedurele maatregelen is het proces van afhandeling van facturen binnen het kerndepartement1 versneld. Deze inspanningen hebben geleid tot een verbetering in de tijdigheid van betaling. In december 2009 werd 96% van de facturen op het kerndepartement tijdig betaald.

Taakstelling BZK

BZK heeft haar fte-taakstelling voor 2009 gerealiseerd. In het kader van het project Vernieuwing Rijksdienst wordt hierover separaat een rapportage aan de Tweede Kamer gestuurd.

Externe inhuur

In november 2009 heeft de Tweede Kamer een nieuwe norm voor externe inhuur afgesproken. De uitgaven externe inhuur mogen hierbij maximaal 13% van de totale personeelskosten uitmaken. BZK is in 2009 binnen deze norm gebleven. In de bijlage Overzicht niet-financiële informatie over inkoop van adviseurs en tijdelijk personeel zijn de uitgaven van BZK voor externe inhuur in 2009 opgenomen, inclusief een toelichting.

Diversiteit

Om de legitimiteit van overheidshandelen en vertrouwen in de overheid 1 Met de term «kerndepartement» wordt             te bevorderen, kwaliteit van de dienstverlening te verbeteren en partici-

gedoeld op het kerndepartement exclusief           patie te verhogen zet het kabinet zich in voor een meer divers personeels- de AIVD.

Bedrijfsvoeringsparagraaf

bestand. Het ministerie van BZK heeft een rijksbrede coördinerende verantwoordelijkheid voor deze doelstelling.

Het aandeel allochtonen in het personeelsbestand van BZK, vooral op managementfuncties, verdient nog aandacht. Voor het aandeel vrouwen hebben wij onze interne doelstelling in 2009 behaald. Het aandeel vrouwelijke ABD-leden binnen BZK is uitgekomen op 23,2%. De doelstelling voor 2009 was 22,4%1. In het Sociaal Jaarverslag Rijk 2009 en de Trendnota Arbeidszaken Overheid wordt de Tweede Kamer uitgebreider geïnformeerd over diversiteitcijfers bij de rijksoverheid.

Burgerbrieven

De doelstelling is binnen drie weken na binnenkomst minimaal 90% van de burgerbrieven te beantwoorden. In 2009 hebben wij deze doelstelling ruimschoots behaald. In december 2009 werd 97% van de burgerbrieven tijdig beantwoord.

Duurzaam inkopen

In 2009 zijn bij alle aanbestedingen de beschikbare duurzaamheidcriteria toegepast. Hiermee hebben wij als departement bijgedragen aan de realisatie van de geformuleerde ambities en doelen van de Kabinetsbrede aanpak Duurzame ontwikkeling (KADO). Tevens is gestart met voorbereidingen bij de batenlastendiensten om daarmee in 2010 duurzaam inkopen over de gehele bedrijfsvoering in te voeren. In beginsel worden de vastgestelde duurzaamheidcriteria toegepast die moeten leiden tot een keuze voor duurzame producten boven niet-duurzame producten. Indien er goede redenen zijn de duurzaamheidcriteria niet toe te passen zal daarover verantwoording zal plaatsvinden.

1 Zoals in het beleidsverslag wordt gerapporteerd bedraagt het rijksbrede percentage vrouwen in ABD-functies ultimo 2009 24,9%.

Verantwoordingsstaat

Verantwoordingsstaat

Naam

(1)

(2)

(3)=(2)-(1)

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

 

ealisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

609 093 606 948

2 145

31 299 29 154

2 145

62 640 103 680

135 1 204

107 112 96 943 10 169

0

1 647 -8 522 10 169

0

Korps landelijke politiediensten Totalen baten Totalen lasten

Saldo van baten en lasten

Totalen kapitaalontvangsten Totale kapitaaluitgaven

Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten

Totalen baten

Totalen lasten*

Totaal restitutie afnemers

Saldo van baten en lasten

577 794 577 794

0

62 505 102 476

105 465

105 465

0

0

  • Diverse activiteiten zijn later of niet gestart waardoor de lasten voor 2009 lager uitvallen.

Totalen kapitaalontvangsten*                                                                                           19000                                            0

Totale kapitaaluitgaven*                                                                                                    30318                                     8485

  • In de begroting 2009 is de leenfaciliteit en de investering voor de ORRA opgenomen maar deze is niet gerealiseerd.

19 000 21 833

Centraal Archief Selectiedienst Totalen baten Totalen lasten

Saldo van baten en lasten

8 907 8 907

0

9 853 10 130

-277

946 1 223

-277

Totalen kapitaalontvangsten*                                                                                                975

Totale kapitaaluitgaven*                                                                                                      1137

  • De voor 2009 geplande investeringen zijn doorgeschoven naar 2010.

200 275

775 862

P-Direkt

Totalen baten*                                                                                                                      45637                                   54279                                     8642

Totalen lasten*                                                                                                                     45271                                   54247                                     8976

Saldo van batenenlasten                                                                                                      366                                          32                                     –334

  • Diverse transitieactiviteiten en de inrichting van het contactcenter en de daarmee samenhangende opbrengsten en lasten waren in de begroting niet voorzien.

Totalen kapitaalontvangsten*                                                                                                     0                                   38100

Totale kapitaaluitgaven*                                                                                                      7250                                   31769

  • De investeringen en het beroep op de leenfaciliteit zijn pas bij 1e suppletore begroting 2009 vastgesteld.

38 100 24 519

Landelijke Faciliteit Rampenbestrijding Totalen baten Totalen lasten

Saldo van baten en lasten

21 264 21 183

81

25 748

26  152

-404

4 483 4 969

-486

Totalen kapitaalontvangsten Totale kapitaaluitgaven

Werkmaatschappij Totalen baten Totalen lasten

Saldo van baten en lasten

168 203 167 076

1 127

0 36

128 910 125 448

3 462

0 36

39 293 41 628

2 335

Totalen kapitaalontvangsten Totale kapitaaluitgaven

0 516

2 477 2 479

2 477 1 963

Saldibalans

C2. DE SALDIBALANS PER 31 DECEMBER 2009

Saldibalans per 31 december 2009 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII)

  • 1) 
    Uitgaven 2009                                                      6012 015 481
  • 3) 
    Liquide middelen                                                           290 211
  • 4) 
    Rekening-courant RHB
  • 5) 
    Uitgaven buiten begrotingsverband (intra-comptabele vorderingen)                             11 011 567
  • 7) 
    Openstaande rechten
  • 8) 
    Extra-comptabele vorderingen                                 4186 567

9a) Tegenrekening extracomptabele schulden

  • 10) 
    Voorschotten                                                        5635 893 392

11a) Tegenrekening garantieverplichtingen            1 172 828 170

12a) Tegenrekening openstaande verplichtingen                                                                     5010 826 873

13 Deelnemingen

TOTAAL                                                               17847 052 261

  • 2) 
    Ontvangsten 2009                                                       899 026 387

4a) Rekening-courant RHB                                            5112 962 181

  • 6) 
    Ontvangsten buiten begrotingsverband

(intra-comptabele schulden)                                       11328 691

7a) Tegenrekening openstaande rechten

8a) Tegenrekening extra-comptabele vorderingen                                                                                 4186 567

  • 9) 
    Extra-comptabele schulden

10a) Tegenrekening voorschotten                                 5635 893 392

  • 11) 
    Garantieverplichtingen                                           1172 828 170
  • 12) 
    Openstaande verplichtingen                                  5010 826 873

13a) Tegenrekening deelnemingen

TOTAAL                                                                   17847 052 261

Saldibalans

TOELICHTING OP DE SALDIBALANS

Ad 1 en 2. Uitgaven en ontvangsten 2009

Bij de begrotingsuitgaven en -ontvangsten zijn de gerealiseerde uitgaven en ontvangsten opgenomen met betrekking tot het jaar waarvoor de Rijks-rekening nog niet door de Tweede Kamer is goedgekeurd.

Ad 3. Liquide middelen

De post liquide middelen is opgebouwd uit het saldo bij de banken (gebaseerd op het laatste dagafschrift) en de contante gelden aanwezig in de kluis van de kasbeheerders. Het totaalbedrag van € 290 211 is als volgt opgebouwd:

Algemene Inlichtingen-enVeiligheidsdienst (AIVD)                                       €               290 211

Totaal                                                                                                                         €               290 211

Ad 4. Rekening-courant RHB

Op de Rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding is de financiële verhouding met het ministerie van Financiën weergegeven. Opgenomen is het bedrag overeenkomstig het laatste dagafschrift van genoemd departement.

Ad 5. Uitgaven buiten begrotingsverband (intra-comptabele vorderingen)

Het bedrag van € 11 011 567 aan uitgaven buiten begrotingsverband is als volgt opgebouwd:

  • a. 
    Vorderingen kasbeheerders Rijksdiensten: AIVD
  • b. 
    Te vorderen van ministeries en derden
  • c. 
    Intra-comptabele debiteuren

Totaal                                                                                                                         €11011 567

Ad a. Vorderingen kasbeheerders Rijksdiensten

Het saldo van de AIVD bestaat voornamelijk uit diverse vorderingen.

Ad b. Te vorderen van ministeries en derden

Dit saldo betreft een vordering op het Ministerie van Justitie (€ 0,2 mln), de doorberekening betreffende vervoersplan (€ 0,3 mln), de termijnvoorschotten Loyalis (€ 0,7 mln), een vordering op Werkmaatschappij (€ 1,2 mln), een vordering betreffende EU-project Floodex (€ 0,3 mln) en een vordering op BZK/Hoofdstuk IV (€ 0,9 mln).

Ad d. Intra-comptabele debiteuren

De overgang van de salarisadministratie naar P-direkt/SAP heeft gevolgen gehad voor het debiteurenbeheer van 2008 en 2009. De procedure hiervoor is in 2010 van start gegaan. Voorts zijn nog openstaand de loonkosten van detacheringen (€ 0,3 mln) die in het 1e kwartaal 2010 gerap-pelleerd gaan worden.

 

e

461 490

e

4 395 908

e

6 154 169

Saldibalans

Ad 6. Ontvangsten buiten begrotingsverband (intra-comptabele schulden)

Het bedrag van € 11 328 691 aan ontvangsten buiten begrotingsverband is als volgt opgebouwd:

  • a. 
    b.

Nog af te dragen loonheffing en sociale premies Overige intra-comptabele schulden

€            7 525 170

€            3 803 521

Totaal

11 328 691

Ad a. Nog af te dragen loonheffing en sociale premies Het saldo loonheffing (€ 4,8 mln) is in januari 2010 aan de belastingdienst afgedragen. Verder betreft dit af te dragen premies ABP (€ 2,6 mln) en geblokkeerde salarissen (€ 0,1 mln). Van het saldo loonheffing en premies ABP heeft een bedrag van € 0,1 mln betrekking op BZK/Hoofdstuk IV.

Ad b. Overige intra-comptabele schulden

Dit saldo betreft een bedrag aan doorberekening WOZ-kosten (€ 0,1 mln), reservering IKAP (€ 0,4 mln), waarborgsommen Kiesraad (€ 0,1), nog te betalen vergoedingen betreffende ABD-interim (€ 2,7 mln) en te betalen BTW (€ 0,1).

Ad 8. Extra-comptabele vorderingen

Ad 8a. Tegenrekening extra-comptabele vorderingen

Het saldo per 31 december 2009 wordt hieronder per departementsonderdeel per jaar gespecificeerd:

(x€ 1)

Stand 31-12-2009

t/m 2005

2006

2007

2008

2009

43 447 41 748 30 724 59 387 4 011 261

Totaal

4 186 567

Stand openstaande vorderingen per 31 december 2009 per artikel

Artikel Omschrijving

Stand per 31-12-2009

 

1

Grondwet en democratie

e

30 724

4

Partners in veiligheid

e

170 207

5

Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

e

32 644

6

Functioneren openbaar bestuur

e

13 537

7

Innovatie- en informatiebeleid Openbare Sector

e

573 842

11

Kwaliteit Rijksdienst

e

1 734 238

12

Algemeen

e

1 577 445

15

Crisisbeheersing

e

10 955

16

Brandweer en GHOR

e

42 975

Totaal

€ 4 186 567

Saldibalans

Artikel 1 Grondwet en democratie

Het saldo bestaat grotendeels uit een vordering op het ministerie van

SZW.

Artikel 4 Partners in Veiligheid

Dit betreft onder andere vorderingen op stichting Nationaal Platform Criminaliteit en Senter Novem.

In het geval van de stichting Nationaal Platform Criminaliteit heeft het te maken met de vaststelling van een liquidatiebalans omdat deze stichting is opgeheven. De vordering op Senter Novem heeft betrekking op een afrekening van een detachering. In z’n algemeenheid gaat het om vorderingen die voortvloeien uit dezerzijds opgestelde afrekeningen die deels in 2010 weer verrekend kunnen worden omdat er een doorlopende relatie bestaat tussen BZK en de organisatie waar de vordering op is ingesteld.

Artikel 7 Innovatie- en informatiebeleid Openbare Sector

Dit betreft voornamelijk een vordering op Stichting ICTU (€ 0,5 mln).

Artikel 11 Kwaliteit Rijksdienst

Dit bedrag bestaat voornamelijk uit het nog te ontvangen aandeel van Defensie m.b.t. de verlenging van Filenet Licenties van € 1,6 mln. De overige vorderingen hebben betrekking op doorberekende kosten detacheringen binnen de rijksoverheid vanuit BABD.

Artikel 12 Algemeen

De vorderingen bestaan uit diverse vorderingen waarvan de grootste betrekking heeft op de Werkmaatschappij Houdster. Dit betreft de eindfac-tuur DVA 2009 voor een bedrag van € 1,4 mln. Naar verwachting zal dit bedrag in het eerste kwartaal van 2010 worden ontvangen.

Artikel 16 Brandweer en GHOR

Dit betreft een terugvordering van een subsidie t.b.v. ondersteuning ontmanteling XTC-laboratoria, die niet voor materieel is aangewend.

Ad. 10. Openstaande voorschotten

Ad. 10a. Tegenrekening openstaande voorschotten

De saldi van de per 31 december 2009 openstaande voorschotten en van de in 2009 afgerekende voorschotten worden hieronder per jaar gespecificeerd:

Stand openstaande voorschotten per 31 december 2009

(x€ 1)

 

Stand per

Verstrekt

Afgerekend

Stand per

01-01-2009

2009

2009

31-12-2009

243 271 902

 

180 855 136

62 416 766

315 225 894

 

200 985 037

114 240 857

447 074 256

 

223 558 692

223 515 564

4 717 020 176

250 000

4 250 256 780

467 013 396

 

4 791 795 714

23 088 905

4 768 706 809

t/m 2005

2006

2007

2008

2009

Totaal

5 722 592 228 4 792 045 714 4 878 744 550 5 635 893 392

Saldibalans

Stand openstaande voorschotten per 31 december 2009 per artikel

 

Artikel

Omschrijving

Stand per 31-12-2009

1

Grondwet en democratie

5 129 493

2

Politie

4 768 948 425

4

Partners in veiligheid

261 183 426

6

Functioneren openbaar bestuur

50 118 380

7

Innovatie- en informatiebeleid Openbare Sector

185 084 151

10

Arbeidszaken Overheid

88 726 325

11

Kwaliteit Rijksdienst

52 437 726

12

Algemeen

15 958 774

15

Crisisbeheersing

37 191 948

16

Brandweer en GHOR

129 635 705

 

Derden

41 479 039

 

Totaal

5 635 893 392

Artikel 1 Grondwet en democratie

De voorschotten bestaan uit een aantal verstrekte subsidies aan IPP (Instituut voor Publiek en Politiek) (€ 1,9 mln), IPP/Haagse Tribune (€ 1,7 mln), BPR (€ 0,3 mln), VNG (€ 0,3 mln) en Vervanging Art. 1 (€ 0,3 mln). De definitieve vaststelling van deze subsidies zal plaatsvinden in 2010 en 2011.

Artikel 2 Politie

Voor wat betreft 2009 bestaat dit voor ruim 81% uit algemene bijdragen politieregio’s. De bijdragen worden vastgesteld na ontvangst en beoordeling van de jaarrekeningen 2009. Deze worden naar verwachting in het tweede kwartaal 2010 aangeleverd. Ruim 8% bestaat uit diverse bijdragen aan politieregio’s, KLPD en PA (PVOV, wijkagenten, programma intelligence, vrijwilligers, stimuleringsregelingen, task force diversiteit enz.). Ruim 3% bestaat uit overige voorschotten, waaronder ABP. Ook deze voorschotten worden afgewikkeld na ontvangst en beoordeling van de financiële verslagleggingen.

Artikel 4 Partners in Veiligheid

Van de openstaande voorschotten heeft 93% betrekking op VtSPN. Deze voorschotten worden vastgesteld op basis van ontvangst en beoordeling van de jaarrekeningen.

Artikel 6 Functioneren openbaar bestuur De voorschotten bestaan uit:

  • 1. 
    De bijdragen aan de politieke partijen zijn als voorschot verstrekt (€ 12,4 mln). De afwikkeling zal in 2010 plaatsvinden na ontvangst accountantsverklaringen.
  • 2. 
    De voorschotten aan het URBAN-project (€ 27,2 mln) zullen in de loop van 2010 worden afgewikkeld.
  • 3. 
    De overige voorschotten bestaan voornamelijk uit verstrekte subsidies en bijdragen aan VNG (Congres en Studiecentrum VNG) (€ 1,9 mln) en OGS (Oorlogsgravenstichting) (€ 5,1 mln).

Artikel 7 Innovatie- en informatiebeleid Openbare Sector Op dit artikel staat een bedrag aan voorschotten open van € 184,8 mln. De voorschotten bestaan voornamelijk uit voorschotten verstrekt aan Stichting ICTU (€ 158,4 mln). Het gaat dan o.a. om grootschalige projecten als

Saldibalans

Gemeentelijke machtigings-voorzieningen, Persoonlijke Internetpagina en Contactcenter overheid. Daarnaast is een bedrag van € 9,7 mln. verstrekt als programmabijdrage aan het BPR en is een bedrag van € 2,2 mln. verstrekt aan verscheidene gemeenten ten behoeve van het uitvoeren van experimenten in het kader van vernieuwing openbaar bestuur (de experimentenregeling Inaxis).

Artikel 10 Arbeidszaken Overheid

Het gaat hier voornamelijk om een bedrag van € 53,7 mln. m.b.t. door de stichting SAIP (St. Administratie Indonesische Pensioenen) uitbetaalde pensioenregelingen aan gewezen overheidspersoneel en hun nagelaten betrekkingen uit de voormalige overzeese gebieden. Daarnaast moet een bedrag van € 6,2 mln. m.b.t. door het ABP/Loyalis uitbetaalde uitkeringen en pensioenen aan politieke ambtsdragers (APPA-regeling) nog worden afgedaan na ontvangst van de accountantsverklaring. De overige voorschotten betreffen voor een bedrag van € 9,3 mln. door ICTU uitgevoerde projecten zoals Internetspiegel en Kwaliteitshandvesten en nog (administratief te verwerken) vaststellingen van diverse subsidies, zoals die aan de stichting CAOP (€ 6,4 mln).

Artikel 11 Kwaliteit Rijksdienst

Op dit artikel staat een bedrag aan voorschotten open van € 52,3 mln. Het gaat voornamelijk om bevoorschotting van € 45,2 mln. aangaande programma’s in het kader van besluitvorming Vernieuwing Rijksdienst (VRD). Het gaat om de projecten digitale werkomgeving rijk (€ 39,9 mln) en E-inspecties (€ 5,2 mln). Naast bovenstaande is er een voorschot van € 1 mln opgenomen m.b.t. het kandidatenprogramma voor het Bureau Algemene Bestuursdienst, dat wordt uitgevoerd door IMEC. Tevens is een voorschot van € 1,3 mln. verstrekt m.b.t. het ICBR-project OT-2010. Het grootste deel van de verstrekte voorschotten zal in 2010 kunnen worden afgehandeld.

Artikel 12 Algemeen

Het saldo van de voorschotten bestaat grotendeels uit voorfinanciering Koninklijk Huis 2009 (€ 11,3 mln) en APPA: programmakosten ABP (€ 3,3 mln). De afrekening van het Koninklijk Huis zal volgen in oktober 2010 en APPA in mei 2010.

Artikel 15 Crisisbeheersing

Van de openstaande voorschotten op dit begrotingsartikel betreft 59% een bijdrage aan de gemeente Volendam-Edam. Voor 35% betreft het een bijdrage aan de VtSPN. Na ontvangst van de verantwoordingsstukken zullen deze bijdragen worden afgewikkeld. De verantwoordingsstukken Volendam zijn ontvangen. De beoordeling daarvan vergt enige tijd maar zal naar verwachting eind 1e kwartaal 2010 hebben plaatsgevonden.

Artikel 16 Brandweer en GHOR

Voor 53% bestaat dit uit bijzondere bijdragen aan de Dienst Regelingen voor de uitvoering van de bommenregeling (bijdragen aan gemeenten voor het verwijderen van explosieven uit de tweede wereldoorlog). Deze voorschotten worden vastgesteld op basis van de ontvangst en beoordeling van de financiële verantwoordingen. Ingaande 2010 is het budget bommenregeling overgeheveld naar het Gemeentefonds waardoor geleidelijk aan de nog af te rekenen 13 voorschotbijdragen zullen zijn afgewikkeld.

Er zijn ook bijdragen verstrekt aan het NIFV/NIBRA voor ca 20%. Daarnaast is voor het aanschaffen van haakarmvoertuigen aan de regio’s een

Saldibalans

bijdrage verstrekt (7%). Tevens zijn aan het Rode Kruis (4%) en aan RVOB voor Helenaveen (3%) bijdragen verstrekt. Na ontvangst van de desbetreffende verantwoordingsstukken zullen deze bijdragen worden afgewikkeld.

Derden

Dit betreft voornamelijk voorschotten met betrekking tot Loyalis (€ 38,8 mln). Van de jaren 2006, 2007, 2008 en 2009 zijn nog geen goedgekeurde accountantsverklaringen ontvangen.

Ad 11. Openstaande garantieverplichtingen

Ad 11a. Tegenrekening openstaande garantieverplichtingen

Het bedrag van € 1 172 828 170 garanties is als volgt opgebouwd:

Garanties 1 januari 2009                                                                                 € 684 123 544

Verleende garanties in 2009                                                                           € 489 050 000 +

€ 1 173 173 544 Vervallen garantiesin2009                                                                            €               345 374 –/–

Totaal openstaande garanties per 31 december 2009                              € 1 172 828 170

De garanties betreffen:

– Middelenbeheer. De politieregio’s, politieacademie (PA) en de Voorziening tot Samenwerking Politie Nederland VtSPN kunnen in het kader van het schatkistbankieren een rekening-courantkrediet en een leen-overeenkomst aangaan met het ministerie van Financiën. Het rekening-courantkrediet dient voor het opheffen van een tijdelijk tekort aan liquide middelen. Het kan voorkomen dat de betalingen niet parallel lopen met de toekenning van een deel van de rijksbijdrage. Het opgenomen bedrag van een lening mag alleen aangewend worden ter financiering van investeringen in materiële vaste activa bestemd voor de uitoefening van de politietaak. Afsluiten van een kredietovereenkomst is alleen mogelijk als het vakdepartement (BZK) vooraf een garantstelling heeft afgegeven voor de rente aflossing voor het rekening-courantkrediet en de lening.

Ultimo 2009 staan voor rekening-courantkredieten garanties open tot een bedrag van € 521,0 mln en voor leningen € 650,0 mln. Het afgegeven garantiebedrag voor leningen is ten opzichte van de stand ultimo 2008 gestegen met € 403,5 mln. De stijging komt met name doordat de VTS pn voor de financiering van vaste activa ook een beroep kan doen op de leenfaciliteit bij de schatkist. In voorgaande jaren voorzagen de deelnemers in de VtSPN, namelijk de politieregio’s en het KLPD, in de behoefte aan vreemd vermogen. Deze werkwijze vonden de partners te omslachtig en niet overzichtelijk en is daarom in overleg beëindigd.

Volgens opgave van het ministerie van Financiën staat ultimo 2009 een bedrag aan leningen open van in totaal € 335,3 mln.

– Hypotheekgaranties. Bij beschikking van 23 augustus 1974, nr. AB74/ U1271, van de Minister van Binnenlandse Zaken, is de mogelijkheid geschapen om onder bepaalde voorwaarden een hypotheekgarantie te verlenen voor tijdige betaling van rente en aflossing op een hypothecaire geldlening, die in verband met de aankoop van een woning is afgesloten. In 2009 is het aantal hypotheekgaranties verminderd van 19 naar 18 garanties. Het theoretische risico is mede hierdoor verlaagd

Saldibalans

van € 0,5 mln naar € 0,4 mln. Het maximale garantieplafond per 31 december 2009 bedraagt € 1,5 mln.

Ad 12. Openstaande verplichtingen

Ad 12a. Tegenrekening openstaande verplichtingen

Het bedrag van € 5 010 826 873 aan openstaande verplichtingen is als volgt opgebouwd:

Verplichtingen 1 januari 2009                                                                        € 5 869 119 147

Aangegane verplichtingen in 2009                                                               € 6 231284 307 +

€ 12 100 403 454

Tot betaling gekomenin2009                                   € 6012 015 481

Negatieve bijstellingen verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren                                             € 1077 561 100

€ 7 089 576 581 –/–

Totaal openstaande verplichtingen per 31

december 2009                                                                                                 €5010 826 873

De negatieve bijstelling verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren bestaat voornamelijk uit een bijstelling van het VUT-fonds (€ 900,0 mln) inzake de afnemende financieringsbehoefte van dit fonds.

Niet uit de saldibalans blijkende bestuurlijke verplichtingen

In 2009 is een nieuw aangepaste leenovereenkomst afgesloten tussen de Staat en het VUT-fonds. Kern daarvan is dat de lening maximaal € 1,8 miljard bedraagt. Het VUT-fonds kan op ieder gewenst moment een beroep doen op uitbetaling van een tranche en is bevoegd een tranche geheel of gedeeltelijk vervroegd af te lossen. Van de lening is totaal € 0,5 miljard opgenomen, waardoor er nog een bedrag van € 1,3 miljard resteert voor opname door het fonds.

Het leningplafond bedraagt per onderstaande data:

+ Datum inwerkingtreding:                                                    €1800 000 000

+ 2januari 2014:                                                                      €1700 000 000

+ 2januari 2015:                                                                         €900 000 000

+ 4januari 2016:                                                                                         nihil

Topinkomens

Topinkomens

Topinkomens

Baten-Lastendiensten

C4. BATEN-LASTENDIENSTEN

BASISADMINISTRATIE PERSOONSGEGEVENS EN REISDOCUMENTEN (BPR)

Algemeen

Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten (BPR) is de spil in de identiteitsinfrastructuur voor het vastleggen, beheren, verstrekken en gebruiken van persoonsgegevens voor burgers en organisaties met een publieke taak. BPR is een professionele beheerorganisatie. De belangrijkste producten zijn het beheer van het GBA-stelsel (Gemeentelijke Basisadministratie), het beheer van de reisdocumentenketen en de beheervoorziening voor het Burger Service Nummer (BSN). Voor deze producten voert BPR onder andere de volgende taken uit: – het inrichten en uitvoeren van het beheer voor het GBA-netwerk, de beheervoorziening BSN en de reisdocumentenketen; – het bijhouden van een basisregister en signaleringsregister voor reisdocumenten; – het autoriseren van afnemers voor het gebruik van gegevens uit de

GBA; – het geven van voorlichting en ondersteuning aan burgers en overheden over GBA, BSN en reisdocumenten.

De kosten voor het beheren van de GBA worden doorberekend aan de gebruikers in de vorm van een kostendekkend tarief. Sinds 2008 is het grootste deel van de gebruikers binnen de overheid overgestapt op budgetfinanciering. Budgetfinanciering betekent dat de kosten voor het gebruik van GBA worden betaald door BZK en niet meer door de afzonderlijke overheidsinstellingen – als gebruiker – zelf. De aangesloten overheidsinstellingen ontvangen om deze reden geen factuur meer. Voor de overige overheidsinstellingen en afnemers is het systeem van tarieffinanciering gecontinueerd. BSN wordt uitgevoerd in opdracht van het ministerie van BZK. De kosten komen voor rekening van BZK. De kosten voor het beheren van de reisdocumentenketen en de kosten van de productie en distributie van de reisdocumenten worden gedekt uit het tarief dat BPR in rekening brengt bij de uitgevende instanties.

In 2008 is besloten de beleidsfuncties en verantwoordelijkheid van de ontwikkelprogramma’s van het agentschap BPR naar de directie Openbaar Bestuur en Democratie van het directoraat-generaal Bestuur en Koninkrijksrelaties (DGBK) over te hevelen. De overheveling van deze programma’s vond plaats in september 2008. Voor de programma’s Elektronische reisdocumenten en Herinrichten van het verkiezingsproces heeft BPR in 2009 de financiële administratie gevoerd. In 2010 wordt ook dit overgedragen.

Een baten-lastendienst dient een jaarrekening op te stellen die in principe voldoet aan de BW/RJ. Dat geldt ook voor de vorming van een wettelijke reserve in geval van activering van software. De wettelijke reserve is bedoeld om crediteuren te beschermen tegen een eventueel tekort aan liquiditeiten waardoor schulden niet kunnen worden betaald.

De onder de immateriële activa opgenomen software wordt in 2010 volledig afgeschreven (laatste jaar van afschrijving). De afschrijvingskosten zijn volledig gedekt in de tarieven 2010, waarover overeenstemming is met de gebruikers. De eigenaar en eventuele derden lopen voor deze post geen enkel financieel risico.

Baten-Lastendiensten

Het doel van de bepaling in de regelgeving, namelijk de bescherming van crediteuren, is derhalve al gerealiseerd. Om deze reden is het opnemen van een wettelijke reserve in de jaarrekening niet nodig.

Bedrijfsvoering

In 2009 zijn de tolerantiegrenzen voor de rechtmatigheid niet overschreden. Er is sprake van een getrouwe weergave van de jaarcijfers.

De exploitatie van de GBA was in 2009 gebaseerd op 130 miljoen berichten. De realisatie van het budgetgefinancierde berichtenverloop was in 2009 ruim 118 miljoen berichten, ruim 54 miljoen meer bevragingen dan verwacht. Deze hogere realisatie is met name veroorzaakt door een eenmalige actie in 2009 van de SVB (33 mln). De realisatie van het tarief-gefinancierde gebruik bedroeg in 2009 conform de verwachtingen 65 miljoen berichten.

In 2009 zijn ruim 2,1 mln. paspoorten en 1,3 mln. Nederlandse identiteitskaarten (NIK’s) geleverd aan de uitgevende instanties, circa 300 000 paspoorten en 100 000 NIK’s meer dan geraamd. In 2009 zijn er 181 703 NIK’s gratis verstrekt aan 14-jarigen. De regeling is per 1 januari 2010 komen te vervallen. In de periode 2006–2009 zijn er op grond van deze regeling ruim 590 000 gratis NIK’s verstrekt.

Vermogensontwikkelingen

Het eigen vermogen is ultimo 2009 bijna gelijk aan de gemaximeerde omvang. Het onverdeelde resultaat uit 2009 is voor een deel toegevoegd aan het tegoed van de opdrachtgever voor het beheer van de reisdocumentenketen en voor een deel ten gunste gebracht van het door de gebruikers van de GBA opgebouwde tegoed. Er zijn geen voorzieningen opgenomen op de balans. De materiële vaste activa die zijn aangeschaft voor het uitgifteproces van de reisdocumenten en de immateriële activa modernisering GBA, zijn gefinancierd met een lening bij het ministerie van Financiën. De overige materiële vaste activa worden uit de eigen middelen gefinancierd. Voor beide programma’s worden in 2010 significante uitgaven verwacht.

 

Tabel weerstandsvermogen

Basten-lastendienst BPR

Realisatie 2005

Realisatie 2006

Realisatie 2007

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Eigen vermogen t.o.v. gemaximeerde omvang (%)

Aandeel materiele vaste activa gefinancierd met leningen (%)

Verloop voorzieningen (bedragen x € 1000)

96

85 82

100 96

100 79

99 25

Eigen vermogen t.o.v. gemaximeerde omvang: [exploitatiereserve + onverdeelde resultaat/5% van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste 3 jaar] * 100.

Percentage materiële vaste activa gefinancierd met leningen: [Leningen bij het MVF/boekwaarde MVA] * 100

 

Tabel Liquiditeit

Basten-lastendienst BPR

Realisatie 2005

Realisatie 2006

Realisatie 2007

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Quick ratio

1,75

1,39

1,07

1,04

1,02

«Quick ratio»: debiteuren + nog te ontvangen + liquide middelen/crediteuren + nog te betalen

Baten-Lastendiensten

Exploitatie

Balans per 31 december 2009 Bedragen in € 1 000

Balans 2009

Balans 2008

Activa

Immateriële activa Materiële activa

  • grond en gebouwen
  • installaties en inventarissen
  • overige materiële vaste activa Voorraden

Debiteuren

Nog te ontvangen

Liquide middelen

Totaal activa

Passiva

Eigen Vermogen

  • exploitatiereserve
  • verplichte reserve
  • onverdeeld resultaat Langlopende Leningen bij het MvF Voorzieningen

Crediteuren Nog te betalen

Totaal passiva

 

2 125*

4 250*

3 453

5 751

0

0

286

473

3 167

5 278

0

0

6 479

5 440

166

744

59 098

47 829

71 321

64 014

5 162

4 874

5 162

4 874

0

0

0

0

1 389

7 251

0

0

12 743

5 540

52 027

46 349

71 321

64 014

  • Met ingang van 2009 is op advies van de RAD de materiële activa MGBA omgezet in immateriële activa MGBA. De overeenkomstige posten uit 2008 zijn tevens aangepast. Voor de immateriële vaste activa wordt geen wettelijke reserve gevormd omdat er voldoende waarborgen zijn.

De stijging van de post crediteuren wordt veroorzaakt door twee grote facturen (1,9 mln en 4,5 mln). Deze posten zijn inmiddels betaald.

Baten-Lastendiensten

Verantwoordingsstaat 31 december 2009 (in € 1 000) Bedragen in € 1 000

(1)

(2)

(3)=(2)-(1)

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie t/m december

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie 2008

Baten

Opbrengst moeder departement

Opbrengst overige departementen

Opbrengst derden

Rente baten

Vrijval voorzieningen

Bijzondere baten

Totaal baten

Lasten

Apparaatskosten

  • personele kosten
  • materiële kosten Rente lasten Afschrijvingskosten
  • inventaris en installaties
  • RAAS1
  • ORRA2
  • modernisering GBA Overige lasten
  • dotaties voorzieningen
  • bijzondere lasten

Totaal lasten

 

23 688

25 210

1 522

19 186

0

0

0

3 034

81 377

81 546

169

75 704

400

356

  • 44

1 404

0

0

0

0

0

0

0

0

105 465

107 112

1 647

99 328

95 539

92 027

-3 512

84 616

8 336

8 080

  • 256

7 993

87 203

83 947

-3 256

76 623

1 141

295

-846

547

8 785

4 527

  • 4 258

4 257

400

291

  • 109

321

2 111

2 111

0

2 111

2 750

0

  • 2 750

0

3 524

2 125

  • 1 399

1 825

0

94

94

0

0

0

0

0

0

94

94

0

105 465

96 943

8 522

89 420

voorlopig exploitatie resultaat

10 169

10 169

9 908

waarvan te restitueren aan GBA gebruikers waarvan te restitueren aan opdrachtgever Reisdoc. saldo van baten en lasten

6 842

3 327

0

7 061

2 847

0

RAAS: Reisdocumenten Aanvraag en Afgifte Station. ORRA: Online Raadpleegbare ReisdocumentenAdministratie.

Over het jaar 2009 is een positief exploitatieresultaat van ruim € 6,8 miljoen bij het beheer van de GBA behaald. Conform regelgeving wordt dit bedrag verrekend met de gebruikers van de GBA. De oorzaak van het positieve exploitatieresultaat is te vinden in het gestegen volume van het berichtenverkeer (+ 14%). Dit leidt tot een positief resultaat van € 3,2 miljoen.

De werkelijke kosten in 2009 zijn lager dan begroot door vertraging in de besluitvorming en capaciteitsgebrek.

Bij het beheer van de reisdocumenten is er een positief exploitatieresultaat van ruim € 3,3 miljoen. Conform regelgeving wordt dit bedrag verrekend met de opdrachtgever voor het beheer van de reisdocumentenketen. In dit exploitatieresultaat zit een bedrag van € 1,8 miljoen dat door de opslag per reisdocument als dekking voor de nog te betalen (in 2010 en volgende jaren) rente en aflossing van de lening voor de RAAS geoormerkt dient te worden. Het positieve exploitatieresultaat komt enerzijds door hogere opbrengsten uit de spoedleges (€ 1,1 miljoen) en het hoger

2

Baten-Lastendiensten

aantal uitgegeven documenten dan geraamd (€ 8,1 miljoen). Eveneens zijn de productiekosten (€ 7,9 miljoen) hoger dan begroot als gevolg van een hogere uitgifte. De werkelijke kosten in 2009 zijn lager dan begroot door vertraging in de besluitvorming en capaciteitsgebrek.

Bij de overige producten en programma’s zijn de baten gelijk aan de lasten. Met de opdrachtgevers is afgesproken dat de werkelijk gemaakte kosten worden vergoed. De baten bestaan uit de vergoeding voor de gemaakte kosten en zijn dus per definitie gelijk aan de lasten.

Investeringen

 

Kasstroomoverzicht voor het jaar 2009 Bedragen in € 1 000

 

(1)

(2)

(3)=(2)-(1)

Omschrijving

vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

  • 1. 
    Rekening-courant RIC 1 januari 2009
  • 2. 
    Totaal operationele kasstroom

Totaal investeringen (-/-)

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

  • 3. 
    Totaal investeringskasstroom

Eenmalige uitkering aan moederdepartement

(-/-)

Eenmalige storting door moederdepartement

(+)

Aflossingen op leningen (-/-)

Beroep op leenfaciliteit (+)

  • 4. 
    Totaal financieringskasstroom
  • 5. 
    Rekening-courant RIC 31 december 2009

32 480

8 785

21 600 0

21 600

47 829

19 753

  • 103* 0
  • 103

00

00

-8 718                                       -8 382

19 000                                               0*

10 282                                       - 8 382

29 947

59 097

15 349

10 968

21 497 0

21 497

336 19 000

18 664

29 150

N.B.: Maximale roodstand is € 0,5 miljoen

  • In de begroting 2009 is de leenfaciliteit en de investering voor de ORRA opgenomen maar deze is niet gerealiseerd.

Doelmatigheid

De doelmatigheid van BPR wordt inzichtelijk gemaakt door het opnemen van de tarieven voor de reisdocumenten en de GBA en indicatoren met betrekking tot de kwaliteit van deze producten.

Reisdocumenten

De kostprijs van de documenten is gelijk aan de leges die BPR in rekening brengt bij de uitgevende instanties, zoals de gemeenten en de buitenlandse posten. De gepresenteerde kostprijs is exclusief de gemeentelijke leges en eventuele spoedtoeslagen. De kostprijs van het paspoort is in 2009 2,5% hoger dan in 2008. Voor de NIK is de kostprijs met circa 2,3% gestegen. De kostprijs is conform het vastgestelde indexcijfer van de producent voor productie en distributie gestegen. De kosten voor beheer zijn in 2009 gedaald. Het aantal uitgegeven reisdocumenten ligt jaarlijks op circa 3 miljoen.

Een indicator voor de kwaliteit van het proces van aanvraag, productie en distributie van de reisdocumenten is het aantal geretourneerde documenten per 1 000 uitgegeven documenten. Een document wordt geretour-

Baten-Lastendiensten

neerd indien de kwaliteit niet voldoet aan de gestelde normen, bijvoorbeeld omdat de foto niet voldoet aan de eis, er fouten zijn gemaakt bij het invoeren van de aanvraag of het document is beschadigd tijdens de productie.

GBA

Het basistarief voor de GBA is in 2009 is met 1 cent gedaald ten opzichte van 2008. Met ingang van 2007 was het tarief verhoogd voor de aflossing van de lening voor de modernisering van de GBA. Door de modernisering GBA ontstaat de mogelijkheid om de persoonsgegevens 24 uur per dag online beschikbaar te stellen voor de gebruikers. Het aantal raadplegingen van de GBA dat online wordt afgehandeld, neemt toe. De beschikbaarheid van het GBA netwerk ligt stabiel op 100%.

 

Baten lastendienst BPR

Doelmatigheids indicatoren

Omschrijving Generiek Deel

2006

2007

2008

2009

Kostprijzen per produkt:

  • GBA
  • Reisdocumenten: Paspoort (in euro’s) Identiteitskaart (in euro’s)
  • Geretourneerde documenten per 1 000 uitgegeven documenten

Omzet per produktgroep:

  • GBA (in miljoenen euro’s)
  • Reisdocumenten (in miljoenen euro’s)

FTE totaal ( excl. externe inhuur) Saldo van baten en lasten (%)

 

0,14

0,18

0,18

0,17

21,83

21,42

21,92

22,40

16,37

16,64

17,01

17,37

2,42

1,86

1,36

1,23

16 370

25 914

24 485

26 291

49 829

77 769

70 638

79 993

97

96

98

87

0%

0%

0%

0%

Omschrijving specifiek deel (Dienstverleningsnormen)

BPR heeft met contract- en stelselpartners afspraken waarover zij systematisch rapporteren. Ook met de diverse opdrachtgevers van BPR zijn dienstverleningsafspraken vastgesteld. Daarin is beschreven welke normen gehanteerd worden voor bijvoorbeeld de beschikbaarheid van de systemen. De onderstaande tabel toont enkele vitale normen en het resultaat in 2009.

Systeem

Omschrijving

Resultaat 2009

 

GBA netwerk

Beschikbaarheid

99,9%

99,9%

GBA-V

Beschikbaarheid

99,0%

99,9%

 

Responstijd

< 3 seconden

< 1 seconde

 

Storingen

< 1 per maand

0

NGR

Incidenten

< 2 per jaar

0

 

Beschikbaarheid

99,9%

100,0%

Basisregister

Beschikbaarheid

99,9%

100,0%

Verificatieregister

Beschikbaarheid

99,7%

100,0%

BSN

Beschikbaarheid

99,8%

99,8%

Norm

Baten-Lastendiensten

BATEN-LASTENDIENST CENTRAAL ARCHIEF SELECTIESIENST (CAS)

Algemeen

De Centrale Archief Selectiedienst (CAS) van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, te Winschoten, is de belangrijkste archiefbewerker voor de rijksoverheid en heeft als taak om in opdracht van de zorgdragers «werkzaamheden te verrichten in verband met archiefbewerking» (KB CAS 12 december 1996).

Als facilitaire dienst (lees: Shared Services Organisatie) op het terrein van selectie, verrijking en beheer van overheidsinformatie beschikt de CAS over een pakket diensten en producten, waarmee een belangrijke rol wordt vervuld bij het komen tot een efficiënt informatiebeheer ter borging van de inzichtelijkheid van zowel recht- en doelmatig bestuur en bedrijfsmatige processen, alsook de verantwoording hiervan aan de burger. De kerntaken van de CAS zijn:

A.  Het bewerken en beheren van archieven van de rijksoverheid.

B.  Het beschikbaar stellen van archieven van de rijksoverheid.

Bedrijfsvoering

De missie van de CAS luidt: Het als facilitair bedrijf binnen de Rijksoverheid optimaal uitvoeren van de kerntaak: het leveren van diensten op het terrein van archiefbewerking conform de eisen van de Archiefwet in zowel een papieren als digitale omgeving, merendeels op basis van Raamconve-nanten met de ministeries en Hoge Colleges van Staat.

– Primair proces

A.  Het bewerken en beheren van archieven van de rijksoverheid. Voor 2009 werd 143 000 uur (2008: 154 000) ingezet voor de uitvoering van door de opdrachtgevers aangedragen projecten. Ruim 58% van de capaciteit werd ingezet op archiefbewerkingsprojecten vallend onder de werking van de Raamconvenanten (financiering vanuit het moederdepartement). De overige 42%, te weten 29% archiefbewerking en 13% opslag&beheersactiviteiten werd ingezet op projecten waarbij financiering door de opdrachtgevers plaatsvindt.

In 2009 waren de grootste volumeafnemers voor wat betreft archiefbewerking:

Justitie (23%), Economische Zaken (19%) en VWS (10%). De archiefbewerking leverde een output op van 13,9 km geselecteerd archief, waarvan het meerdendeel ten behoeve van Justitie 3,2 km, EZ 2,6 km en VWS 1,4 km. De in 2009 afgeronde en administratief afgesloten archiefbewerkingsprojecten leverden per saldo 103 inventarissen op.

B.  Het beschikbaar stellen van archieven van de rijksoverheid. Verwerving van archieven van de Belastingdienst in opdracht van het Ministerie van Financien. Deze vereiste archiefruimte kon worden gehuurd via de Rijks Gebouwen Dienst, aanpalend aan de CAS-terreinen.

– Ondersteunende Processen

Personeelsaangelegenheden:

a. Informatiebeveiliging

Ultimo 2008 is het merendeel van de medewerkers gescreend. Tot heden is er nog geen melding van het niet verstrekken van een «verklaring van geen bezwaar.»

Baten-Lastendiensten

b. Externe Inhuur

Ten behoeve van het op peil brengen van de benodigde productiecapaciteit heeft de CAS 24 uitzendkrachten gedetacheerd, hetgeen geleid heeft tot een positieve kwantiteit- en kwaliteitsimpuls.

Inkoop:

In 2009 is 1 Europese aanbesteding opgestart voor de aanbesteding van schoonmaakdiensten. Naar verwachting zal deze in april 2010 worden gefinaliseerd.

Vermogensontwikkelingen

 

Tabel weerstandsvermogen Baten-lastendienst CAS

 

Realisatie 2005

Realisatie 2006

Realisatie 2007

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Eigen vermogen t.o.v. gemaximeerde omvang (%)

Aandeel materiële vaste activa gefinancierd met leningen (%)

Verloop voorzieningen (bedragen x € 1000)

181 22

142 16

121

6

46 25

  • 18 39

Eigen vermogen tov gemaximeerde omvang: [exploitatiereserve + onverdeelde resultaat/5% van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste 3 jaar] * 100.

Percentage materiële vaste activa gefinancierd met leningen: [Leningen bij het MVF/boekwaarde MVA] * 100

De batenlastendienst CAS werkt op basis van doorberekening van tarieven tegen integrale kostprijs en zonder winstoogmerk, principe van kostendekkenheid.

In 2009 zijn 2,81% van de totale kosten niet gedekt, met als gevolg een licht negatief resultaat. Het eigen vermogen bedraagt op balansdatum nog € 0,083 mln, zijnde 18% van de maximale omvang eigen vermogen.

 

Tabel Liquiditeit

 

Realisatie 2005

Realisatie 2006

Realisatie 2007

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Quick ratio

0,91

0,79

0,79

0,66

0,61

«Quick ratio»: debiteuren + nog te ontvangen + liquide middelen/crediteuren + nog te betalen

Baten-Lastendiensten

Exploitatie

Baten-lastendienst CAS

Gespecificeerde Staat van baten en lasten per 31 december 2009 (€ 1 000)

(1)

(2)

(3)=(2)-(1)

 

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie 2008

Baten

       

Opbrengst moederdepartement

4 831

4 322

  • 509

6 324

Opbrengst overige departementen

4 076

5 397

1 321

3 710

Opbrengst derden

       

Rentebaten

       

Vrijval voorzieningen

       

Bijzondere baten

 

134

134

27

Totaal baten

8 907

9 853

946

10 061

Lasten

       

Apparaatskosten

8 532

9 330

798

9 310

– personele kosten

5 785

6 386

601

6 505

– materiële kosten

2 747

2 944

197

2 805

Rentelasten

30

39

9

22

Afschrijvingskosten

345

289

  • 56

379

– materieel

345

289

  • 56

379

– immaterieel

       

Overige lasten

       

– dotaties voorzieningen

       

– materiele kosten projecten

 

472

472

470

Bijzondere lasten

     

74

Totaal lasten

8 907

10 130

1 223

10 255

Saldo van baten en lasten

0

-277

-277

  • 194

Het negatieve resultaat 2009 van € 0,277 mln. (2,8% van de totale kosten) is als volgt te verklaren.

De bruto-marge archiefbewerkingsprojecten (voorcalculatie versus realisatie) heeft een positief resultaat van € 0,347 mln. opgeleverd, zijnde 4,20% van de omzet archiefbewerking. De bruto-marge bestaat uit 2 componenten, te weten € 0,404 mln. postief resultaat als gevolg van afgesloten projecten en € 0,057 mln. negatief resultaat als gevolg van voorziening onderhanden zijnde projecten ultimo 2009; dit resultaat is bepaald aan de hand van de waarderingsgrondslagen.

De uitbreiding van de opslagcapaciteit heeft voor de jaren 2007, 2008 en

2009 geleid tot een exploitatietekort. In 2009 leidde dit tot een negatief resultaat van € 0,058 mln.

Er is sprake ven een negatief bezettings- en budgetresultaat van € 0,668

mln.

Een deel van de afschrijvingskosten op de materiele vaste activa (€ 0,032 mln.) is doorberekend naar de projecten; dit is opgenomen onder de post bijzondere baten, tezamen met € 0,102 mln. overige baten.

Ad. A Bewerken en beheren van archieven:

In het kader van de afgesloten Raamconvenanten was voor 2009 voor de uitvoering van de convenantverplichtingen een bedrag van € 4,831 mln.

Baten-Lastendiensten

beschikbaar. De realisatie bedroeg € 4,322 mln. De realisatie projecten niet-convenantwerkzaamheden bedroeg € 3,943 mln.

Ad. B Het tijdelijk beschikbaar stellen van archiefruimte: Er is een omzet van € 1,454 mln. gerealiseerd.

Baten-lastendienst CAS

Balans per 31 december 2009 (x € 1 000)

Balans 2009

Balans 2008

Activa

Immateriële activa

Materiële activa

– grond en gebouwen

– installaties en inventarissen

– overige materiële vaste activa

Voorraden

Debiteuren

Nog te ontvangen

Liquide middelen

Totaal activa:

Passiva

Eigen Vermogen

– exploitatiereserve

– verplichte reserve

– onverdeeld resultaat

Leningen bij het MvF

Voorzieningen

Crediteuren

Nog te betalen

Totaal passiva

 

328

366

510

548

237

234

41

38

506

1 312

210

351

517

  • 280

2 349

2 569

194

388

 
  • 277
  • 194

422

222

0

0

293

403

1 717

1 750

2 349

2 569

Het balanstotaal is nagenoeg gelijk gebleven. Onder de post nog te betalen is het onderhanden werk saldo projecten verantwoord voor een bedrag van € 0,22 mln.

Niet uit de Balans blijkende verplichtingen

De Bestuurder van de CAS heeft kennis van de volgende niet uit de Balans blijkende verplichtingen. In 2006 is een medewerker met strafontslag weggestuurd. Deze medewerker heeft tegen het ontslag nog een procedure lopen, waaruit mogelijk nog verplichtingen kunnen volgen.

Investeringen

Er is in 2009 voor een bedrag van € 0,22 mln geïnvesteerd, waavan ruim 50% aan ICT. Van de materiële vaste activa is ultimo 2009 71% afgeschreven.

Gelet op de liquide middelen positie, zie toelichting kasstroomoverzicht, heeft de CAS, de investeringen 2009 grotendeels gefinancierd door een beroep te doen op de leenfaciliteit.

0

0

Baten-Lastendiensten

 

Baten-lastendienst CAS

Kasstroomoverzicht per 31 december 2009 (x € 1 000)

(1)

(2)

(3)=(2)-(1)

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

1     Rekening-courant RHB 1 januari 2009

2     Totale operationele kasstroom

Totaal investeringen (-/-)

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

3     Totaal investeringkasstroom

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

Eenmalige storting door het moederdeparte-ment(+)

Aflossingen op leningen (-/-) Beroep op leenfaciliteit (+)

4     Totaal financieringskasstroom

5     Rekening-courant RHB 31 december 2009 (=1+2+3+4)

148

1

975 0

975

280

871

216 0

216

00

162 975

813

13

  • 59 200

141

516

428

870

759 0

759

103 775

672

529

N.B.: Maximale roodstand is € 0,5 miljoen

De mutatie tussen het begin- en eindsaldo rekening-courant voor 2009 bedraagt € 0,796 mln. en is grotendeels te verklaren door onderbesteding van de beschikbare raamconvenantsmiddelen, de jaarlijkse afschrijving op de materiele vaste activa en het teruglopen van het debiteurensaldo. De investeringen zijn lager dan geraamd omdat een deel ervan niet in 2009 is gerealiseerd maar is doorgeschoven 2010. Het beroep op de leenfaciliteit is navenant minder.

Baten-Lastendiensten

Doelmatigheid

 
 

2006

2007

2008

2009

Uurtarieven

Specialisten Archiefbewerking Selecteurs Opslag & Beheer

 

85,00

85,00

85,00

85,00

52,00

52,00

52,00

52,00

48,00

-

-

-

45,50

45,50

45,50

45,50

Productie

Uren

%

Uren

%

Uren

%

Uren

%

Totaal

Formatief

Inhuur

 

124 662

100,0

127 434

100,0

154 739

100,0

143 004

100,0

106 414

85,4

109 852

86,2

105 831

68,4

99 125

69,3

18 248

14,6

17 582

13,8

48 908

31,6

43 879

30,7

Bezetting formatief

Uren fte

Uren fte

Uren fte

Uren fte

Specialisten

Archiefbewerking/selecteurs Opslag & Beheer

 

3 866

3,1

5 694

5,1

4 195

4,1

5 441

5,1

92 916

70,1

92 994

68,9

91 477

66,6

84 143

59,4

9 632

6,0

11 164

7,0

10 159

6,8

9 541

6,0

Productie per fte

Norm

Uren

%

Uren

%

Uren

%

Uren

%

Specialisten

Archiefbewerking/selecteurs Opslag & Beheer

49,2% 1 288,7 63,4% 1 423,6 70,1% 1 048,7 51,6% 1 076,2 53,06% 71,1% 1 374,4 67,6% 1 415,4 69,7% 1 452,9 71,5% 1 416,6          69,7%

73,8% 1 594,6 78,5% 1 594,9 78,5% 1 505,5 74,1% 1 590,2          78,3%

Kwaliteitsindicatoren

Klanttevredenheid:

– aantal ingediende klachten

Tijdige oplevering:

– % tijdige oplevering

Goede oplevering Nat. Archief:

– % goede staat

– % goede toegang

 

niet gemeten

1

0

0

niet gemeten

100%

100%

100%

niet gemeten

95%

97%

97%

niet gemeten

100%

100%

100%

De gemiddelde productieve norm p/fte voor de groep archiefbewerking,

71,1% (1450 uur), is niet gerealiseerd, namelijk 69,7% (1417 uur).

Het ziektepercentage in het primair proces bedroeg 4,07%. CAS totaal geeft een ziektepercentage van 5%.

Een derde van het gerealiseerde productievolume is gerealiseerd door inhuurkrachten, mede als gevolg van tijdelijk uitbreiding van het volume.

Baten-Lastendiensten

BATEN-LASTENDIENST KORPS LANDELIJKE POLITIEDIENSTEN (KLPD)

Algemeen

De bereikte resultaten en effecten worden opgenomen in het Jaarverslag Nederlandse Politie. Kenmerkend voor 2009 is de doorontwikkeling van de Dienst Nationale Recherche. Hierbij is in 2009 een vervolg gegeven aan de in 2006 gestarte visie Koers 2010. Met Koers 2010 is door de Dienst Nationale Recherche ingezet op meer kwaliteit en grotere effectiviteit in de bestrijding van terrorisme en de georganiseerde misdaad.

In 2009 is met de oprichting van de Dienst Operationele Samenwerking een belangrijke mijlpaal bereikt in de integratie van Dienst Operationele Ondersteuning & Coördinatie, Dienst Levende Have Politie en de Dienst Luchtvaartpolitie. Door deze samenvoeging ontstaat één nieuwe grote(re) dienst waarin een groot deel van de operationele ondersteunende taken van het KLPD zijn samen gekomen.

Tevens is in 2009 de besluitvorming afgerond met betrekking tot de vorming van de dienst IPOL. Met de vorming van de dienst IPOL zijn de nationale taken op het gebied van informatie en intelligence in één dienst samengebracht. Hiermee is de basis gelegd voor een kwaliteitsslag, een nationaal en internationaal verbindingspunt voor informatie waarbij het verbinden van politiemensen en informatie tussen wijk en wereld centraal staat.

Per 1 januari 2009 is de Dienst Logistiek formeel ingebracht bij de «voorziening tot samenwerking Politie Nederland». Dit betekent ondermeer dat de balans ultimo 2008 en de bijbehorende (ken)getallen zijn aangepast aan de nieuwe situatie.

Vanuit de strategische visie Wat ons Bindt!? wordt de bedrijfsvoering van het KLPD gecentraliseerd met als doel een betere ondersteuning van het operationele proces én minder kosten. Het komende jaar zullen de Inrichtings- en Formatieplannen van de concerndiensten in het besluitvormingsproces worden ingebracht.

Bedrijfsvoering

Als uitvloeisel van het coalitie akkoord (terugdringen inhuur externen) is ook voor het KLPD een plafond voor externe inhuur vastgesteld. Voor het jaar 2009 kan worden gesteld dat het korps onder het vastgestelde plafond is gebleven.

Conform de afspraken tussen alle politiekorpsen en de voorziening tot samenwerking Politie Nederland (vts-PN) is destijds ook door het KLPD aan de vts-PN een bijdrage verstrekt in het werkkapitaal en het weerstandsvermogen. De vts-PN maakt inmiddels gebruik van de leenfaciliteit van het ministerie van Financiën. De verstrekte bijdrage van het KLPD is door de vts-PN in 2009 afgelost.

De jaarrekening van de vts-PN over 2009 is nog niet door het bestuur vastgesteld. Daarom zijn de financiële ontwikkelingen rondom de vts-PN voor het KLPD niet verwerkt in de jaarrekening.

De bestelde helikopters zijn geleverd en implementatie van de nieuwe luchtvloot heeft plaatsgevonden. Afronding van het project en borging in de lijnorganisatie vindt verder in 2010 plaats.

Baten-Lastendiensten

Ondanks de getroffen maatregelen is het ziekteverzuim licht gestegen van 5,6% in 2008 tot 5,9% in 2009 als gevolg van onder andere de grieppan-demie.

Met betrekking tot de sterktegroei zijn separate afspraken gemaakt. De realisatie in 2009 bedraagt 4 992 fte’s.

Vermogensontwikkelingen

In onderstaand overzicht is het weerstandsvermogen weergegeven.

 

Weerstandsvermogen

 

Realisatie 2005

Realisatie 2006

Realisatie 2007

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Eigen vermogen t.o.v. gemaximeerde omvang (%)

Percentage materiële vaste activa gefinancierd met leningen (%)

Verloop voorzieningen (bedragen x € 1 000)

43%

51%

12 342

48%

39%

10 468

54%

18%

4 762

50%

45%

4 568

55%

58%

6 659

Eigen vermogen tov gemaximeerde omvang: [exploitatiereserve + onverdeelde resultaat/5% van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste 3 jaar] * 100.

Percentage materiële vaste activa gefinancierd met leningen: [Leningen bij het MVF/boekwaarde MVA] * 100

Over de aanwending van het eigen vermogen wordt expliciet en separaat besloten door de eigenaar van het agentschap. Het onverdeelde resultaat wordt na vaststelling van de jaarrekening ten gunste van het eigen vermogen gebracht. Het eigen vermogen dient als buffer voor incidentele onvoorziene tegenslagen.

Langlopende schulden:

Voor de kapitaalintensieve investeringen wordt gebruik gemaakt van de leenfaciliteit bij het ministerie van Financien. Leningen worden gedurende de looptijd afgelost. Gedurende 2009 zijn leningen afgeroepen voor de aanschaf van helikopters en HAVANK.

Voorzieningen:

Gedurende het jaar is een bedrag van € 1,3 mln onttrokken en € 3,4 mln gedoteerd aan de voorzieningen. Het verloop van de voorzieningen is in onderstaande tabel weergegeven:

Bedragen x € 1 000

Categorie

 

Saldo per

Dotaties

Onttrek-

Overige

Saldo per

31-12-2008

 

kingen

mutaties

31-12-2009

1 172

600

  • 286

1 486

201

-

  • 201

-

-

110

-

  • 110

-

-

1 135

491

-743

-

883

1 950

2 340

-

-

4 290

Reorganisatie DNR

Arbeidsongeschiktheid

Schade algemeen

Wet Politiegegevens (WPG)

Reorganisatie KLPD

Totaal voorzieningen

4 568

3 431

1 340

6 659

Reorganisatie DNR: Deze voorziening is gevormd om de financiële gevolgen van de reorganisatie tot en met 2011 op te vangen. Daarnaast is

Baten-Lastendiensten

deze voorziening gevormd voor de meerkosten van bovenmatige reistijd welke de herhuisvesting van deze dienst met zich meebrengt.

De dotatie betreft toekomstige toelagen om de uitstroom de komende jaren tegen te gaan.

De onttrekkingen betreffen kosten in verband met bovenschaligheid en boventalligheid van het huidige personeel, bovenmatige kosten in verband met werving & behoud en bovenmatige reiskosten/-uren.

Arbeidsongeschiktheid: Het korps is conform de regelgeving met ingang van 2005 eigen risicodrager op dit gebied. Deze voorziening is vrijgevallen omdat er vanaf 2010 geen personeelsleden meer van de oude regeling gebruik maken.

Schade algemeen: Deze voorziening betreft te verwachten schadeuitkeringen als gevolg van ingediende schadeclaims. Op basis van de aan het eind van het boekjaar gemaakte inschattingen, waarbij een opbrengst wordt verwacht, is deze voorziening vrijgevallen.

Implementatie Wet Politiegegevens: Deze voorziening is ter dekking van de verwachte kosten voor de verplichte implementatie van de per 1 januari 2008 van kracht geworden wet. De dotatie betreft een actuele inschatting van deze kosten ultimo 2009.

Reorganisatie bedrijfsvoering: In het jaar 2008 is gestart met een reorganisatie / centralisatie- traject van de bedrijfsvoering. Ter dekking van de financiële gevolgen van zowel boventalligheid als ook bovenschaligheid is een voorziening opgenomen. Op basis van de ultimo 2009 bekende gegevens, heeft er een aanvullende dotatie plaatsgevonden tot 75% van de benodigde voorziening. Afhankelijk van het verloop van de kosten kan gedurende de looptijd van de voorziening worden besloten om het aanvullende deel alsnog te doteren.

Liquiditeit

Het vermogen om aan de kortlopende schulden te voldoen is in onderstaande tabel weergegeven over de afgelopen jaren.

 

Liquiditeit

 

Realisatie 2005

Realisatie 2006

Realisatie 2007

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Quick ratio

0,87

0,76

0,32

0,56

0,56

«Quick ratio»: debiteuren + nog te ontvangen + liquide middelen/crediteuren + nog te betalen

Baten-Lastendiensten

Exploitatie

In het onderstaande overzicht zijn de opbrengsten (baten) en kosten (lasten) over het afgelopen boekjaar opgenomen.

Gespecificeerde verantwoordingsstaat 2009 (x € 1000)

 

Agentschap KLPD

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie 2008

Baten

       

Opbrengst moederministerie

529 984

564 352

34 368

534 575

Opbrengst overige ministeries

36 355

24 729

  • 11 626

22 401

Opbrengst derden

10 955

13 873

2 918

24 397

Rentebaten

500

84

  • 416

401

Buitengewone baten

 

6 055

6 055

4 459

Exploitatiebijdrage

       

Totaal baten

577 794

609 093

31 299

586 233

Lasten

       

Personele kosten

364 051

396 108

32 057

387 369

Materiële kosten

167 075

165 209

- 1 866

161 214

Rentelasten

5 929

3 464

  • 2 465

2 305

Afschrijvingskosten

       
  • materieel

40 739

36 253

  • 4 486

30 733

  • immaterieel
       

Dotaties voorzieningen

 

3 431

3 431

3 131

Buitengewone lasten

 

2 483

2 483

1 276

Totaal lasten

577 794

606 948

29 154

586 028

Saldo van baten en lasten

0

2 145

2 145

205

De cijfers over de realisatie 2008 zijn met inbegrip van de Dienst Logistiek.

De stijging van de opbrengst moederministerie wordt met name veroorzaakt door toevoeging van de loon en prijsbijstelling en de bijdragen voor diverse projecten zoals vervanging 112-centrale, Havank en projecten internationale politiesamenwerking.

De daling van de opbrengst van de overige ministeries wordt voornamelijk veroorzaakt omdat derden minder gebruik hebben gemaakt van diensten van het KLPD waarvoor vooraf (samenwerkings)afspraken over financiering zijn gemaakt. Een lager gebruik leidt tot lagere opbrengst.

De stijging van de opbrengst derden wordt veroorzaakt door hogere opbrengsten als gevolg van doorberekening van huur en de tapfaciliteit aan de (mede) gebruikers.

De buitengewone baten betreft voornamelijk de verkoop van materieel via de Dienst Domeinen.

De stijging in de personele lasten zijn het gevolg van de uitvoering van het gesloten CAO akkoord als ook de stijging van het feitelijke aantal fte’s ten opzichte van 2008.

De daling van de rentelasten is het gevolg van het later inroepen van de lening dan was voorzien in de begroting.

Baten-Lastendiensten

Het achterblijven van de afschrijvingslasten worden veroorzaakt door het achterblijven van de vervangings- en uitbreidingsinvesteringen.

De buitengewone lasten zijn het gevolg van een inhaalslag afschrijvingen ter grootte van ca € 1,0 mln en voor een bedrag van € 0,5 mln in verband met de afwikkeling van de overgang van de Dienst Logistiek naar de vts-PN.

Voor de regionale politiekorpsen zijn de afschrijvingstermijnen vastgelegd in de Regeling Harmonisatie Politie (HAP). Deze afschrijvingstermijnen wijken op onderdelen af van de afschrijvingstermijnen geldend voor een agentschap. Om vergelijkbaar te zijn met de regionale politiekorpsen worden de HAP afschrijvingstermijnen gehanteerd. De afschrijvingstermijnen van de twee regelingen zijn hieronder weergegeven.

 

Categorie

Levensduur

Regeling

HAP

 

in jaren

B&L

 

instructiemiddelen

10

 

huisvesting

8, 20

5, 10

10, 15

voertuigen

4, 5, 10

4, 5

3, 5, 10

vliegtuigen

10

-

-

vaartuigen

7, 10

-

4, 10, 20

verbindingsmiddelen

4, 5, 10

3, 5

5, 7, 10

automatisering

3, 5

3, 5

3, 5, 10

wapens en uitrusting

5, 10

-

-

operationele middelen

5, 10

-

-

Hierna is een overzicht opgenomen van de bezittingen, de schulden en het eigen vermogen het Korps landelijke politiediensten.

Baten-Lastendiensten

Baten-lastendienst KLPD

Balans per 31 december 2009 (x € 1 000)

Balans 2009

Balans 2008

Activa

Immateriële activa

Materiële activa

– grond en gebouwen

– installaties en inventarissen

– overige materiële vaste activa

Voorraden

Debiteuren

Nog te ontvangen

Liquide middelen

Totaal activa:

Passiva

Eigen Vermogen – exploitatiereserve – verplichte reserve – onverdeeld resultaat Leningen bij het MvF TOR-langlopend deel Voorzieningen Crediteuren Nog te betalen

Totaal passiva

 

0

0

22 223

21 689

182 017

127 469

0

0

13 944

25 203

0

0

67 007

55 549

285 191

229 910

13 783

13 578

0

0

2 145

205

118 339

66 990

0

201

6 659

4 568

0

0

144 265

144 368

285 191

229 910

De cijfers van de balans 2008 betreft de aangepaste balans na ontvlechting van de Dienst Logistiek uit het KLPD.

De toename bij de materiele activa is voornamelijk het gevolg van de levering van de helikopters en het HAVANK-systeem.

De daling van de debiteuren is voornamelijk het gevolg van de aflossing door de vts-PN van het door het KLPD verstrekte werkkapitaal en weerstandsvermogen.

De lening bij het ministerie van Financiën betreffen de leningen en aflossingen die vallen onder het geaccordeerde leningplafond, zoals laatstelijk is bijgesteld bij de 1e suppletore wet 2009.

Voor de toename van de voorzieningen wordt verwezen naar de toelichting bij «vermogensontwikkeling» onderdeel voorzieningen.

0

0

Baten-Lastendiensten

Investeringen

Het onderstaande kasstroomoverzicht geeft de feitelijke geldstromen weer in 2009.

 

Baten-lastendienst KLPD

Kasstroomoverzicht per 31 december 2009 (x € 1 000)

(1)

(2)

(3)=(2)-(1)

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

1     Rekening-courant RHB 1 januari 2009

2     Totale operationele kasstroom

Totaal investeringen (-/-)

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

3     Totaal investeringkasstroom

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

Eenmalige storting door het moederdeparte-ment(+)

Aflossingen op leningen (-/-) Beroep op leenfaciliteit (+)

4     Totaal financieringskasstroom

5     Rekening-courant RHB 31 december 2009 (=1+2+3+4)

38 823

32 300

87 529 2000

85 529

40 861

73 465

92 798 410

92 388

00

0 14 947 60 505

45 558

31 152

0 10 882 62 230

51 348

73 286

2 038 41 165

  • 5 269
  • 1 590

-6 859

0

4 065 1 725

5 790

42 134

N.B.: Maximale roodstand is € 0,5 miljoen

Toelichting

Beroep op de leenfaciliteit

Bij 1e suppletore wet is plafond voor het beroep op de leenfaciliteit bijgesteld naar € 66,4 mln (zie begroting 2010). Door een langere doorlooptijd in (Europese) aanbestedingen is het feitelijke beroep op de leenfaciliteit uiteindelijk lager uitgevallen dan geraamd.

Doelmatigheid

Door het kabinet en de veiligheidspartners wordt de komende vier jaar een extra impuls gegeven aan het veiliger maken van Nederland. Het kabinet heeft als doelstelling aan het eind van deze kabinetsperiode een daling van de criminaliteit en overlast met 25% ten opzichte van 2002.

Met het oog op het realiseren van de bovenstaande doelstelling is aangegeven aan welke prioriteiten het KLPD de komende jaren naast haar reguliere werkzaamheden (passend bij de expertiserol zoals omschreven in de strategische visie van het korps) een extra impuls zal geven.

De prioriteiten en doelstellingen zijn hieronder beknopt weergegeven.

Prioriteiten KLPD

  • 1. 
    Aanpak criminaliteit kwalitatief – Zware en Georganiseerde criminaliteit

Doelstelling: Het KLPD versterkt de criminaliteitsaanpak kwalitatief.

Baten-Lastendiensten

  • 2. 
    Informatie en Intelligence

Doelstelling: Het KLPD verbetert de informatiehuishouding en de intelligence op nationaal en internationaal gebied.

  • 3. 
    Internationaal

Doelstelling: Het KLPD versterkt de executieve samenwerking van politie op internationaal gebied en onderzoekt voor de eigen opsporingsonderzoeken structureel de mogelijkheden voor internationale informatieuitwisseling en samenwerking.

  • 4. 
    Vervoersstromen

Doelstelling: Het KLPD verbetert de informatiepositie en de samenwerking met ketenpartners en andere korpsen op het gebied van informatieuitwisseling.

De hierboven genoemde meerjarige doelstellingen maken onderdeel uit van het landelijke politiebeleid. De voortgang, welke wordt gemonitord in de bestuurlijke Driehoek, ligt in lijn met de gemaakte afspraken. Na afloop van het beschikbare tijdpad kan worden bezien of voor de gehele Nederlandse politie de doelstelling (25% minder criminaliteit) is gehaald

Baten-Lastendiensten

BATEN-LASTENDIENST LANDELIJKE FACILITEIT RAMPENBESTRIJDING (LFR)

Algemeen

Per 1 januari 2007 heeft de Landelijke Faciliteit Rampenbestrijding de status van baten-lastendienst verkregen. De LFR is beleidsmatig ondergebracht bij het directoraat generaal Veiligheid van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

De LFR verleent diensten op het gebied van verwerven en beheren van materieel en bijstandteams ten behoeve van de brandweer, politie, geneeskundige hulp bij ongevallen en rampen en andere hulpverleningsorganisaties.

De missie van de LFR luidt: «De baten-lastendienst is een landelijke faciliteit ten behoeve van de partners in de veiligheid met als centrale rol de multidisciplinaire ondersteuning waaronder bijstand en operationele logistiek».

Bedrijfsvoering

Met de oprichting van de baten-lastendienst LFR per 1 januari 2007 is beoogd de taken op het terrein van het materiële beheer voor de brandweerzorg te concentreren en doelmatiger te laten functioneren. De tarieven van de LFR zijn in 2009 op een lager bedrag vastgesteld dan voor het jaar 2008. Het tekort is voornamelijk ontstaan doordat de USAR een lumpsumfinanciering kent. Deze lumpsumfinanciering was niet toereikend. Verwezen wordt naar de toelichting bij het hoofdstuk Doelmatigheid.

Naar aanleiding van de opstelling van de verantwoording 2008 is voor het jaar 2009 een verscherpt (financieel) toezicht ingesteld door het moederministerie (eigenaar) op het agentschap. In 2009 heeft de LFR een aantal verbeteringen in gang gezet om tot verbeterde administratieve processen en een adequaat financieel beheer te komen. De getroffen maatregelen sluiten aan op de accountantsrapportage 2008 en bevatten onder meer de start van de stroomlijning van de financiële administratieve processen, de planning & controlcyclus en de managementrapportages. Daarnaast zijn verbeteringen aangebracht op het terrein van liquiditeitbe-leid, vorderingenbeleid, afwikkelen van oude openstaande posten etc. alsook het «in control» geraken van het agentschap.

Onder verwijzing naar en in het licht van de kern van de Nota Vernieuwing Rijksdienst (de lokale overheid moet in staat zijn of worden gesteld lokale problemen aan te pakken) is besloten om de LFR onder te brengen Nederlandse Instituut voor Fysieke Veiligheid (NIFV). Op de diverse terreinen zijn voorbereidingen getroffen om de feitelijke overgang mogelijk te maken. Het streven was gericht op een overgangsdatum van 1 januari 2010. De Wet op de Veiligheidsregio’s moest hiervoor van kracht zijn. Vertraging in het wetgevingstraject is de oorzaak dat deze datum niet is gehaald. De focus ligt nu op 1 juli 2010.

Voor de kosten verbonden aan het inhuren van externen is een financieel plafond vastgesteld. Deze lag voor de LFR op € 1,3 mln voor het jaar 2009. In het licht van de vermoedelijke onderbrenging van de LFR per 1 januari 2010 bij het NIFV is afgesproken dat de ontvangende organisatie invloed moet hebben op het aan te trekken personeel. Daarom is afgesproken dat vacatures vooralsnog tijdelijk met inhuur worden opgevuld en daarna in gezamenlijkheid vast personeel wordt aangetrokken. De LFR heeft slechts in kleine mate het vastgestelde plafond overschreden. De realisatie kwam

Baten-Lastendiensten

uit op 104% zijnde € 1,35 mln. De overschrijding valt binnen het totaal van het vastgestelde plafond voor het directoraat generaal Veiligheid.

Het gemiddelde ziekte verzuim percentage bedraagt 4,1%. Dit is een daling ten opzichte van 2008 (5%).

Vermogensontwikkelingen

 

Weerstandsvermogen

 

Realisatie 2005

Realisatie 2006

Realisatie 2007

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Eigen vermogen t.o.v. gemaximeerde omvang (%)

Percentage materiële vaste activa gefinancierd met leningen (%)

Verloop voorzieningen (bedragen x € 1000)

-

-

29,9

0

49

80,9

0 50

35,6

0 51

Eigen vermogen tov gemaximeerde omvang: [exploitatiereserve + onverdeelde resultaat/5% van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste 3 jaar] * 100.

Percentage materiële vaste activa gefinancierd met leningen: [Leningen bij het MVF/boekwaarde MVA] * 100

Algemeen

De LFR is per 1 januari 2007 opgericht. Hierdoor zijn er geen gegevens beschikbaar van voor het jaar 2007.

Eigen Vermogen

Over de aanwending van het eigen vermogen wordt expliciet en separaat besloten door de eigenaar van het agentschap. Het onverdeelde resultaat wordt na vaststelling van de jaarrekening ten laste van het eigen vermogen gebracht. Het eigen vermogen dient als buffer voor incidentele onvoorziene tegenslagen.

Voorzieningen

De voorziening en de mutatie hebben beide betrekking op ambtsjubilea.

 

Voorzieningen

31-12-2009

31-12-2008

Voorziening jubileumuitkering Bij: dotatie 2009 Bij: dotatie 2008

49 590

971 0

48 921

0

669

 

50 561

49 590

Liquiditeit

 

Liquiditeit

 

Realisatie 2005

Realisatie 2006

Realisatie 2007

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Quick ratio

-

-

0,94

1,13

1,03

«Quick ratio»: debiteuren + nog te ontvangen + liquide middelen/crediteuren + nog te betalen

Baten-Lastendiensten

In verband met de oprichting van het agentschap per 1 januari 2007 zijn er geen historische gegevens van voor het jaar 2007 beschikbaar.

Exploitatie

Baten-lastendienst LFR

Gespecificeerde verantwoordingsstaat per 31 december 2009

(x € 1 000)

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

 

alisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

24 143

3 753

4

  • 125

0

1 599

2

0

25 748

0 878 - 23

0

4 483

4 813

21 874

24

263

5 341

24

121

0

21 0

  • 680 0

26 152

  • 680 0

4 969

Realisatie 2008

Baten

Opbrengst moederministerie

Opbrengst overige ministeries Mutatie onderhanden werk

Opbrengst derden Rentebaten Bijzondere baten

Totaal baten

Lasten

Apparaatskosten – personele kosten – materiële kosten Rentelasten Afschrijvingskosten – materieel – immaterieel Overige lasten – dotaties voorzieningen Bijzondere lasten

Totaal lasten

Saldo van baten en lasten

20 390

129

0

721

25

0

21  264

4 550 16 533

0

100

0

0 0

21 183

81

404

486

15 280

0

2 107

954

0

0

18 341

4 503

13 043

64

110

0

141 0

17 861

480

Stelselwijziging

De richtlijnen schrijven met ingang van verantwoordingsjaar 2009 voor dat bij de waardering van het onderhanden werk de «percentage of completion method» moet worden gehanteerd. Dit houdt in dat de opbrengsten moeten worden verantwoord tot het niveau van de daaraan verbonden en gerealiseerde (project)kosten. Indien daarenboven termijnen vooruit zijn gefactureerd zal dit leiden tot een negatieve stand onderhanden werk. Deze wordt verantwoord onder de passivazijde van de balans onder de post «vooruit gefactureerde termijnen».

Toelichting

De hogere realisatie in opbrengst van het moederministerie is met name veroorzaakt doordat met ingang van 2009 de vooruit gefactureerde termijnen als gevolg van de voorgenoemde stelselwijziging zijn opgenomen onder de opbrengst moeder ministerie. Het betreft de overgang van «completed contract method» naar een «percentage of completion method».

Baten-Lastendiensten

De lagere realisatie in de opbrengst overige ministeries is veroorzaakt doordat minder opdrachten dan geraamd zijn ontvangen en dus niet zijn uitgevoerd.

De hogere realisatie in de opbrengst derden is veroorzaakt doordat meer opdrachten dan geraamd vanuit de veiligheidsregio’s zijn uitgevoerd en doorberekend.

De geraamde rente baten hebben betrekking op de van het ministerie van Financiën te ontvangen rente in verband met gelden op de rekening courant van de Rijks Hoofdboekhouding.

De betaalde rentelasten hebben betrekking op de te vergoeden rente aan het ministerie van Financiën in verband met de zgn. roodstand op de rekening courant met de Rijks Hoofdboekhouding. Ondermeer het lage rentepercentage en door het gevoerde liquiditeitsbeleid is een daling van rentelasten waar te nemen ten opzichte van 2008 ter grootte van € 0,040 mln.

De stijging van de afschrijvingslasten worden veroorzaakt door de ingebruikname van vervangingsinvesteringen.

De stijging van de materiële kosten zijn als volgt te verklaren: Onderhoud en reparatie

De stijging van het beheer en onderhoud voertuigen wordt met name veroorzaakt doordat in 2009 groot onderhoud is gepleegd aan de blusboten. Daarnaast heeft vervanging van de tweejaarlijkse medicijnen plaatsgevonden. Verder zijn de dompelpompen gerevitaliseerd.

Beheer en onderhoud voertuigen

De toename van de kosten voor beheer en onderhoud voertuigen is voornamelijk het gevolg van de toename van het aantal voertuigen voor Verscherpt Rijdend Toezicht (VRT) in beheer.

Huur panden

Naast de huur van de panden in Zoetermeer worden ook kosten van elektriciteit het Waarschuwings Alarm Systeem (WAS) bij deze kostenpost betrokken.

Op grond van in 2009 in werking getreden regelgeving worden de elektri-citeitskosten van onbemeterde WAS-palen voor een minimum bedrag aangeslagen.

Advies onderzoek en voorlichting

De stijging van de kosten van advies, onderzoek en voorlichting wordt voornamelijk veroorzaakt door de gemaakte kosten voor het onderzoek «Looking through the wall» en het onderzoek naar «Bovenregionale inkoop Brandweer»

USAR Participantenbijdragen

De USAR participantenbijdrage betreft de kosten van medewerkers uit brandweerregio’s die werkzaamheden verrichten voor het USAR team. De stijging in de kosten is veroorzaakt door de meer dan geraamde inzet bij de oefening in Dubai alsmede de stijging in de vergoeding van de leden van het USAR-team.

Materiële kosten projecten

Met ingang van 2009 wordt, vanwege de vorenvermelde stelselwijziging

Baten-Lastendiensten

van «completed contract method» naar de «percentage of completion method», de positie onderhandenwerk gepresenteerd als materiële kosten projecten.

Balans

Baten-lastendienst LFR Balans per 31 december 2009 (x €1 000)

2009

2008

Activa

Immateriële activa

Materiële activa

– grond en gebouwen

– activa in aanbouw

– installaties en inventarissen

– overige materiële vast activa

Voorraden

Debiteuren

Nog te ontvangen

Liquide middelen

Totaal activa

 

89

7

0

69

40

70

217

284

0

0

2 227

888

538

431

269

2 326

3 380

4 075

Passiva

Eigen vermogen

– exploitatiereserve

– verplichte reserve

– onverdeeld resultaat

Leningen bij het MvF

Voorzieningen

Crediteuren

Vooruit gefactureerde termijnen

Nog te betalen

Totaal passiva

 

788

308

0

0

  • 404

480

0

0

51

50

1 012

243

344

79

1 589

2 915

3 380

4 075

Stelselwijziging

De vooruit gefactureerde termijnen zijn in 2008 in mindering gebracht op de post voorraden. Met ingang van 2009 wordt deze post onder de Passiva opgenomen bij de post vooruit gefactureerde termijnen. Ook de cijfers van de balans 2008 zijn hierop aangepast. Zie ook de toelichting bij de verantwoordingsstaat met betrekking tot de stelselwijziging.

Toelichting

De investeringen voor de toegangsbeveiliging (in 2008 opgenomen onder activa in aanbouw) is in 2009 gerealiseerd. Verder betreft het investeringen in computers voor de bedrijfsvoering.

De stijging van de post debiteuren heeft ondermeer ook te maken met de daling van de post voorziening dubieuze debiteuren in 2009. In het kader van het verscherpte toezicht is de post dubieuze debiteuren van 2008 ter hand genomen. Het gevolg is een afwikkeling in 2009 van het overgrote deel van de openstaande facturen uit 2007 en 2008. Daarnaast is door tijdige afsluiting van projecten en facturatie in november en december 2009 de post gestegen. Hierdoor is een realistischer beeld ontstaan van de debiteuren.

0

0

Baten-Lastendiensten

In de post nog te ontvangen bedragen zit een sterke daling van de te factureren posten. Dit hangt nauw samen met de beduidend hogere post debiteuren in de balans. Zoveel mogelijk posten over 2009 zijn in rekening gebracht bij de opdrachtgever. De vooruitbetaalde kosten en nog te ontvangen vergoedingen door middel van creditnota’s zijn echter gestegen met € 0,35 mln in 2009.

De stijging van de post crediteuren wordt veroorzaakt door het zoveel mogelijk tijdig ontvangen en verwerken van de inkoopfacturen per 2009. Door het vigerende stringente betalingsbeleid zal het overgrote deel van de post crediteuren binnen de termijn van 30 dagen worden betaald.

De post nog te betalen is als gevolg van het verscherpt toezicht gedaald met € 1,3 mln. Het betreft onderlinge verrekening van vorderingen en schuldposities tussen LFR en het moederministerie.

Investeringen

Baten-lastendienst LFR

Kasstroomoverzicht per 31 december 2009 (x € 1 000)

Oorspronkelijk vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting (3)=(2)-(1)

  • 1. 
    Rekening courant RHC 1 januari 2009 (incl. deposito)
  • 2. 
    Totaal operationele kasstroom

3a. totaal investeringen (-/-)

3b. totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

  • 3. 
    Totaal investeringskasstroom

4a. eenmalige uitkering aan moederministerie (-/-) 4b. eenmalige storting door moederministerie (+) 4c. aflossingen op leningen (-/-) 4d. beroep op leenfaciliteit (+)

  • 4. 
    Totaal financieringskasstroom
  • 5. 
    Rekening courant RHC 31december 2009 (incl.deposito)< (=1+2+3+4) (maximale roodstand € 0,5 mln)

1 140

181 0

0

0 0 0 0

0

1 322

2 326

2 022 -36

-36

0 0 0

0

0

268

1  186

2  203

-36 0

-36

0 0 0

0

0

1 053

De operationele kasstroom is ten opzichte van 2008 opgebouwd uit de volgende onderdelen:

Een toename van de vorderingen met € 1,339 mln (besteding van middelen);

Een daling van de voorraden met € 0,265 mln (herkomst van middelen);

Een stijging van de kleine kas en giro van € 0,001 mln (besteding van middelen);

Een stijging van de crediteuren met € 0,770 (herkomst van middelen);

Een toename van de nog te ontvangen posten € 0,107 mln (besteding van middelen);

Een daling van de nog te betalen posten met € 1,326 mln afgenomen

(besteding van middelen);

Een bedrag aan afschrijvingen ter grootte van € 0,121 mln (herkomst van middelen);

Een resultaat van -/- € 0,404 mln (besteding van middelen).

Kengetallen Baten-lastendienst LFR

Baten-Lastendiensten

Doelmatigheid

De tarieven voor het jaar 2009 zijn lager vastgesteld dan het niveau 2008. Het in 2009 behaalde negatieve resultaat (€ 0,4 mln) is ontstaan door een te lage lumpsumfinanciering voor het USAR, de gerealiseerde vrijval van voorzieningen en afwikkeling van posten uit de openingsbalans. Naast de verbetering en versterking in de bedrijfsvoering zijn veel inspanningen zijn gestoken in de verdere uitwerking van het projectmatig werken en de invoering van aanpassingen in het tijdregistratiesysteem. De projectvoortgang en -beheersing worden hiermee inzichtelijker gemaakt.

Kengetallen

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie               Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

Directe uren intern

43 293

45 783

2 490

Directe uren per directe medewerker intern Directe uren per medewerker intern

1 202,6 921,1

1 578,7 1 040,5

376,1 119,4

Productiviteitspercentage per directe medewerker intern

Productiviteitspercentage per medewerker intern

65,50% 50,20%

57,40% 56,40%

8,10% 6,20%

De eerste effecten van de invoering van de projectadministratie en het tijdregistratiesysteem zijn een waarneembare hogere registratie van directe uren intern. Dit leidt tot verbeterde inzichten en in de bedrijfsvoering.

Als gevolg van de gerealiseerde verbeterslagen en het tijdregistratiesysteem is het totaal aantal directe uren inzichtelijker geworden. Het heeft zich echter nog niet vertaald tot een hoger productiviteitspercentage waarmee billable-uren worden bedoeld. Uitgaande van billable uren is de realisatie 57,4% respectievelijk 56,4%.

 

Kengetallen

   

Baten-lastendienst LFR

   
 

Oorspronkelijk vast-

Realisatie

 

gestelde begroting

 

Bedrag x € 1 000

   

Personele kosten intern

3 205

3 010

Personele kosten extern

1 345

1 803

Totaal personele kosten

4 550

4 813

Aantal FTE intern

45,5

40,4

Aantal FTE extern

8,4

9,7

Totaal aantal FTE

53,9

50,1

oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie 2008

195 458

263

  • 5,1 1,3

-3,8

3 059 1 444

4 503

42,8 11,5

54,3

Verhouding intern:extern

5,42

4,16

3,72

Baten-Lastendiensten

De kosten voor personeel extern bedragen totaal € 1,8 mln. Hiervan is € 1,35 mln voor inhuur externen en € 0,45 voor kosten voor detacheringen (inhuur expertise uit de regio’s mede gelet op de invoering van de Wet op de Veiligheidsregio’s).

Baten-Lastendiensten

BATEN-LASTENDIENST P-DIREKT

Algemeen

P-Direkt is op 1 januari 2006 van start gegaan als tijdelijke baten-lastendienst van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, onder het eigenaarschap van de directeur-generaal Organisatie en Bedrijfsvoering Rijk (verder DGOBR). In 2008 hebben het kabinet en de Tweede Kamer ingestemd met het toekennen van de definitieve status van baten-lastendienst per 1 januari 2009.

P-Direkt is dé innovatieve HR-dienstverlener van en voor de ministeries. De verwerking van de personeels- en salarisadministratie voor twaalf ministeries, de Hoge Colleges van Staat en het Kabinet der Koningin is samengebracht in één organisatie. De dienstverlening bestaat uit HRM-informatie, de personeelsadministratie en salarisverwerking, het contactcenter, digitale zelfbediening via het P-Direktportaal en personeelsdossiers en managementrapportages.

Niet alle ministeries maken vanaf de start van P-Direkt meteen gebruik van alle diensten van P-Direkt. Eind 2009 zijn dat de ministeries AZ, BZK, LNV, VROM, Justitie, de Hoge colleges van Staat en het Kabinet der Koningin. In de loop van 2010 sluiten SZW, OC&W, Financiën aan. Verwacht wordt in 2011 het laatste ministerie aansluit op de dienstverlening van P-Direkt. Dit betekent een groei van 60 000 eindgebruikers eind 2009 tot 130 000 eindgebruikers van het P-Direktportaal in 2011.

In 2009 is de bouw van de ICT-infrastructuur gerealiseerd en daarmee de dienstverlening van P-Direkt gereed gemaakt. Deze afronding van nieuwe dienstverleningssystemen betekent dat systemen zoals het IPA-salarissysteem, IKAP, Emplaza en PeRCC in 2009 zijn uitgefaseerd.

 

Tabel weerstandsvermogen

 

Realisatie 2005

Realisatie 2006

Realisatie 2007

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Eigen vermogen t.o.v. gemaximeerde omvang (%) Percentage vaste activa gefinancierd met leningen (%) Verloop voorzieningen (bedragen x € 1 000)

nvt nvt nvt

nvt

99,0

nvt

0

92,4

54

7,4 95,9 149

5,6

103,7

149

Eigen vermogen tov gemaximeerde omvang: [exploitatiereserve + onverdeelde resultaat/5% van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste 3 jaar] * 100.

Percentage materiële vaste activa gefinancierd met leningen: [Leningen bij het MVF/boekwaarde VA] * 100

Om eventuele risico’s uit de normale bedrijfsuitoefening op te kunnen vangen wordt weerstandsvermogen opgebouwd.

 

Tabel Liquiditeit

 

Realisatie 2005

Realisatie 2006

Realisatie 2007

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Quick ratio

nvt

0,76

0,73

0,96

1,02

«Quick ratio»: debiteuren + nog te ontvangen + liquide middelen/crediteuren + nog te betalen

Baten-Lastendiensten

Gespecificeerde verantwoordingsstaat 2009 (x € 1000)

(1)

(2)

(3)=(2)-(1)

 

Omschrijving

Oorspronkelijk vast-gest.begr.

Realisatie

Verschil realisatie en oorspr. begroting

Realisatie 2008

Baten

       

Opbrengst moederdepartement

3 208

2 278

-930

1 568

Opbrengst overige departementen

42 429

48 399

5 970

24 148

Opbrengst derden

-

-

-

-

Rentebaten

-

16

16

161

Bijzondere baten

-

-

-

163

Bijdrage moederdepartement

-

3 586

3 586

884

Totaal baten

45 637

54 279

8 642

26 924

Lasten

       

Apparaatskosten

34 556

46 210

11 654

24 069

– Personele kosten

16 905

12 054

  • 4 851

6 303

– Materiële kosten

4 657

1 809

  • 2 848

1 293

Opbouwkosten

-

486

486

1 047

– Inkoop ICT

12 994

31 861

18 867

15 426

Rentelasten

3 465

3 174

  • 291

1 294

Afschrijvingskosten

7 250

4 863

  • 2 387

1 507

– materieel

-

72

72

-

– immaterieel

7 250

4 791

  • 2 459

1 507

Overige lasten

-

-

-

-

– dotatie voorzieningen

-

-

-

-

Bijzondere lasten

-

-

-

-

Totaal lasten

45 271

54 247

8 976

26 870

Saldo van baten en lasten

366

32

-334

54

Baten en Lasten

De doorberekening van de reguliere dienstverlening is conform de vastgestelde Jaarplantarieven en het aantal individuele arbeidsrelaties per ministerie. Toch is de baten en lastenrealisatie groter dan begroot. Dit komt omdat de inkoop ICT hoger is dan begroot. Dit wordt veroorzaakt door activiteiten ten behoeve van de transitie van de PeRCC departementen naar SAP HR en de voorbereiding van het op te richten contactcenter die in de begroting niet was voorzien. Deze kosten zijn gedekt door enerzijds een extra doorberekening aan de departementen en anderzijds een bijdrage van de DGOBR.

Daarnaast is er een simultane kosten en omzetstijging doordat Emplaza was begroot voor zes maanden terwijl het nog voor twaalf maanden beschikbaar is gehouden.

De personele kosten zijn lager dan begroot omdat ten tijde van opstellen van de begroting er van uitgegaan werd dat de personele instroom vanuit de ministeries al in 2009 zou starten. De werkelijke instroom start pas vanaf 1 januari 2010.

De afschrijvingen zijn lager dan begroot omdat het afronden van de bouw van het P-Direktportaal en SAP HR later dan gepland heeft plaatsgevonden.

Baten-Lastendiensten

Balans per 31 december 2009 (x € 1000)

Balans 2009

Balans 2008

Activa

Immateriële vaste activa

Immateriele activa in aanbouw/ontwikkeling

Materiële vaste activa

– Grond en gebouwen

– Installaties, inventarissen, hard-software

Voorraden

Debiteuren

Nog te ontvangen

Liquide middelen

Totaal activa

Passiva

Eigen Vermogen

– Exploitatiereserve

– Onverdeeld Resultaat

Langlopende leningen bij het MvF

Voorzieningen

Crediteuren

Nog te betalen

Totaal passiva

 

79 025

16 470

14 476

52 211

156

131

156

131

5 634

1 957

875

1 941

22 174

17 641

122 340

90 351

86

54

54

-

32

54

93 897

67 648

149

149

2 573

5 321

25 635

17 179

122 340

90 351

Activa

Ten opzichte van vorig jaar heeft er een herclassificatie plaatsgevonden van de ontwikkelde dienstverleningssystemen van P-Direkt van materiele activa naar immateriële activa. Dit doet recht aan het type activa waar het hier om gaat namelijk de activering van ontwikkelingskosten van software.

In het pSG-beraad van 31 augustus 2006 is een convenant opgesteld waarin de deelnemende twaalf ministeries verklaren de diensten van P-Direkt te zullen afnemen en de kosten van de afschrijvingen en het onderhoud en beheer te zullen dragen totdat de activa volledig zijn afgeschreven. Bij voortijdige opzegging van het convenant is er een verrekeningsclausule van de restschuld en eventuele afwikkelingskosten met de deelnemers. In de Regeling baten-lastendiensten 2007 is bij immateriële vaste activa het aanhouden van een wettelijke reserve verplicht. Het doel van de bepaling in de regelgeving, namelijk de bescherming van crediteuren, is derhalve in het convenant al gerealiseerd. M.a.w.: de vorming van een wettelijke reserve zou dubbelop zijn en ook suggereren dat het financiële risico voor de software bij P-direkt ligt. Dat laatste is juist niet het geval.

Onder de posten immateriële activa en immateriële activa in aanbouw worden geactiveerd de investeringen in de nieuwe dienstverlening. Hieronder zijn opgenomen de eigen uren, de kosten van derden, de opslag voor algemene ontwikkelondersteuning zoals de kosten van het testteam evenals de rentekosten, in relatie tot de opgenomen leningen, tijdens de bouwperiode.

De immateriële vaste activa worden gewaardeerd tegen de verkrijging-prijs of vervaardigingprijs, verminderd met afschrijvingen of bijzondere waardeveranderingen. De afschrijvingen op immateriële vaste activa zijn gebaseerd op een economische levensduur van 10 jaar. Mocht de economische levensduur korter zijn dan geldt bovenstaande verrekeningsclau-

Baten-Lastendiensten

sule. Vanwege deze redenen is de afschrijvingstermijn langer dan als richtlijn ( 2–5 jaar) is gegeven in de Regeling baten-lastendienst 2007. De immateriële activa in aanbouw worden overgeboekt naar de post immateriële activa op het moment dat het actief aan de beheerafdeling van P-Direkt wordt opgeleverd en in gebruik wordt genomen ten behoeve van de dienstverlening van P-Direkt.

De immateriële activa betreffen het P-Direktzelfbedieningsportaal, het personeelsinformatiesysteem SAP HR, het salarisverwerkingssysteem SAP Payroll, het Centraal Electronische Personeelsarchief (cRMA), het HRM-portaal en de licenties en de immateriële activa in aanbouw betreft het ContactCenter. Deze investeringen zijn bijna volledig gefinancierd door middel van de leenfaciliteit van het ministerie van Financiën. De afschrijvingen op de licenties zijn gestart in 2007. De afschrijvingen op het P-Direktportaal, het SAP HR, het SAP Payroll, de cRMA en het HRM-portaal zijn gestart in 2009.

Debiteuren en Nog te ontvangen

Het saldo debiteuren ultimo 2009 betreft voornamelijk de doorbelasting van de additionele HR-productiekosten aan het ministerie van Justitie. De totale vordering wordt als inbaar aangemerkt; derhalve is er geen voorziening voor oninbaarheid in aftrek gebracht.

De post Nog te ontvangen bestaat uit nog te factureren opbrengsten betrekking hebbend op 2009 en vooruitbetaalde kosten.

Liquide middelen

Alle tegoeden van P-Direkt worden aangehouden bij de Rijkshoofdboek-houding.

Eigen Vermogen

De Regeling Baten-lastendiensten 2007 stelt dat het een baten-lastendienst is toegestaan om reserves tot een bedrag van 5% van de gemiddelde jaaromzet over de afgelopen 3 jaren aan te houden. Het positief exploitatiesaldo 2009 van € 0,032 mln wordt per 1-1-2010 toegevoegd aan het exploitatiereserve.

Leningen, Crediteuren en Nog te betalen

Op 1 januari 2009 bestond de post leningen uit de leningen ter financiering van de licenties, de dienstverleningssystemen en de softwareontwikkeling van het contactcenter. In 2009 zijn leningen bij het ministerie van Financiën opgevraagd voor de verdere bouw van het P-Direktportaal, het personeelsinformatiesysteem SAP HR, het salarisverwerkingssysteem SAP Payroll en het Centraal Electronische Personeelsarchief (cRMA) en de software van het contactcenter.

De aflossingsverplichtingen van leningen van de overige materiele activa voor het jaar 2009 zijn op de balans onder Nog te betalen opgenomen. De facturen die zijn opgenomen onder de post crediteuren zijn in de eerste weken van 2010 grotendeels betaald. Onder de post Nog te betalen zijn opgenomen de nog te betalen kosten 2009, de verplichting uit hoofde van vakantiegeld en verlof alsmede de nog te besteden bijdragen van het moederdepartement.

Voorzieningen

Voor de medewerkers in vaste dienst kan P-Direkt volgens de regelgeving voor financiële verslaggeving een voorziening treffen voor toekomstig te betalen jubilea-uitkeringen. Het betreft het personeel dat tot en met 2009 in vaste dienst is gekomen. Voor 2009 heeft geen mutatie plaatsgevonden

Baten-Lastendiensten

omdat in 2010 de volledige voorziening zal vrijvallen in verband met gewijzigde regelgeving van het ministerie van Financiën.

Kasstroomoverzicht voor het jaar 2009 (x € 1000)

Omschrijving

Oorspr.vastgest begr.(1)

Realisatie (2)

Verschil realisatie en oorspr begr (3)=(2)-(1)

  • 1. 
    Rekening-courant RHB 1 januari 2009
  • 2. 
    Totaal operationele kasstroom Totaal investeringen (-/-) Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)
  • 3. 
    Totaal investeringskasstroom Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

Aflossingen op leningen (-/-) Beroep op leenfaciliteit (+)

  • 4. 
    Totaal financieringskasstroom
  • 5. 
    Rekening-courant RHB 31 december 2009 (=1+2+3+4)

52 7 616

7 250

7 250

418

17 641

  • 1 798

29 708

29 708

3 100 - 2 061

35 000

36 039

22 174

17 589

-9 414

29 708

29 708

3 100

5 189

35 000

43 289

21 756

De investeringen en het beroep op de leenfaciliteit zijn hoger dan in de begroting geraamd. Dit komt omdat de leenplafonds 2009 pas bij 1e suppletore begroting 2009 zijn vastgesteld. De leningen zijn volledig opgenomen ter financiering van de investeringsactiviteiten. De aflossing op de leningen is lager dan begroot omdat een deel van de leningen later zijn opgenomen dan gepland waardoor het aflossingsmoment is opgeschoven in de tijd. De noodzaak tot een eenmalige storting door het moederdepartement bestond ten tijde van de begroting niet. Zie paragraaf baten en lasten.

Doelmatigheid

P-Direkt is opgericht om de doelmatigheid in de HR-kolom van de Rijksoverheid te verbeteren waarbij een bijdrage wordt geleverd aan het slagvaardiger maken van de rijksdienst. Naast deze «makro»-doelmatigheid streeft P-Direkt naar doelmatigheid van de eigen bedrijfsvoering. Door bundeling van taken van de bestaande dienstverlening uit de verschillende departementen binnen P-Direkt wordt een efficiencyslag gemaakt. P-Direkt stelt zich tot doel in deze groeiperiode het huidige overheadper-centage van 20% te verbeteren naar 17,5% waardoor de uurtarieven jaarlijks met reëel 0,5% kunnen worden verlaagd (totaal een verlaging met ca. 7%). Tevens is de oorspronkelijke doelstelling om de dienstverleningstarieven aan de afnemers met jaarlijks 2% te verlagen reeds ingezet.

Dienstverlening

Ten aanzien van de volgende onderwerpen zijn prestatieafspraken dan wel KPI’s vastgesteld en vervolgens in de planning en control-producten opgenomen:

Klantgerichtheid

De dienstverlening van P-Direkt is er op gericht de medewerkers van de departementen te ondersteunen bij het uitvoeren van de personeelspro-

Baten-Lastendiensten

cessen. Vanuit deze externe focus worden afspraken gemaakt met de departementen over de kwaliteit van de diensten.

Kwaliteit en kostenefficiency

Naast de klantgerichte sturing is sturing op kwaliteit en kostenefficiency het middel om doelmatiger werken te bevorderen. Door afspraken te maken over de hoeveelheid en de kwaliteit van de te leveren diensten worden doelmatigheidsprikkels geïntroduceerd: als P-Direkt de afgesproken levels niet haalt hebben de betreffende afnemers recht op een schadevergoeding.

Naast de planning en control zijn er nog andere instrumenten die P-Direkt benut om haar doelmatigheid te vergroten. De belangrijkste zijn: Benchmarking, Audits, Gebruikerstevredenheidsonderzoek en Periodiek evaluatieonderzoek.

Eind 2008 is de HR Shared Service Center benchmark community 2009 gestart waarin P-Direkt participeert. Doel is om best practices van elkaar over te nemen! Gebleken is dat P-Direkt als enige het totale kostenpallet (inclusief afschrijvingen en rente op ontwikkelde systemen) in haar tarieven verdisconteerd.

Periodiek evaluatieonderzoek

Met betrekking tot de bijdrage van P-Direkt aan de doelmatigheid op rijksniveau wordt in 2010 een onafhankelijk evaluatieonderzoek uitgevoerd. De eigenaar, de dgOBR, is opdrachtgever voor het evaluatieonderzoek. Onderdeel van deze evaluatie is het uitvoeren van een kosten-baten-analyse. Zijn de besparingen die vooraf voor reëel werden gehouden ook daadwerkelijk gerealiseerd? De uitkomsten van de evaluatie moeten er toe leiden dat op zowel het niveau van P-Direkt als het niveau van de individuele contracthouder voorstellen voor doelmatigheid en kwaliteit worden vastgesteld.

Optimaal beheer bedrijfsvoering

P-Direkt geeft uitvoering aan de doelmatigheidseis door bij een kwalitatief goede dienstverlening:

+ te sturen op een optimaal contractmanagement binnen de dienstverlening met leveranciers en afnemers. Onder andere door bij leveranciers afspraken te maken om de dienstverlening jaarlijks goedkoper af te nemen; + binnen een in opbouw zijnde organisatie een efficiënte inzet van personeel te realiseren om hiermee de overhead op een laag niveau te houden. Onder andere door functies die nog geen volledige capaciteit vergen te bundelen en door de inzet van externen in de bedrijfsvoeringfuncties te beperken; + te sturen op het niveau van kostprijzen om inzicht te bieden in het kostenverloop en de resultaten van de dienstverlening. Daarnaast participeert P-Direkt in het benchmarkonderzoek voor baten-lastendiensten die de overheadcijfers van de baten-lastendiensten binnen het rijk in kaart moet brengen en vergelijken. P-Direkt heeft in 2009 gestuurd op een percentage van 18% overhead en dit ook gerealiseerd (2007: 24,5%, 2008: 20%). In de opvolgende jaren zal P-Direkt dit percentage verder verlagen naar minimaal het Rijksbrede percentage voor baten-lastendiensten van 17,5 %.

Baten-Lastendiensten

Kengetallen

P-Direkt is bezig met de transitie van projectenorganisatie naar een beheer- en dienstverleningsorganisatie. De beheerorganisatie is gestart met de overname van een aantal werkelijke HRM-oplossingen bij ministeries (o.a. Emplaza en PeRCC) en heeft in 2008 en 2009 de nieuwe HRM-oplossingen vanuit de 1e fase in beheer genomen (oa de Payroll, het HRM-informatie en P-Direktportaal en de Personeelsdossierservice). In

2009 is de organisatiestructuur die dat beheer op een efficiënte wijze uitvoert verder opgezet. Onderdeel daarvan is het op eenduidige wijze vastleggen en administreren van afspraken met de leveranciers en de klanten. Dat laatste vindt plaats in een zogenaamd Service Charter waarin ook performance-indicatoren worden opgenomen. In 2010 wordt een nulmeting uitgevoerd die de basis zal vormen voor de doelmatigheidsme-ting in de jaren 2011 en verder.

Bij P-Direkt wordt de basisdienstverlening doorberekend middels een individuele arbeidsrelatie (IAR)-tarief per maand. Momenteel is er nog sprake van een mix van productafname door verschillende aansluitmo-menten van ministeries waardoor de financiële impact per ministerie verschillend is. Met ingang van 2011 zal er echter sprake zijn van een integrale afname van de basisdienstverlening door alle ministeries: het gaat dan om het zelfbedieningsportaal, het personeelsinformatiesysteem, de salarisverwerking, het elektronisch personeelsdossier en de personeels- en salarisadministratie (contactcenter).

Om de doelmatigheid van P-Direkt aan te tonen zal sprake moeten zijn van een dalende kostprijs bij een (minstens) gelijk blijvende kwaliteit. Naast beschikbaarheid en betrouwbaarheid wordt ook gerapporteerd over de reactiesnelheid (calls, incidenten en serviceverzoeken opgelost binnen streeftijd voor alle klanten samen, per product).

De onderstaande kwaliteitsindicatoren betreffen nog niet het totale pakket van dienstverlening maar slechts het salarissysteem, het HRM-portaal (personeelspagina rijksweb) en het elektronisch personeelsdossier. Vanaf

2010 zal dit worden uitgebreid met het personeelsinformatiesysteem en het zelfbedieningsportaal. Omdat P-Direkt een in opbouw zijnde organisatie is ziet men een stijgende lijn in de kengetallen omzet en fte.

Omschrijving generiek deel

2008

2009

2010

 

kostprijs in € per IAR

580

580

576

Index*

100%

100%

99%

Omzet (pxq) in € mln

16,2

37,9

60,9

Saldo van baten en lasten als % van de totale baten

0%

0%

0%

FTE-totaal (excl externe inhuur)

Omschrijving specifiek deel

Kwaliteitsindicatoren:

Beschikbaarheid Betrouwbaarheid Reactiesnelheid Klanttevredenheid

70

93

375

 

99%

99%

98%

99%

99%

98%

92%

95%

90%

6,55

7,4

7

  • Index – De index geeft de absolute prijsontwikkeling weer.

Baten-Lastendiensten

P-Direkt heeft de jaarlijks prijsstijgingen op haar inkoop van resources van per saldo 2% niet in de tarieven verdisconteerd waarmee impliciet is voldaan aan de toezegging aan de afnemers om jaarlijks een efficiencywinst te realiseren van minimaal 2%.

Baten-Lastendiensten

BATEN-LASTENDIENST WERKMAATSCHAPPIJ

Algemeen

De Werkmaatschappij (DWM) is per 1 januari 2008 van start gegaan als baten-lastendienst onder het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. DWM is een concernbreed platform en thuisbasis voor interdepartementale samenwerking op het terrein van de bedrijfsvoering in brede zin binnen de gehele Rijksoverheid. Op 1 januari 2008 bestond DWM uit een Houdster en 12 bedrijfseenheden. Een bedrijfseenheid is het resultaat van een interdepartementale samenwerking die tot volle wasdom is gekomen, en aldus in staat concrete producten en diensten te leveren en de daarmee samenhangende kosten in rekening te brengen bij de opdrachtgevers. Per 1 januari 2009 zijn de volgende 6 bedrijfseenheden toegetreden:

– de eenheid Benchmark beleid en bedrijfsvoering Rijk (BBR); – het expertisecentrum mobiliteit (EC-MO); – de eenheid Digitale werkplek Rijk (DWR); – de eenheid Strategische Beheerorganisatie (SBO); – de Rijksbeveiligingsorganisatie (RBO); – de eenheid Facilitaire Samenwerking (FASAM). De in totaal 18 bedrijfseenheden van DWM leveren een breed scala aan producten en diensten op het terrein van de bedrijfsvoering aan onderdelen van de Rijksoverheid. Bijvoorbeeld HRM diensten zoals arbeidsmarktcommunicatie of bedrijfsmaatschappelijk werk, grafische en ICT-dienstverlening, het bieden van coaching, arbeidsjuridische ondersteuning en post- en koeriersdiensten.

Naast de producten en diensten die door de bedrijfseenheden van DWM voor de onderdelen van de Rijksoverheid worden geleverd heeft DWM een aanvullende taak. DWM helpt aangesloten organisaties bij het implementeren en optimaal benutten van bedrijfsprocessen en systemen. Daarbij wordt zoveel mogelijk ingezet op standaardisatie, ketenintegratie en efficiencywinst. Naast de centrale inkoop van diensten biedt DWM ondersteuning op het gebied van strategie, management, onderzoek, ontwikkeling en begeleiding naar een baten-lastenorganisatie. DWM biedt tevens onderdak aan interdepartementale samenwerkingsverbanden (in 2009 de Interimorganisatie Rijksarchieven [IORA] en het bureau Inspectieraad). Die laatsten kunnen bij DWM terecht voor de afname van PIOFACH-ondersteuning, zij maken echter geen onderdeel uit van DWM.

Bedrijfsvoering

Financieel Beheer

Het financiële beheer en de financiële verantwoording van DWM moeten voldoen aan de voorschriften voor baten-lastendiensten; daarnaast worden er een aantal algemene bedrijfseconomische beginselen als uitgangspunt genomen. Algemeen uitgangspunt is dat getrouw, duidelijk en stelselmatig inzicht wordt gegeven in de grootte en samenstelling van het vermogen van de baten-lastendienst en de omvang van de baten en lasten, het saldo van baten en lasten, kapitaaluitgaven en kapitaalontvangsten. In 2009 zijn met het verbeterprogramma Beweging in balans, voorlichtingsbijeenkomsten voor de bedrijfseenheden, het hanteren van formats bij het opstellen van tussentijdse cijfers, een gedegen tussentijdse afsluiting per 31 augustus 2009, de kwalitatieve en kwantitatieve invullen van de businesscontrol functie en het bespreken van de 4-maandscijfers met het management van de bedrijfseenheden belangrijke verbeteringen

Baten-Lastendiensten

doorgevoerd in het financieel beheer. De ervaring leert dat blijvend veel moet worden geïnvesteerd in een zo efficiënt mogelijk ingericht financieel beheer.

Ontwikkelingen

De evaluatie van het jaarrekeningtraject 2009 zal leiden tot verdere concrete verbeteracties op het gebied van optimalisering en uniforming van processen en werkwijze, de planning en controlcyclus en de huidige inrichting van de financiële functie in relatie tot het Bedrijfsbureau. Ook op het terrein van ICT en (ontsluiting van) managementinformatie zijn nog verbeteringen te realiseren. Niet alleen waar het gaat om de bedrijfsvoeringondersteunende systemen, maar ook waar het gaat om de primaire basisregistratiesystemen van bedrijfseenheden. Het project Exact, waarmee de uren- en opdrachtenadministratie kan worden gekoppeld aan de financiële administratie, zal in 2010 gefaseerd worden geïmplementeerd.

Vermogensontwikkelingen

 

Tabel weerstandsvermogen Baten-lastendienst Werkmaatschappij

 

Realisatie 2005

Realisatie 2006

Realisatie 2007

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Eigen vermogen t.o.v. gemaximeerde omvang (%)

Aandeel materiële vaste activa gefinancierd met leningen (%)

Verloop voorzieningen (bedragen x € 1000)

nvt nvt nvt

nvt nvt nvt

nvt nvt nvt

0%

49%

nvt

114%

41%

nvt

Eigen vermogen tov gemaximeerde omvang: [exploitatiereserve + onverdeelde resultaat/5% van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste 3 jaar] * 100.

Percentage materiële vaste activa gefinancierd met leningen: [Leningen bij het MVF/boekwaarde MVA] * 100

Om eventuele risico’s uit de normale bedrijfsuitoefening op te kunnen vangen wordt weerstandsvermogen opgebouwd. Het jaar 2008 is het eerste jaar van DWM. Eind 2009 overschrijdt het Eigen Vermogen van DWM de toegestane 5% met ca € 0,6 mln. Bij 1e suppletore begroting 2010 zal DWM aangeven hoe met deze overschrijding zal worden omgegaan, rekeninghoudend met de omzet- en resultaatontwikkeling in 2010.

Realisatie         Realisatie Realisatie Realisatie

2005                   2006                   2007                   2008

Realisatie 2009

Quick ratio nvt

nvt nvt

0,99

1,09

«Quick ratio»: debiteuren + nog te ontvangen + liquide middelen/crediteuren + nog te betalen

Baten-Lastendiensten

Exploitatie

Baten-lastendienst De Werkmaatschappij Gespecificeerde verantwoordingsstaat 2009 (x € 1 000)

 
 

Oorspronkelijk

1e suppletore

Realisatie (3)

Verschil Reali-

Realisatie 2008

 

vastgestelde

begroting* (2)

 

satie en 1e

 
 

begroting (1)

   

suppletore begroting (4)=(3)–(2)

 

Baten

         

Opbrengst

167 703

116 090

126 392

10 302

39 258

Opbrengst moederdepartement

23 046

43 644

68 494

24 850

11 220

Opbrengst overige ministeries

140 509

66 485

55 790

- 10 695

26 167

Opbrengst derden

4 148

5 961

2 108

- 3 853

1 871

Rentebaten

30

210

43

- 167

11

Bijzondere baten

470

5 599

2 475

-3 124

2 433

Totaal baten

168 203

121 899

128 910

7 011

41 702

Lasten

         

Apparaatskosten

166 305

116 273

124 418

8 145

41 017

* personele kosten

25 559

67 399

67 601

202

21 394

* materiele kosten

140 746

48 874

56 817

7 943

19 623

Rentelasten

191

386

154

- 232

361

Afschrijvingskosten

580

344

326

  • 18

225

* materieel apparaat

580

344

155

- 189

64

* materieel ICT

0

0

171

171

161

Overige lasten

0

2 700

550

- 2 150

24

* dotaties voorzieningen

0

0

126

126

24

Bijzondere lasten

0

2 700

424

  • 2 276

0

Totaal lasten

167 076

119 703

125 448

5 745

41 627

Saldo van de baten en lasten

1 127

2 196

3 462

1 266

75

  • De cijfers 1e suppletore begroting 2009 zijn opwaarts bijgesteld. Als gevolg van een technische fout waren de gepresenteerde cijfers in de 1e suppletore begroting 2009 cijfers te laag. In de ontwerp-begroting 2010, kolom 2009, zijn bijgaande juiste cijfers reeds opgenomen.

De 1e suppletore begroting 2009 wijkt af van de oorspronkelijke begroting 2009 omdat daarin de begrotingen van de per 1 januari 2009 toegetreden bedrijfseenheden BBR, DWR, EC MO, FaSam, RBO en SBO zijn opgenomen.

De belangrijkste verschillen tussen de 1e suppletore begroting 2009 en de realisatie 2009 zijn te verklaren uit een hoger dan verwachte omzet bij DWR en FaSam [respectievelijk € 5 en € 7 mln]. Deze ontwikkeling heeft ook geleid tot hogere personele kosten [als gevolg van externe inhuur] en hogere materiele kosten dan geraamd.

De dotatie voorzieningen betreft het verhogen van de in de balanspost debiteuren begrepen voorziening dubieuze debiteuren.

De gerealiseerde bijzondere baten van € 2,5 mln bestaan onder andere uit de vergoeding voor opbouwkosten 2009 van de expertisecentra (ca €1,9 mln) en de opbouwkosten voor Vijfkeerblauw (ca € 0,4 mln), nagekomen baten voorgaande jaren en de vrijval verplichte reserve (€ 0,1 mln) als gevolg van de afschrijving op de materiele vaste activa. De gerealiseerde bijzondere lasten betreft met name een getroffen schikking van € 0,150 mln na aansprakelijkheidstelling bij een van de bedrijfseenheden en per saldo nagekomen lasten voorgaande jaren (€ 0,3 mln).

Baten-Lastendiensten

Resultaat

Het saldo van baten en lasten over 2009 bedraagt € 3,462 mln. Bij de 1e suppletore begroting was € 2,195 mln geraamd. Onderstaand is een vergelijking per bedrijfseenheid gegeven tussen de 1e suppletore begroting en de realisatie 2009.

Baten-lastendienst De Werkmaatschappij Resultaat per bedrijfseenheid 2009 (x € 1 000)

1e suppl. Begroting 2009

 

2009

Verschil realisatie en 1e

 

suppletore begroting

 

2009

60

 
  • 27
  • 52

-34

  • 53

3 011

2 690

288

270

106

  • 119

7

  • 29

246

246

  • 55
  • 161

37

-85

  • 164
  • 241

736

  • 21
  • 45
  • 61

2 111

  • 2 111
  • 6

-89

1 004

979

439

376

128

66

  • 158

-398

BBR

Bhuro

Buitenhuis

DWR

Expertisecentrum AenG

Expertisecentrum AJ

Expertisecentrum AMC

Expertisecentrum BMW

Expertisecentrum FA

Expertisecentrum Mobiliteit

Expertisecentrum RA

Fasam

Flexchange

Houdster

Intercoach (IC)

Interdepartementale Post- en Koeriersdienst

(IPKD)

RBO

SBO

Vijfkeerblauw

0

25

19 321

18 225

36

0

106

122

77 757

16 0

83

25

63

62

240

2 195

3 462

1 267

De toelichting op de grote verschillen (> € 100 000) is als volgt: Houdster: Het negatieve saldo van de houdstermaatschappij is voornamelijk veroorzaakt door de extra kosten in verband met de verhuizing medio 2009 en de hogere gebruikersvergoeding voor het pand aan het Beatrix-park. Aangezien de bedrijfseenheden hiermee in hun jaarplannen 2009 geen rekening hebben kunnen houden zijn deze kosten niet doorberekend aan de bedrijfseenheden. De kosten die in 2009 samenhangen met de vormen van een expertisecentrum HRM zijn om dezelfde reden ten laste van het resultaat van de houdster gebracht. Een andere oorzaak voor het verlies bij de houdster zijn de kosten voor inhuur van businesscontrollers. DigitaleWerkplekRijk (DWR): Het positieve resultaat is voornamelijk veroorzaakt door lagere beheerkosten dan geraamd.

Interdepartementale Post- en Koeriersdienst (IPKD): De op basis van het in 2008 behaalde negatieve jaarresultaat noodzakelijk geachte tariefstijging is in combinatie met een toegenomen afname te fors gebleken. Eind 2009 heeft IPKD dan ook besloten een deel van de tarieven tussentijds te verlagen.

Rijksbeveiligingsorganisatie (RBO): De dienstverlening door RBO is per 1 augustus 2009 uitgebreid als gevolg van de aansluiting van het ministerie van Financiën. Tevens is de vraag naar beveiligingdienstenverlening tijdens bijzondere evenementen toegenomen.

Baten-Lastendiensten

Vijfkeerblauw: Als gevolg van een latere start van Vijfkeerblauw dan geraamd in het jaarplan 2009 is het resultaat nog niet op het gewenste niveau.

Expertisecentrum Formatieadvies (FA) en Rijksadvies (RA): Zowel bij FA als RA heeft een beperkt aantal langdurig verzuimers, gezien de omvang van beide organisaties direct een belangrijk negatief effect op het resultaat.

Expertisecentrum Arbeidsjuridisch (AJ): Het niet volledig doorberekenen van de kosten in geval van externe inhuur aan de klanten heeft geleid tot een lager dan verwacht resultaat.

Expertisecentrum Arbeid & Gezondheid (A&G): De extra werkzaamheden als gevolg van de grieppandemie hebben geleid tot een hoger dan verwacht resultaat.

Expertisecentrum Bedrijfsmaatschappelijk werk (BMW): De omzet bij een aantal klanten is hoger uitgevallen dan geraamd en heeft geleid tot een hoger dan verwacht resultaat.

Baten-lastendienst De Werkmaatschappij Balans per 31 december 2009 (x €1 000)

Balans 2009

Balans 2008

Activa

Immateriële activa

Materiële activa

– Verbouwingen

– Installaties, inventarissen, hard-software

– Overige materiële vaste activa

Voorraden

Debiteuren

Nog te ontvangen

Liquide middelen

Totaal activa:

Passiva

Eigen Vermogen

– Exploitatiereserve

– Verplichte reserve

– Onverdeeld resultaat

Leningen bij het MvF

Voorzieningen

Crediteuren

Nog te betalen

Totaal passiva

 

976

0

1 510

400

533

179

944

115

33

106

329

124

10 182

9 525

8 837

4 098

20 533

489

42 367

14 636

5 966

247

1 410

0

1 094

172

3 462

75

452

128

0

0

13 837

6 484

22 112

7 777

42 367

14 636

Overlopende activa en passiva

De post nog te ontvangen bestaat voornamelijk uit nog te factureren termijnen [€ 6,3 mln], nog te verrekenen c.q nog door te berekenen kosten [€ 1,4 mln] en vooruitbetaalde bedragen [€ 1,1 mln].

De post nog te betalen bestaat voornamelijk uit nog te ontvangen facturen [€ 9 mln], vooruitgefactureerde bedragen [€ 4,2 mln], de door Flexchange met de ministeries en de uitzendbureaus te verrekenen bedragen [€ 3,5 mln] de verplichtingen uit hoofde van vakantiegeld, eindejaarsuitkering en verlofuren [€ 2,6 mln] en vooruitontvangen bedragen [€ 1,7 mln].

Baten-Lastendiensten

Investeringen

Baten-lastendienst De Werkmaatschappij Kasstroomoverzicht per 31 december 2009 (x €1 000)

Oorspronkelijk vast- 1e suppletore begro-gestelde begroting                     ting 2009 (2) 2009 (1)

Realisatie 2009 (3)

Verschil Realisatie en 1e suppletore begroting 2009 (4)=(3)-(2)

Rekening-courant RHB per 1 januari 2009

Totaal operationele kasstroom

Totaal investeringen (-/-)

Totaal boekwaarde desinvesteringen

(+)

Totaal investeringskasstroom

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

Eenmalige storting door het moederdepartement (+) Aflossingen op leningen (-/-) Beroep op leenfaciliteit (+)

Totaal financieringskasstroom

Rekening Courant RHB per 31 december 2009

184 641

0

0

0

0 0

516 0

516

  • 59
 

0

487

487

526

20 045

19 519

233

  • 2 412

-2 179

0

0

0

233

-2 412

-2 179

0

0

0

0

1 989

1 989

  • 6
  • 67
  • 61

200

488

288

194

2 410

2 216

487

20 530

20 043

De investeringen in 2009 bestaan voornamelijk uit de geactiveerde ontwik-kelkosten bij Flexchange (bijna € 1 mln), huurderinvesteringen bij Vijfkeer-blauw (€ 0,5 mln), software bij Expertisecentrum Mobiliteit (€ 0,3 mln), inventaris in het Beatrixpark (ca € 0,3 mln) en software bij Interdepartementale Post en Koeriersdienst (ca € 0,1mln).

In 2009 heeft het moederdepartement een eenmalige storting verricht als weerstandsvermogen.

Het beroep op de leenfaciliteit betreft de financiering van de huurderinvestering bij Vijfkeerblauw.

Doelmatigheid

Werkmaatschappij brede indicatoren

1e suppletore begroting 2009

Realisatie 2009

Tevredenheid opdrachtgevers (departementen)

Medewerkertevredenheid

% fte overhead * (obv benchmark)

% fte primaire proces (obv benchmark)

Omzet (in €1 000) **

Gemiddeld aantal fte

Omzet per fte in €

 

6,4

6,9

 

Het onderzoek is

 

begin 2010

7,1

gestart

19%

1x per 2 jaar

81%

1x per 2 jaar

121 899

128 910

597

516

204 186

249 825

  • overhead inclusief verkoop ** omzet exclusief intercompany

Baten-Lastendiensten

Ontwikkeling omzet: Zie toelichting bij de gespecificeerde verantwoor-dingsstaat 2009.

Omzet per fte: De (gecorrigeerde) begrote omzet per fte bedraagt € 204 000 ten opzichte van een gerealiseerde omzet per fte van bijna € 250 000. Deze ontwikkeling geeft een vertekend beeld, omdat de Werkmaatschappij in 2009 genoodzaakt was om extern personeel in te huren als gevolg van de interdepartementale taakstelling personeel en de interdepartementale spelregels en afspraken die daarmee samenhangen. In plaats van vast en tijdelijk overheidspersoneel is door meerdere eenheden extern personeel ingehuurd om aan de vraag van departementen te kunnen voldoen. Dit leidt wel tot een toename van de omzet, maar niet tot een toename van het aantal fte’s ambtelijk personeel, waarop het kengetal is gebaseerd.

Gezien de veelheid aan producten/diensten bij DWM is ter bevordering van het inzicht gekozen voor het onderstaande samenvattende overzicht van indicatoren. In tabel 1 is de realisatie vergeleken met het jaarplan 2009 en in tabel 2 is voor de in 2009 toegetreden bedrijfseenheden de realisatie vergeleken met de 1e suppletore begroting 2009.

Baten-Lastendiensten

 

Tabel 1

Indicatoren per BE

Jaarplan Realisatie 2009 2009

Houdster Inkooptarief DCB (in €)

tarief houdster uitgedrukt in opslag % op directe inkooptarief klanttevredenheid eenheden

Vijfkeer-blauw           opslag printen zwart/wit (in €) volume zwart/wit opslag printen kleur (in €) volume kleur

Intercoach ontwikkeling kostprijs coachtrajecten (in €) deelnemers coachtrajecten

Flex-              kostprijs uitgedrukt in opslag % op directe

change         inkoopkosten directe inkoopkosten uitzendkrachten (in € mln)

AJ                  ontwikkeling gemiddelde kostprijs per decla- rabel uur (in €)

aandeel declarabele uren uitgedrukt in totaal werkbare uren gem. aantal declarabele uren per declarabele fte

FA                  ontwikkeling gemiddelde kostprijs per decla- rabel uur (in €)

aandeel declarabele uren uitgedrukt in totaal werkbare uren gem. aantal declarabele uren per declarabele fte

RA                 ontwikkeling gemiddelde kostprijs per decla- rabel uur (in €)

aandeel declarabele uren uitgedrukt in totaal werkbare uren gem. aantal declarabele uren per declarabele fte

AMC              ontwikkeling gemiddelde kostprijs per decla- rabel uur (in €)

aandeel declarabele uren uitgedrukt in totaal werkbare uren gemiddeld uurtarief maatwerkvacatureplaat-singen (in €)

gem. tarief per standaardvacatureplaatsing in diverse media (in €)

A&G              ontwikkeling gemiddelde kostprijs/decl.uur

(in €)

aandeel declarabele uren uitgedrukt in totaal werkbare uren gem. aantal declarabele uren per declarabele fte

BMW             ontwikkeling gemiddelde kostprijs per decla- rabel uur (in €)

aandeel declarabele uren uitgedrukt in totaal werkbare uren gem. aantal declarabele uren per declarabele fte

Bhuro            ontwikkeling gemiddelde kosprijs per decla- rabel decl.uur (in €)

aandeel declarabele uren uitgedrukt in totaal werkbare uren gem. aantal declarabele uren per declarabele fte

Buitenhuis ontw. gem. tarief per decl. uur Group Decision Room [GDR] (in €) ontwikkeling gem. kostprijs per decl. uur sessie algemeen (in €) gem. aantal declarabele uren per declarabele fte

IPKD              tarief basis/plusronde per adres (in €)

aantal adressen

17 970

17 970

 

107,4%

107,4%

7,1

7,1

0,0217

0,0258

53 mln

35,3 mln

0,0640

0,1087

18 mln

28,1 mln

763

708

100

118

103%

103%

€ 131 mln

€ 124 mln

97,80

102,31

68,40%

68,46%

1 250

1 252

109,49

109,00

77,00%

34,34%

1 220

1 007

156,09

192,00

60,30%

55,00%

982

915

 

n.b

 

n.b

111,21

107,50

216,18

189,13

113,84

113,84

70,92%

50,00%

1 099

728

83,46

81,50

68,34%

58,00%

1 250

1 245

92,54

93,05

58,70%

68,85%

1 170

1 232

190,0

131,0

180,0

131,0

900

n.b

676,00

676,00

356

346

Baten-Lastendiensten

Bij AJ en RA zijn de gerealiseerde kostprijzen hoger dan begroot. De gemiddelde kostprijzen per declarabel uur hebben betrekking op de declarabele uren van het ambtelijk personeel. Het aandeel productieve fte ambtelijk personeel en daarmee het aandeel declarabele uren is, mede door de interdepartementale taakstelling personeel en de spelregels die daarmee samenhangen, lager dan geraamd. Als gevolg hiervan stijgt de kostprijs per declarabel uur. Voor 2010 heeft RA maatregelen getroffen om de declarabiliteit te verhogen.

Fasam           % fte primaire processen omzet per fte

DWR             aandeel declarabele uren uitgedrukt in totaal werkbare uren gem. aantal declarabele uren per declarabele fte verhouding managementkosten vs. totale personeelskosten

SBO               Ontwikkeling gemiddeld tarief per declarabel uur (in €)

gem. aantal declarabele uren per declarabele fte

BBR               Ontwikkeling gemiddelde tarief per decla- rabel uur (in € )

gem. aantal declarabele uren per declarabele fte

 

1e suppl.

Realisatie

begroting

2009

2009

 

71,92%

78,36%

217 562

269 157

74,60%

84,80%

1 364

1 549

8,90%

14,20%

117,57

n.b.

 

1 431.

1 315

 

137,16

137

1 131

1 131

RBO               Ontwikkeling gem. tarief per declarabel uur rijksbeveiligers ( in € )

51,60

52,45

MO                gemiddelde tarief per declarabel uur dienst- verlening (in €)

gemiddelde tarief per declarabel uur regio’s gemiddeld tarief per declarabel uur P&P gem. aantal declarabele uren per declarabele fte

 

89,45

129

109,62

92

136,28

115

1 200

832

SBO heeft nog geen realisatiegegevens kunnen opleveren. In 2010 zal worden gezocht naar een alternatief hetzij door herformulering van kengetallen hetzij door de implementatie van een urenverantwoording hetzij door aanpassing van kengetallen. Dit alternatief kan/zal worden geoperationaliseerd in het jaarplan 2010.

Bijlagen

D. BIJLAGEN

D1. BURGEMEESTERSBENOEMINGEN

Periode 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009.

Overzicht burgemeestersbenoemingen

Totaal aantal benoemingen in de periode 1 januari 2009 t/m 31 december 2009

Aantal benoemingen waarbij de minister in zijn voordracht de aanbeveling van de raad volgde

37

37

Overzicht benoeming vrouwelijke burgemeesters

Aantal vrouwelijke burgemeesters op 1 januari 2009 Vrouwelijke burgemeester volgt een vrouw op Vrouwelijke burgemeester volgt een man op Vrouwelijke burgemeester benoemd na herindeling Vrouwelijke burgemeester wordt opgevolgd door een man Vacature met laatstelijk een vrouwelijke burgemeester Aantal vrouwelijke burgemeesters op 31 december 2009:

79 1

10 0 6 7

77

Overzicht burgemeestersposten naar politieke kleur en man/vrouw verhouding op 22 december 2009

Partij

Posten

% Inwoners

%

Man

Vrouw

Totaal

CDA

PVDA

VVD

D66

GL

CU

SGP

OVG

Geen

 

130

33,1

3 915 093

25,0

108

22

130

106

27,0

5 893 374

37,6

86

20

106

102

26,0

4 032 623

25,8

80

22

102

27

6,9

1 073 632

6.9

19

8

27

10

2,5

260 465

1,7

5

5

10

8

2,0

268 317

1,7

8

0

8

6

1,5

140 432

0,9

6

0

6

3

0,8

66 551

0,4

3

0

3

1

0,3

9 825

0,1

1

0

1

Totaal

393

15 660 312

316

77

393

Bijlagen

D2. TOEZICHTSRELATIES EN ZBO’S/RWT’S

Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft verschillende zelfstandige organisaties. Het verschil tussen deze organisaties zit in de omvang, de taken, de bevoegdheden en de werkzaamheden. De overeenkomst is dat ze allen taken uitvoeren die gebaseerd zijn op beleid dat (mede) is ontwikkeld door het ministerie van BZK en waar de minister van BZK verantwoordelijk voor is. Om te waarborgen dat deze organisaties het beleid naar behoren uitvoeren, wordt toezicht gehouden. De uitgangspunten voor het toezicht op de zelfstandige organisaties zijn vastgelegd in «toezicht bij BZK: de manier waarop het ministerie van BZK toezicht houdt op zelfstandige organisaties (2005)». De uitgangspunten en criteria sluiten aan op de «kaderstellende visie op toezicht» (Tweede Kamer II, 2005–2006, 27 831, nr 15). Er is aansluiting bij de Kaderwet ZBO’s (Staatsblad 2006, nr 587).

Jaarlijks voeren de toezichthouders een risicoanalyse voor iedere ZBO/RWT uit. De risicoanalyse bestaat uit een groslijst van risico’s. Uit de groslijst worden de belangrijkste risico’s geselecteerd. De aandachtsgebieden voor de risicoanalyse bestaan uit: kwaliteit taakuitvoering, kwaliteit planning & controlcyclus, vermogensbeheer, personeel, bedrijfsresultaat, integriteit en bestuurskosten. De door de toezichthouders geselecteerde risico’s bepalen in belangrijke mate de inhoud van het toezicht. Daarnaast vinden reguliere activiteiten plaats, zoals het beoordelen van de begroting en jaarverslagen.

Na het uitvoeringsjaar verantwoorden de toezichthouders zich over het uitgevoerde toezicht. Voor de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (IOOV) en het Programma Krachtig Bestuur geldt dat zij zich rechtstreeks verantwoorden aan de Tweede Kamer. De overige toezichthouders rapporteren de bevindingen aan het managementteam van BZK. Hiervoor worden de bevindingen gebundeld in het jaarlijkse toezichtverslag BZK. Op de Kiesraad vindt, gegeven het takenpakket, geen inhoudelijk toezicht plaats. In voorkomende gevallen worden bijzonderheden over de goedkeuring van tarieven, begroting en jaarrekening of de vermogensopbouw van de zelfstandige organisaties in de bedrijfsvoeringparagraaf van dit jaarverslag opgenomen.

Hieronder volgt het overzicht van de ZBO’s en RWT’s die onder de verantwoordelijkheid van de minister van BZK vallen. De jaarverslagen van de zelfstandige organisaties worden onder meer via het internet gepubliceerd.

Bijlagen

(bedragen x € 1 mln.)

Naam organisatie

RWT ZBO Functie

Begrotingsartikel(en) (artikel 2)

Realisatie URL

Politieregio’s Politieacademie (PA)

Onderzoeksraad voor Veiligheid (Ovv)

X                    Handhaven veiligheid

X            X Verzorgen van oplei- dingen en het afnemen van examens voor politiefunctionarissen

X            X Uitvoeren van onafhan- kelijk onderzoek van rampen

Politie (artikel 2)

Toezicht en onderzoek openbare orde en veiligheid (artikel 14)

4 036,1 www.politie.nl 148,6 www.politieacademie.nl

11,8 www.onderzoeksraad.nl

Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV)

Nederlands Bureau

Brandweer-examens

(Nbbe)

Kiesraad

Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP)

X Verzorgen van opleidingen brandweerfunctionarissen

X Afnemen van examens voor brandweerfunctionarissen

X Begeleiden en organiseren van het kiesproces

X Uitvoeren van pensioenregelingen

Brandweer en GHOR (artikel 16)

Brandweer en GHOR (artikel 16)

Grondwet en democratie (artikel 1)

Arbeidszaken overheid (artikel 10)

6,5      www.nifv.nl

0,2      www.nbbe.nl

2,8      www.kiesraad.nl

28,9      www.saip.nl

X

X

X

Bijlagen

D3. OVERZICHT NIET-FINANCIËLE INFORMATIE OVER INKOOP VAN ADVISEURS EN TIJDELIJK PERSONEEL

Inleiding

Uitgaven voor inkoop van adviseurs en tijdelijk personeel (inhuur externen) conform definitie Rijksbegrotingsvoorschriften 2010.

Ministerie: Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Verslagjaar: 2009

UITGAVEN IN 2009

(in€x1000)                                                                                                               Programma- en apparaatskosten

  • 1. 
    Interim management                                                                                                       5889
  • 2. 
    Organisatie-enformatieadvies                                                                                     2260
  • 3. 
    Beleidsadvies                                                                                                                    1628
  • 4. 
    Communicatie advisering                                                                                               1553
 

Beleidsgevoelig (som 1 t/m 4)

11 330

  • 5. 
    Juridisch advies
  • 6. 
    Advisering opdrachtgevers automatisering
  • 7. 
    Accountancy, financiën en administratieve organisatie

2 748 9 960

3 357

(beleids) ondersteunend ( som 5 t/m 7)

16 066

  • 8. 
    Uitzendkrachten

44 691

Ondersteuning bedrijfsvoering

44 691

Totaal uitgaven inhuur externen

72 087

Inhuur voor Vernieuwing Rijksdienst projecten

20 678

Totaal

92 765

Algemene toelichting op de tabel

Bovenstaand overzicht geeft een beeld van de uitgaven (voor baten-lastendiensten de kosten) voor inkoop van adviseurs en tijdelijk personeel (inhuur externen) conform de rijksbrede definitie in de Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV2010). De baten-lastendiensten zijn ook opgenomen in dit overzicht. Dit betreft de KLPD, CAS, BPR, LFR, P-Direkt en de Werkmaatschappij.

Toelichting op het uitgavenniveau en de belangrijkste mutaties

De beheersmaatregelen die BZK genomen heeft om de uitgaven aan externe inhuur te beteugelen hebben hun vruchten afgeworpen. Door het kerndepartement en de baten-lastendiensten KLPD, CAS, BPR en de LFR is in 2009 ruim € 10 mln minder uitgegeven aan externe inhuur dan in 2008.

P-Direkt en de Werkmaatschappij

De baten-lastendiensten P-Direkt en de Werkmaatschappij bevinden zich in een opbouwfase en hadden daardoor net als in 2008 ook in 2009 extra

Bijlagen

inhuur nodig om de taken te kunnen vervullen. Deze uitgaven bedroegen in 2009 respectievelijk € 21 mln en € 9,7 mln.

Projecten in het kader van de Vernieuwing Rijksdienst BZK continueerde in 2009 een aantal innovatieve projecten in het kader van de Vernieuwing Rijksdienst. Deze projecten hebben een sterke ICT-component, bijvoorbeeld het programma Digitale Werkomgeving Rijk. Het tijdelijke karakter van de werkzaamheden en de specifieke gevraagde ICT- kennis hebben hun weerslag op de omvang van de externe inhuur bij BZK. Vanwege het incidentele karakter van de inhuur die met de projecten in het kader van de Vernieuwing Rijksdienst is gemoeid, is deze net als in 2008 in de tabel apart inzichtelijk gemaakt.

Sturingsinstrument externe inhuur

In 2009 heeft het kabinet een nieuw sturingsmodel afgesproken voor externe inhuur. Hierbij mogen de uitgaven externe inhuur maximaal 13% bedragen van de totale personele uitgaven. BZK blijft met een percentage van 12,1% in 2009 binnen de afgesproken norm.

Sturingspercentage 2009                                                                                (in€x1000)

 

Uitgaven ambtelijk personeel Uitgaven externe inhuur

522 321 72 086

Totale personele uitgaven

594 406

Percentage inhuur

12,1%

Bijlagen

D4. AFKORTINGENLIJST

ABD                  Algemene Bestuurs Dienst

ACIR                 Advies Commissie ICT Rampenbestrijding

AD                     Auditdienst

AIVD                 Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

Appa                 Algemene pensioenwet Politieke Ambtsdragers

BBE                   Binnenlands bestuur en Europa

BDUR                Brede Doel Uitkering Rampenbestrijding

BES                   Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Bfrp                   Besluit financiën regionale politiekorpsen

BIBOB               Bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur

BPR                   Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten

BSN                  Burger Service Nummer

BuiZa                Buitenlandse Zaken

BVS                   Budgetverdeelsysteem

BVCM               Basisvoorziening Capaciteitsmanagement

BVI                    Bescherming Vitale Infrastructuur

BZK                   Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties

CAO                  Collectieve Arbeidsovereenkomst

CAOP                Centrum Arbeidsverhoudingen OverheidsPersoneel

CAS                  Centrale Archief Selectiedienst

CCV                   Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid

CIO                    Chief Information Officer

DGMOS            Directoraat generaal management openbare sector

DGV                  Directoraat generaal Veiligheid

DigiD                Digitale identificatie

DKDB                Dienst Koninklijke en Diplomatieke Beveiliging

EC                     Expertisecentra

EGEM               Elektronische gemeenten

EID                    Electronic Immobilization Device

e-NIK                Elektronische Nederlandse Identiteitskaart

EGTS                Europese Groepering voor Territoriale Samenwerking

EU                     Europese Unie

EUKN                European Knowledge Netwerk

FEZ                   Financieel-Economische Zaken

Fte                     Fulltime-equivalent

GBA                  Gemeentelijke Basisadministratie

GBO                  Gemeenschappelijke Beheerorganisatie voor de overheid

GHOR               Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen

GMS                 Geïntegreerd Meldkamersysteem

G-BIV                Geneeskundige Bestuurlijke Informatievoorziening

GHOR               Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen

HBO                  Hoger Beroepsonderwijs

HKZ                   Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector

HLNG                High Level Network on Governance

HRM                 Human Resources Management

IASV                 Informatie Architectuur Sector Veiligheid

IBV                    Informatie Basisvoorziening Veiligheid

ICT                    Informatie- en communicatietechnologie

ICTU                 ICT-uitvoeringorganisatie

IND                   Immigratie en Naturalisatiedienst

INK                    Instituut Nederlandse Kwaliteit

IOOV                 Inspectie Openbare Orde en Veiligheid

IPO                    Interprovinciaal Overleg

Bijlagen

JBZ                   Justitie en Binnenlandse Zaken

KLPD                 Korps Landelijke Politie Diensten

KMAR               Koninklijke Marechaussee

LECD                 Landelijk Expertise Centrum Diversiteit

LEO                   Landelijk Executie Overleg

LFR                   Landelijke Faciliteit Rampenbestrijding

LOCC                Landelijk Operationeel Crisis Centrum

MBO                 Middelbaar Beroepsonderwijs

MCS                  Management control systeem

MD                    Management Development

MIVD                Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

NAVI                 Nationaal Adviescentrum Vitale Infrastructuur

Nbbe                 Nederlands bureau voor brandweerexamens

NCC                  Nationaal Crisis Centrum

NCV                  Noot Communicatievoorziening

Nibra                Nederlands Instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding

Nifv                   Nederlands instituut fysieke veiligheid

NIK                    Nederlandse identiteitskaart

NIRM                Nederlands Instituut voor de Rechten van de Mens

NORA               Nederlandse Overheids Referentie Architectuur

NPNP                Nieuw Pistool Nederlandse Politie

NRB                  Nationale Risicobeoordeling

NVBR                Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding

OC                     Ontwikkelcentrum

OFV                   Ondersteuningsorganisatie Fysieke Veiligheid

OM                    Openbaar Ministerie

OOV                  Openbare Orde en Veiligheid

OTP                   OverheidsTransactiePoort

Ovv                   Onderzoeksraad voor Veiligheid

PeRCC              personeelsinformatie systeem

PIOFACH          Personeel, Informatie, Organisatie, Financiën, Administratie, Communicatie en Huisvesting

PIP                    Persoonlijke internetpagina

PKI                    Public Key Infrastructure

P&O                  Personeel & Organisatie

PVOV                Programma Versterking Opsporing en Vervolging

RAAS                Infrastructuur voor de aanvraag en uitgifte van reisdocumenten

RIEC                  Regionale Informatie en Expertisecentrum

RNI                    Register Niet-ingezetenen

RWT                  Rechtspersoon wettelijke taak

SAIP                  Stichting Administratie Indonesische Pensioenen

SBG-J               Strategische Beleidsgroep Jeugd

SISA                 Single Information Single Audit

SOVI                 Strategisch Overleg Vitale Infrastructuur

TMG                 Topmanagementgroep

VbbV                 Veiligheid begint bij voorkomen

VIR                    Voorschrift informatiebeveiliging Rijk

VNG                  Vereniging van Nederlandse gemeenten

VPL                   Vut/Prepensioen/Levensloop

VSO                  Verbond Sectorwerkgevers Overheid

VtS PN              Voorziening tot samenwerking Politie Nederland

WFPP                Wetsvoorstel Financiering Politieke Partijen

WO                   Wetenschappelijk Onderwijs

Bijlagen

Wpg WTS WVR ZBO Zvw

Wet politiegegevens

Wet tegemoetkoming Schade

Wet veiligheidsregio’s

Zelfstandig bestuursorgaan

Zorgverzekeringswet

Bijlagen

D5. TREFWOORDENREGISTER

Administratieve lasten 11, 20, 24, 85, 88, 90, 92, 93, 95, 101, 102, 116

Adviescolleges 118, 122

AIVD 11, 17, 18, 45, 46, 47, 48, 49, 50, 129, 134, 141, 194

Algemene Rekenkamer 6, 49, 50, 127, 128

Arbeidsmarkt 102, 104, 105, 106, 116, 122, 180

Arbeidsvoorwaardenbeleid 29, 35, 82

Arbeidsvoorwaarden 35, 36, 102, 104, 106, 114, 143

Basisregister 144, 149

Basisregistraties 41, 94, 181

Basisvoorzieningen 42, 92, 98

Beleidsprioriteit 9, 10, 11, 23, 24, 48, 129

Beleidsprogramma 9, 26, 121

Bestuursakkoord 11, 18, 24, 81, 82, 84, 85, 88

Bovenregionaal 28, 32, 69

BPR 10, 89, 100, 128, 137, 138, 144, 145, 148, 149, 192, 194

Brandweer 22, 24, 33, 42, 51, 52, 53, 66, 67, 68, 69, 70, 71, 72, 73, 74, 131,

135, 136, 137, 138, 164, 167, 191, 195

BSN 94, 144, 149, 194

Burgerservicenummer 94

C2000 28, 39, 41, 42, 43

CAS 10, 112, 150, 151, 152, 153, 154, 155, 192, 194

Commissie Dijkstal 86

Commissie Korthals Altes 19, 20

Constitutioneel bestel 75, 77

Convenanten 24, 26, 66, 68, 70, 150, 152

Crisisbeheersing 17, 42, 51, 52, 55, 56, 57, 60, 61, 62, 63, 65, 66, 68, 71,

131, 135, 137, 138

Crisiscommunicatie 57

Cybercrime 16, 32, 59, 93

Decentralisatie 17, 18, 19, 23, 24, 38, 40, 82, 83, 85

Democratische rechtsstaat 75, 79

DNA 42

Elektronische overheid 92

Elektronische reisdocumenten 144

E-overheid 20, 84, 88, 89, 92, 96, 97

GBA-netwerk 144

GBA 89, 98, 99, 100, 101, 106, 107, 108, 128, 144, 145, 146, 147, 148, 149,

194

GBA-stelsel 98, 99, 144

Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens 98

Gemeenten 11, 12, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 23, 24, 32, 38, 40, 44, 45, 68,

70, 75, 77, 78, 79, 80, 81, 82, 83, 84, 88, 90, 91, 92, 94, 95, 96, 99, 100, 104,

107, 138, 148, 194, 195

Gemeentewet 24

GMS 42, 194

Grondrechten 75, 77, 80

Grondwet 19, 24, 75, 76, 77, 79, 131, 135, 136, 137, 191

Informatiebeveiliging 93, 96, 97, 120, 150, 195

Informatiehuishouding 26, 41, 42, 48, 49, 119, 163

Informatievoorziening 22, 33, 34, 38, 40, 41, 42, 48, 60, 62, 72, 73, 111,

112, 119, 122, 194

Inspectie OOV 51, 52, 53

Inspectie Openbare Orde en Veiligheid 17, 51, 190

Integriteit 32, 35, 36, 37, 102, 104, 108, 109, 110, 190, 194

Interbestuurlijk toezicht 19

Bijlagen

Internationale samenwerking 48

IOOV 17, 51, 190, 194

Jeugdcriminaliteit 27

Justitie 13, 14, 15, 26, 34, 38, 41, 51, 74, 84, 93, 99, 134, 150, 172, 175, 195

Kiesraad 76, 80, 86, 135, 190, 191

Kieswet 77, 80

KLPD 10, 28, 42, 43, 137, 139, 156, 157, 159, 161, 162, 163, 192, 195

Kwaliteit 22, 26, 27, 33, 34, 35, 36, 51, 52, 53, 59, 66, 67, 68, 70, 71, 72, 73,

79, 83, 90, 91, 95, 97, 99, 100, 103, 109, 111, 112, 113, 114, 115, 118, 119,

121, 122, 127, 129, 131, 135, 136, 137, 138, 148, 149, 151, 155, 156, 177,

178, 190, 194

Leenfaciliteit 132, 139, 148, 153, 154, 156, 157, 162, 169, 175, 176, 185

Levensloop 195

LFR 10, 28, 39, 57, 67, 164, 165, 166, 168, 169, 170, 192, 195

Management control systeem 129

Meldkamer 41, 42, 194

Modernisering GBA 89, 98, 99, 145, 149

OM 16, 22, 26, 27, 32, 60, 76, 109, 110, 111, 118, 141, 142, 172, 195

Onderzoeksraad voor Veiligheid 52

Overlast 11, 12, 14, 15, 16, 23, 25, 38, 39, 41, 44, 162

OvV 52

Paspoort 98, 99, 145, 148, 149

Paspoortwet 98, 100

P-direkt 10, 134, 174

Pensioen 82, 86, 103, 105, 106, 107, 126, 127, 138, 141, 142, 143, 191, 194,

195

Personeelsbeleid 35, 49, 106

Polarisatie 17, 23, 38, 40, 41, 44, 58, 79

Politieke ambtsdragers 85, 127, 138

Politieke partijen 80, 86, 137

Politieonderwijs 35, 53

Politie 11, 16, 21, 22, 26, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 33, 34, 35, 36, 37, 38, 39,

40, 42, 43, 44, 45, 46, 47, 48, 51, 52, 53, 54, 59, 63, 70, 77, 82, 84, 86, 90,

108, 109, 110, 112, 113, 114, 115, 131, 132, 137, 139, 156, 157, 158, 159,

160, 163, 164, 189, 191, 194, 195

Politiesterkte 34

Politiewet 27

Prestatievermogen 28, 29, 33

Preventie 15, 21, 22, 29, 30, 31, 38, 57, 67, 97, 116, 194

Provincies 11, 18, 81, 82, 83, 84, 90, 91, 94, 95, 96, 104, 107

RAAS 147, 195

Radicalisering 17, 18, 23, 38, 40, 41, 44, 45, 46, 58, 79

Rampenbestrijding 11, 17, 24, 33, 42, 51, 52, 53, 54, 63, 66, 68, 71, 73,

132, 164, 194, 195

Reisdocumentenketen 98, 144, 145, 147

Reisdocumenten 89, 93, 98, 99, 100, 101, 128, 132, 144, 145, 147, 148,

149, 194, 195

Samenwerkingsafspraken 26, 27, 42

Specifieke uitkeringen 85

Statuut 36, 124

Terrorismebestrijding 74

Terrorisme 17, 18, 45, 49, 58, 73, 74, 156

Topinkomens 9, 102, 110, 141, 143

Transparantie 19, 85, 102, 108

Trendnota 81, 102, 104, 106, 107, 108, 130

Veiligheid 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 23, 24, 25, 26, 27, 32, 33, 38, 39,

40, 41, 42, 43, 44, 45, 46, 47, 48, 49, 50, 51, 52, 54, 55, 56, 58, 59, 61, 62, 63,

Bijlagen

65, 66, 68, 69, 70, 71, 72, 73, 90, 93, 95, 97, 108, 109, 128, 131, 134, 135,

136, 137, 142, 162, 164, 165, 191, 194, 195

Veiligheidsmonitor 12, 23, 28, 41

Veiligheidsonderzoeken 47, 48, 49

Veiligheidsregio 11, 17, 24, 31, 41, 42, 52, 53, 56, 59, 61, 63, 66, 67, 68, 69,

70, 71, 72, 73, 74, 164, 167, 171, 196

Verkiezing 11, 19, 20, 76, 77, 79, 80, 86, 144

Verloedering 11, 12, 14, 15, 16, 23, 25, 38, 39, 41, 44

Vitale infrastructuur 59

VUT 126, 140

Werkafspraken 129

Werkmaatschappij 10, 123, 127, 128, 132, 134, 136, 180, 181, 182, 183,

184, 185, 186, 192

Wet GBA 100

WFPP 86, 195

Wijkagenten 15, 16, 23, 137


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.