Jaarverslag van het Ministerie van Justitie (Vi) - Jaarverslag en slotwet ministerie van Justitie 2009; Jaarverslag

Dit jaarverslag i is onder nr. 1 toegevoegd aan wetsvoorstel 32360 VI - Jaarverslag en slotwet ministerie van Justitie 2009.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Jaarverslag en slotwet ministerie van Justitie 2009; Jaarverslag van het Ministerie van Justitie (Vi)
Document­datum 25-08-2011
Publicatie­datum 12-05-2010
Nummer KST139627
Kenmerk 32360 VI, nr. 1
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2009–2010

32 360 VI

Jaarverslag en slotwet Ministerie van Justitie 2009

Nr. 1

JAARVERSLAG VAN HET MINISTERIE VAN JUSTITIE (VI)

Aangeboden 19 mei 2009

Gerealiseerde uitgaven 2009 Totaal € 6 239,6 miljoen

Niet-beleidsartikelen € 221,3 miljoen

Internationale rechtsorde € 2,4 miljoen

Nederlandse rechtsorde

€ 15,3 miljoen

Vreemdelingen € 1 100,0 miljoen

Jeugd € 526,0 miljoen

Rechtspleging en rechtsbijstand € 1 435,5 miljoen

Rechtshandhaving,

criminaliteits- en terrorismebestrijding

€ 2 939,1 miljoen

Gerealiseerde ontvangsten Totaal € 1 314,4 miljoen

Niet-beleidsartikelen € 7,7 miljoen

Internationale rechtsorde € 0,0 miljoen

Nederlandse rechtsorde

€ 0,0 miljoen

Vreemdelingen € 252,7 miljoen

Rechtspleging en rechtsbijstand € 194,3 miljoen

Jeugd € 12,9 miljoen

Rechtshandhaving,

criminaliteits- en terrorismebestrijding

€ 846,8 miljoen

INHOUDSOPGAVE

blz.

A. ALGEMEEN

HOOFDSTUK 1

HOOFDSTUK 2

AANBIEDING VAN HET JAARVERSLAG EN VERZOEK TOT

DECHARGEVERLENING

LEESWIJZER

B. BELEIDSVERSLAG

HOOFDSTUK 3 HOOFDSTUK 4

HOOFDSTUK 5

HOOFDSTUK 6 HOOFDSTUK 7

BELEIDSPRIORITEITEN BELEIDSARTIKELEN

11  Nederlandse rechtsorde

12  Rechtspleging en rechtsbijstand

13  Rechtshandhaving, criminaliteits- en terrorismebestrijding

14  Jeugd

15  Vreemdelingen 17 Internationale rechtsorde NIET-BELEIDSARTIKELEN Niet-beleidsartikel 91 Algemeen Niet-beleidsartikel 92 Nominaal en onvoorzien Niet-beleidsartikel 93 Geheim BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF RAAD VOOR DE RECHTSPRAAK

12

12 26 26 32 43 69 78 94 97 97 98 99 100 102

C. JAARREKENING

HOOFDSTUK 8 HOOFDSTUK 9 HOOFDSTUK 10

HOOFDSTUK 11

VERANTWOORDINGSSTAAT

DEPARTEMENTALE SALDIBALANS

BATEN-LASTENDIENSTEN

Immigratie- en Naturalisatie Dienst

Dienst Justitiële InstelIingen

Centraal Justitieel Incasso Bureau

Nederlands Forensisch Instituut

Dienst Justis

Gemeenschappelijk Dienstencentrum ICT

PUBLICATIEPLICHT OP GROND VAN DE WET OPENBAARMAKING

UIT PUBLIEKE MIDDELEN GEFINANCIERDE TOPINKOMENS BIJ

HET MINISTERIE VAN JUSTITIE

104

104 105 113 114 119 127 131 136 141

145

D. BIJLAGEN

HOOFDSTUK 12 HOOFDSTUK 13

HOOFDSTUK 14

HOOFDSTUK 15 HOOFDSTUK 16

TOEZICHTRELATIE ZBO/RWT

OVERZICHT NIET-FINANCIELE INFORMATIE OVER DE INKOOP VAN ADVISEURS EN TIJDELIJK PERSONEEL

OVERZICHTEN IN 2009 IN WERKING GETREDEN WETSVOORSTELLEN

LIJST MET AFKORTINGEN TREFWOORDENREGISTER

146

146

148

149 151 158

5

A. ALGEMEEN

HOOFDSTUK 1 – AANBIEDING VAN HET JAARVERSLAG EN VERZOEK TOT DECHARGEVERLENING

AANBIEDING EN DECHARGEVERLENING

AAN de Voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik het Departementale Jaarverslag van het ministerie van Justitie over het jaar 2009 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Justitie decharge te verlenen over het in het jaar 2009 gevoerde financiële beheer.

Ten behoeve van de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening is door de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport opgesteld. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Rekenkamer met betrekking tot:

  • a. 
    het gevoerde financieel en materieelbeheer;
  • b. 
    de ten behoeve van dat beheer bijgehouden administraties;
  • c. 
    de financiële informatie in het jaarverslag;
  • d. 
    de betrokken saldibalans;
  • e. 
    de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;
  • f. 
    de in het Jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering.

Bij het besluit tot dechargeverlening dienen verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken te worden betrokken:

  • a. 
    het Financieel Jaarverslag van het Rijk over 2009;
  • b. 
    het voorstel van de Slotwet over het jaar 2009, dat met het onderhavige Jaarverslag samenhangt;
  • c. 
    het rapport van de Algemene Rekenkamer over het jaar 2009 met betrekking tot het onderzoek van de centrale administratie van ’s Rijks schatkist en van het Financieel Jaarverslag van het Rijk;
  • d. 
    de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de in het Financieel Jaarverslag van het Rijk over 2009 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk over 2009, alsmede met betrekking tot de Saldibalans van het Rijk over 2009 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001).

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken Slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

DE MINISTER VAN JUSTITIE, E. M. H. Hirsch Ballin

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

HOOFDSTUK 2 – LEESWIJZER

Algemeen

In dit Departementaal Jaarverslag 2009 legt de Minister van Justitie verantwoording af over het gevoerde beleid, de bereikte resultaten van dit beleid en de kosten van het beleid in 2009.

Dit Jaarverslag valt uiteen in: + deel A Algemeen; + deel B Beleidsverslag; + deel C Jaarrekening; + deel D Bijlagen.

Deel A – Algemeen

In deel A zijn opgenomen het verzoek tot dechargeverlening aan de Voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer van de Staten-Generaal en deze leeswijzer.

Deel B – Beleidsverslag

In deel B wordt ingegaan op de beleidsmatige resultaten. Hoofdstuk 3 «Beleidsprioriteiten» geeft een inzicht in de voortgang van de doelstellingen uit het kabinetsprogramma 2007–2011. Hoofdstuk 4 «Beleidsarti-kelen» schetst per beleidsartikel de resultaten van het in 2009 gevoerde beleid. Dit op basis van de doelstellingen zoals geformuleerd in de begroting 2009. De realisatie van deze doelstellingen wordt in dit Jaarverslag toegelicht, evenals de politiek en maatschappelijk relevante resultaten. Hoofdstuk 5 bevat de niet-beleidsartikelen. In deel B is tevens de Bedrijfsvoeringsparagraaf (hoofdstuk 6) en het hoofdstuk Raad voor de rechtspraak (hoofdstuk 7) opgenomen.

De indeling van de beleidsartikelen volgt de indeling van de begroting 2009, te weten:

11  Nederlandse rechtsorde;

12  Rechtspleging en rechtsbijstand;

13  Rechtshandhaving, criminaliteits- en terrorismebestrijding;

14  Jeugd;

15  Vreemdelingen; 17 Internationale rechtsorde.

Naast deze beleidsartikelen kent Justitie ook een drietal niet-beleidsartike-len, te weten:

91  Algemeen;

92  Nominaal en onvoorzien;

93  Geheim.

Het beleidsverslag bevat zowel financiële als niet-financiële informatie. Deze zijn aan verschillende kwaliteitsnormen onderhevig.

Deel C – Jaarrekening

Deel C bestaat uit de verantwoordingsstaat van het departement, de departementale saldibalans en de samenvattende verantwoordingsstaat van de baten-lastendiensten. Per baten-lastendienst wordt de balans, de staat van baten en lasten en het kasstroomoverzicht gepresenteerd. Ook is hier het overzicht van de uit publieke middelen gefinancierde topinkomens bij het ministerie van Justitie opgenomen.

Leeswijzer

In de beleidsartikelen in deel B is het jaarrekeninggedeelte terug te vinden in de tabellen budgettaire gevolgen van beleid met bijbehorende financiële toelichting. In de toelichtende paragraaf zijn verschillen en mutaties toegelicht die groter zijn dan € 5 miljoen, dan wel politiek of anderszins relevant. Mutaties die in eerdere begrotingsstukken (waaronder supple-toire begrotingen) aan de Tweede Kamer zijn gemeld, zijn in de financiële toelichting op hoofdlijnen toegelicht.

Deel D – Bijlagen

Deel D bevat de volgende bijlagen: + Een overzicht toezichtrelatie ZBO/RWT;

+ Overzicht niet-financiële informatie over inkoop van adviseurs en tijdelijk personeel; + Overzicht in 2009 in werking getreden wetsvoorstellen; + Lijst met afkortingen; + Trefwoordenregister.

Tevens zijn als sluitstuk van het Jaarverslag stroomschema’s opgenomen voor de strafrechtsketen, voor de Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften, bestuurlijke boete en voor de vreemdelingenketen. Deze schema’s bieden inzicht in de diverse organisatieonderdelen die deel uitmaken van de keten en hun onderlinge relaties.

Afspraken ten aanzien van de begroting 2009

Zoals in de begroting 2009 is vermeld heeft het ministerie van Justitie over een aantal punten specifieke afspraken gemaakt met het ministerie van Financiën. De afspraken die ook doorwerken in deze verantwoording worden hieronder gememoreerd.

Positionering apparaatsuitgaven

Alle apparaatsbudgetten van beleids- en stafdirecties zijn – met uitzondering van het apparaatsbudget van de Directie Wetgeving – bij het niet-beleidsartikel 91 «Effectieve besturing van het Justitie-apparaat» ondergebracht. De apparaatsbudgetten van de Directie Wetgeving staan op de artikelen 11 «Nederlandse rechtsorde» en 17 «Internationale rechtsorde».

Subsidies

Bij de tabellen met de budgettaire gevolgen van beleid worden subsidieverplichtingen niet gespecificeerd.

Toelichten van programma- en apparaatsuitgaven met volume- en prijsgegevens

In overleg met het ministerie van Financiën zijn apparaats- en programma-uitgaven niet toegelicht met volume- en prijsgegevens indien Justitie dit niet zinvol acht.

Outcome- en outputindicatoren

Bij de operationele doelstellingen 11.1, 11.2, 13.6 en 17 ontbreken outcome- en outputindicatoren. Bij deze artikelen gaat het om prestaties of activiteiten die zich lastig in kwantificeerbare gegevens laten uitdrukken. Waar mogelijk wordt volstaan met input- en of througputgegevens, kwalitatieve gegevens of wordt door middel van evaluatieonderzoek inzicht verkregen in de beleidseffecten.

Leeswijzer

Raad voor de rechtspraak

In de Wet op de rechterlijke organisatie is de verantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering geattribueerd aan de gerechten en aan de Raad voor de rechtspraak. Daarmee heeft de Minister van Justitie geen directe verantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering. Wel heeft de Minister een verantwoordelijkheid als toezichthouder.

De bekostigingswijze van de Raad is volledig gebaseerd op outputfinan-ciering. Over de Raad voor rechtspraak is een apart hoofdstuk opgenomen (deel B, hoofdstuk 7).

Gehanteerde toerekeningssleutels

Het komt voor dat een budgethouder of een organisatie-eenheid een bijdrage levert aan meerdere doelstellingen. Indien geen betere informatie voorhanden is, zijn bij de verantwoording 2009 de toerekeningssleutels toegepast zoals gehanteerd bij de begroting 2009.

Derdeninformatie

Daar waar informatie van derden is opgenomen, wordt dit specifiek in de toelichting bij de betreffende operationele doelstelling vermeld.

Positionering baten-lastendiensten

De bijdragen aan alle uitvoerende diensten, inclusief de baten-lasten-diensten van het ministerie van Justitie, worden wat betreft de begrotingsindeling aangemerkt als programma-uitgaven.

Overige punten

Relatie rijksbijdrage en baten-lastendiensten

Het Ministerie van Justitie draagt aan de diverse baten-lastendiensten (IND, DJI, CJIB, NFI, Dienst Justis, GDI) een jaarlijkse bijdrage af. Omdat deze diensten vaak beschikken over meerdere inkomstenbronnen en zij onder andere hun uitgaven ten laste moeten brengen van het jaar waarin de prestatie is geleverd is het niveau van de gerealiseerde uitgaven ten laste van het ministerie (de rijksbijdrage) meestal niet gelijk aan de kosten van het agentschap in het betreffende kalenderjaar. In de Justitiebegroting en het Jaarverslag zijn de (gerealiseerde) rijksbijdragen op de betreffende operationele doelstellingen vermeld. Voor een juist beeld van de kosten en het exploitatieresultaat van de baten-lastendiensten wordt verwezen naar de specifieke verantwoording over de baten-lastendiensten (deel C, hoofdstuk 10).

Groeiparagraaf

Het hoofdstuk «Beleidsprioriteiten» is aangevuld met informatie over de financiële en budgettaire consequenties van de beleidsmaatregelen die genomen zijn teneinde de beleidsprioriteiten te realiseren. De bedragen in deze tabellen illustreren het financieel belang van een kabinetsdoel. De Justitiebegroting is ingericht op beleidsartikelen en niet op kabinetsdoelen. De opgenomen bedragen in de tabel uit hoofdstuk 3 zijn daarom indicatief en niet één op één uit de departementale administratie te herleiden. Het is in dit overzicht mogelijk dat een bedrag ten goede komt aan meerdere doelstellingen en dus meerdere keren wordt genoemd. In het voorliggende Jaarverslag is in ditzelfde hoofdstuk per kabinetsdoel een beleidsconclusie opgenomen.

B. BELEIDSVERSLAG

HOOFDSTUK 3 – BELEIDSPRIORITEITEN

  • 1. 
    Inleiding

Justitie staat voor een samenleving waarin mensen zich veilig, vertrouwd en met elkaar verbonden voelen. Om te bereiken dat Nederland veiliger en meer leefbaar wordt heeft Justitie (ook) voor 2009 een ambitieus beleidsprogramma opgesteld. Justitie streeft naar een rechtvaardige samenleving waarin sprake is van een consequente rechtshandhaving; waar mensen zich veilig voelen; waar de recidive wordt teruggebracht door het verbeteren van de nazorg voor (ex-)gedetineerden; waar het asiel- en migratiebeleid zodanig wordt vorm gegeven dat we bescherming bieden waar dat nodig is maar streng zijn tegen hen die misbruik maken van de procedures.

Terugkijkend op het afgelopen jaar kan met een zekere tevredenheid geconstateerd worden dat hard gewerkt is om de ambities te realiseren. Niet alleen heeft Justitie gedaan wat beloofd werd. Er is ook een aantal extra activiteiten ontplooid die Nederland direct of op de langere termijn weer veiliger en meer leefbaar maken.

De uitvoering van het programma «Veiligheid begint bij voorkomen» ligt op schema. Nederland is de afgelopen jaren veiliger geworden. De zichtbare criminaliteit, met uitzondering van overvallen, is afgenomen. Ook het aantal geweldsdelicten is zichtbaar afgenomen.

In 2009 is een brede evaluatie gedaan van de (super)snelrechtvoorzie-ningen die zijn ingezet na de jaarwisseling 2008–2009. De «Menukaart (super)snelrecht», die aangeeft in welke gevallen en onder welke voorwaarden het (super)snelrecht het beste kan worden ingezet, is naar aanleiding van de ervaringen na de jaarwisseling 2008–2009 op een aantal punten aangevuld of aangepast.

In 2009 is het «Masterplan gevangeniswezen 2009–2014» naar de Tweede Kamer gezonden. Het plan richt zich op de modernisering van het gevangeniswezen en de flexibele inzet van de detentiecapaciteit. Voorbeeld van dit laatste is het verdrag dat Nederland en België hebben gesloten over het ter beschikking stellen van de penitentiaire inrichting in Tilburg voor de uitvoering van Belgische vrijheidsstraffen. Het verdrag met België is uniek en een treffend voorbeeld van de vergaande samenwerking op Europees niveau. Het verdrag is gunstig voor beide landen. Door deze overeenkomst kan het bestaande cellentekort in België tijdelijk worden opgevangen. Voor Nederland betekent het verdrag dat de voorgenomen sluiting van een aantal gevangenissen is opgeschort.

In december 2009 is het nieuwe JBZ-meerjarenbeleidskader 2010–2014, het Stockholm Programma, aangenomen. Nederland heeft op een gecoördineerde wijze zijn visie op dit programma voorbereid en actief uitgedragen. Dit heeft er in geresulteerd dat een groot aantal elementen die Nederland in EU-verband van belang acht, zijn terug te vinden in het Stockholm Programma.

Beleidsprioriteiten

Modern migratiebeleid

Veiligheid begint bij Voorkomen

  • 2. 
    Realisatie beleidsprioriteiten in 2009

Hierna wordt per beleidsdoelstelling (en voor een aantal overige doelstellingen) aangegeven wat er bereikt is in 2009

Vergroting van de aantrekkelijkheid van Nederland voor kenniswerkers (doelstelling 13)

In 2009 is het wetsvoorstel Modern Migratiebeleid bij de Tweede Kamer ingediend, evenals de Nota n.a.v. het Verslag en de Nota van Wijziging (TK 32 052). Dit wetsvoorstel is gebaseerd op de eind 2008 door de Tweede Kamer geaccordeerde «Blauwdruk Modern Migratiebeleid». Vooruitlopend op het nieuwe toelatingsstelsel kunnen aan Nederlandse of internationale topinstellingen afgestudeerde buitenlandse studenten die willen werken in Nederland een verblijfsvergunning krijgen. Ze kunnen dan een jaar zoeken op de Nederlandse arbeidsmarkt. De verblijfsproce-dures voor studenten zijn – in samenwerking met instellingen voor hoger onderwijs – sterk ingekort.

Beleidsmatige conclusie:

Het project Modern Migratiebeleid werd eind 2009 afgerond. Als proeftuin is de regeling hoogopgeleiden ingevoerd. Het wetsvoorstel tot uitvoering van het modern migratiebeleid is in september 2009 bij de Tweede Kamer ingediend.

Door gerichte maatregelen bevorderen van een respectvolle omgang van mensen met elkaar en van fatsoen in het maatschappelijke verkeer (doelstelling 49)

Deze doelstelling wordt vormgegeven door verschillende initiatieven, waaronder ook projecten rond gedragscodes in buurten en op scholen, en het stimuleren van buurtbemiddeling. Het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) speelt hierin een belangrijke rol. In 2009 verschenen in dit kader van het CCV onder meer een model intentieverklaring gedragscodes en een model convenant gedragscodes. Op de internetsite van het CCV zijn ook ervaringen te lezen met het instrument. Per 1 december 2009 waren er 19 projecten rond gedragscodes in buurten, en hadden 38 scholen in het voortgezet onderwijs gedragscodeprojecten uitgevoerd. Ook zijn in Nederland inmiddels ruim 130 projecten buurtbemiddeling in gang gezet.

PROJECT 10: Veiligheid begint bij voorkomen

Een reductie van criminaliteit met 25 procent in 2010 ten opzichte van 2002 (doelstelling 50)

Het project «Veiligheid begint bij Voorkomen» (VbbV), waarvoor de minister van Justitie als projectminister is aangewezen, wordt uitgevoerd in nauwe samenwerking met de ministers van BZK, OCW, J&G en WWI. De tweede voortgangsrapportage van het project is in oktober 2009 aangeboden aan de Tweede Kamer (TK 28 684, 253). Voor deze voortgangsrapportage is gebruik gemaakt van gegevens uit de Integrale Veilig-heidsmonitor (IVM) en de Monitor Criminaliteit Bedrijfsleven (MCB) over het jaar 2008 die in 2009 is verschenen. De rapportages over 2009 zijn bij het schrijven van dit jaarverslag nog niet verschenen. Uit de rapportages over 2008 bleek dat de structurele daling van de zichtbare criminaliteit, die zich al sinds de start van het vorige veiligheidsprogramma in 2002 voordoet, zich ook in dat jaar heeft voortgezet.

Beleidsprioriteiten

19 procent minder geweldsdelicten

Eergerelateerd geweld

Verbetering ophelderingspercentage met 15 procent

Daling criminaliteit tegen ondernemingen met 25 procent

Daling 7- jaarsrecidive met 10 procentpunt

Jeugd

Verbetermaatregelen Justitiële Jeugdinrichtingen (JJI’s)

Het aantal geweldsdelicten is in de periode 2006 tot en met 2008 met 14,5% afgenomen.

In 2009 heeft Justitie vooral geïnvesteerd in deskundigheidsbevordering, en in het verkrijgen van een beter zicht op de aard en omvang van het eergerelateerd geweld. Deskundigheidbevordering blijft een speerpunt (zie ook de vijfde voortgangsrapportage van het programma Eergerela-teerd Geweld, TK 30 388, nr. 34). Gewerkt wordt aan de invoering van een samenhangende aanpak van eergerelateerd geweld. Dit krijgt vorm binnen de bestaande lokale netwerken en structuren, zoals op het terrein van huiselijk geweld.

De verbetering van het ophelderingspercentage is mede het gevolg van de inzet van extra forensische assistenten bij de politie, zoals die voor deze jaren is voorzien. De opbouw van de daartoe dienende aanvullende formatie en op welk moment daarvan effecten zijn te verwachten, vormen onderdeel van de (politie-)begroting van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Omdat de criminaliteitscijfers over 2008 en 2009 nog niet door het CBS gepubliceerd zijn kan het in die jaren gerealiseerde ophelderingspercentage nog niet worden vastgesteld.

Het geweld tegen het bedrijfsleven is blijkens de in 2009 gepubliceerde Monitor Criminaliteit Bedrijfsleven in de periode 2004 tot en met 2008 gedaald in de sectoren detailhandel, transport, zakelijke dienstverlening en horeca. Alleen in de bouw is het slachtofferpercentage gelijk gebleven. De diefstal in de detailhandel is in 2008 toegenomen.

Om de 7-jaarsrecidive met 10 procentpunt te laten afnemen moet de 2 jaars-recidive onder ex-gedetineerden tussen 2002 en 2010 met 7,7 procent afnemen en onder jeugdige justitiabelen met 5,8 procentpunt. Uit het recidivebericht 1997–2006 van het WODC blijkt dat er sprake is van een gunstige ontwikkeling. In vergelijking met 2002 is de 2-jaarsrecidive voor volwassen ex-gedetineerden die in 2006 uitstroomden uit een justitiële inrichting, al met 4,9 procentpunt gedaald. Bij jeugdige daders is voor het eerst sinds jaren een lichte daling te zien.

Voor jeugdcriminaliteit geldt eveneens dat de recidive met 10 procentpunt moet verminderen in de periode van 2002–2010. In het jaar 2009 is daarom ingezet op de gedragsbeïnvloedende maatregel. De Wet gedragsbeïnvloeding jeugdigen geeft de rechter meer keuzemogelijkheden en introduceert de nieuwe gedragsbeïnvloedende maatregel. Zo kan de rechter meer maatwerk bieden omdat alle combinaties van jeugdstraffen mogelijk worden.

Over de verbetermaatregelen voor de JJI’s wordt periodiek gerapporteerd aan de Tweede Kamer. In 2009 kreeg 96% van alle jeugdigen begeleiding bij uitstroom uit de JJI. Ook zijn er n in het kader van het samenwerkingsverband Forensisch Consortium Adolescenten (ForCA) twee observatieafdelingen in JJI Teylingereind van start gegaan.

Tot slot is er in 2009 een HKZ-kwaliteitscertificering (harmonisatie kwaliteitsbeoordeling in de zorgsector) voor de JJI’s ontwikkeld waarmee het mogelijk wordt om het kwaliteitsmanagementsysteem van de JJI’s te laten toetsen Bij plaatsing in een Justitiële jeugdinrichting is goede begeleiding bij terugkeer in de samenleving essentieel gebleken (ook om recidive te voorkomen).

Beleidsprioriteiten

Slachtofferbeleid

Het Wetsvoorstel versterking positie van het slachtoffer in strafzaken is aanvaard.

Een onderdeel hiervan is de voorschotregeling. Deze regeling zorgt ervoor dat de overheid acht maanden na het onherroepelijk worden van het vonnis het nog openstaande bedrag van de aan de dader opgelegde schadevergoedingsmaatregel aan het slachtoffer van een ernstig gewelds- of zedendelict uitkeert.

Er zijn 4 slachtofferloketten ingericht. In het slachtofferloket werken de politie, het Openbaar Ministerie en Slachtofferhulp Nederland nauw met elkaar samen onder leiding van een onafhankelijke coördinator

Beleidsmatige conclusie:

Uit de tweede voortgangsrapportage blijkt dat de meeste maatregelen tot uitvoering zijn gekomen. Daarmee ligt het project nog steeds goed op koers. In de komende periode wordt prioritair ingezet op een aantal weerbarstige onderdelen, zoals overvallen en overlast en verloedering. Op die terreinen dienen nog de nodige inspanningen te worden verricht. Het kabinet Balkenende IV realiseerde zich dat de eventuele effecten van de economische crisis ongewis zijn. De overtuiging is echter dat met de inzet van alle betrokken partijen, het bereiken van de geformuleerde doelstellingen binnen de kabinetsperiode nog steeds binnen bereik ligt.

Uiterlijk in 2011 geen coffeeshops meer in de nabijheid van scholen (doelstelling 54)

Coffeeshops

Coffeeshops moeten voldoen aan een aantal randvoorwaarden, zoals het volgen van de AHOJG-criteria (geen affichering, harddrugs, overlast, jonger dan 18, grote hoeveelheden), niet dicht bij scholen en niet bij landsgrenzen. Doelstelling is de coffeeshops die niet aan deze criteria voldoen, te sluiten.

Over deze doelstelling is gerapporteerd in de tweede voortgangsrapportage van het project «Veiligheid begint bij Voorkomen». Met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en gemeenten zijn afspraken gemaakt over de invulling van het afstandscriterium tussen coffeeshops en scholen. Volgens de monitoring die de VNG uitvoert, voldoet inmiddels 85% van de gemeenten met een coffeeshop aan dit criterium.

In 2009 verscheen het rapport: «Geen Deuren maar Daden: Nieuwe Accenten in het Nederlands Drugsbeleid». Het rapport is in juli 2009 aangeboden aan de Tweede Kamer (TK 24 077, nr. 237). De reactie op het rapport is beschreven in de «Hoofdlijnenbrief Drugs», die de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Justitie, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en voor Jeugd en Gezin op 11 september 2009 aan de Tweede Kamer hebben toegezonden (TK 24 077, nr. 239).

Beleidsmatige conclusie:

In het Beleidsprogramma «Samen werken, samen leven» is als doelstelling opgenomen dat uiterlijk in 2011 alle gemeenten een minimale afstand tussen scholen en coffeeshops als criterium zullen vaststellen en toepassen. In 2009 is deze doelstelling nog niet bereikt. In 2010 worden de gemeenten die nog niet aan de afspraken voldoen hier actief op aangesproken. Hiermee blijft het voornemen om de doelstelling uiterlijk in 2011 te realiseren in zicht.

Beleidsprioriteiten

Identificatiesysteem

Nieuw identificatiesysteem in 2010 in gebruik (doelstelling 56)

Uiterlijk in 2010 moet een nieuwe systematiek zijn ingevoerd om de identiteit van verdachten en veroordeelden vast te stellen. In 2009 is de Wet identiteitsvaststelling verdachten, veroordeelden en getuigen aangenomen. Deze wet regelt een verbeterde identiteitsvaststelling van verdachten in het gehele strafproces. De wet treedt gefaseerd in werking. In 10 regio’s is in 2009 gestart met de eerste fase: Op de cellencomplexen wordt de identiteit van verdachten vastgesteld aan de hand van hun identiteitsdocument. Verderop in de keten wordt door de andere partners de identiteit geverifieerd.

Beleidsmatige conclusie:

Het aantal regio’s waar gedetineerden standaard worden geregistreerd met identiteitsbewijs, foto en vingerafdrukken is uitgebreid. Er is een plan van aanpak opgesteld voor de implementatie van overige identiteitsvast-stellende technologie (fase twee).

Georganiseerde misdaad, fraude en Een steviger aanpak van georganiseerde misdaad, fraude en cybercrime cybercrime                                               (doelstelling 57)

De tweede voortgangs-rapportage van het project «Veiligheid begint bij Voorkomen» bevat een overzicht van de voortgang en de stand van zaken bij de aanpak van ernstige vormen van criminaliteit als georganiseerde misdaad, fraude en financieel-economische criminaliteit en cybercrime.

Belangrijke onderdelen die ook in 2009 aanwezig waren zijn

+ de versterking van de capaciteit van het Openbaar Ministerie en de politie, + de doorontwikkeling van de zogeheten programmatische aanpak in de vorm van proeftuinen, en + de instelling van taskforces, die voor een sterke impuls van de aanpak op hun specifieke thema moet zorgen.

Belangrijk element is de versterking van de bestuurlijke aanpak, die primair door het ministerie van BZK vorm wordt gegeven. In dat kader is in 2009 onder meer begonnen met de oprichting van een landelijk dekkend netwerk van elf Regionale Informatie- en Expertise Centra (RIEC).

Beleidsmatige conclusie:

Beoogd wordt een versterking van de aanpak van ernstige vormen van criminaliteit als georganiseerde misdaad, fraude en financieel-economische criminaliteit en cybercrime. Met de genomen maatregelen zijn hiertoe belangrijke voorwaarden vervuld.

Prostitutie onderwerpen aan scherper vergunningenbeleid (doelstelling 58)

Vergunningenbeleid prosititutie

Het kabinet Balkenende IV heeft in 2009 ingestemd met het wetsvoorstel regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche. De ministeries van Justitie en BKZ werken op dit punt intensief samen. Het wetsvoorstel is in november 2009 aangeboden aan de Tweede Kamer (TK 32 211, nr. 1).

Beleidsprioriteiten

Beleidsmatige conclusie:

Het kabinet Balkenende IV beoogde te komen tot een strikter en meer uniform vergunningenbeleid. Met het wetsvoorstel regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche komt deze doelstelling in zicht.

Het tegengaan van radicalisering (doelstelling 59)

Het kabinet voert een robuust contraterrorismebeleid, dat gericht is op het voorkomen van iedere vorm van terrorisme en gewelddadige radicalisering. De afgelopen jaren hebben geen nieuwe aanslagen plaatsgevonden dankzij intensieve samenwerking – onder coördinatie van de NCTb – tussen inlichtingen- en veiligheidsdiensten, politie, de Immigratie- en Naturalisatiedienst, de Koninklijke Marechaussee, lokale autoriteiten en vele andere diensten en organisaties.

Als coördinator terrorismebestrijding vormt de NCTb bovendien een belangrijke schakel in (wetenschappelijke) kennis, ervaring en beleid tussen relevante internationale, nationale en lokale spelers. Door het bewustzijn van website moderatoren te verhogen wordt radicalisering tegen gegaan. Daarvoor is de Notice and Take-Down procedure haatzaaien gerealiseerd. Nederland speelt een voortrekkersrol bij realisatie NTD-procedure in EU-verband.

Er wordt doorlopend op internet gemonitord op informatie relevant voor terrorismebestrijding. Deze informatie levert input voor het dreigingsbeeld terrrorisme Nederland en geeft een trendmatig inzicht in terrorisme en radicalisering op internet.

Beleidsmatige conclusie:

De gekozen benadering om in toenemende mate zelfregulering toe te passen lijkt effectief. Deze koers wordt in de toekomst dan ook doorgetrokken. In het DTN-19 is geconstateerd dat websites zelf sneller dan voorheen radicale berichten geplaatst door bezoekers verwijderen.

Versterken verdediging tegen catastrofaal terrorisme (doelstelling 60)

Verhoging weerstand bij CBRN             Het doel is de structurele aandacht voor de risico’s ten aanzien van CBRN

instellingen                                              (chemisch, biologisch, radiologisch, nucleair) te vergroten. De activiteiten zijn gericht op het beveiliging van CBRN-opbjecten, het optimaliseren van CBRN-grenscontrole, communicatie en de optimalisering van CBRN-informatie.

Conform planning is de implementatie van de maatregelen bij de eerste serie objecten afgerond en bij de tweede, derde serie en vierde serie objecten gestart. Het betreft maatregelen ter fysieke beveiliging in publieke onderzoeksinstellingen zoals ziekenhuizen, laboratoria en universiteiten.

Daarnaast is ingezet op het Meldpunt zelfgemaakte explosieven en de daarbij behorende communicatieaanpak. Een evaluatie over het Meldpunt is voorzien in 2010.

Beleidsmatige conclusie:

In 2008 zijn maatregelen ter fysieke beveiliging in publieke onderzoeksinstellingen getroffen. Het programma meerjarentraject verloopt conform planning. De doelstelling ligt op koers.

Beleidsprioriteiten

Samenwerkingsverbanden

Samenwerkingsverbanden binnen de organisatie van de veiligheid worden versterkt met betrokkenheid van de burger (doelstelling 61)

Met het E-Justice-project wordt samenwerking tussen de landen van de Europese Unie bevorderd. Dit project maakt grensoverschrijdende rechtsverkeer technisch mogelijk. Het kabinet Balkenende IV heeft de ambitie geuit om op dit terrein een voortrekkersrol in te (blijven) nemen. Nederland heeft daarom ook in 2009 deelgenomen aan werkgroepen en pilots die tot doel hebben een Europees internetportaal te ontwikkelen en registers te verbinden.

Veiligheidshuizen

Wettelijk kader maatschappelijke onderneming

Beleidsmatige conclusie

Justitie is op verschillende manieren bezig de samenwerkingsverbanden binnen de organisatie van de veiligheid te versterken. Dit gebeurt ondermeer door de realisatie van het landelijk dekkende netwerk van veilig-heidshuizen.

In het kader van E-justice wordt op internationaal niveau samenwerking bevorderd, met inzet van innovatie en technologie.

Veiligheidshuizen in grotere steden (doelstelling 62)

Inmiddels is er een landelijk dekkend netwerk van 45 Veiligheidshuizen gerealiseerd. In deze veiligheidshuizen werken gemeenten, jeugd- en zorginstellingen, politie en Justitie samen in de aanpak van criminaliteit en overlast.

Binnen het Veiligheidshuis worden persoonsgericht afspraken gemaakt over wie met welke interventie gaat ingrijpen.

Beleidsmatige conclusie:

In de veiligheidshuizen heeft de integrale aanpak van zichtbare criminaliteit vorm gekregen. Preventie en repressie worden afgestemd. In een aantal Veiligheidshuizen heeft dit al tot resultaten geleid, zoals vermindering van recidive, vermindering van overlast en criminaliteit.

Het voor 2011 introduceren van een wettelijk kader voor de maatschappelijke onderneming (doelstelling 66)

Justitie introduceert een stelstel van systeemeisen voor rechtspersonen in de semi-publieke sector. Daarmee kunnen deze ondernemingen slagvaardiger optreden door gebruik te maken van nieuwe toezicht- en besluitvormingsregels.

Het voorstel is in juli 2009 ingediend bij de Tweede Kamer (TK 32 003). De vaste commissie voor Justitie heeft op 18 december 2009 een verslag uitgebracht met vragen over nut en noodzaak van dit wetsvoorstel (TK 32 003, nr. 3).

Beleidsmatige conclusie:

Conceptantwoord aan de Tweede Kamer behoeft behandeling in de Ministerraad.

Wijzigingen in de asiel- en terugkeerprocedures

Het verbeteren en versnellen van de asielprocedure (doelstelling 70)

Het wetsvoorstel inzake een nieuwe asielprocedure is aan de Tweede Kamer gezonden. Dit wetsvoorstel is op 15 december 2009 aangenomen door de Tweede Kamer. Naar verwachting wordt de nieuwe asielprocedure medio 2010 geïmplementeerd.

Beleidsprioriteiten

Met het wetsvoorstel krijgen meer asielzoekers sneller duidelijkheid over de vraag of ze in aanmerking komen voor bescherming in Nederland.

De voorbereiding op de implementatie middels het Programma Invoering Verbeterde Asielprocedure loopt op schema.

Beleidsmatige conclusie:

Het werk aan de beleidsmatige en wettelijke herziening van de asielprocedure, inclusief Amv-beleid en de visie op bescherming, werd eind 2009 afgerond.

Om besluitvorming te versnellen en het oneigenlijk gebruik van herhaalde aanvragen terug te dringen wordt een aantal wetsvoorstellen ontworpen en wordt de asielprocedure gewijzigd. Invoering van de verbeterde asielprocedure is medio 2010 voorzien.

Het daadwerkelijk doen terugkeren van vreemdelingen die geen rechtmatig verblijf hebben (doelstelling 71)

Terugkeer van vreemdelingen               Gedurende 2009 is de zogenoemde Herintegratieregeling Terugkeer, een regeling die uitgeprocedeerde asielzoekers stimuleert zelfstandig terug te keren door hen een financiële bijdrage te bieden, ook beschikbaar gemaakt voor een grotere doelgroep ex-asielzoekers, waaronder de afvallers van de Pardonregeling. Eind 2009 is besloten deze verruiming ook in 2010 voort te zetten.

De uitvoering van de in de asielbrief genoemde maatregelen is gaande. In de brief aan de Tweede Kamer van 14 april 2009 in reactie op het rapport van de Commissie Integraal Toezicht Terugkeer (TK 19 637, nr. 1263) is gerapporteerd over de stand van zaken met betrekking tot de ingezette maatregelen op het terrein van terugkeer. Justitie heeft in 2009 in het bijzonder invulling gegeven aan de in de asiel- en terugkeerbrief genoemde intensivering van de strategische benadering van herkomstlanden. Dit heeft onder meer plaatsgevonden door het ontwikkelen van operationele landenstrategieën en de periodieke agendering van terugkeerproblematiek in de Ministerraad om te komen tot een integrale, kabi-netsbrede benadering van de herkomstlanden.

In 2009 is gewerkt aan de totstandkoming van de formele samenwerking in en subsidieverlening aan het Platform Duurzame Terugkeer met het oog op het bevorderen (doen toenemen) van de zelfstandige terugkeer. Dit platform is een samenwerkingsverband van 9 NGO’s en ontwikkelingsorganisaties die zich zullen bezighouden met begeleiding en herintegratie na terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers. Tevens zijn specifieke programma’s ter ondersteuning van herintegratie na terugkeer gestart in onder meer Afghanistan en Irak. Deze activiteiten vinden plaats in samenwerking met het Ministerie van Buitenlandse Zaken in het kader van het beleid op het terrein migratie en ontwikkeling.

Het programma Uitzetten/Vastzetten van criminele vreemdelingen is in april 2009 van start gegaan. Met dit programma wordt beoogd een vervolg te geven aan het openbare-ordebeleid door in te zetten op de verwijdering van de criminele vreemdelingen/illegalen uit Nederland. Bij brief van 30 oktober 2009 (TK 19 637, nr. 1306) is een aantal maatregelen aangekondigd die zien op het aanscherpen van het openbare ordebeleid. Justitie zet zich in om vreemdelingen met criminele antecedenten – aansluitend op hun straf – vanuit strafrechtelijke detentie direct uit te zetten. Dat is in 70% van de gevallen gelukt.

Beleidsprioriteiten

Beleidsmatige conclusie:

Het werk aan de wettelijke herziening om het daadwerkelijk doen terugkeren van vreemdelingen die geen rechtmatig verblijf hebben, werd eind 2009 afgerond.

Een verbeterde werking van de Vreemdelingenwet en het uitvoeren van een pardonregeling (doelstelling 72)

De Regeling Afwikkeling Nalatenschap Oude Vreemdelingenwet werd afgerond.

Het proces van vergunningverlening is nagenoeg afgerond. De IND heeft nog circa 250 bezwaarschriften in behandeling.

Voor de Pardonregeling zijn tot 1 november 2009 circa 28 000 vergunningen verleend. Circa 6 000 personen behoorden niet tot de doelgroep en kwamen niet in aanmerking voor een vergunning. Hiervan waren op 1 november 2009 5 850 dossiers overgedragen aan de DT&V. Er restten op dat moment nog 150 dossiers voor overdracht van de IND aan de DT&V. Inmiddels zijn van die 6 000 dossiers ongeveer 4 750 dossiers afgesloten. Van die 4 750 personen zijn 600 personen aantoonbaar vertrokken, 3 150 personen zelfstandig en zonder toezicht vertrokken en 1 000 personen uitgestroomd door toelatingsaanvraag, overlijden of verlenen van een vergunning. De resterende aan de DT&V overgedragen dossiers waren nog in behandeling.

Per 1 november waren ongeveer 25 800 personen gehuisvest (zie TK 31 018, nr. 54).

Beleidsmatige conclusie:

De Regeling ter afwikkeling van de nalatenschap van de oude Vreemdelingenwet is succesvol afgerond in de zin van vergunningverlening. In het verlengde hiervan is in 2009 de noodzaak komen te vervallen van de door veel gemeenten ingestelde noodopvang voor uitgeprocedeerde asielzoekers. Justitie heeft gemeenten projectmatig gefaciliteerd bij het beëindigen hiervan. In 2010 zullen ook de laatste gemeentelijke noodopvangen gesloten dienen te worden.

Realisatie op de overige                         Staatskundige hervormingen Nederlandse Antillen

doelstellingen                                          De behandeling van de consensus Rijkswetten Openbaar Ministerie, Hof,

Raad voor de Rechtshandhaving en politie zijn ingediend bij de Tweede Kamer. Dat geldt ook voor het voorstel tot wijziging van het Statuut. De daaraan gekoppelde algemene maatregelen van rijksbestuur zijn voor advies aan de Raad van State voorgelegd. De benodigde onderlinge regelingen zijn in belangrijke mate gereed voor politieke besluitvorming. De wetgeving voor de toekomstige openbare lichamen Bonaire, Sint Eusta-tius en Saba is ingediend bij de Tweede Kamer.

De meeste beleidsmatige keuzes die samenhangen met de verantwoordelijkheid die Justitie gaat krijgen voor de BES-eilanden zijn gemaakt. De plannen van aanpak voor de implementatie zijn veelal geschreven. Justitie is terecht gekomen in de uitvoeringsfase.

Beleidsmatige conclusie:

Justitie ligt zowel voor wat betreft het wetgevingswerk als voor wat betreft de implementatie van de beleids- en uitvoeringsplannen op schema, uitgaande van een transitie per 10 oktober 2010. Er zijn wel enige risico’s die een knelpunt zouden kunnen gaan vormen. Dit zijn het tijdschema voor behandeling van de wetgeving, de beperkte financiële

Beleidsprioriteiten

middelen en de opgeschorte samenwerking tussen de bestuurders van Bonaire en Nederland.

Kansspelbeleid

De wijziging van de Wet op de kansspelen in verband met de oprichting van de kansspelautoriteit is 16 december 2009 bij de Tweede Kamer ingediend.

De opbouw van de kansspelautoriteit ligt grotendeels op schema. Er zijn programma’s van eisen voor onder andere een financieel systeem en een systeem voor de vergunningenadministratie voorbereid waarmee binnenkort tot aanbesteding voor de aanschaf van deze en andere systemen kan worden overgegaan

Beleidsmatige conclusie:

Het ontwerp van de nieuwe Kansspelautoriteit is gereed. Aan de administratieve organisatie van de verschillende afdelingen wordt gewerkt en er is een meerjarenbegroting opgesteld.

De modernisering van de rechterlijke organisatie, benodigde wetgeving wordt voorbereid

Momenteel wordt de gerechtelijke kaart van Nederland grondig herzien, opdat kwalitatief hoogwaardige rechtspraak gewaarborgd kan blijven. Het «kabinetsstandpunt herziene gerechtelijke kaart» is in november 2009 aan de Tweede Kamer aangeboden (TK 29 279, nr. 97). Het wetsvoorstel voortvloeiend uit het advies van de commissie-Deetman (Evaluatiewet modernisering rechterlijke organisatie, TK 32 021) is gereed voor plenaire behandeling door de Tweede Kamer.

Politiebestel

In juni 2009 is het kabinetsstandpunt over de toekomst van het politiebestel met de Tweede Kamer besproken. Het wetsvoorstel Wijziging Politiewet 1993 n.a.v. het kabinetsstandpunt is vervolgens voor advies naar de Raad van State gezonden. Het Korpsbeheerdersberaad en de Raad van Hoofdcommissarissen zijn vanaf 1 september 2009 waar mogelijk alvast in lijn gaan werken met de voorstellen van het kabinet Balkenende IV voor het politiebestel. Dat hebben de betrokken partijen vastgelegd in een bestuursakkoord.

Beleidsmatige conclusie:

Beoogd wordt een effectieve en doelmatige organisatie van het rechtsbestel. De genomen maatregelen dragen hieraan bij.

OM-strafbeschikking

Met de OM-strafbeschikking wordt het – op termijn – mogelijk dat het Openbaar Ministerie zelf straffen op kan leggen. In 2009 is in de grote steden (G4) gestart met de voorbereiding van een strafbeschikking voor een reeks feiten uit de Algemene Plaatselijke Verordening en de plaatselijke afvalstoffenverordening, de zogenaamde overlastfeiten. Ook is de implementatie van de zaakstroom met betrekking tot artikel 8 van de wegenverkeerswet (WVW) over heel Nederland afgerond. Tenslotte is de start van de Politiestrafbeschikking, op basis van artikel 257b Sv, voorbereid.

Beleidsmatige conclusie:

Stapsgewijze invoering van de OM-strafbeschikking ligt op koers.

Beleidsprioriteiten

Beleidsprioriteiten

Beleidsprioriteiten

Beleidsprioriteiten

HOOFDSTUK 4 – BELEIDSARTIKELEN

11 NEDERLANDSE RECHTSORDE

Realisatie begrotingsuitgaven Justitie € 6 239,6 miljoen art. 11 Nederlandse rechtsorde 0,25%

Wetgevingskwaliteitsbeleid

Overig Justitie

(Nationale) wetgeving

Algemene doelstelling

Een goed functionerende rechtsorde waarbinnen samenleving en burger tot hun recht komen.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

De zorg voor een goed functionerende rechtsorde komt onder meer tot uitdrukking in het beheer en onderhoud van de algemene wetboeken en de Algemene wet bestuursrecht. Zwaartepunten lagen in 2009 bij wetgeving op het gebied van vermindering van de regeldruk, bevordering van de toegang tot het recht, een betere dienstverlening aan de burger, aanpassing van de regelgeving in verband met de nieuwe staatskundige verhouding met de Nederlandse Antillen en Aruba en uitvoering van internationale en Europese verplichtingen.

Het bewaken en bevorderen van de kwaliteit van de wetgeving heeft nieuwe impulsen gekregen door de uitvoering van het integraal wetgevingsbeleid en programma «Versterking Juridische Functie Rijk».

Externe factoren

Sociale, culturele en economische ontwikkelingen en maatschappelijke incidenten hebben hun weerslag op recht en wet. Zo is de financiële crisis aanleiding geweest om in opdracht van het kabinet Balkenende IV en in samenwerking met andere departementen wetgeving aan te passen zodat er versnelling van besluitvorming kan plaatsvinden met betrekking tot grote infrastructurele projecten met als doel de economie te stimuleren (crisisen herstelwet).

Realisatie meetbare gegevens bij de algemene doelstelling

De maatschappelijke effecten van het beleid ter bevordering van een goed functionerende rechtsorde laten zich niet goed in outcome- en outputindi-catoren vangen. Het aantal op te stellen wetten en regels vormt geen doel op zich. In dit beleidsartikel zijn dan ook geen outcome-indicatoren opgenomen (explain). Wel wordt bij de individuele voorstellen zo goed mogelijk op kwalitatieve wijze aangegeven wat de beoogde resultaten zijn geweest.

Beleidsartikelen

Voor wat betreft de algehele wetgevingskwaliteit geldt ook dat geen cijfermatig inzicht kan worden geboden in de te verwachten beleidseffecten. De kwaliteit van wetgeving wordt uiteraard wel continu getoetst, per wetsvoorstel. Voorstellen voor regelgeving worden voor behandeling in de Ministerraad getoetst aan de kwaliteitscriteria zoals verwoord in de Aanwijzingen voor de regelgeving en bestaande toetsingskaders. De adviezen van de Raad van State en het uiteindelijke oordeel van de beide Kamers der Staten-Generaal zijn een graadmeter van de kwaliteit.

 
         

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van

beleid

   

Omschrijving

Doelstelling

Start

Afgerond

Vindplaats

Effectenonderzoek ex-post

       

Opsporing ivm beramen of plegen van misdrijven in georganiseerd

       

verband

11.1

2007

2009

www.wodc.nl

Evaluatie Wet op de uitgebreide identificatieplicht

11.2

2008

2009

www.wodc.nl

Overig evaluatieonderzoek

       

Misdrijven in georganiseerd verband (bijzondere opsporingsbevoegd-

       

heden)

11.1

2007

2009

www.wodc.nl

Burger en AWB bezwaarschriften in de praktijk

11.1

2007

2010

1

Herziene einddatum i.v.m. problemen met de dataverzameling.

 

Budgettaire gevolgen van beleid

 

x € 1 000

         

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2005

2006

2007

2008

2009

2009

 

Verplichtingen

12 220

8 690

11 450

12 289

17 149

11 480

5 669

Apparaat-uitgaven

12 315

10 030

11 237

12 187

15 322

11 480

3 842

11.1 (Nationale) wetgeving

5 658

5 469

6 238

6 219

7 528

6 150

1 378

11.1.1 Directie Wetgeving

5 658

5 469

6 238

6 219

7 528

6 150

1 378

11.2 Wetgevingskwaliteitsbeleid

6 657

4 561

4 999

5 968

7 794

5 330

2 464

11.2.1 Directie Wetgeving

6 657

4 561

4 999

5 968

7 794

5 330

2 464

Ontvangsten

21

1 265

608

34

34

0

34

Financiële toelichting

Verplichtingen en Uitgaven

Vanuit het programma «Vernieuwing Rijksdienst» zijn in 2009 bij eerste suppletoire wet extra middelen toegekend voor de Programma’s «Legis» en «versterking Juridische Functie Rijk». Hierdoor is de raming van de aan te gane verplichtingen en de uitgaven verhoogd. Daarnaast zijn in 2009 verplichtingen aangegaan die in latere jaren tot uitgaven leiden. Het betreft hier hoofdzakelijk een verplichting aan de Academie voor Wetgeving.

Operationele doelstelling 11.1

Het tot stand brengen van wet- en regelgeving ter uitvoering van de grondwettelijke opdracht het burgerlijk recht, het strafrecht en het burgerlijk- en strafprocesrecht in algemene wetboeken en algemene regels van bestuursrecht bij wet vast te leggen.

Beleidsartikelen

Doelbereiking

In 2009 is uitvoering gegeven aan het Wetgevingsprogramma, waarbij prioriteit is gegeven aan de wetsvoorstellen ter uitvoering van het Coalitie-akkoord van het kabinet Balkenende IV,

EU-implementatiewetgevingen en wetsvoorstellen met een politieke prioriteit. In dit jaar zijn 39 wetten tot stand gekomen en gepubliceerd in het Staatsblad (zie Hoofdstuk 14). Aan het einde van 2009 waren 71 wetsvoorstellen in behandeling bij de Tweede Kamer, 32 bij de Eerste Kamer. 103 wetsvoorstellen bevonden zich in de voorbereidingsfase.

Instrumenten

Burgerlijk recht en burgerlijk procesrecht

Herziening van het ondernemingsrecht

In het kader van de modernisering van het ondernemingsrecht vond in 2009 de parlementaire behandeling plaats van wetsvoorstellen monistisch bestuur (TK 31 763), spreekrecht voor de OR (TK 31 877), uitvoering richtlijn aandeelhoudersrechten (TK 31 746), invoeringswet personenvennootschap (TK 31 065) en flexibilisering van het BV-recht (TK 31 058). Ook is de code Frijns, de nieuwe corporate governance code, tot stand gekomen en is het wetsvoorstel maatschappelijke onderneming ingediend (TK 32 003). Ter verbetering van de geschilbeslechting is een onderzoek gepresenteerd naar het gebruik van het enquêterecht door betrokkenen in en rondom de vennootschap; over het voorontwerp van de wet is in 2009 een internetconsultatie gehouden.

Herziening van het auteursrecht en het consumentenrecht Met betrekking tot de herziening van het auteursrecht is de schriftelijke voorbereiding van het wetsvoorstel toezicht beheerorganisaties (TK 31 766), waarin ook een nieuwe geschillenregeling zit, in 2009 voltooid. Veel aandacht ging uit naar de herziening thuiskopiestelsel, onder meer in de kabinetsreactie op het rapport van de werkgroep-Gerkens en de verdere bevriezing van het stelsel met het oog op de ontwikkeling van nieuwe verdienmodellen.

In het kader van de herziening van het consumentenrecht kwam de wet tot uitvoering EU richtlijn betalingsdiensten (TK 31 892) tot stand en is de uitvoeringswet EU richtlijn consumentenkrediet voorbereid. Een gepubliceerd voorontwerp van de wet voor de regeling van buitengerechtelijke incassokosten werd goed ontvangen. In Europees verband is het werk aan de richtlijn herziening consumentenaquis voortgezet.

Toegang tot het recht en vermindering lasten

In het kader van de uitvoering van het programma procesrecht (TK 30 951, nr. 1) en de Europese procesrechtelijke instrumenten zijn in 2009 de uitvoeringswetten tot stand gekomen voor het Europese betalingsbevel (TK 31 513), richtlijn geringe vorderingen (TK 31 596) en de wijziging van de betekeningverordening (TK 31 522). Ook is de inning van partneralimentatie eenvoudiger te realiseren (TK 31 575).

De regels voor elektronisch derdenbeslag (TK 31 240) maken vereenvoudigd beslag mogelijk, wat vooral voor grotere werkgevers een lastenvermindering betekent. In dit kader is ook een overgangsregeling voor eigendom van netwerken (TK 31 974) ingediend, waardoor rechtsonzekerheid wordt weggenomen. Het voorontwerp voor een prejudiciële procedure bij de Hoge Raad kon op veel bijval rekenen. Het wetsvoorstel deel-geschillen (TK 31 518) is in 2009 aanvaard. Veel internationaal werk is besteed aan de heroverweging van de verordening erkenning en ten

Beleidsartikelen

uitvoerlegging van de rechterlijke besluiten in het buitenland. Het nieuwe griffierechtenstelsel (TK 31 758) werd aanvaard in de Tweede Kamer en het wetsvoorstel lastenverlichting (TK 32 038) is ingediend.

Strafrecht en strafprocesrecht

Herziening Wetboek van Strafvordering

Bij de Tweede Kamer zijn wetsvoorstellen in behandeling op het terrein van de herziening van het wetboek van Strafvordering die betrekking hebben op de verruiming van het DNA-onderzoek (TK 32 168), de verruiming mogelijkheden ontnemingswetgeving (TK 32 194), de hervorming van de herzieningsprocedure (TK 32 044 en TK 32 045) en de versterking positie rechter-commissaris (TK 32 177).

Wijziging regeling opheffing voorlopige hechtenis

In verband met de ontsnapping van de mensenhandelaar Saban B. en het debat in de Tweede Kamer over deze zaak, is met spoed een wetsvoorstel opgesteld tot wijziging van de regeling van de schorsing van de voorlopige hechtenis. Dat conceptwetwetsvoorstel is in december 2009 in consultatie gezonden.

Herziening van het penitentiair recht

De Raad van State heeft advies uitgebracht over het wetsvoorstel forensische zorg en het wetsvoorstel verplichte geestelijke gezondheidszorg. Het wetsvoorstel forensische zorg beoogt de samenhang tussen curatieve en penitentiaire voorzieningen te verbeteren en het wetsvoorstel verplichte geestelijk gezondheidszorg, die de huidige Wet BOPZ zal vervangen zijn, staat de zorgbehoefte van de patiënt centraal.

Staats- en bestuursrecht

De verantwoordelijkheid van de Minister van Justitie op het gebied van de staats- en bestuursrechtelijke wetgeving ziet op een vijftal thema’s: verbeteren van de toegang tot het recht, bescherming persoonsgegevens, de stroomlijning van procedures en deformalisering, de Staatkundige hervormingen binnen het Koninkrijk en de wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap.

Toegang tot het recht

Het wetsvoorstel elektronisch verkeer met de bestuursrechter (TK 31 867),

waarmee een vergroting van de efficiency in de communicatie tussen burgers en rechtbank wordt beoogd, is in behandeling bij de Eerste

Kamer.

Bescherming persoonsgegevens

Aan de Tweede Kamer is de kabinetsreactie gezonden op het rapport van de Adviescommissie veiligheid en persoonlijke levenssfeer (TK 31 051, nr. 5). Daarin zijn ook de consequenties voor wetgeving opgenomen. De twee wetsvoorstellen betreffende de PassengerNameRecord-overeen-komst VS-EU (TK 31 548 en TK 31 735) zijn in behandeling bij de Tweede Kamer.

Stroomlijning van procedures en deformalisering

Het nader rapport op het advies van de Raad van State over het wetsvoorstel aanpassing bestuursprocesrecht is in voorbereiding. De Wetgeving ter implementatie van de Dienstenrichtlijn (TK 31 579) is in werking getreden.

Beleidsartikelen

Als reactie op de crisis, die zich in 2009 in alle scherpte heeft afgetekend, is het kabinet Balkenende IV gekomen met de crisis- en herstelwet (TK 32 127) en de daarmee samenhangende aanpassing van de Awb. Het wetsvoorstel beoogt de stroomlijning en versnelling van procedures te bereiken, met name op het terrein van de ruimtelijke ordenig. Het wetsvoorstel is door de Tweede Kamer aanvaard.

Staatkundige hervormingen binnen het Koninkrijk

De consensuswetgeving (TK 32 019, TK 32 018, TK 32 017, TK 32 020), de wijziging van het Statuut (TK 32 213) en de BES-wetgeving (TK 32 161, TK 31 957, TK 32 282) zijn door de Tweede Kamer in behandeling genomen (zie ook hfst. 3).

Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap Eind 2008 is bij de Tweede Kamer de wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap (TK 31 813) ingediend, waarin is voorgesteld dat een categorie vreemdelingen van de tweede generatie bij de verlening van het Nederlanderschap afstand moet doen van haar oorspronkelijke nationaliteit. Ook wordt voorgesteld dat aan kinderen van Nederlandse moeders die zijn geboren vóór 1985, het Nederlanderschap kan worden verleend. Het voorstel bevat daarnaast een regeling voor de intrekking van het Nederlanderschap van een persoon die de essentiële belangen van het Koninkrijk ernstig heeft geschaad. Ten slotte wordt in het voorstel geregeld dat vreemdelingen die in de Nederlandse Antillen of Aruba naturaliseren, kennis van het Nederlands moeten hebben. In 2009 heeft de Tweede Kamer verslag uitgebracht over het voorstel. Eind juni zijn de nota naar aanleiding van het verslag en een nota van wijziging bij de Tweede Kamer ingediend. De plenaire behandeling vond in januari 2010 plaats.

Realisatie meetbare gegevens bij de algemene doelstelling

Operationele doelstelling 11.2

Het bevorderen van de kwaliteit van wetten en regels, van de onderlinge samenhang en consistentie van de wetgeving en het versterken van de juridische functie binnen de Rijksoverheid.

Doelbereiking

In de aan de Eerste en Tweede Kamer toegezonden voortgangsrapportage van de nota «Vertrouwen in wetgeving» (TK 31 731, nr. 4) is een overzicht gegeven van de stand van zaken en de resultaten van de in de nota genoemde specifieke punten. Daarbij is een overzicht gegeven van de ontwikkeling van het aantal geldende regelingen en de daarbij ingezette instrumenten. Voorts is ingegaan op initiatieven: het bieden van ruimte aan burgers, professionals, bedrijven en mede-overheden, de uitvoerbaarheid van regelgeving, de ondersteuning door ICT en de aandacht voor de betekenis van de Europese rechtsorde voor de nationale rechtsorde.

Instrumenten

Kwaliteit van wetgeving 1. Terughoudendheid met nieuwe wetgeving

In 2009 is het rijksbrede experiment met internetconsultatie over nieuwe wetgeving gestart en is het integraal afwegingskader beleid en regelgeving tot stand gebracht en beschikbaar gesteld. Onderzoek is verricht naar maatschappelijke reguleringsinstrumenten. In 2010 zal op basis van de resultaten uit de pilotstudy een breder vervolgonderzoek worden uitgevoerd om te kijken in hoeverre een adequaat beoordelingskader kan

Beleidsartikelen

worden ontwikkeld voor de vraag op welke terreinen en onder welke voorwaarden welke vormen van zelfregulering als alternatief voor wetgeving worden toegepast.

2.  Ruimte voor burgers, bedrijven en uitvoerders

De beide Kamers hebben het onderzoeksrapport «Snellere besluitvorming over complexe projecten vergelijkend bekeken» ontvangen (TK 31 731, nr. 5). Op verschillende terreinen is wetgeving geïnitieerd ter verwezenlijking van de beleidsdoelen.

De systematiek van de lex silencio positivo heeft brede toepassing gekregen. Het wetsvoorstel voor de maatschappelijke onderneming (nieuwe rechtsvormen ter bereiking van maatschappelijke doelen beter toezicht en betere verantwoording bij de vervulling van publieke taken) is ingediend.

3.  Heldere rechtmatige en uitvoerbare wetgeving De systematiek van vaste verandermomenten wordt vanaf 2010 toegepast.

4.  ICT-ondersteuning in wetgeving en wetgevingsproces Het programma Legis, dat gericht is op standaardisatie en ICT-ondersteu-ning in wetgeving en wetgevingsproces is gestart en eind 2009 is Fase I afgerond. In fase I is de programma-organisatie opgezet en is het onderzoek naar de actuele situatie bij de totstandkoming van wetgeving afgerond. Daarnaast is de pilot internetconsultatie gestart en is het Integraal Afwegingskader tot stand gekomen. Het programma heeft tot doel een samenhangend stelsel van standaarden, toepassingen en afspraken voor rijksbreed gebruik hiervan. Dit draagt bij aan transparantie van wetgeving en wetgevingsproces, participatie bij totstandkoming van wetgeving en de verbinding tussen beleid, wetgeving en uitvoering.

5.  Aandacht voor Europa

In 2009 is gestart met onderzoek naar de betekenis van de Europese rechtsorde voor de nationale rechtsorde.

Versterking van de juridische functie

Het programma «Versterking Juridische Functie Rijk» heeft in 2009 uitvoering gekregen. Het programma streeft ernaar de aandacht binnen de departementen voor het juridische aspect van het beleid zowel procedureel als inhoudelijk te versterken. De Academie voor Overheidsjuristen, een onderdeel van dit programma is gestart. Met de academie wordt een verhoging van het kennisniveau, een betere aansluiting van universiteit en overheid en het bevorderen van het imago van het Rijk als aantrekkelijke werkgever voor juristen beoogd. Verder zijn in het kader van het programma nieuwe (vervolg)opleidingen opgezet, rijksbrede kwaliteitsnormen ontwikkeld en de taken van de ICCW (Interdepartementale Commissie voor Constitutionele aangelegenheden en Wetgevingsbeleid) uitgebreid tot de gehele Juridische-functie van het Rijk.

Realisatie meetbare gegevens bij de algemene doelstelling

Volume- en prestatiegegevens

Voor een overzicht van de in 2009 tot stand gekomen wetten wordt verwezen naar Hoofdstuk 14 «Overzicht van de in 2009 tot stand gekomen wetten».

Beleidsartikelen

12 RECHTSPLEGING EN RECHTSBIJSTAND

Realisatie begrotingsuitgaven Justitie € 6 239,6 miljoen art. 12 Rechtspleging en rechtsbijstand 23,0%

Overig Justitie

Rechtspleging en rechtsbijstand € 1 435,5 miljoen

Adequate toegang tot het rechtsbestel

Slagvaardige en kwalitatief goede rechtspleging

Algemene doelstelling

Scheppen van optimale voorwaarden voor het instandhouden en ontwikkelen van een samenhangend, slagvaardig, toegankelijk en doelmatig rechtsbestel, ten behoeve van de civiele, bestuurlijke en strafrechtspleging.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

In 2009 is aandacht besteed aan de reikwijdte en de interne organisatie van het rechtsbestel. De toegang tot het recht is optimaal bewaakt. Met het wetsvoorstel «evaluatiewet modernisering rechterlijke organisatie» (wetsvoorstel Deetman) (TK 32 021, nr. 2) en het kabinetsstandpunt over de herziening van de gerechtelijke kaart (TK 29 279, nr. 97) beoogt het kabinet Balkenende IV te waarborgen dat burgers en bedrijven ongeacht hun woon- of vestigingsplaats een beroep kunnen doen op kwalitatief hoogwaardige rechtspraak. Om dat te bereiken wordt ernaar gestreefd een goede spreiding over het land te bewerkstelligen van rechtbanken en hoven, een goede werkverdeling tussen de sector civiel en de sector kanton van de rechtbanken, alsmede een evenwicht tussen specialisme en toegankelijkheid.

Met het programma Rechtsbijstand en Geschiloplossing (TK 31 743, nr. 1) wordt gestreefd naar een besparing op de kosten van de gesubsidieerde rechtsbijstand. Tevens wordt met het programma gewerkt aan innovatie in het stelsel van rechtsbijstand. Een deel van de voornemens dat per algemene maatregel van bestuur kon worden ingevoerd, is in 2009 gerealiseerd. Zo heeft de indexering van de punten plaatsgevonden op basis waarvan proceskostenveroordelingen in het bestuursrecht worden bepaald. Ook op de andere terreinen is voortgang geboekt. Onder andere is per 1 februari 2009 de ambassadeur Pro-actieve geschiloplossing door de overheid haar werk begonnen.

Uit de Eindevaluatie mediation (TK 29 528, nr. 6) blijkt dat mediation inmiddels is ingebed in het rechtsbestel. De structurele positie in het scala van geschilbeslechtingsmethoden wordt verder verankerd.

Externe factoren

Economische crisis

De economische crisis heeft gevolgen voor het rechtsbestel. De instroom bij de rechtspraak en het beroep op de gesubsidieerde rechtsbijstand stegen. De crisis heeft eveneens voor het notariaat gevolgen gehad doordat het aantal verkochte woningen is gedaald. Hoewel het aantal

Beleidsartikelen

verkochte woningen over het laatste kwartaal 2009 iets is gestegen, hebben veel notarissen in 2009 genoegen moeten nemen met een lager ondernemersinkomen dan in voorgaande jaren. De crisis was in 2009 ook te merken in de praktijk van de gerechtsdeurwaarders: een toename van het aantal te incasseren vorderingen, samenhangend met een toename van de gemiddelde betalingstermijn van facturen.

Mede vanwege de verslechterde financiële positie van veel notarissen is begin 2009 het toezicht op de derdengeldrekeningen door het Bureau Financieel Toezicht (BFT) verscherpt door de invoering van een kwartaals-gewijze financiële informatieplicht.

Het aantal schuldsaneringen is, ondanks de crisis, gelijk gebleven ten opzichte van 2008. Dit door wijzigingen in het buitengerechtelijke schuldhulptraject, onder andere door toepassing van het zogenoemde stabilisatietraject.

Europa

Door uitspraken eind 2008 van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in de zaken Salduz tegen Turkije en Panovits tegen Cyprus is Nederland gehouden een regeling te treffen die erin voorziet dat een verdachte na aanhouding en voorafgaand aan het politieverhoor een consulterend gesprek kan hebben met een advocaat. In 2009 is hiervoor een voorlopige regeling getroffen.

Realisatie meetbare gegevens bij de algemene doelstelling

De bevoegdheid van de Minister van Justitie ten aanzien van het rechtsbestel is voorwaardenscheppend. Het zijn niet zozeer de maatschappelijke effecten waarop wordt gestuurd (en kan worden) als wel de slagvaardigheid, toegankelijkheid en doelmatigheid van het rechtsbestel zelf. Deze normen voor een adequaat rechtsbestel laten zich echter evenmin in uniforme output-indicatoren vatten, die in één oogopslag de beleidseffec-tiviteit in beeld brengen. Bij de operationele doelstellingen zijn diverse input-, throughput- en output-indicatoren opgenomen die samen inzicht bieden in de effectiviteit van de ingezette beleidsinstrumenten op de geformuleerde doelstellingen. In aanvulling op deze prestatiegegevens wordt met evaluatieonderzoeken, monitoren, trendrapportages en beleidsdoorlichtingen ook op kwalitatieve wijze inzicht verkregen in de beleidseffecten.

 
       

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van

beleid

     

Omschrijving

Doelstelling

Start

Afgerond

Vindplaats

Effectenonderzoek ex-post

         

Monitor Rechtsbijstand en geschiloplossing

12.1

 

2009

2012

www.wodc.nl

Evaluatieonderzoek Stichting Geschillencommissies voor

         

Consumentenzaken (SGC)

12.2

 

2008

2009

www.wodc.nl

Overig evaluatieonderzoek

         

Evaluatie Mediation naleving mediationovereenkomst

12.1

 

2007

2009

www.wodc.nl

Evaluatie gezondheidsvoorlichting Mainline

12.1

 

2008

2009

www.wodc.nl

Justitie in de buurt nieuwe stijl

12.1

 

2007

2009

www.wodc.nl

Monitor Mediation 2009

12.2

 

2008

2009

www.wodc.nl

Beleidsartikelen

 
                 
   
         

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2005

2006

2007

2008

2009

2009

 

Verplichtingen

1 242 906

541 460

1 359 205

1 314 339

1 490 881

1 342 926

147 955

Programma-uitgaven

1 245 699

1 290 788

1 314 684

1 346 680

1 435 514

1 342 926

92 588

12.1 Slagvaardige en kwalitatief goede

             

rechtspleging

823 652

863 468

867 148

901 738

953 421

911 796

41 625

12.1.1 Raad voor de rechtspraak –

             

gerechten

785 396

815 555

825 370

857 353

907 413

869 983

37 430

12.1.2 Hoge Raad

21 793

25 396

28 057

28 671

30 546

26 022

4 524

12.1.3 Overige diensten

16 463

22 517

13 721

15 714

15 462

15 791

-329

12.2 Adequate toegang tot het rechts-

             

bestel

422 047

427 320

447 536

444 942

482 093

431 130

50 963

12.2.1 Raden voor rechtsbijstand

370 052

397 372

419 619

420 012

455 200

396 806

58 394

12.2.2 Overig

51 995

29 948

27 917

24 930

26 893

34 324

-7 431

Ontvangsten

250 859

180 292

176 444

182 519

194 389

184 895

9 494

Waarvan griffieontvangsten

168 058

163 487

156 305

162 850

185 140

176 526

8 614

Financiële toelichting

Verplichtingen1

Het verschil tussen de vastgestelde begroting 2009 en de realisatie over 2009 wordt voornamelijk verklaard door:

+ De Raad voor de Rechtsbijstand is in 2009 verplichtingen aangegaan die in 2010 tot uitgaven leiden. In totaal voor ongeveer € 54 miljoen. Voor het overige zijn de verplichtingen in overeenstemming met hetgeen onder uitgaven wordt toegelicht.

Uitgaven

Het verschil tussen de vastgestelde begroting 2009 en de realisatie over

2009 wordt voornamelijk verklaard door:

+ De toegevoegde loon- en prijsbijstelling 2009 van bijna € 45 miljoen;

+ Volume toenames als gevolg van een hogere instroom van bijna € 9 miljoen bij de Raad voor de Rechtspraak en de Raad voor de rechtsbijstand;

+ Een kasschuif in het kader van het programma «een duurzame en toegankelijke rechtsbijstand» van ruim € 40 miljoen. Deze kasschuif is nodig omdat de maatregelen uit het programma in 2009 nog niet in de volle breedte zijn ingevoerd en pas op termijn de volledige € 50 miljoen per jaar zullen opleveren.

+ De tijdelijke personele uitbreiding om achterstanden weg te kunnen werken bij de Hoge Raad. In totaal ongeveer € 3 miljoen;

+ Meevallers bij voornamelijk Schuldsanering (WSNP) en mediation van € 6 miljoen; dit mede als gevolg van een minder dan begroot aantal WSNP-zaken en mediation toevoegingen door de Raad voor de rechtbijstand en door de rechter.

1 De verplichtingenstand is gebaseerd op de juridische verplichting voortkomend uit de kaderbrieven.

Ontvangsten

Het verschil tussen de vastgestelde begroting 2009 en de realisatie over 2009 wordt voornamelijk verklaard door:

+ De ontvangsten op de griffierechten zijn als gevolg van een hogere instroom bij de rechtbanken in de tweede helft van 2009 toegenomen.

Beleidsartikelen

Hierdoor zijn de ontvangsten griffierechten van in totaal € 8,6 miljoen hoger dan geraamd.

Operationele doelstelling 12.1

Het scheppen van optimale voorwaarden voor het instandhouden en ontwikkelen van een samenhangend, slagvaardig en doelmatig rechtsbestel ten behoeve van de civiele, bestuurlijke en strafrechtspleging.

Doelbereiking

In 2009 heeft Justitie gewerkt aan het versterken van de juridische infrastructuur en zijn afspraken gemaakt over de doelmatigheid van de rechtspraak. Dit opdat de rechtspraak nog beter kan bijdragen aan een snelle oplossing van conflicten, beperking van financiële en emotionele schade, vermindering van administratieve lasten en aan het voor overeenkomsten en transacties noodzakelijke onderlinge vertrouwen. Dit geschiedt door: + een meer flexibel en gespecialiseerd rechtsbestel; + digitalisering van het strafproces;

+ versterking van de positie van deskundigen in stafzaken; + een eenvoudiger en meer rechtvaardig griffiestelsel en + versterking van de normstellende rol van de Hoge Raad.

Instrumenten

Een meer flexibel en gespecialiseerd rechtsbestel

In 2009 is het wetsvoorstel Evaluatiewet modernisering rechterlijke organisatie (wetsvoorstel Deetman) (TK 32 021, nr. 2) ingediend bij de Tweede Kamer. Dit wetsvoorstel geeft uitvoering aan de aanbevelingen van de Commissie Deetman (TK 29 279, nrs. 47 en 55). Rode draad in het wetsvoorstel is het bieden van meer mogelijkheden aan de rechtspraak om de eigen organisatie zodanig vorm te geven dat zo goed mogelijk wordt voldaan aan de eisen die vanuit de samenleving aan goede rechtspraak worden gesteld. Deze mogelijkheden zien met name op de samenwerking tussen gerechten en het nevenlocatiebeleid. Het wetsvoorstel bevat verder ook voorzieningen die – met het oog op de vergroting van de toegankelijkheid van de rechtspraak – een ruimere toepassing van de eenvoudige kantonprocedure beogen. In dit kader is de belangrijkste voorziening de verhoging van de competentiegrens van de kantonrechter naar € 25 000 (nu: € 5 000). Verder is in 2009 bij de nota naar aanleiding van het verslag (TK 32 021, nr. 6) een nota van wijziging (TK 32 021, nr. 7) ingediend. Deze stelt voor het nevenlocatiebeleid niet meer bij de Raad voor de rechtspraak neer te leggen, maar bij algemene maatregel van bestuur te regelen.

Digitalisering van het strafproces

In 2009 is een ontwerpbesluit elektronisch proces-verbaal tot stand gebracht, waarin regels worden gesteld aan het elektronisch procesverbaal van een opsporingsambtenaar. Het besluit vormt een eerste, belangrijke stap op weg naar digitalisering van het strafdossier.

Versterking van de positie van deskundigen in strafzaken De wet «deskundige in strafzaken» is op 20 januari 2009 goedgekeurd door de Eerste Kamer. Inwerkingtreding van de wet en de daarop gebaseerde Algemene Maatregel van Bestuur, het Besluit register deskundige in strafzaken, zijn uitgesteld van 1 juli 2009 naar 1 januari 2010. Tot latere inwerkingtreding is besloten om degenen die in hun dagelijkse werk te maken hebben met de gevolgen van de wet – Openbaar Ministerie, politie

Beleidsartikelen

en advocatuur – voldoende tijd te gunnen om hun werkwijzen aan (het doel van) de wet aan te passen.

Met de inwerkingtreding van de Wet deskundige in strafzaken en het Besluit register deskundige in strafzaken wordt een landelijk openbaar register ingesteld van gerechtelijk deskundigen die ingeschakeld kunnen worden in strafzaken. Het Bureau ter ondersteuning van het College gerechtelijk deskundigen was, volgens planning, op 1 juli 2009 operationeel. Het beoogde College en het Bureau zijn in de periode van 1 juli 2009 tot 1 januari 2010 van start gegaan met de voorbereiding van de vulling van het register. Formele registratie van deskundigen kan plaatsvinden vanaf 1 januari 2010.

Een eenvoudiger en meer rechtvaardig griffierechtenstelsel

Eind 2008 is het wetsvoorstel Wet griffierechten burgerlijke zaken (TK

31 758, nr. 2) ingediend bij de Tweede Kamer. De Tweede Kamer heeft er eind 2009 mee ingestemd. Met deze wet wordt het griffierechtenstelsel in civiele zaken vergaand vereenvoudigd. Elementen uit deze wet zijn onder meer:

+ het invoeren van nog slechts een beperkt aantal categorieën op basis waarvan het griffierecht wordt vastgesteld; + het vervangen van de zogenoemde indebetstelling door een generiek laag tarief voor on- en minvermogenden en + het (net als in het bestuursrecht) betalen van het griffierecht voorafgaand aan de behandeling van de zaak door de rechter.

Versterking normstellende rol van de Hoge Raad

De Hoge Raad heeft de aan hem gerichte aanbevelingen van de

Commissie normstellende rol Hoge Raad (Commissie Hammerstein) in

2009 ter hand genomen door:

+ zoveel mogelijk te anticiperen op het wetsvoorstel dat selecteren aan de poort mogelijk moet maken; + te beginnen met een programma om rechters en raadsheren uit de hoven te detacheren bij de raad en het parket; + het instellen van de Commissie cassatie in het belang der wet, die de procureur-generaal moet adviseren in het streven naar een ruimere toepassing van dat instrument. Verder zijn twee wetsvoorstellen in voorbereiding die door de Commissie Hammerstein zijn voorgesteld: het wetsvoorstel waardoor het stellen van prejudiciële vragen aan de Hoge Raad mogelijk wordt (Wetsvoorstel introductie prejudiciële procedure bij de Hoge Raad in massaschadezaken) en het wetsvoorstel waarmee een zogenoemde selectiekamer wordt ingesteld (wijziging Wet RO in verband met versterking cassatierechtspraak). Op beide onderwerpen is in 2009 voortgang geboekt. Ten aanzien van het eerste wetsvoorstel heeft reeds de, bij wetsvoorstellen gebruikelijke, consultatieronde plaatsgevonden. Beide wetsvoorstellen zullen in 2010 aan de Raad van State worden voorgelegd.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

In het hoofdstuk 7 van de Raad voor de rechtspraak en het Jaarverslag van de Raad voor de rechtspraak wordt ingegaan op de volume- en prestatiegegevens, concrete ontwikkelingen en de gevolgen voor de doorlooptijden.

Beleidsartikelen

Volume- en prestatiegegevens

 

Meerjarige productieontwikkelingen rechtspraak

 

2006

2007

2008

Realisatie

2009

Begroting

2009

Verschil

Totaalproductie*

1 751 421

1 725 301

1 827 279

1 934 225

1 811 365

122 860

  • alleen de p*q gefinancierde productieaantallen, dus exclusief CBB

Toelichting kengetallen

Het aantal afgehandelde zaken nam evenals de instroom toe. In 2009 stroomden ruim 1,96 miljoen zaken in bij de gerechten. Evenals vorig jaar is er sprake van een sterke groei. Het aantal afgehandelde zaken nam met circa 6 procent toe.

 

Gerealiseerde instroom en uitstroom Hoge Raad

 
         

Realisatie

Begroting

Verschil

   

2006

2007

2008

2009

2009

 

Straf

             

Instroom

 

3 599

3 943

3 685

3 554

3 850

  • 296

Uitstroom

 

3 370

3 419

3 375

3 695

3 700

  • 5

Civiel

             

Instroom

 

542

582

585

569

550

+ 19

Uitstroom

 

504

498

588

586

500

+ 86

Belasting

             

Instroom

 

922

760

748

868

720

+ 147

Uitstroom

 

1115

939

1 037

1 079

900

+ 179

Totaal

             

Instroom

 

5 063

5 285

5 018

4 990

5 120

  • 130

Uitstroom

 

4 989

4 856

5 000

5 360

5 100

+ 260

Toelichting kengetallen

De extra inspanningen van de Hoge Raad hebben ertoe geleid, dat over het geheel de uitstroom van zaken in 2009 de instroom heeft overtroffen. Hiermee is een eerste stap gezet met het terugdringen van werkvoorraden en doorlooptijden.

Operationele doelstelling 12.2

Het waarborgen van een effectieve toegang tot het rechtsbestel zodat burgers en bedrijven hun in de rechtsorde neergelegde rechten in en buiten rechte geldend kunnen maken.

Doelbereiking

Burgers en bedrijven moeten een effectieve toegang hebben tot het rechtsbestel. Deze toegang wordt feitelijk gerealiseerd door de dienstverlening van advocaten, gerechtsdeurwaarders, notarissen en tolken en vertalers. Justitie heeft de verantwoordelijkheid voor het stellen van kaders voor de wijze waarop hun dienstverlening plaatsvindt. Daarbij liggen de accenten van de beleidsontwikkeling en wetgeving op de kwali-

Beleidsartikelen

teit en integriteit van de beroepsuitoefening. Daarnaast wordt met gesubsidieerde rechtsbijstand en met schuldhulpverlening er naar gestreefd zoveel mogelijk burgers in staat te stellen om daadwerkelijk toegang te verkrijgen tot het rechtsbestel.

Instrumenten

Duurzame en toegankelijke Rechtsbijstand

Doel van het programma «Rechtsbijstand en Geschiloplossing» is het verbeteren van het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand en geschiloplossing. Dit met in achtneming van de structurele taakstelling op de rechtsbijstand van € 50 miljoen met ingang van 2009. Dit geschiedt door het invoeren van een pakket van maatregelen zoals aangekondigd in brieven aan en besproken met de Tweede Kamer (TK 31 753, nrs. 1 en 2). In de eerste helft van 2009 is een aantal maatregelen uit het programma «Rechtsbijstand en Geschiloplossing» met voorrang opgepakt. Het betreft de indexering van de proceskostenveroordeling, de verlenging piketfase, het verhalen kosten rechtsbijstand op vermogende onherroepelijk veroordeelden, het ophogen financieel belang en het bereik vreemdelingenbewaring. In de tweede helft van 2009 zijn beleidsmatige uitgangspunten en de cijfermatige onderbouwing geconcretiseerd van de in het pakket maatregelen aangekondigde beleidstrajecten. Dit betrof met name pro-actieve geschiloplossing door de overheid, echtscheidingsproblematiek en diagnose en triage, die vanaf 2010 gefaseerd kunnen worden ingevoerd. Het WODC is in 2009 gestart met een monitor van de effecten van het programma en publiceert naar verwachting in mei 2010 de nulmeting van het programma.

Bestuurlijke herinrichting

De wet betreffende de bestuurlijke centralisatie van de raden voor rechtsbijstand (TK 31 835) is in 2009 aangenomen door de Eerste Kamer. De bestuurlijke centralisatie zorgt voor de bestuurlijke en organisatorische fusie van de vijf raden. In het afgelopen jaar hebben de raden, anticiperend op de wettelijke regeling, reeds stappen gezet op bestuurlijk en organisatorisch vlak en op het gebied van ICT. Medio 2010 treedt de wet met bijbehorende regelgeving in werking en is de bestuurlijke centralisatie van de raden voor rechtsbijstand een feit.

Schuldsanering

Het aantal schuldsaneringen is met ongeveer 9000 nieuwe procedures in 2009 gelijk gebleven ten opzichte van 2008, terwijl men in een tijd van economische recessie juist een toename verwacht. Dit is onder andere te verklaren door wijzigingen in het buitengerechtelijk schuldhulptraject (minnelijke schuldhulp) dat door gemeenten wordt uitgevoerd. Schuldhulpverleners zoals gemeentelijke kredietbanken houden met budgetbe-heer de klanten langer vast in de procedure (het zogenaamde «stabilisatietraject») waardoor de instroom in de WSNP direct vermindert. Ook zijn de schuldhulpverlenende instanties terughoudender met het afgeven van de zogeheten modelverklaring van artikel 285 Faillissementswet, die toegang geeft tot de schuldsaneringsrechter.

De doelstelling van de wetgever dat een natuurlijk persoon niet tot in lengte der dagen door zijn schulden wordt achtervolgd, wordt wederom behaald. Uit de 5e Monitor WSNP (brief 5 oktober 2009, 29 942 E) blijkt dat het percentage verzoekers dat uiteindelijk ook de «schone lei» verkrijgt stabiel rond de 70% ligt. Uit diezelfde Monitor blijkt eveneens dat de wetswijziging van 1 januari 2008 ertoe geleid heeft dat het aantal faillissementen van natuurlijke personen is teruggedrongen, omdat voortaan na

Beleidsartikelen

een tussentijdse beëindiging van een schuldsanering alleen nog een faillissement wordt uitgesproken bij een voldoende batig saldo. Dit op aandringen van de zittende magistratuur, waar bezwaren leven tegen faillissementsprocedures die geen redelijk doel meer kunnen dienen. Het kabinetsstandpunt over het advies van de Commissie Kortmann is in 2009 geposterioriteerd, evenals de herziening van het vergoedingenregime voor de bewindvoering WSNP.

Buitengerechtelijke geschiloplossing

In 2009 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de resultaten van de eindevaluatie van de mediationvoorzieningen binnen het rechtsbestel (TK 29 528, nr. 6). Uit de eindevaluatie mediation blijkt dat mediation zich een plek heeft verworven binnen de samenleving. De verwijzingsvoorzieningen bij het Juridisch Loket en bij de rechtspraak zijn effectief. Deze voorzieningen worden structureel verankerd in het rechtsbestel. Het succes van mediation hangt niet zozeer samen met het aantal geregistreerde formele mediations, maar veeleer met de bijdrage die deze methode levert aan geschiloplossing. Partijen die gemotiveerd zijn er samen uit te komen, blijken steeds meer ook in staat zelf hun onderlinge geschil op te lossen.

In grote lijnen kan uit de evaluatie van de Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken (SGC) (TK 25 754, nr. 2) worden geconcludeerd dat de SGC een goed functionerende organisatie is die een onafhankelijke, laagdrempelige en eenvoudige geschilbeslechting biedt aan consumenten met een conflict over geleverde goederen of diensten. De SGC heeft in de afgelopen jaren met de uitbreiding van het aantal geschillencommissies een flinke bijdrage geleverd aan laagdrempelige en eenvoudige buitengerechtelijke geschillenbeslechting in consumentenzaken.

Bevorderen van de kwaliteit van de juridische beroepsgroepen In 2009 heeft de kwaliteit van het notariaat de nodige aandacht gekregen. Zo is een wetsvoorstel inzake de wijziging van de Wet op het notarisambt aan de Tweede Kamer aangeboden (TK 32 250, nrs. 1–4). In dit wetsvoorstel worden wijzigingen voorgesteld om de kwaliteit van de beroepsuitoefening te verhogen dan wel te borgen, zoals de invoering van algemeen preventief toezicht, een wettelijke basis voor kwaliteitstoetsingen door de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) en de invoering van een klachtenregeling door de instelling van een klachten- en geschillencommissie.

De Commissie Van der Winkel heeft advies uitgebracht over de Gerechts-deurwaarderswet waarin met name de positie van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG) en de ambtelijke rol van de gerechtsdeurwaarder zijn belicht. In november 2009 is het kabinetsstandpunt op dit advies aan de Tweede Kamer gezonden (TK 32 123 VI, nr. 64). Op 1 juli 2009 is de Wet tot wijziging van de Advocatenwet en de Wet op het notarisambt in verband met het verruimen van de mogelijkheden tot het spoedshalve tuchtrechtelijk optreden tegen advocaten en notarissen in werking getreden. Op grond van deze wet kan de advocaat of notaris jegens wie een ernstig vermoeden is gerezen van een handelen of nalaten waardoor enig door artikel 46 van de Advocatenwet respectievelijk een door de Wet op het notarisambt beschermd belang zeer ernstig is geschaad of dreigt te worden geschaad, met onmiddellijke ingang geschorst worden in de uitoefening van de praktijk. Ook kan een voorlopige voorziening met betrekking tot de praktijkuitoefening van de betrokken advocaat of notaris worden getroffen.

Beleidsartikelen

In december 2009 is aan de Tweede Kamer een brief gezonden over het standpunt ten aanzien van resultaatgerelateerde beloning voor de advocatuur (TK 32 123 VI, nr. 72).

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Volume- en prestatiegegevens

 

Rechtsbijstand

             
   
 

2006

2007

2008

Realisatie

2009

Begroting

2009

Verschil

Apparaatuitgaven Raden voor rechtsbijstand

Prijs (x € 1)

Volume

Vaste kosten (incl. automatisering, projecten)

41,7

391 277

6 987

51,5

386 231

2 265

52,7

405 974

2 341

52,9

421 801

2 341

52,1

405 931

2 265

0,8

15 870

76

Programma

Strafzaken ambtshalve

Prijs (x € 1)

Volume (afgegeven toevoegingen)

1 065 103 757

1 079 102 617

1 094 105 792

1 128 101 111

1 115 105 700

13 - 4 589

Strafzaken regulier

Eigen bijdrage (x € 1)

Prijs (x € 1) exclusief eigen bijdrage

Volume (afgegeven toevoegingen)

73

666

48 783

74

688

50 688

76

701

52 711

74

705

54 615

113

693

51 596

-39

12

3 019

Civiel

Eigen bijdrage (x € 1)

Prijs (x € 1) exclusief eigen bijdrage

Volume (afgegeven toevoegingen)

161

701

217 351

164

708

216 888

148

754

228 241

148

791

240 911

148

774

222 715

0

17

18 196

Inverzekeringstellingen Prijs (x € 1) Volume

249 88 887

252 82 465

260 82 923

267 89 129

267 82 368

0 6 761

Juridisch loket Vaste kosten (x € 1) Volume (aantal)

22 292 575 314

20 734 599 383

21 581 654 451

21 751 770 252

20 944 639 000

807 131 252

Lichte adviestoevoegingen

Prijs (x € 1)

Volume

239 17 588

210 19 846

249 16 556

249 13 792

224 24 000

25 - 10 208

Asiel

Prijs (x € 1)

Volume (instroom asielzoekers)

2 668 9 261

2 583 8 384

1 821 14 173

1 708 16 163

2 144 16 000

  • 436 163

Toelichting kengetallen

Het aantal toevoegingen in reguliere strafzaken (+ 5,8%) en civiele zaken (+ 8,2%) neemt toe ten opzichte van de begroting. De economische crisis veroorzaakt een toename van het beroep op rechtsbijstand. Het feit dat de eigen bijdrage voor reguliere strafzaken lager is dan begroot, kan worden verklaard door het feit dat de verhoging van de eigen bijdrage pas per 1 juli 2009 (in plaats van per 1 januari 2009) is gerealiseerd. T.o.v. 2008 nemen de civiele toevoegingen toe met 5,5%. De ambtshalve straftoevoe-gingen (dus zonder eigen bijdrage) (– 4,3%) vertonen een daling; Het totaal aantal toevoegingen in strafzaken laat een geringe daling zien. Bij de inverzekeringstellingen (+ 8,2%) is sprake van een toename ten opzichte van de begroting en ten opzichte van 2008 van 7,5%. Een eerste

Beleidsartikelen

effect van de uitspraak van het Europese Hof voor de rechten van de mens inzake Salduz, die leidt tot een toename van consultatie door een advocaat voorafgaand aan het eerste verhoor, kan hier in beperkte mate zichtbaar zijn.

Het Juridisch Loket heeft bij gelijkblijvende kosten een groei van 18% doorgemaakt in de gerealiseerde klantencontacten; met name de e-mail contacten vertonen een stijging van 47% ten opzichte van 2008. De lichte adviestoevoegingen vertonen een daling van 42,5% en daar is de verhoging van de eigen bijdrage per 1 juli 2009 debet aan. De kosten inzake asiel worden voor een deel bepaald door het aantal toevoegingen inzake asielprocedures. In 2009 zijn 25 164 toevoegingen afgegeven ten opzichte van 19 235 in 2008. Doordat de instroom van het aantal asielzoekers is uitgekomen op 16 163 zijn de gemiddelde kosten per asielzoeker lager uitgekomen dan begroot.

De kosten van rechtsbijstand in asielzaken worden voor een deel bepaald door het aantal toevoegingen per asielzoeker. In 2009 zijn meer toevoegingen afgegeven dan in 2008.

Volume- en prestatiegegevens

 
   

Raden voor rechtsbijstand

 

2006

2007

2008

Realisatie

2009

Begroting

2009

Verschil

Uitvoeringslasten

Prijs (x € 1)

Volume (aantal WSNP-zaken)

27 12 259

27 12 295

38 9 197

45 8 964

28 12 300

17 -3 336

Programmauitgaven

Prijs (x € 1)

Volume (aantal WSNP-zaken)

1 305 12 259

1 321 12 295

1 488 9 197

1 447 8 964

1 348 12 300

99 -3 336

Bewindvoerders Aantal

1 170

1 311

1 040

938

1 251

-313

Toelichting kengetallen

Aanvankelijk daalden in 2009 de aantallen schuldsaneringsprocedures, ondanks de economische recessie. Dat de recessie zich niet onmiddellijk vertaalt in meer schuldhulp- en schuldsaneringszaken komt omdat er sprake is van een vertragend effect voordat men in werkelijke schuldenproblematiek belandt. Dit is mede het gevolg van een wetswijziging die per 1 januari 2008 is doorgevoerd en die de bewijslast van de goede trouw meer op de schuldenaar legt, maar vooral ook doordat het buitengerechtelijke traject van schuldhulp de zaken minder snel doorverwijst. Ook het aantal bewindvoerders (bewindvoerders met een of meer lopende zaken) is gedaald tot 938 actieve bewindvoerders in 2009. In de laatste helft van 2009 stegen de aantallen schuldsaneringsprocedures weer licht. Het is aannemelijk dat als gevolg van de economische recessie er meer mensen een beroep moeten doen op de schuldhulp- en schuldsaneringsregelingen.

Voor nadere analyses wordt verwezen naar de Monitor Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP), Vijfde Meting Bijlage 2008–2009, 2009D 38 863

Beleidsartikelen

Volume- en prestatiegegevens

 

Mediation

Aantal

       

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2006

2007

2008

2009

2009

 

Slagingspercentage mediations binnen het Justitiële

           

domein (%)

62

57

59

58

60

  • 2

Verwijzing door de rechter

2 151

3 355

3 708

4 183

10 000

  • 5 817

Verwijzing door het Juridisch Loket

1 433

2 137

2 419

2 198

2 500

-302

Afgegeven mediation toevoegingen

2 572

4 570

5 524

6 798

5 000

1 798

Toelichtingkengetallen

Het aantal mediation toevoegingen dat is afgegeven door Raad voor rechtsbijstand is in 2009 verder toegenomen tot bijna 6 800 (een toename van circa 23% ten op zichtte van 2008). Ook het aantal verwijzingen door de rechter is gestegen (circa 13%). Hier lijkt nu een stabilisering op te treden, die lager ligt dan aanvankelijk geprognosticeerd. Het aantal verwijzingen naar een mediator vanuit het Juridisch Loket is, na een stijging in de voorgaande jaren, enigszins afgenomen in 2009 (daling met circa 9%). De keuze voor mediation hangt met vele factoren samen. Enerzijds kost het veel tijd en inspanning om partijen om te buigen van strijd naar onderhandelingsbereidheid. Dat is zowel de ervaring bij het Juridisch Loket als de rechtspraak. Anderzijds is mediation nu bij steeds meer mensen bekend. Partijen die gemotiveerd zijn er samen uit te komen en wiens geschil zich leent voor mediation, blijken steeds meer in staat zelf hun onderlinge geschil op te lossen. Ook rechters en medewerkers van het Juridisch Loket passen zelf de mediationvaardigheden, die zij hebben opgedaan in trainingen, meer toe, waardoor doorverwijzing (vaak) niet meer nodig is. In november 2009 heeft het Wetenschappelijk Onderzoeken Documentatiecentrum (WODC) haar evaluatieonderzoek naar de mediation afgerond. De eindrapportage heeft de minister van Justitie voorzien van een beleidsreactie op 20 november 2009 naar de Tweede Kamer gestuurd (TK, 29 528, nr. 6). Daaruit blijkt dat de doorverwijzingsvoorzieningen bij het Juridisch Loket en bij de rechtspraak effectief zijn en nodig blijven om ervoor zorg te dragen dat partijen hun verantwoordelijkheid voor de oplossing van hun conflict ook op zich nemen, al dan niet met behulp van een mediator.

Beleidsartikelen

13 RECHTSHANDHAVING, CRIMINALITEITS- EN TERRORISMEBESTRIJDING

Realisatie begrotingsuitgaven Justitie € 6 239,6 miljoen art. 13 Rechtshandhaving, criminaliteit- en terrorismebestrijding

47,1%

Terrorismebestrijding                 Preventieve maatregelen

Slachtofferzorg                        Handhaving en vervolging

Rechtshandhaving, Overig f                                  //                                         criminaliteits- en

Justitie ^|                            ^^                         ^g terrorismebestrijding:

€ 2 939,1 miljoen

Tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties

Algemene doelstelling

Het bestrijden van criminaliteit en terrorisme door een doelmatige en effectieve preventie, rechtshandhaving en sanctietoepassing.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

De trend dat de criminaliteit in Nederland daalt, heeft zich ook in 2009 doorgezet. Die vermindering geldt niet alleen voor de lichtere, maar ook de zwaardere vormen van criminaliteit.

In het kader van preventie is verder uitvoering gegeven aan het Programma Geweld. Dit programma houdt zich naast algemene preventie gericht op scholen en buurten ook bezig met een persoonsgerichte preventieve en repressieve aanpak van geweldplegers. De aanpak van georganiseerde criminaliteit is verder verstevigd. Dat geldt evenzeer voor de bestrijding van cybercrime en financieel-economische criminaliteit. Voor elk van deze onderwerpen is een versterkingsprogramma uitgevoerd door het Openbaar Ministerie (OM) en de politie. Ook het openbaar bestuur heeft een belangrijke rol bij het tegengaan van dit soort criminaliteit.

Voor een effectieve tenuitvoerlegging van de strafrechtelijke sancties en maatregelen is in 2009 verder ingezet op de effectiviteit van sancties, nazorg en een adequate sanctiecapaciteit.

De zorg voor slachtoffers van criminaliteit is in 2009 verder verbeterd, onder andere via de pilot slachtofferloketten en de voorbereiding van de implementatie van de Wet versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces.

Externe factoren

Een goed functionerende strafrechtsketen hangt mede af van een aantal externe factoren. De economische crisis en stijging van de werkeloosheid heeft geen aantoonbaar effect gehad op de criminaliteit. Op het terrein van de ketensamenwerking hebben in 2009 geen externe ontwikkelingen plaatsgevonden, die substantiële invloed hebben gehad op de criminaliteitsbestrijding. De toenemende internationalisering op het terrein van de rechtspleging en rechtshandhaving was ook in 2009 duidelijk zichtbaar.

1 In de begrotingen van 2009 van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Justitie zijn de doelstellingen van Veiligheid begint bij Voorkomen toegelicht (TK 31 700 VI, nr. 2 en TK 31 700 VII, nr. 2). In het Jaarverslag van Justitie worden alleen de Justitiedoelstel-lingen genoemd.

Beleidsartikelen

Realisatie meetbare gegevens bij de algemene doelstelling

In het Coalitieakkoord van het Kabinet Balkenende IV was de volgende doelstelling opgenomen: een reductie van de zichtbare criminaliteit met 25 procent in 2010 ten opzichte van 20021 door:

  • 1. 
    Negentien procent minder geweldsdelicten;
  • 2. 
    Verbetering ophelderingspercentage met vijftien procent;
  • 3. 
    Daling criminaliteit tegen ondernemingen met vijfentwintig procent;
  • 4. 
    Daling recidive met tien procentpunt.

Voor de duur van het project «Veiligheid begint bij Voorkomen» wordt de Tweede Kamer jaarlijks geïnformeerd over de totale voortgang van het project. De Tweede Kamer wordt separaat geïnformeerd over de resultaten van de Integrale Veiligheidsmonitor (IVM), de Monitor Criminaliteit bedrijfsleven (MCB) en de recidivemonitor. Het Rapport Monitor Criminaliteit Bedrijfsleven 2008 (TK 28 684, nr. 229) is op 19 juni 2009 aangeboden aan de Tweede Kamer. De tweede voortgangsrapportage van het project «Veiligheid begint bij voorkomen» op 26 juni 2009 (TK 28 684, nr. 231). Bij het schrijven van dit Jaarverslag waren de IVM en de MCB over 2009 nog niet beschikbaar.

De IVM levert onder meer belangrijke monitorinformatie voor het meten van outcome-doelstellingen. Deze monitor is een integraal onderzoek dat vanaf 2009 de sociale veiligheid in Nederland op landelijk, regionaal en lokaal niveau in kaart brengt. Voor het eerst meten, naast ministeries en politiekorpsen, ook vele gemeenten hun veiligheidscijfer volgens deze monitor.

In dit artikel zijn per operationele doelstelling prestatie-gegevens opgenomen die betrekking hebben op de effecten van beleidsinstrumenten. Voor de operationele doelstellingen 13.1, 13.5 en 13.6 geldt dat geen inzicht kan worden geboden in de maatschappelijke effecten van het beleid, daar het causale verband tussen in te zetten beleidsinstrumenten op de gewenste criminaliteitsdaling niet cijfermatig is uit te drukken. De criminaliteitsdaling is afhankelijk van veel factoren, die vaak buiten de directe beïnvloedingssfeer van de Minister van Justitie liggen. Waar mogelijk wordt volstaan met input- en of througputgegevens, kwalitatieve gegevens of wordt door middel van evaluatieonderzoek inzicht verkregen in de beleidseffecten.

Beleidsartikelen

 
   
   

Omschrijving

Doelstelling

Start

Afgerond

Vindplaats

Effectenonderzoek ex-post

       

Proces en effectmeting programmatische aanpak mensen-

       

handel

13.3

2007

2009

www.wodc.nl

Evaluatie beginselenwet verpleging Tbs-ers

13.4

2007

2009

www.wodc.nl

Informatieverstrekking aan slachtoffers over strafverloop Tbs en

       

Jeugd

13.4

2008

2009

www.wodc.nl

Evaluatie drugsbeleid

13.3

2008

2009

www.wodc.nl

Drugsoverlast Onderdeel evaluatie Drugsbeleid

13.3

2009

2009

www.wodc.nl

Evaluatie tuchtrechtelijke handhaving van de Wet MOT/WID

13.3

2008

2009

www.wodc.nl

Evaluatie geweldsinstructie en beveiligde fase van het begeleid

       

verlof

13.4

2008

2009

www.wodc.nl

Pilot Informatie-uitwisseling en afstemming Tbs in de gemeente

       

Enschede

13.4

2008

2009

www.wodc.nl

Vervolgonderzoek naar het (verlengde) pilotproject DCL

13.4

2008

2009

www.wodc.nl

Overig evaluatieonderzoek

       

Evaluatie uitvoering milieutaak OM en politie

13.1

2007

2009

www.wodc.nl

Procesevaluatie van de Wet tijdelijk huisverbod

13.1

2009

2010

www.wodc.nl

Toepassing van de undercoverbevoegdheden door politiële

       

infiltratieteams

13.3

2005

2009

www.wodc.nl

Evaluatie pilots samenwerking bestuursrecht en strafrecht bij

       

mileuhandhaving

13.3

2006

2009

www.wodc.nl

Actualisering recidivemeting Gevangeniswezen 2008

13.4

2007

2009

www.wodc.nl

Actualisering sancties 2008

13.4

2007

2009

www.wodc.nl

Drugsgerelateerde criminaliteit Vergelijking Nederland met

       

andere landen: Onderdeel evaluatie drugsbeleid

13.3

2009

2009

www.wodc.nl

Evaluatie BFT

13.3

2008

2009

www.wodc.nl

Actualisering recidivemeting Justitiële Jeugdinrichting (JJI)

       

2008

13.4

2008

2009

www.wodc.nl

Monitor Veelplegers

13.4

2007

2009

www.wodc.nl

Evaluatie PMJ-systeem

13.4

2008

2009

www.wodc.nl

Inventarisatie bestaande kennis tbv forensisch zorgprogramma

       

JVZ

13.4

2009

2009

www.wodc.nl

Planevaluatie redesign reclasseringstoezicht

13.4

2008

2009

www.wodc.nl

Beleidsartikelen

 
                 
     
           

Realisatie

Begroting

Verschil

   

2005

2006

2007

2008

2009

2009

 

Verplichtingen

2 075 534

2 127 707

2 349 592

2 722 045

2 938 544

2 746 513

192 031

waarvan garanties

2 654

2 759

3 631

134

293

6 657

6 364

Programma-uitgaven

2 017 163

2 118 339

2 504 516

2 694 104

2 939 067

2 746 513

192 554

13.1

Preventieve maatregelen

13 106

13 555

11 865

15 322

19 315

21 265

  • 1 950

13.1.1

Dienst Justis

2 765

898

596

4 313

4 537

6 130

  • 1 593

13.1.2

Overig

10 341

12 657

11 269

11 009

14 778

15 135

-357

13.2

Opsporing en forensisch onder-

             
 

zoek

58 653

71 166

72 929

0

0

0

0

13.2.1

NFI

42 946

54 509

57 911

0

0

0

0

13.2.2

Overig

15 707

16 657

15 018

0

0

0

0

13.3

Handhaving en vervolging*

522 705

536 681

564 701

716 149

794 078

731 836

62 242

13.3.1

Rechtshandhaving

6 715

16 529

19 774

82 941

115 972

100 749

15 223

13.3.2

Openbaar Ministerie

515 990

520 152

544 927

570 903

611 165

566 643

44 522

13.3.3

NFI

0

0

0

62 305

66 941

64 444

2 497

13.4

Tenuitvoerlegging strafrechtelijke

             
 

sancties

1 384 149

1 442 548

1 793 652

1 886 853

2 055 808

1 914 902

140 906

13.4.1

DJI-gevangeniswezen-regulier

1 041 598

1 057 474

1 103 134

1 043 547

1 164 888

1 006 178

158 710

13.4.2

DJI-Tbs

103 421

130 894

403 169

532 803

577 162

590 392

  • 13 230

13.4.3

Reclasseringsorganisaties

118 354

119 943

148 227

211 715

236 982

244 753

-7 771

13.4.4

SRN – taakstraffen

33 812

40 121

41 403

0

0

0

0

13.4.5

CJIB

82 266

89 346

92 221

93 503

70 050

67 881

2 169

13.4.6

Overig

4 698

4 770

5 498

5 285

6 726

5 698

1 028

13.5

Slachtofferzorg

25 995

25 835

31 001

32 331

33 996

42 793

-8 797

13.5.1

Slachtofferhulp Nederland (SHN)

11 039

12 438

13 334

14 706

15 407

20 082

  • 4 675

13.5.2

Schadefonds Geweldsmisdrijven

             
 

(SGM)

14 956

13 397

17 667

17 625

18 589

22 711

  • 4 122

13.6

Terrorismebestrijding

12 555

28 554

30 368

43 449

35 870

35 717

153

13.6.1

NCTb

11 055

25 494

27 241

40 352

32 697

32 578

119

13.6.2

IND

1 500

3 060

3 127

3 097

3 173

3 139

34

Ontvangsten

673 144

727 730

841 973

818 542

846 774

889 708

  • 42 934

Waarvan Boeten en Transacties

639 807

679 906

718 012

731 143

763 625

858 785

-95 160

Waarvan Pluk-ze

11 453

17 541

23 572

23 401

39 116

15 820

23 296

  • Er heeft een wijziging plaatsgevonden in de budgettenstructuur. Hierdoor is een aantal budgetten verplaatst.

Financiële toelichting

Verplichtingen1

Het verschil tussen de vastgestelde begroting 2009 en de realisatie over 2009 wordt voornamelijk verklaard door:

1 De verplichtingenstand is gebaseerd op de juridische verplichting voortkomend uit de kaderbrieven.

Operationele Doelstelling 13.1

+ Garanties: De in de begroting 2009 opgenomen raming betreft het volledige bedrag waarvoor het ministerie van Justitie garant staat. Dit bedrag leidt in de praktijk echt niet of zelden tot daadwerkelijk juridische verplichtingen c.q. uitgaven. Onder realisatie 2009 is het daadwerkelijk uitgekeerde bedrag opgenomen inzake de afgegeven garanties aan faillissementscuratoren.

Operationele Doelstelling 13.3

+ Verplichtingen van het Openbaar Ministerie die reeds in 2009 zijn vastgelegd en in latere jaren tot betaling komen. Het gaat hierbij vooral om

Beleidsartikelen

verplichtingen voor ICT-projecten, zoals GPS. Hierdoor zijn de aangegane verplichtingen voor 2009 € 50 miljoen hoger dan het budgettaire kader; + Veel subsidies zijn voorafgaand aan het uitvoeringsjaar toegekend en daarmee ook als verplichting vastgelegd. Hierdoor zijn voor ongeveer € 5 miljoen verplichtingen aangegaan die in latere jaren tot uitgaven leiden.

Voor het overige zijn de verplichtingen in overeenstemming met hetgeen onder uitgaven wordt toegelicht.

Uitgaven

Het verschil tussen de vastgestelde begroting 2009 en de realisatie over 2009 wordt voornamelijk verklaard door:

+ Loon- en prijsbijstelling, waarmee het budgettaire kader voor artikel 13 is aangepast met € 77 miljoen.

Operationele Doelstelling 13.3

+ De Justitiële informatiedienst (Just-ID) die naast de reguliere taken ook een aantal opdrachten voor derden uitvoert, zoals het beheer van systemen. Deze zijn onder andere door middel van een desaldering en overige mutaties toegevoegd aan het budgettaire kader (€ 11 miljoen). Tevens is ten behoeve van diverse andere projecten, zoals de staatkundige hervorming (BES-eilanden) en het Centraal Digitaal Depot voor de opslag van dossiers (CDD+) bijna € 2 miljoen aan het budgettaire kader toegevoegd;

+ Mutaties bij het OM voor onder andere veiligheidshuizen, voorwaardelijke invrijheidsstelling, kasschuif Amber en Bestuurlijke strafbeschik-king (BSB) van totaal bijna € 18 miljoen. Het OM heeft het gerechtskostenbudget overschreden door de hogere uitgaven voor psychiaters en psychologen (bijna € 3 miljoen) naar aanleiding van de indexering van de tarieven;

+ Diverse overige mutaties, zoals uitstapprogramma prostituees en bestuurlijke strafbeschikking van per saldo € 2 miljoen.

Operationele doelstelling 13.4:

+ Een verhoging van de bijdrage met € 13 miljoen ter dekking van de frictiekosten die zijn opgetreden als gevolg van het afstoten en/of buiten gebruik stellen van celcapaciteit;

+ een verhoging van de bijdrage met € 5 miljoen voor het verder op orde brengen van de brandveiligheid in de Justitiële inrichtingen;

+ Een verhoging van de bijdrage met € 9,4 miljoen ten behoeve van het op het niveau van CPT (Committee for the Prevention of Torture and inhuman or degrading treatment or punishment) brengen van de detentiecapaciteit van de BES-eilanden;

+ Een verhoging van de bijdrage met € 9,9 miljoen aan DJI naar aanleiding van de definitieve afrekening outputfinanciering 2008 van de DJI in verband met meerproductie;

+ Een verhoging van de bijdrage aan DJI met € 79,6 miljoen als gevolg van een technische herverdeling van de bijdragen op de operationele doelstellingen van DJI. Deze herverdeling was noodzakelijk omdat in het verleden opgelegde taakstellingen en kortingen inmiddels van een concrete invulling zijn voorzien;

+ Een verhoging van de bijdrage aan DJI met € 15 miljoen ter financiering van de groei van de inkoop van forensische zorg in het strafrechtelijk kader;

+ Een verlaging van de bijdrage met € 11,8 miljoen als gevolg van de

Beleidsartikelen

voorlopige afrekening output-financiering 2009 in verband met een lagere productie; + Een verlaging van de bijdrage met € 38 miljoen als gevolg van een technische herverdeling van de bijdragen op de operationele doelstellingen van DJI. Deze herverdeling was noodzakelijk omdat in het verleden opgelegde taakstellingen en kortingen inmiddels van een concrete invulling zijn voorzien.

Operationele doelstelling 13.5

+ Het verschil van € 4,7 miljoen ten opzichte van het begrote bedrag wordt nagenoeg volledig verklaard met de budgetoverheveling vanuit artikel 13.5.1 van € 1,7 miljoen aan het CJIB en van € 2,7 miljoen aan het Openbaar Ministerie, beide ten behoeve van de implementatie van de maatregelen voortkomend uit de Wet Versterking van de Positie van het Slachtoffer.

+ Bij SGM is er een meevaller van € 4,1 miljoen doordat vanwege vertraging in het wetgevingsproces in 2009 de doelgroep van het SGM nog niet kon worden uitgebreid met nabestaanden van slachtoffers van ernstige misdrijven en de maximaal uit te keren tegemoetkomingen nog niet kon worden verhoogd.

Ontvangsten

Het verschil tussen de vastgestelde begroting 2009 en de realisatie over

2009 wordt voornamelijk verklaard door:

Operationele Doelstelling 13.1

+ Een bedrag van € 6,0 miljoen aan ontvangsten bij de Dienst Justis. Dit vloeit voort uit een positief resultaat over 2008 van € 3,6 miljoen en een onderuitputting op projecten van € 2,4 miljoen.

Operationele Doelstelling 13.3

+ Just-ID: Ten behoeve van de uitvoering van opdrachten voor derden is een desaldering doorgevoerd van ruim € 5,1 miljoen;

+ Pluk-Ze: Er is een forse meevaller op de Pluk-Ze ontvangsten gerealiseerd. De belangrijkste oorzaak is de schikking met een aantal organisaties voor belspelletjes;

+ Overige ontvangsten OM en Verbeurd verklaringen: Hierop is een meevaller gerealiseerd van bijna € 15 miljoen.

Operationele Doelstelling 13.4

+ Boeten en Transacties: Op Boeten en Transacties is in 2009 een tekort van circa € 95 miljoen ontstaan. Dit wordt veroorzaakt doordat het aantal verkeersboetes constant is gebleven op een niveau van circa 12 miljoen, terwijl er in de begroting rekening is gehouden met een stijging naar 12,8 miljoen. Deze effecten zijn onder andere het gevolg van minder operationeel zijn van trajectcontrolesystemen. Daarnaast is er sprake van een gemiddeld lagere sanctiebedrag per boete.

Operationele doelstelling 13.1

Het voorkomen en verder terugdringen van criminaliteit door inzet van een effectief instrumentarium van preventie en het effectief bestrijden van huiselijk geweld.

Doelbereiking

Een effectieve en efficiënte rechtshandhaving is het meest gebaat bij een combinatie van preventie en repressie. Bij de preventie van criminaliteit heeft niet alleen de (rijks)overheid verantwoordelijkheden, maar ook de

Beleidsartikelen

samenleving als geheel. Elke burger, elke ondernemer, maar ook elke organisatie en overheid kan bijdragen aan de preventie van criminaliteit. Vanuit Justitie hebben daarnaast in 2009 integriteit, kansspelen en het tegengaan van huiselijk geweld extra aandacht gekregen. In 2009 is de publiek-private samenwerking op drie terreinen verstevigd. Met de instelling van een Taskforce Overvallen wordt de aanpak van overvallen geïntensiveerd. Met de transportsector is in een convenant afgesproken dat de preventie en repressie van transportcriminaliteit wordt aangepakt. Met vertegenwoordigers van de detailhandel en een aantal grote winkelketens zijn tien proeftuinen voorbereid om het aantal winkeldiefstallen terug te dringen.

De doelbereiking wordt verder beschreven aan de hand van de instrumenten.

Instrumenten

Aanpak van agressie en geweld

De laatste cijfers, die op 31 maart 2009 aan de Tweede Kamer zijn gestuurd, laten een zeer positieve ontwikkeling zien en tonen aan dat van de oorspronkelijke doelstelling van 19% reductie van geweld momenteel al 14,5% punt is behaald (ten opzichte van het peiljaar 2006). Er is onder andere op de volgende vijf punten ingezet:

+ De uitbreiding van het aantal preventieprojecten tegen geweld op scholen en buurten ligt op schema. De uitbreiding van het aantal buurtbemiddelingsprojecten ligt met 146 deelnemende gemeenten (doel: 150 gemeenten in 2010) voor op de planning. Daarnaast hebben 50 VO-scholen gedragscodeprojecten uitgevoerd;

+ Met de audiovisuele branche en met de speelgoed- en warenhuizen is een convenant gesloten om te voorkomen dat aan minderjarigen films en games worden verkocht waarin schadelijk gewelddadig beeldmateriaal zichtbaar is. De driejarige campagne «Heftige films en games: pas op de juiste leeftijd» is ontwikkeld en van start gegaan;

+ Voor alcohol als risicofactor is in 2009 de landelijke modelaanpak Halt-afdoening «Alcohol» gereed gekomen. De voorbereiding van registratie door de politie van alcoholgebruik bij geweldsdelicten is gestart; naar verwachting vindt de uitrol in 2010 plaats;

+ Voortkomend uit de aanpak van wapens als risicofactor zijn de checklisten voor lokale samenwerking tegengaan wapenbezit op scholen en in de horeca ontwikkeld en verspreid;

+ De gedragsinterventie Agressieregulatietraining in een vrijwillige setting loopt op schema. 70 trainers zijn opgeleid op 30 scholen in Amsterdam, Haarlem en Rotterdam. Het toepassen van effectieve gedragsinterventies wordt bevorderd in de dadergerichte aanpak geweldplegers. De pilots in Almere, Gouda en Tilburg lopen op schema. Het handboek is in februari 2010 gereed gekomen en wordt breder aan Veiligheidshuizen beschikbaar gesteld.

Tegengaan van huiselijk geweld

+ Per 1 januari 2009 is de Wet tijdelijk huisverbod in werking getreden. De wet voldoet aan het doel: in 2009 zijn circa 2000 huisverboden opgelegd.

+ Voorts is de procesbeschrijving van de Landelijke modelaanpak van huiselijk geweld voor gemeenten gereed en verspreid;

+ De in voorbereiding zijnde verplichte meldcode voor huiselijk geweld en kindermishandeling verdient in dit kader aandacht. De meldcode biedt de professionals handvatten voor het handelen wanneer zij vroegtijdig geweld signaleren. Professionals kunnen nu al de digitale

Beleidsartikelen

wegwijzer (www.huiselijkgeweldenberoepsgeheim.nl) en de publicatie «Horen, zien en zwijgplicht», die in oktober 2009 is vernieuwd, raadplegen; + Op internationaal gebied is in 2009 een start gemaakt met de bijdrage aan het ontwerpen van een verdrag van de Raad van Europa over geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld; verwacht wordt dat dit verdrag in 2011 in werking treedt.

Het aanpakken van criminaliteit in het bedrijfsleven De projecten uit het Actieplan «veilig ondernemen 3» zijn afgerond danwel bevinden deze zich in een afrondende fase. Naar aanleiding van de uitkomsten van de Monitor Criminaliteit Bedrijfsleven 2008 en aanvullend op de projecten voortkomend uit het Actieplan «Veilig Ondernemen» is een start gemaakt met een tiental proeftuinen voor de aanpak over winkelcriminaliteit. Deze proeftuinen richten zich onder meer op rondtrekkende bendes, interne criminaliteit, de inzet van ongeüniformeerde bewakers, overlastdonatie en aangifte.

Aansluitend op bovengenoemde projecten is in december 2009 het tweede convenant aanpak criminaliteit transportsector getekend. Hierin maken 13 publieke en private partijen afspraken over preventieve en repressieve maatregelen. Bij besluit van de Minister van Justitie van 6 oktober 2009 is een Taskforce Overvallen ingericht. Deze Taskforce heeft zich in het najaar van 2009 voorbereid op het treffen van een aantal concrete maatregelen om de aanpak van overvallen te verbeteren. Omdat uit een in 2009 uitgevoerde inventarisatie blijkt dat de overvalcriminaliteit zich voortdurend ontwikkelt, wordt de aanwezige kennis van overvalcriminaliteit in 2010 verzameld en uitgebreid.

Het rapport «Misleidende handelspraktijken, een onderzoek naar de aard, achtergronden en aanpak van acquisitiefraude in Nederland» is besproken in het Nationaal Platform Criminaliteitsbeheersing. Met als uitgangspunt dat bij het tegengaan van acquisitiefraude preventie voorop staat, biedt het rapport aanbevelingen om deze vorm van criminaliteit in publiek-private samenwerking verder tegen te gaan.

Het bevorderen van integriteit

De maatregelen ter voorkoming van seksueel misbruik zijn in 2009 uitgewerkt en gepubliceerd op www.inveiligehanden.nl. Het WODC heeft in 2009 tevens het onderzoek naar de omvang van het seksueel misbruik binnen het georganiseerd vrijwilligerswerk afgerond. De Tweede Kamer is daarover en over de voortgang van de maatregelen geïnformeerd (TK 32 123 VI, nr. 6). In 2009 zijn de wijziging van onder meer Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en de Wet documentatie vennootschappen in verband met het vervallen van de verklaring van geen bezwaar en het verbeteren en uitbreiden van de controle op rechtspersonen ter voorkoming en bestrijding van misbruik van rechtspersonen aan de Tweede Kamer aangeboden.

Kansspelbeleid

+ In 2009 is het onderzoek naar de aard en omvang van illegale kansspelen in Nederland afgerond en aangeboden aan de Tweede Kamer (TK 24 557, nr. 103);

+ De wijziging van de Wet op de kansspelen in verband met de oprichting van de kansspelautoriteit is in december 2009 bij de Tweede Kamer ingediend. Bij de opbouw van de kansspelautoriteit wordt geanticipeerd op een start van deze autoriteit in 2010;

+ Na onderzoek is het Functioneel Parket van het Openbaar Ministerie een transactie overeengekomen met vier bedrijven die zogenaamde

Beleidsartikelen

belspellen produceerden of uitzonden die in strijd waren met de Wet op de kansspelen. Met de schikking is een langlopend strafproces voorkomen én is een duidelijk signaal gegeven aan andere partijen die overwegen dergelijke belspellen te organiseren en daarmee de wet te overtreden.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Volume- en prestatiegegevens

 

Dienst Justis

 
 

2006

2007

2008

Realisatie

2009

Begroting

2009

Verschil

Verklaring van geen bezwaar inzake nieuwe statuten en

wijziging van statuten Vennootschappen

Aantal beslissingen

Doorlooptijd oprichten in 6 dagen (%)*

85 397 83

88 856 70

86 073 92

77 564 97

85 000 95

-7 436 2

Aanvragen BIBOB Aantal adviezen

127

197

261

232

420

  • 188

Aanvragen VOG

Aantal beslissingen natuurlijke personen

Aantal beslissingen vrijwilligers

277 720

370 029

467 647

454 027

500 000 600 000

  • 45 973 - 600 000

Aantal beslissingen rechtspersonen

2 137

3 043

3 653

6 046

9 750

-3 704

  • In 2007 doorlooptijden binnen 3 weken, met ingang van 2008 doorlooptijden binnen 2 weken

Toelichting kengetallen

Bij alle producten is de realisatie achtergebleven bij de verwachtingen in de begroting 2009. De economische recessie met gevolgen voor de arbeidsmobiliteit (aanvragen VOG) en voor het aantal op te richten rechtspersonen (aanvragen verklaring van geen bezwaar) is hier vermoedelijk de oorzaak van. Het aanvragen van een aparte VOG-vrijwilligers is nog niet mogelijk. Aanvragen voor deze groep worden nu nog behandeld in het reguliere proces. Opvallend is dat het aantal verstrekte BIBOB-advie-zen sterk is achtergebleven bij de prognose. Mogelijk oorzaak hiervan is dat de gemeenten die gebruik maken van BIBOB de daarvoor in aanmerking komende vergunningen zelf hebben doorgelicht.

Operationele doelstelling 13.3

Het bestrijden van criminaliteit door een effectief en doelmatig instrumentarium van opsporing en vervolging, waaronder begrepen de verbetering van de samenwerking in EU-verband en op internationaal niveau op het terrein van Justitie en politie.

Doelbereiking

Naast preventie vormen opsporing en vervolging de basis voor het effectief en doelmatig bestrijden van criminaliteit. Hierbij is niet alleen veel aandacht uitgegaan naar criminaliteit die in het oog springt, maar ook naar de minder zichtbare maar in hun uitwerking ondermijnende verschijnselen. Er is bij preventie en opsporing en vervolging niet alleen aandacht voor de aanpak van zowel zichtbare als onzichtbare criminaliteit, maar ook voor de kwaliteit en professionaliteit van de aanpak.

Beleidsartikelen

Maatschappelijk effectief betekent dat ook moet worden afgewogen of een andere aanpak (bestuurlijke oplossingen, organisatorische maatregelen, administratieve voorzieningen en economische bepalingen) effectiever is. In 2009 is ingezet op de verbetering van de effectiviteit van de opsporing en vervolging op de terreinen georganiseerde misdaad (inclusief prostitutie en mensenhandel), financieel-economische criminaliteit, cybercrime, politie- en opsporingsbestel, OM-afdoening, bestuurlijke strafbeschikking, veiligheidshuizen, drugs en opsporing van veroordeelden. Daarnaast is onverminderd gestuurd op de doelmatigheid (van de uitvoering) van het beleid. Als basis hiervoor dienden de prestatiegegevens van de dienst Justis, het NFI, het MOT, het CIOT en het OM.

Instrumenten

Programma «Versterking aanpak georganiseerde misdaad» (PVAGM) De programmatische aanpak wordt onder andere in de vorm van proeftuinen op verschillende manieren in de praktijk gebracht en verder ontwikkeld. Binnen deze proeftuinen werken de betrokken partners aan het ontwikkelen van een verscheidenheid aan barrières die kunnen worden opgeworpen. Daarnaast zijn de proeftuinen gekoppeld aan concrete opsporingsonderzoeken. Op dit moment zijn het Openbaar Ministerie en de politie 16 proeftuinen gestart op de thema’s:

  • 1. 
    georganiseerde hennepteelt (5);
  • 2. 
    mensenhandel/mensensmokkel (6);
  • 3. 
    kinderporno (1);
  • 4. 
    fraude/heling op internet (1);
  • 5. 
    onverklaarbaar vermogen/witwassen (1);
  • 6. 
    vastgoed (1);
  • 7. 
    ICT als doelwit van cybercrime (1).

Aan ieder thema is in principe een «Taskforce» gekoppeld die voor een sterke impuls van de aanpak op dit specifieke thema moet zorgen, door het opheffen van de geconstateerde knelpunten en het toepassen van de inzichten die zijn opgedaan over de mogelijkheden om barrières op te werpen. Aan de taskforces kunnen behalve het Openbaar Ministerie, de politie en andere ketenpartners ook marktpartijen, zoals internetproviders en verzekeraars, deelnemen. Naast de al ingestelde taskforces (die voor mensenhandel, Aanpak georganiseerde hennepteelt en voor de Aanpak misbruik vastgoed) zijn er nog twee geïnstalleerd: + De Taskforce Kinderporno is in november 2009 door de Minister van

Justitie geïnstalleerd; + De Taskforce Overige internetgerelateerde criminaliteit, die zich onder meer richt op hightech cybercrime en online fraude. Ook het project «Emergo», een samenwerkingsverband tussen de gemeente Amsterdam en de ministeries van Justitie, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Financiën, is in volle gang. De deelnemende partijen hebben in 2009 meer capaciteit vrijgemaakt om de verhoogde ambities te kunnen verwezenlijken en lopen er strafrechtelijke onderzoeken op alle zeven thema’s.

Het wetsvoorstel ter verbetering van de uitvoering van de ontnemingsmaatregel is op 28 mei 2009 aan de Raad van State toegezonden.

De beleidsbrief «aanpak misbruik vastgoed» (TK 29 911, nr. 16) is, inclusief het rapport van de commissie Joldersma (verwevenheid onderwereld/ bovenwereld), aan de Tweede Kamer gestuurd. Ook is een Nationale Regiegroep Aanpak Vastgoed in 2009 ingesteld.

Beleidsartikelen

Prostitutie en mensenhandel

In het kader van een beter toezicht op de prostitutiebranche heeft de Task-force Aanpak Mensenhandel in 2009 een handreiking opgesteld over toezicht en handhaving in de prostitutiesector. Ook is een toolkit samengesteld waarin instrumenten zijn opgenomen waarvan toezichthouders gebruik kunnen maken. Het Wetsvoorstel regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche is op 24 november 2009 aan de Tweede Kamer aangeboden (TK 32 111, nr. 1). Doel van de wet is een strikter en meer uniform vergunningenbeleid voor de prostitutie. Voorts is in 2009 een financiële bijdrage verstrekt aan het Bureau Nationaal Rapporteur Mensenhandel, zodat deze de regering kan adviseren over het beleid en de aanpak van mensenhandel. De zevende rapportage is door voornoemde rapporteur in 2009 opgeleverd (TK 28 638, nr. 47). Verder is in 2009 een subsidie aan Comensha verstrekt, die zorgt voor de registratie van slachtoffers van mensenhandel en een goede doorverwijzing van deze slachtoffers naar opvang. Een aanvullende subsidie is verstrekt in 2009 ter verbetering van de registratie.

Versterkingsprogramma’s aanpak financieel-economische fraude en cybercrime

Naast de programmatische aanpak van georganiseerde criminaliteit, zoals hierboven beschreven en bij de beleidsprioriteiten, is ook de capaciteit van OM en politie conform de planning van de versterkingsprogramma’s FINEC en Cybercrime verder uitgebreid.

In 2009 was de landelijke publiekscampagne «Veilig Internetten» zeer succesvol. Verder is voor de aanpak van cybercrime de programmatische aanpak, zoals eerder omschreven, ingezet. Ook is in 2009 expliciet aandacht besteed aan de aanpak van kinderporno, onder meer door de start van de Taskforce Kinderporno eind 2009. Voor voornoemde punten wordt verwezen naar hetgeen hierover is gemeld bij de voortgangsrapportage VbbV die op 30 oktober 2009 aan de Tweede Kamer is toegezonden (TK 28 684, nr. 253) en de brief aan de Tweede Kamer over de voortgang cybercrime en met betrekking tot het filteren en blokkeren van kinderporno op internet van 26 juni 2009 (TK 28 684, nr. 232).

Politie- en opsporingsbestel

In september 2009 is een wetsvoorstel voor wijziging van de Politiewet 1993 van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Justitie voor advies naar verschillende organisaties gestuurd. Dit Wetsvoorstel is voor advies ingediend bij Raad van State. Gelet op de recente val van het kabinet Balkende IV is besloten het wetsvoorstel (nog) niet in te dienen bij de Tweede Kamer.

De regeling beoogt een betere samenwerking tussen de regionale politiekorpsen en een slagvaardiger aansturing van de politie op landelijk niveau om de prestaties verder te verbeteren. Het regionale bestel blijft behouden. De bewindslieden van het kabinet Balkenende IV gaven daarmee uitvoering aan het kabinetsstandpunt (TK 29 628, nr. 110) over de toekomst van het politiebestel dat zij in juni 2009 met de Tweede Kamer hebben besproken. Het Korpsbeheerdersberaad en de Raad van Hoofdcommissarissen zijn vanaf 1 september 2009 waar mogelijk alvast in lijn gaan werken met de voorstellen van het kabinet Balkenende IV voor het politiebestel. Betrokken ministers, de voorzitter van het Korpsbeheerdersberaad en de voorzitter van het College van procureurs-generaal hebben dit vastgelegd in een bestuursakkoord. Het betreft onder meer de voorbereiding van de oprichting van de dienst Concernstaf en Bedrijfsvoering op landelijk niveau onder bestuurlijke verantwoordelijkheid van het Korpsbeheerdersberaad. Tevens wordt een nadere uitwerking gegeven aan de

Beleidsartikelen

voornemens over de totstandkoming van een Toppolitiegroep voor de leden van de korpsleiding van de korpsen.

Verder is in 2009 de wijziging van het stelsel voor buitengewoon opsporingsambtenaren (BOA’s) voorbereid.

OM-afdoening en bestuurlijke strafbeschikking

In 2009 zijn ter uitvoering van de Wet OM-afdoening de volgende mijlpalen gehaald:

+ In de gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag (de G4), is gestart met een strafbeschikking voor een reeks feiten uit de algemene plaatselijke verordening en de plaatselijke afvalstoffenveror-dening, de zogeheten overlastfeiten. Deze strafbeschikking wordt doorgaans aangeduid als de bestuurlijke strafbeschikking overlast (BSB Overlast). De ervaringen die hier zijn opgedaan hebben bijgedragen aan de voorbereidingen voor de verdere uitrol van de BSB Overlast in de rest van Nederland in 2010; + Medio 2009 is de implementatie van de zaakstroom met betrekking tot artikel 8 van de wegenverkeerswet (WVW) over heel Nederland afgerond. Het gaat hierbij om relatief lichte gevallen van dronken rijden die door middel van een officiersstrafbeschikking (art. 257a Sv) kunnen worden afgedaan; + In 2009 is ten slotte de start van de Politiestrafbeschikking, op basis van artikel 257b Sv, voorbereid.

Veiligheidshuizen (voorheen: Justitie in de buurt (JiB), Arrondissementale Justitiële Beraden (AJB) en wijkaanpak

In 2009 is met de opening van de veiligheidshuizen in Zaanstad, Arnhem, Haarlem, Schiedam, Leiden, Zwolle/Deventer, Hilversum en Tiel, een landelijk dekkend netwerk van veiligheidshuizen gerealiseerd in Nederland. In de Veiligheidshuizen werken de partners in de strafketen (het AJB) samen met gemeenten, GGz en dergelijke.

Inmiddels zijn de eerste resultaten bekend van de al langer lopende veilig-heidshuizen. Zo is in Tilburg het aantal jeugdige veelplegers met 51% afgenomen. In Maastricht is gebleken dat van de groep waar het Veilig-heidshuis zich op richt 56% niet meer in aanraking is geweest met de politie.

Er is een kennisnetwerk ontwikkeld voor de Veiligheidshuizen en in maart 2009 is de landelijke website www.veiligheidshuizen.nl gelanceerd. Ter ondersteuning van de Veiligheidshuizen is gestart met het ontwikkelen van een Generiek Casusondersteunend Systeem (GCOS).

Drugs

Op 11 september 2009 is de hoofdlijnenbrief Drugsbeleid aan de Tweede Kamer gezonden (TK 24 077, nr. 239). Hierin staan de consequenties genoemd voor het huidige drugsbeleid, volgend uit de evaluaties van het drugsbeleid, zoals verricht door het Trimbos Instituut en het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) en uit het rapport van de Adviescommissie Drugs (Commissie Van de Donk, zomer 2009) voor het huidige drugsbeleid. Deze hoofdlijnen zijn door Justitie samen met de ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties opgesteld. Een plenair debat met de Tweede Kamer over deze hoofdlijnenbrief Drugsbeleid is uitgesteld.

Opsporing veroordeelden

Bij de begrotingsbehandeling in november 2008 is tot versterking van de executie strafvonnissen besloten. Het driejarig programma «versterking executie strafvonnissen» heeft als doel om de achterstallige werkvoorraad

Beleidsartikelen

in het opsporingsregister (OPS) aan te pakken en de instroom in OPS te beïnvloeden. Dit onder meer door:

+ het inzetten van meer capaciteit op de executie;

+ een onderzoek in opdracht van het College van procureurs-generaal naar de omvang en samenstelling van het OPS dat in 2009 is afgerond;

+ verdubbeling van het door medewerkers van het Openbaar Ministerie en politie gevormde Team Executie Strafvonnissen (TES) dat tot september 2011 wordt gerealiseerd.

+ de inrichting en ontwikkeling van programmamaatregelen, zoals het maken van executieresultaatafspraken tussen het Openbaar Ministerie en de politie;

+ het onderzoeken en zo mogelijk invoeren van mogelijkheden van bestandsvergelijkingen van bijvoorbeeld de verschillende CJIB-bestanden en met die van de Belastingdienst (voor vermogensontne-mingsmaatregelen);

+ het starten van onderzoeken van best practices door en voor politie, OM en CJIB.

In de loop van het driejarig programma worden de huidige maatregelen geborgd en nieuwe maatregelen ontwikkeld en ingevoerd.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling Volume- en prestatiegegevens

 

Dienst Justis

       

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2006

2007

2008

2009

2009

 

Particuliere beveiliging en opsporing

           

Aantal beslissingen vergunningaanvragen

681

936

1 193

1 969

1 000

969

Buitengewone opsporingsambtenaren

           

Aantal beslissingen

5 904

6 955

6 583

6 412

8 000

1 588

Wet wapens en munitie/Flora- en Faunawet

           

Aantal administratieve beroepen

60

31

186

102

80

22

Aantal verzoeken om ontheffing WWM

207

191

220

249

180

69

Toelichting kengetallen

Particuliere beveiliging en opsporing

De sterke stijging van het aantal beslissingen op vergunningaanvragen is te verklaren door wijziging van de definitie van het begrip vergunningaanvraag. Vanaf 2009 wordt elk verzoek om toestemming als afzonderlijke aanvraag geregistreerd.

Buitengewoon opsporingsambtenaren (BOA’s)

Het feit dat het aantal verzoeken tot opsporingsbevoegdheid voor BOA’s minder is dan geraamd, vindt waarschijnlijk zijn oorzaak in het feit dat aanvragen worden uitgesteld, in afwachting van de invoering van het nieuwe BOA-bestel begin 2010.

Beleidsartikelen

Wet wapens en munitie/Flora- en Faunawet

Door een verbetering van de werkprocessen binnen Justis met betrekking tot de administratieve beroepen, zijn ook achterstandszaken behandeld en is daardoor het aantal behandelde zaken in 2009 toegenomen.

Volume- en prestatiegegevens

 
   

Meldpunt Ongebruikelijke Transacties

 

2006

2007

2008

Realisatie

2009

Begroting

2009

Verschil

Aantal ongebruikelijke transacties Aantal verdachte transacties

172 865 34 531

214 042 45 656

388 800 54 600

163 900 32 100

403 000 58 000

239 100 25 900

Toelichting kengetallen

Het jaar 2008 als uitzonderingsjaar buiten beschouwing latend, valt het aantal ongebruikelijke transacties (OT’s) voor 2009 relatief laag uit. Er is zowel een daling in het aantal money transfers (MT’s) als in het aantal niet-MT’s. De daling van het aantal MT’s wordt voor een deel veroorzaakt door het wegvallen van een grootmelder als aanbieder van MT’s. Andere mogelijke oorzaken worden nog onderzocht.

De afname in het aantal niet-MT’s volgt op zich de dalende trend die is ingezet sinds de wijziging in het indicatorenstelsel eind 2005 (waarbij de focus meer op het subjectief melden is komen te liggen), maar de daling is drastischer dan verwacht werd op basis van cijfers van voorgaande jaren. De oorzaken hiervan worden eveneens nog onderzocht. Het aantal verdachte transacties (VT’s) is lager dan voorgaande jaren, maar is niet a-typisch gezien de daling in het aantal OT’s.

Volume- en prestatiegegevens

 

Centraal Informatiepunt Onderzoek Telecommunicatie

 
 

2006

2007

2008

Realisatie

2009

Begroting

2009

Verschil

Aantal aanvragers Aantal aanbieders Aantal vragen Hit-rate (%)*

42

29

1 771 941

83-93

42

64

1 901 024

84-94

37

101

2 827 839

88–94

37

114

2 930 941

90-94

37

160

2 500 000

96

0

46

430 941

2

  • Hit-rate is het aantal hits gedeeld door het aantal vragen maal 100%. De hit-rate wordt bepaald door het aantal aangesloten aanbieders, de kwaliteit van de vragen en de kwaliteit van de aangeleverde gegevens. Een hit op een vraag kan een of meerdere antwoorden bevatten.

Toelichting kengetallen

In 2009 is een groot aantal aanbieders (aangesloten bij het CIOT) gestopt, samengegaan of opgekocht door andere bedrijven en zijn nieuwe aanbieders aangesloten. In 2010 wordt voortgegaan met het aansluiten van aanbieders. De stijging van hit-rate is niet alleen te danken aan het feit dat nieuwe aanbieders zo snel als mogelijk worden aangesloten, maar ook aan de stijgende kwaliteit van de vragen en aangeleverde gegevens.

Beleidsartikelen

Volume en prestatiegegevens

Landelijke Interceptie

2007*

2008

Realisatie

2009

Aantal telefoonnummers waarvoor een bevel tot aftappen is gegeven Gemiddeld aantal taps per dag Percentage taps op mobiele lijnen Percentage taps op vaste lijnen

12 491* 1 681*

84%* 16%*

26 425 1 946

90% 10%

24 724 2 121

86% 14%

  • Cijfers over tweede helft 2007

Toelichting kengetallen

Jaarlijks worden tapstatistieken opgenomen in het jaarverslag (zie TK 30 517, nrs. 5 en 6). Voor 24 724 telefoonnummers is in 2009 een bevel tot aftappen gegeven. Ten opzichte van 2008 is dat een daling (toen werden 26 425 telefoonnummers getapt). In het verslagjaar liep 86% van de taps op een mobiele telefoon en 14% op een vaste telefoonaansluiting.

Beleidsartikelen

Volume- en prestatiegegevens

 

Productiecijfers Openbaar Ministerie

 
       

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2006

2007

2008

2009

2009

 

Productie en prestaties arrondissementsparketten

           

Instroom (incl. minderjarigen)

266 800

271 800

260 500

229 400

278 600

  • 49 200

Minderjarigen

35 600

37 900

35 500

30 700

38 000

-7 300

Afdoeningen Openbaar Ministerie en rechter

269 400

258 800

256 400

260 000

278 600

  • 18 600

Overdracht aan buitenland

200

100

200

100

300

  • 200

Onvoorwaardelijk sepot

27 400

27 000

31 100

31 200

27 300

3 900

Onvoorwaardelijk sepot (%)

10,2

10,4

12,1

12,0

10,0

2,0

Transactie, voorwaardelijk sepot, OM-strafbeschikking

81 700

73 300

72 400

77 100

83 400

  • 6 300

Voegen (ter berechting of ad info)

12 100

11 700

11 500

11 800

12 600

-800

Afdoening door de rechter

146 900

139 700

140 200

137 400

155100

  • 17 700

Meervoudige kamer (inclusief economisch en militair)

13 000

13 300

14 100

13 600

14 200

  • 600

Politierechter (inclusief economisch en militair)

120 900

113 100

112 000

111 500

126 600

  • 15 100

Kinderrechter

12 900

13 400

14 000

12 300

14 300

  • 2 000

Interventiepercentage (%)

88

88

86

86

90

  • 4

Gemiddelde doorlooptijd instroomafdoening (in

           

dagen)

133

133

150

161

130

31

Jeugdzaken

           

Doorloopsnelheid jeugd binnen 6 maanden afgedaan

           

(%)

72

73

70

74

80

6

Kantonzaken

           

Instroom

270 000

264 000

237 800

211 000

289 500

-78 500

Sepot, transacties en voegen

112 500

104 400

91 100

84 400

117 800

  • 33 400

Afdoening door de rechter

176 400

160 500

159 800

138 400

171 600

-33 200

Mulderzaken

           

Instroom beroepen Openbaar Ministerie

365 800

366 800

343 400

351 400

435 500

-84 100

Uitstroom beroepen Openbaar Ministerie

362 200

376 500

329 400

360 200

435 500

-75 300

Instroom

           

Rechtbankappellen

16 300

14 000

14 700

16 400

17 400

  • 1 000

Kantongerechtsappellen

6 500

8 400

5 300

4 500

8 300

-3 800

Mulderberoepen

1 500

2 000

2 900

2 500

1 900

600

Klachten artikel 12 Sv

2 200

1 800

2 100

2 300

2 400

  • 100

Uitstroom

           

Rechtbankappellen

18 200

13 400

12 700

13 600

17 400

-3 800

Kantongerechtsappellen

7 800

7 600

5 500

4 800

8 300

-3 500

Mulderberoepen

1 500

1 800

1 600

2 300

1 900

400

Klachten artikel 12 Sv

2 200

2 000

2 000

2 400

2 400

0

Toelichting kengetallen

De verwerking van zaken is in 2009 (kwantitatief en kwalitatief) vergelijkbaar met 2008. De productie van het OM blijft achter bij de begroting. Het is lastig om de in- en uitstroom van het OM binnen een voldoende smalle bandbreedte te voorspellen. De instroom van rechtbank- en kantonzaken is relatief sterk gedaald zowel ten opzichte van 2008 als de prognose. Hierbij moet worden aangetekend dat het voor een groot deel (50%) gaat om een registratie-effect en geen werkelijke instroomdaling; in werkelijkheid zijn meer zaken bij het OM binnengekomen dan uit de vermelde cijfers blijkt. Dit komt door de invoering van een nieuw ict-systeem (GPS) waardoor zaken later geregistreerd worden met behulp van een parketnummer. Daarnaast is de instroom gedaald als gevolg van de invoering

Beleidsartikelen

van de Basisvoorziening Handhaving (BVH) bij de politie en de invoering van de OM-strafbeschikking.

Het interventiepercentage is stabiel maar blijft achter bij de norm van

90%. Dit komt onder andere door het relatief hoge percentage technische en «kale» beleidssepots.

De instroom van Mulderzaken bij het OM is rechtstreeks afgeleid van het aantal door het CJIB verzonden beschikkingen. Het beroepspercentage was in 2009 2,9%. Dit percentage is de afgelopen jaren gedaald. Door het

OM is 102% van de instroom van deze zaken beoordeeld.

De toename van de doorlooptijden wordt met name veroorzaakt door het afdoen van relatief veel oude zaken.

Volume- en prestatiegegevens

 

Nederlands Forensisch Instituut

 
 
 

2006

2007

2008

Realisatie

2009

Begroting

2009

Verschil

Productieaantallen* Forensisch onderzoek – interne producten – externe producten Research & Development (uren)

162 431 59 710

171 544 41 400 77 330

0 53 500 78 027

46 200 65 800

49 156 81 344

  • 2 956 - 15 544
  • door splitsing en samenvoeging zijn de productgroepen na 2007 gewijzigd.

Toelichting kengetallen

In de begroting 2009 waren ruim 49 000 externe producten gepland. De realisatie is uitgekomen op circa 46 200 externe producten. De lagere productie is veroorzaakt doordat er minder DNA-onderzoek is aangevraagd dan verwacht. Het betreft met name minder analyses in het kader van de Wet DNA-V en de «high volume crime». In 2009 is het beleid er op gericht geweest de levertijd van externe producten in verband met zaak-onderzoek te verkorten. Dat doel is bereikt, maar heeft wel tot gevolg gehad dat er minder tijd is uitgetrokken voor taken op het gebied van Research & Development (R&D) en Kennis en expertise.

Operationele doelstelling 13.4

Het bestrijden van criminaliteit met een effectieve en doelmatige tenuitvoerlegging van strafrechtelijkesancties en maatregelen.

Doelbereiking

Eén van de speerpunten van het kabinet Balkenende IV betrof de vergroting van de maatschappelijke veiligheid door een veilige en humane tenuitvoerlegging van sancties en het terugdringen van de recidive. Het Programma «Modernisering gevangeniswezen (MGW)» werkt deze beide doelstellingen uit. In 2009 zijn belangrijke mijlpalen bereikt. Er is een visie opgesteld en een strategisch kader. De kern van het Programma MGW vormt de persoonsgerichte aanpak. Op basis van een zorgvuldige screening en observatie worden de problemen die gedetineerden hebben, aangepakt bij de oorzaak. Het gaat erom het levenspatroon van de gedetineerden te doorbreken en zo te voorkomen dat zij na detentie opnieuw vervallen in hun oude criminele gedrag. Hiervoor worden (erkende) gedragsinterventies ingezet, die zoveel mogelijk aansluiten bij individuele criminogene factoren en tekorten op het gebied van scholing, onderwijs,

Beleidsartikelen

werk en inkomen, huisvesting, zorg, etc. Een belangrijk resultaat is geboekt met het vaststellen van het Masterplan gevangeniswezen 2009– 2014, dat de basis vormt voor een flexibel capaciteitsmanagement. Hierdoor kan beter ingespeeld worden op de fluctuaties in de vraag naar celcapaciteit. In de tweede voortgangsrapportage MGW, die op 3 november 2009 aan de Tweede Kamer is voorgelegd (TK, 24 587, nr. 367), is de voortgang van het Programma in detail geschetst. In 2009 is een nieuw vestigingsmodel tot stand gebracht, waarmee het aantal vestigingen tot 29 is teruggebracht. Deze 29 vestigingen werken thans aan een vestigingsplan, waarin concreet wordt uitgewerkt op welke wijze de beleidsvoornemens uit het Programma MGW per vestiging worden geïmplementeerd.

Verder is in 2009 geïnvesteerd in de nazorg voor aansluiting met de samenleving na beëindiging van de detentie. Zo is in juli 2009 een Samenwerkingsmodel nazorg overeengekomen met de VNG. Met de VNG is een implementatieplan opgesteld om te komen tot regionale uitwerking en verbreding naar andere partners.

Het programma Sluitende Aanpak Nazorg is erop gericht om de informatie-uitwisseling tussen DJI en gemeenten verder te verbeteren en de samenwerking tussen Justitie, gemeenten en maatschappelijke partners verder vorm te geven zodat de activiteiten in detentie aansluiten op maatschappelijke activiteiten. Dit programma heeft in 2009 de gestelde doelen behaald.

Instrumenten

Intensivering voorwaardelijke sancties

Op verschillende manieren is vanuit het programma «Justitiële voorwaarden» ingezet op intensivering van de voorwaardelijke sancties. Ten eerste is ingezet op voorbereiding van de wetswijziging, beoogd in te gaan begin 2011. Dit wetgevingstraject is gedurende 2009 zodanig gevorderd dat begin 2010 overgegaan kan worden tot aanbieding van het wetsvoorstel voor parlementaire behandeling. Voorts zijn de reclasseringspro-ducten advies en toezicht vernieuwd, zijn medewerkers getraind en is de implementatie van deze nieuwe producten in november 2009 gestart. Bovendien zijn in vier arrondissementen de pilots «Optimalisering Voorwaardelijke Sancties» – gestart in 2008 – gecontinueerd en succesvol afgerond. Het project «ketenprocessen en automatisering» heeft geleid tot door de keten geaccordeerde ketenafspraken. Resultaten van dit project en de pilots zijn onder andere benut voor een implementatieplan Justitiële voorwaarden 2010, waarmee de ketenpartners hebben ingestemd. Voor de zorginkoop van extra ambulante zorgtrajecten voor de meest complexe groep justitiabelen was de doelstelling 450 extra trajecten. Voorjaar 2009 werd het aanbestedingstraject afgerond en kwam in elf steden een nieuw zorgaanbod beschikbaar. De toeleiding naar deze extra trajecten is in de tweede helft van 2009 goed op gang gekomen.

Hoewel op het moment van het opstellen van dit verslag de definitieve cijfers nog niet bekend waren, wijzen alle signalen in de richting dat de beoogde 450 extra zorgtrajecten voor verslaafden ook daadwerkelijk gerealiseerd zijn en waarschijnlijk ligt het aantal zelfs hoger. De kwantitatieve doelstelling voor het project «Justitiële Verslavingszorg» (JVZ) voor 2009 is geprognostiseerd op 4 401 (doelstelling 4 000), op basis van cijfers medio november 2009. Een deel van deze toeleidingen betreft toeleiding naar één van de extra ingekochte JVZ-trajecten.

Beleidsartikelen

Programma Modernisering gevangeniswezen

In 2009 is de implementatie van het programma MGW voorbereid, die in 2010 van start gaat. Er is een visie en een strategisch kader opgesteld, waarmee de Groepsondernemingsraad Gevangeniswezen heeft ingestemd. Ook is het Masterplan Gevangeniswezen 2009–2014 opgesteld, op basis waarvan op een flexibele wijze kan worden omgegaan met de vraag naar en het aanbod van celcapaciteit.

Vermindering recidiverisico

De periode na detentie is risicovol als het gaat om recidive. De overgang van detentie naar vrijheid vindt daarom zo gefaseerd mogelijk plaats. Dit gebeurt door middel van het breder inzetten van de voorwaardelijke invrij-heidsstelling en de verbeterde taak van de gemeenten bij de reïntegratie van (ex-)gedetineerden in het kader van het samenwerkingsmodel Justitie en Gemeenten.

Forensische zorg en terbeschikkingstelling

1.  Evaluatie testfase Forensisch psychiatrisch toezicht Forensisch psychiatrisch toezicht (FPT) is een specifiek op forensisch psychiatrische expertise gericht toezicht dat door de forensisch psychiatrische centra (fpc’s) en reclassering gezamenlijk wordt uitgevoerd op Tbs-gestelden tijdens hun resocialisatietraject. FPT wordt sinds mei 2008 door de fpc’s en reclasseringsorganisaties getest. De plan- en procesevaluatie van FPT is begin 2009 gestart en zal in het voorjaar van 2010 worden opgeleverd.

2.  Uitvoeren van wetgeving voorwaardelijke beëindiging en Tbs met voorwaarden

Sinds 1 januari 2009 kan de rechter de voorwaardelijke beëindiging telkens met één of twee jaar verlengen, tot maximaal negen jaar. Voorwaardelijke beëindiging komt in principe pas aan de orde nadat verlof en proefverlof zijn doorlopen. Met de voorwaardelijke beëindiging wordt beoogd de geleidelijke terugkeer van de Tbs-gestelde in de samenleving te bevorderen. De wet kan bijdragen aan zowel het verder terugdringen van het recidiverisico als aan het op verantwoorde wijze bevorderen van de door- en uitstroom van de Tbs-gestelden uit de Tbs-klinieken. Deze verlenging van de toezichtsperiode betekent meer werk voor de organisatie in de strafrechtelijke keten: voor het OM, de rechter, de Tbs-kliniek en de reclassering. Hoewel het effect van de wet pas over enkele jaren zichtbaar zal zijn, rusten de organisaties zich nu al toe op de verwachte taakverzwaring.

Ook het wetstraject Aanpassingen Tbs met voorwaarden voorziet in verlenging van de duur van de Tbs met maximaal 9 jaar. Het wetsvoorstel is najaar 2009 ingediend bij de Tweede Kamer.

3.  Uitvoeren inhoudelijke en procesevaluatie Adviescollege verloftoetsing Tbs

De evaluatie van het adviescollege verloftoetsing Tbs is in september 2009 gestart en wordt medio 2010 afgerond.

Beleidsartikelen

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling Volume- en prestatiegegevens

 
               

Sanctiecapaciteit

 
       

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2006

2007

2008

2009

2009

 

Intramurale capaciteit verdeeld naar:

14 950

14 818

14 840

13 822

14 205

-383

Strafrechtelijke sanctiecapaciteit

14 720

14 705

14 730

12 578

13 487

-909

In stand te houden capaciteit

     

799

579

220

Reservecapaciteit

     

285

0

285

In bewaringgestelden op politiebureaus

134

17

14

64

25

39

VN-cellen

84

84

84

84

84

0

Internationaal Strafhof

12

12

12

12

30

  • 18

Bezettingsgraad direct inzetbare capaciteit (%)

83,5

83,3

77,3

90,4

91,3

  • 0,9

Extramurale capaciteit verdeeld naar:

848

685

584

615

859

-244

(Bijzonder) penitentiaire programma’s met of zonder

           

elektronisch toezicht

652

524

442

466

659

  • 193

Elektronische Detentie

196

161

142

149

200

  • 51

Capaciteit FPC’s/forensische zorg verdeeld naar:

1 703

1 836

1 944

2 084

2 099

  • 15

Rijks Tbs-klinieken

568

578

411

427

427

0

Particuliere Tbs-klinieken

941

1 064

1 271

1 383

1 366

17

Tbs-contractplaatsen in GGz- en GHZ-instellingen

194

194

262

274

306

-32

Bezettingsgraad (in %)

96,2

96,2

96,8

94,6

96,0

  • 1,4

Pieter Baan Centrum/NIFP*

           

Aantal rapporten

220

185

       

Aantal plaatsen

   

32

32

32

0

Inkoopplaatsen forensisch zorg

           

Intramurale inkoopplaatsen in Gevangeniswezen

     

194

274

-80

Inkoopplaatsen strafrechtelijk in GGz-instellingen/

           

Gehandicaptenzorg

     

1 036

1 033

3

  • Met ingang van 2008 worden de contractplaatsen rechtstreeks door DJI ingekocht.

Toelichting kengetallen

In verband met de verwachte lagere behoefte aan intramurale sanctiecapaciteit is de capacitaire taakstelling 2009 van het Gevangeniswezen bij eerste suppletoire begroting 2009 met 594 plaatsen neerwaarts bijgesteld tot 13 611 plaatsen. Binnen de bijgestelde capacitaire taakstelling zijn 799 plaatsen aangewezen als aan te houden tijdelijke capaciteit en 561 plaatsen als reservecapaciteit. De in 2009 gerealiseerde capaciteit (13 822 plaatsen) is 211 plaatsen hoger uitgekomen dan de bijgestelde taakstelling. Deze hogere productie wordt voornamelijk verklaard door het later dan gepland overdragen van detentiecapaciteit aan België. In de oorspronkelijke capaciteitsraming is uitgegaan van een overdracht per oktober 2009, maar de feitelijke overdracht vindt naar verwachting plaats in februari 2010.

In verband met de onderbezetting van de extramurale sanctiemodaliteiten is de capacitaire taakstelling 2009 bij eerste suppletoire begroting 2009 met 169 plaatsen neerwaarts bijgesteld tot 690 plaatsen. Door een lagere instroom zijn uiteindelijk 615 plaatsen gerealiseerd. Door vertraging bij de lopende uitbreidingsprogramma’s is de gerealiseerde Tbs-capaciteit 15 plaatsen lager uitgekomen dan de oorspronkelijke capacitaire taakstelling in de begroting 2009.

Beleidsartikelen

De capacitaire taakstelling 2009 voor de forensische zorgplaatsen in het Gevangeniswezen is in verband met de verwachte lagere behoefte aan intramurale sanctiecapaciteit bij eerste suppletoire begroting 2009 met 80 plaatsen neerwaarts bijgesteld tot 194 plaatsen. De bijgestelde taakstelling is in 2009 volledig gerealiseerd.

De inkoop van intramurale zorg in het strafrechtelijk kader in GGz-instellin-gen en de gehandicaptenzorg is 3 plaatsen hoger uitgekomen dan de oorspronkelijke taakstelling in de begroting 2009.

 

Volume- en prestatiegegevens

 
 
       

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2006

2007

2008

2009

2009

 

Eerste contact

           

Vroeghulp

1 766

14 843

15 021

15 800

14 729

1 071

Vroeghulp interventie

3 127

3 056

3 435

3 803

3 033

770

Advisering

           

Adviesrapport

15 703

15 229

16 426

17 494

14 847

2 647

Voorlichtingsrapport

18 808

16 311

16 160

16 512

18 337

  • 1 825

Maatregelrapport

385

449

492

499

494

5

Diagnose

           

RISc

16 527

18 512

19 563

21 227

21 597

-370

Diagnose regulier

19 694

15 404

14 974

15 857

15 994

  • 137

Toezicht en begeleiding

           

Toezicht

25 648

28 973

30 816

33 784

32 452

1 332

Gedragsinterventies

5 395

3 373

2 481

2 846

3 827

-981

Toeleiding Zorg

6 374

7 552

7 572

10 004

6 228

3 776

Taakstraffen

37 501

38 338

34 840

34 923

33 855

1 068

Toelichting kengetallen

De realisatie van het aantal reclasseringstoezichten en toeleidingen zorg in 2009 overstijgt de geprognosticeerde aantallen. Deze intensiveringen sluiten aan bij de beoogde beleidsresultaten (TK, 24 587, nr. 299). Ingezet is op een toename van voorwaardelijke straffen met bijzondere voorwaarden en het intensiveren van het reclasseringstoezicht op de naleving daarvan. Gedragsbeïnvloeding als onderdeel van bijzondere voorwaarden is kansrijk door de combinatie met gevangenisstraf als stok achter de deur.

In 2009 is een opmaat naar de verdubbeling van het aantal verslaafden dat onder Justittiële drang naar zorg wordt toegeleid, zichtbaar in gang gezet. De uiteindelijke productie van gedragsinterventies bleef achter met als belangrijkste oorzaak dat precieze ervaringsgegevens bij de inschatting van de planning nog ontbraken. De nieuw wetenschappelijk onderbouwde en ontwikkelde gedragsinterventies zijn de afgelopen jaren gefaseerd ingevoerd. Het geplande aantal voorlichtingsrapporten is niet gerealiseerd, omdat in toenemende mate rapportages op verzoek van het OM worden ondergebracht bij het product adviesrapport.

Beleidsartikelen

Volume- en prestatiegegevens

 
 
 

2006

2007

2008

Realisatie

2009

Begroting

2009

Verschil

WAHV-sancties

Geïnde zaken (%) binnen 1 jaar

95,4

95,2

95,7

95,7

94,5

1,2

Boetevonnissen

Afgedane OH-zaken (%) binnen 1 jaar

66,6

66,6

71,6

72,5

68,0

4,5

Transacties (incl. OM-afdoeningen) Geïnde zaken (%) binnen 1 jaar

65,7

66,9

65,7

65,2

65,0

0,2

Schadevergoedingsmaatregelen Afgedane zaken (%) binnen 3 jaar

71,6

78,8

83

84,8

78,0

6,8

Ontnemingsmaatregelen Afgedane zaken (%) binnen 3 jaar

55,1

50,9

53,6

56,1

60,0

-3,9

Toelichting kengetallen

Het afdoeningspercentages boetevonnissen voor zaken die als onherroepelijk (OH) zijn ingestroomd is 72,5%. Dit is hoger dan het percentage in de begroting, doordat er sprake is van een lager aantal kantonzaken: kantonzaken kennen een lage(re) betalingsbereidheid. Door het verder stroomlijnen van processen is er bij schadevergoedingsmaatregelen een hoger afdoeningspercentage gerealiseerd. Bij de ontnemingsmaatregelen is het afdoeningpercentage lager dan begroot. De oorzaak is voornamelijk gelegen in de samenstelling van de soort zaken; een groter deel van de zaken betreft een bedrag boven de € 10 000. Deze zaken zijn lastiger te innen.

Operationele doelstelling 13.5

Het bijdragen aan de beperking van schade van slachtoffers door een effectieve slachtofferzorg.

Doelbereiking

Sommige slachtoffers hebben opvang en ondersteuning nodig om de gevolgen van een delict te boven te komen. Ondersteuning wordt geboden op juridisch, praktisch en sociaal-psychologisch gebied en is afhankelijk van de ernst en het type delict. Met de invoering van de Wet «Versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces» heeft het slachtoffer een zelfstandige positie in het strafproces gekregen, naast de mogelijkheid zich te voegen als benadeelde partij. Uitgangspunt is dat slachtoffers zelf bepalen van welke diensten en rechten zij gebruik maken, daartoe gefaciliteerd door de organisaties in de strafrechtsketen. Onafhankelijk van het strafproces wordt slachtoffers de mogelijkheid geboden te spreken met de dader. Slachtoffers van ernstige geweldsdelicten komen, onder bepaalde voorwaarden, in aanmerking voor een financiële tegemoetkoming in de schade.

De doelbereiking wordt verder beschreven aan de hand van de instrumenten.

Beleidsartikelen

Instrumenten

In werking treden Wetsvoorstel «Versterken positie van het slachtoffer in het strafproces» (diverse maatregelen)

Het wetsvoorstel «Versterken positie van het slachtoffer in het strafproces» is in december 2009 door de Eerste Kamer aangenomen. In 2009 zijn voorbereidingen getroffen om de wet zo spoedig mogelijk daarna in werking te laten treden.

Implementeren van het plan «Slachtoffers centraal» Invoering van de maatregelen van het plan «Slachtoffers Centraal» is gekoppeld aan de inwerkingtreding van het wetsvoorstel «Versterken positie van het slachtoffer in het strafproces». De uit het plan voortvloeiende pilot vernieuwd slachtofferloket is in 2008 gestart en in 2009 gecontinueerd. In 2009 zijn de nieuwe werkprocessen beschreven, zijn planningen gemaakt voor de aanpassing van automatisering en zijn procesafspraken gemaakt tussen de taakorganisaties, onder andere over de uitvoering van de schaderegeling.

Continueren van de pilot voor nabestaanden, landelijke uitbreiding van deze pilot en uitbreiding naar ernstige delicten

De pilot casemanagement voor nabestaanden is in 2009 gecontinueerd en landelijk ingevoerd. De uitbreiding naar slachtoffers van ernstige delicten is in een viertal pilotregio’s van start gegaan.

Aanpassen van de Wet Schadefonds Geweldsmisdrijven en introduceren van een voorschotregeling voor slachtoffers van geweld- en zedendelicten Het voorstel tot wijziging van de Wet Schadefonds Geweldsmisdrijven is in 2009 ter advies aan de Raad van State gezonden. De uitvoering van de voorschotregeling is onderdeel van de Wet Versterken positie van het slachtoffer in het strafproces wordt uitgevoerd door het CJIB.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Volume- en prestatiegegevens

 
         

Aantal

Slachtofferhulp Nederland (SHN) en Schadefonds Geweldsmisdrijven (SGM)

 
   

Realisatie

Begroting

Verschil

2006 2007

2008

2009

2009

 

Slachtofferhulp Nederland

       

– Intakegesprekken

138 661

145159

120 000

25 159

– Doorverwijzingen

10 233

4 047

3 500

547

– Praktische ondersteuningen

18 618

19 820

15 700

4 120

– Emotionele opvang

43 500

39 678

27 000

12 678

– Bemiddelingen schade

15 994

13 208

13 000

208

– Begeleidingen strafproces

4 357

3 395

3 000

395

– Schriftelijke Slachtoffer Verklaringen/Spreekrecht

3 751

4 199

3 200

999

– Kwaliteitscontrole voegen

23 551

23 000

25 000

  • 2 000

Schadefonds Geweldsmisdrijven

       

– Aantal beslissingenopeerste aanvraag 4118 6010

5 586

7 248

7 040

208

– Aantal beslissingenopbezwaar 398 367

733

719

650

69

Beleidsartikelen

Toelichting kengetallen

Het relatief grote verschil tussen de geraamde omvang van de dienstverlening van SHN en de realisatie in 2009 laat zich verklaren uit het feit dat ten tijde van het opstellen van de begroting voor 2009 een raming gemaakt is voor de jaarproductie 2009 volgens de herziene productdefinities. De betreffende gegevens waren echter niet over het gehele jaar volgens deze herziene definities beschikbaar.

Operationele doelstelling 13.6

Het risico op en de vrees voor terroristische aanslagen in Nederland zoveel mogelijk verkleinen, alsmede het op voorhand beperken van schade als gevolg van een mogelijke aanslag.

Doelbereiking

In Nederland zijn ruim 20 instanties1 betrokken bij de bestrijding van terrorisme. De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding (NCTb) heeft tot taak een doeltreffende coördinatie, samenwerking en afstemming van beleid en uitvoering te ontwikkelen. Dit betreft niet uitsluitend een preventieve taak, maar is ook noodzakelijk op het moment van concrete dreiging.

Instrumenten

Het doen uitkomen/opstellen van het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland

In 2009 is vier keer een Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN) opgesteld. Dit is een analyse van de nationale en internationale terroristische dreiging tegen Nederland en Nederlandse belangen in het buitenland. Het algemene dreigingsniveau is in 2009 gewijzigd van substantieel naar beperkt.

Ontwikkelen van beleid en strategie

+ Europa

In 2009 is gewerkt aan de implementatie van diverse Europese beleidsinstrumenten, zoals de actieplannen op het gebied van terrorismebestrijding, radicalisering en beveiliging van explosieven. Zo zijn Europese maatregelen voor de beveiliging van meest risicovolle precursoren voor zelfgemaakte explosieven uitgewerkt en is een Europees netwerk opgericht van explosievenopruimingsdiensten en -experts. Ook is eind 2009 een CBRN Actieplan met 114 maatregelen aangenomen door de JBZ-Raad. De aanbevelingen die volgen uit de evaluatie op het terrein van voorbereiding op en respons na een terroristische aanslag zijn opgepakt. Nederland heeft de eigen ervaringen met de brede lokale aanpak van radicalisering gedeeld met Europese partners. Het Europese project «Exploring the islamist extremist web of Europe» is in het najaar van 2009 afgerond. Nederland heeft de overname van de nationale Notice and Takedown Code door anderen Europees gepromoot. Deze gedragscode, die gebaseerd is op publiek-private samenwerking, draagt bij aan het tegengaan van strafbare content op het Internet.

1 Waaronder genoemd kunnen worden de MIVD, AIVD, FIOD, Politie, KLPD, Kmar, DJI, OM en de ministeries van Defensie, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Buitenlandse Zaken.

+ Anti-terrorismebeleid

Door samenwerking met landen zoals Algerije en Marokko is in de internationale context een bijdrage geleverd aan de bestrijding van terrorisme. De samenwerking met Algerije is in 2009 in gang gezet. Met dit land werd een seminar georganiseerd over radicaliseringsvraagstukken en vond uitwisseling van kennis over risicocontrole in de havensector plaats. In het kader van de al langer lopende samenwerking met Marokko vond een

Beleidsartikelen

uitwisseling plaats over documentfraude en radicalisering op het internet. Het belang van de relatie tussen Contra-Terrorismebestrijding en mensenrechten wordt in de internationale bilaterale contacten stelselmatig benadrukt.

+ Radicalisering

In 2009 is het beleidskader over het salafisme – dat eind 2007 naar de Tweede Kamer is verzonden (TK 29 754, nr. 106) – uitgewerkt en geconcretiseerd. In internationaal verband is gewerkt aan het tegengaan van radicalisering, onder meer door de verdere implementatie van het Europese actieplan en de VN-strategie op dit terrein.

Regie, Coördinatie en Samenwerking

+ Aanpak radicaliseringshaarden

De aanpak van de radicaliseringshaarden is in 2009 uitvoerig geëvalueerd. Op basis van de analyses van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten is besloten dat in verband met de beperkte dreiging de coördinatie vanuit de NCTb kan worden beëindigd en dat wordt volstaan met ondersteuning van de betrokken lokale overheden. Door periodieke analyses blijven de ontwikkelingen binnen de radicaliseringshaarden gemonitord worden en wordt, zodra de situatie daar aanleiding toe geeft, de coördinatie door de NCTb, opnieuw ter hand genomen. In samenwerking met landelijke inlichtingen- en veiligheidsdiensten wordt kennis en ervaring gedeeld op lokaal niveau.

+ Cameratoezicht

Het subsidieprogramma «Cameratoezicht in het Openbaar Vervoer» (CTOV) heeft door cofinanciering van projecten op het gebied van cameratoezicht een impuls gegeven aan de beveiliging van de voor terroristische aanslagen kwetsbare openbaar vervoerssector. Veiligheid is het doel, camera’s zijn het middel. Samenwerking tussen de betrokken partijen staat centraal.

In het kader van het subsidieprogramma is na een uitgebreide aanvraag-en beoordelingsprocedure in april 2009 gestart met de daadwerkelijke uitvoering van cameraprojecten op zeven stationslocaties.

Bewaken en beveiligen

Het kabinet Balkenende IV heeft besloten het Libanontribunaal in Nederland te faciliteren. In 2009 is de beveiliging van het gerechtsgebouw in Leidschendam en de beveiliging van de woonhuizen van medewerkers gerealiseerd. Het Libanontribunaal is op 1 maart 2009 officieel geopend.

In maart 2009 vond in Den Haag de Afghanistanconferentie plaats. De NCTb heeft in samenwerking met de partners in het stelsel bewaken en beveiligen gezorgd voor een adequate beveiliging van de conferentie.

Naar aanleiding van de aanslag op Koninginnedag 2009 heeft de NCTb onderzoek gedaan naar het functioneren van het stelsel van bewaken en beveiligen voor en tijdens Koninginnedag 2009. De uitkomsten van dit onderzoek zijn, samen met de rapporten van het de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de dienst Nationale Recherche van het Korps Landelijke Politiediensten, in september 2009 gepubliceerd.

In 2009 is onderzoek uitgevoerd naar de inzet van innovatieve middelen voor bewaken en beveiligen. De uitkomsten van dit onderzoek bieden

Beleidsartikelen

perspectief op verbetering van de effectiviteit en efficiency van bewaken en beveiligen van objecten en personen.

Beveiliging Burgerluchtvaart

In 2009 zijn de onderhandelingen gevoerd over een voorstel van de Europese Commissie dat gaat over het verzamelen van Passenger Name Records (PNR-gegevens) in de Europese Unie. Dit Europese systeem dient een bijdrage te leveren aan de bestrijding van terrorisme en georganiseerde/zware criminaliteit, doordat inlichtingen worden verkregen over terroristen en criminelen en over risicovolle passagiers, waarmee onder meer gedragspatronen kunnen worden onderkend.

In het kader van verdere innovatieve ontwikkelingen op het gebied van beveiliging burgerluchthavens zijn testen met personenscanners op Schiphol voortgezet. Daarnaast is door de NCTb uitvoering gegeven aan de implementatie van het stappenplan van de Europese Commissie de zogenaamde «Road Map for Liquid Explosives». Het doel van dit plan is te bezien of er geschikte technologie bestaat waarmee vloeibare explosieven kunnen worden gedetecteerd, zodat op termijn de vloeistoffenmaatregel kan worden afgeschaft.

Vooruitlopend op de staatkundige veranderingen op de Antillen (BESeilanden) zijn activiteiten ondernomen om de beveiliging op de BES-eilanden op het gewenste niveau te brengen van de International Civil Aviation Organization (ICAO).

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Volume- en prestatiegegevens

De maatschappelijke effecten in het kader van de terrorismebestrijding zijn moeilijk meetbaar te maken (explain). Voor meetbare gegevens wordt verwezen naar de periodieke voortgangsrapportage terrorismebestrijding aan de Tweede Kamer waarin een beeld wordt geschetst van de stand van zaken van het terrorismebeleid in Nederland.

Beleidsartikelen

14 JEUGD

Realisatie begrotingsuitgaven Justitie € 6 239,6 miljoen art. 14 Jeugd 8,4%

Uitvoering jeugdbescherming

Overig Justitie

Tenuitvoerlegging justitiële sancties jeugd

Algemene doelstelling

Het bestrijden en voorkomen van jeugdcriminaliteit en het beschermen van jeugdigen tegen aantasting van een goede opvoedings- en leefsituatie op het terrein van interlandelijke adoptie en internationale kinderontvoering.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

Het in 2008 ingezette programma «Aanpak jeugdcriminaliteit» is in 2009 voortvarend voortgezet. Het doel is om de recidive onder jeugdigen over een periode van 7 jaar te laten dalen met 10 procentpunt (een daling van 60% naar 50% in de periode van 2002–2010).Om de samenhang tussen preventie, repressie en nazorg te versterken zijn de netwerk- en trajectbe-raden sinds medio 2009 landelijk dekkend gemaakt. Het in 2008 vastgestelde plan van aanpak 12-min is in uitvoering genomen. De verbeterplannen Justitiële Jeugdinrichtingen hebben de nodige resultaten geboekt.

Ten aanzien van interlandelijke adoptie is het kwaliteitskader voor de vergunninghouders geïmplementeerd. Op het terrein van internationale kinderontvoering zijn de onderdelen van beleidsplan 2008 uitgevoerd die betrekking hebben op de nieuwe normen voor doorlooptijden en de uitplaatsing van de procesvertegenwoordigende taak van de Centrale Autoriteit.

Externe factoren

De problematiek van de jongeren is voor een deel afhankelijk van de ontwikkelingen in de samenleving. Zo beïnvloedt de crisis de jeugdwerke-loosheid negatief. Het hebben van een zinvolle dagbesteding is een beschermende factor in criminogene zin. Gestimuleerd wordt dat de uitvoerende organisaties op het gebied van jeugdbescherming en de aanpak van jeugdcriminaliteit gezamenlijk en in een zo vroeg mogelijk stadium bedreigende situaties voor jeugdigen signaleren en passende maatregelen treffen. Om deze doelstelling te realiseren is Justitie mede afhankelijk van het optreden van en samenwerking met gemeentelijke overheden en overige belanghebbenden, zoals de Bureaus Jeugdzorg. Justitie participeert in de trajecten van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) gericht op het tegengaan van jeugdwerkeloos-heid en vermindering van het beroep op de Wet werk en arbeidsonder-steuning jonggehandicapten (Wajong).

Beleidsartikelen

Realisatie meetbare gegevens bij de algemene doelstelling

De resultaten op het gebied van jeugdcriminaliteit, internationale kinderontvoering en interlandelijke adoptie worden door verschillende factoren beïnvloed. Daarvan liggen er ook buiten de directe beïnvloedingssfeer van de Minister van Justitie. Het is hierdoor niet mogelijk om precies te meten c.q. inzichtelijk te maken in hoeverre het beleid van Justitie heeft bijgedragen aan de realisatie van de maatschappelijk effecten (outcome) die met dit artikel worden beoogd. Voor de bestrijding van de jeugdcriminaliteit en vermindering van recidive (operationele doelstelling 14.2) zijn maatschappelijke effecten beter inzichtelijk te maken, dan op het gebied van interlandelijke adoptie en internationale kinderontvoering. Via de recidivemontor van het WODC wordt de Tweede Kamer iedere twee jaar, voor het laatst in 2008, bericht over de meest recente recidive percentages. De recidive percentages met betrekking tot jeugdcriminaliteit zijn hierin ook opgenomen.

Om toch ook een optimaal inzicht te bieden in de te verwachten effecten van het gevoerde beleid op het gebied van interlandelijke adoptie en internationale kinderontvoering worden bij de operationele doelstellingen in dit artikel diverse (input, throughput, output en outcome) prestatieindicatoren gehanteerd. Deze bieden in gezamenlijkheid een indicatie voor de te verwachten beleidseffecten. In aanvulling op de (kwantitatieve) prestatiegegevens wordt daarnaast door middel van evaluatieonderzoek periodiek en indien nodig onderwerpspecifiek, op kwalitatieve wijze informatie verkregen over de beleidseffecten.

 
       

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van

beleid

Omschrijving

Doelstelling

Start

Afgerond

Vindplaats

Overig evaluatieonderzoek

         

Evaluatie nieuwe werkwijze op basis van het landelijk kader

         

forensische diagnostiek jeugd

14.2

 

2007

2009

www.wodc.nl

Evaluatie erkenningscommissie gedragsinterventies justitie

14.2

 

2008

2009

www.wodc.nl

Evaluatie indicatie PIJ-maatregel

14.2

 

2007

2009

 

Procesevaluatie van YOUTURN: De nieuwe basismethodiek van

         

de JJI’s

14.2

 

2009

2010

 

Procesevaluatie Agressie Regulatie op Maat

14.2

 

2009

2010

 

Procesevaluatie van het Handboek Methode Jeugdreclassering:

         

De jongere aanspreken

14.2

 

2009

2010

 

Procesevaluatie invoering netwerk- en trajectberaad in het kader

         

van passende nazorg voor jeugdigen

14.2

 

2008

2009

www.wodc.nl

Beleving van de werkstraf in de buurt door jeugdigen

14.2

 

2009

2010

 

Beleidsartikelen

 
                   
       
             

Realisatie

Begroting

Verschil

     

2005

2006

2007

2008

2009

2009

 

Verplichtingen

 

704 076

501 849

1 015 149

481 470

528 109

571 219

  • 43 110

waarvan garanties*

 

87 100

83 943

80 673

0

0

73 579

73 579

Programma-uitgaven

 

713 583

732 505

802 018

517 921

526 011

567 219

  • 41 368

14.1

Uitvoering jeugdbescherming

277 572

305 215

339 487

8 635

7 020

10 869

-3 849

14.1.1

RvdK – civiele maatregelen

109 331

115 935

115 593

4 960

5 070

4 722

348

14.1.2

Landelijk Bureau Inning Onder-

             
 

houdsbijdragen (LBIO)

5 647

3 265

4 206

0

0

0

0

14.1.3

Bureaus jeugdzorg

  • (gezins-)
             
 

voogdij

 

150 749

171 814

205 096

0

0

0

0

14.1.4

Overig

 

11 845

14 201

14 592

3 675

1950

6 147

  • 4 197

14.2

Tenuitvoerlegging Justittiële sanc-

             
 

ties jeugd

 

370 666

391 810

442 739

509 286

518 991

560 350

  • 41 359

14.2.1

DJI – jeugd

 

293 884

299 075

337 872

333 010

324 912

351 972

  • 27 060

14.2.2

RvdK – strafzaken

 

27 877

31 283

45 556

97 564

102 679

90 355

12 324

14.2.3

HALT

 

11 233

11 761

11 742

12 909

12 540

13 062

  • 522

14.2.4

Bureaus jeugdzorg

  • Jeugdreclas-
             
 

sering

 

37 672

49 691

47 569

53 390

57 877

57 493

384

14.2.5

Overig

 

0

0

0

12 413

20 983

47 468

  • 26 485

14.3

Voogdij Amv’s

 

65 345

35 480

19 792

0

0

0

0

14.3.1

NIDOS – opvang

 

49 912

25 500

11 998

0

0

0

0

14.3.2

NIDOS – voogdij

 

15 433

9 980

7 794

0

0

0

0

Ontvangsten

 

9 978

18 442

11 838

4 010

12 850

1 487

11 363

  • Het feitelijk risico van de verleende garanties aan particuliere jeugdinrichtingen betreft borgstellingen ten behoeve van het restantbedrag van leningen die particuliere inrichtingen zijn aangegaan ter financiering van de gebouwen. Het daadwerkelijke risico dat het ministerie van Justitie loopt vanwege de verleende garantie kan als laag worden gekwalificeerd.

Financiële toelichting

Verplichtingen

Het verschil tussen de vastgestelde begroting 2009 en de realisatie over

2009 wordt voornamelijk verklaard door:

+ Meerjarige verplichtingen die zijn aangegaan in het kader van het project Informatiemanagement jeugdstrafrechtsketen Voor het overige zijn de verplichtingen in overeenstemming met hetgeen onder uitgaven wordt toegelicht.

Uitgaven

Het verschil tussen de vastgestelde begroting 2009 en de realisatie over

2009 wordt voornamelijk verklaard door:

+ Een verlaging van de bijdrage aan DJI met € 14,6 miljoen als gevolg van het neerwaarts bijstellen van de capaciteit voor strafrechtelijke jeugdigen in verband met een lagere capaciteitsbehoefe; een verlaging van de bijdrage met € 20,4 miljoen als gevolg van een technische herverdeling van de bijdragen op de operationele doelstellingen van DJI. Deze herverdeling was noodzakelijk omdat in het verleden opgelegde taakstellingen en kortingen inmiddels van een concrete invulling zijn voorzien;

+ Loon- en prijsbijstelling van circa € 17 miljoen, waarmee het budgettaire kader is verhoogd;

+ Vertraging in de regeling tegemoetkoming in de adoptiekosten heeft

Beleidsartikelen

geleid tot een onderbesteding van € 4 miljoen; Het wetstraject wordt in het voorjaar van 2010 ingezet en gaat met terugwerkende kracht in; + Een verlaging van € 10 miljoen op de aanpak bestrijding jeugdcriminaliteit. Een deel wordt verklaard door een taakstellende bijstelling van het budgettaire kader. Tevens vergen een aantal projecten in het kader van het programma Jeugdcriminaliteit meer tijd.

Ontvangsten

Het verschil tussen de vastgestelde begroting 2009 en de realisatie over

2009 wordt voornamelijk verklaard door :

+ Ontvangsten ad € 9,5 miljoen wegens de definitieve afrekening outputfinanciering en de afrekening van de projectbijdrage van de DJI

over 2008; + Extra ontvangsten van € 1 miljoen als gevolg van een correctie uit voorgaande jaren op een doeluitkering aan de Provincie op het gebied van de jeugdreclassering.

Operationele doelstelling 14.1

Een zorgvuldige uitvoering van en toezicht op interlandelijke adoptie en zaken van internationale kinderontvoering in het licht van de relevante verdragen en Europese verordeningen op dit terrein.

Doelbereiking

Om te voldoen aan de uitgangspunten en waarborgen van het Haags Adoptieverdrag en het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind is gewaarborgd dat ouders adequate voorlichting krijgen (uitgevoerd door de Stichting Adoptie Voorziening), is toezicht gehouden op de vergunninghouders (deze zijn verantwoordelijk voor de adoptiebemiddeling) en is vormgegeven aan het gezinsonderzoek (uitgevoerd door de Raad voor de Kinderbescherming).

De Centrale autoriteit interlandelijke kinderontvoering voerde activiteiten uit ter bescherming van jeugdigen in het kader van internationale kinderontvoering. Onder meer door het geven van voorlichting en het bieden van procesvertegenwoordiging.

De doelbereiking wordt verder beschreven aan de hand van de instrumenten.

Instrumenten

Interlandelijke adoptie

Naar aanleiding van het rapport van de (onafhankelijke) Commissie Kals-beek over interlandelijke adoptie (TK 31 265, nr. 10) is, in samenwerking met de vergunninghouders die verantwoordelijk zijn voor de bemiddeling, een kwaliteitskader opgesteld ten behoeve van een professionele taakvervulling. In 2009 is ondersteuning verleend aan de vergunninghouders zodat het kwaliteitskader per 1 januari 2010 formeel in werking is getreden. Tevens is in verband met het grote aantal contacten met organisaties in de Verenigde Staten een tweede vergunninghouder toegelaten. Naar aanleiding van de aanbevelingen van de Commissie Kalsbeek (TK 31 265, nr. 10) is een aanvang gemaakt met de wijzigingen van de Wobka (Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie). In 2009 is een conceptwetsvoorstel opgesteld met het oog op invoering van de Regeling financiële tegemoetkoming adoptiekosten. Het Agentschap SZW is gestart met de voorbereidingen voor de uitvoering van de regeling.

Beleidsartikelen

Internationale kinderontvoering

Het in 2008 opgestelde beleidsplan met het doel de adequaatheid van procedure bij inkomende zaken te vergroten is in 2009 gedeeltelijk uitgevoerd. De nieuwe normen voor de doorlooptijden van de procedure worden van november 2009 tot mei 2010 getoetst tijdens een pilot. Het onderdeel van het beleidsplan over de uitplaatsing van de procesver-tegenwoordigende taak van de Centrale autoriteit is in 2009 voorbereid. Een voorontwerp over de wijziging van de Uitvoeringswet internationale kinderontvoering en de Uitvoeringswet internationale kinderbescherming is inmiddels ter consultatie voorgelegd aan de betrokken organisaties.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Volume- en prestatiegegevens

 
               

Raad voor de Kinderbescherming (civiel)

 
 

2006

2007

2008

Realisatie

2009

Begroting

2009

Verschil

Percentage zaken binnen de norm voor doorlooptijden Adoptieonderzoek (norm is 105 dagen)

60

57

53

52

60

-8

Toelichting kengetallen

Het percentage zaken binnen de normtijd ligt met 52% lager dan de norm van 60%.

Bij het opstellen van de begroting is uitgegaan van een norm van 105 dagen. Met ingang van 1 januari 2009 is de norm verlaagd naar 90 dagen. In 2009 is 52% van de zaken binnen de normtijd van 90 dagen afgehandeld. De lagere realisatie komt onder andere door de verhoogde instroom op verlengings- c.q. aanvullingsonderzoeken op adoptie doordat het aanbod buitenlandse kinderen ter adoptie is afgenomen.

Operationele doelstelling 14.2

Het voorkomen dat jeugdigen delicten plegen en wanneer zij dat wel doen, niet in herhaling vervallen (het verminderen van recidive).

Doelbereiking

Jeugdcriminaliteit brengt zowel de samenleving als de ontwikkeling van de individuele jongere veel schade toe en moet daarom voorkomen worden. In het programma «Aanpak Jeugdcriminaliteit», een onderdeel van het project «Veiligheid begint bij voorkomen», is een samenhangend pakket van maatregelen ondergebracht. Speerpunten zijn: + vroegtijdig ingrijpen; + een persoonsgerichte aanpak; + een snelle en consequente jeugdketen en + passende nazorg.

Vroegtijdig ingrijpen richtte zich in het bijzonder op kinderen onder de 12 jaar die in aanraking komen met de politie. Dit is een belangrijke doelgroep, daar de kans op gedragsverandering het grootst is wanneer de interventie zo vroeg mogelijk plaatsvindt. Het voorkomen van delicten betreft in veel gevallen het voorkomen van herhaling (voorkomen van recidive). In 2009 heeft vooral de nadruk gelegen op ondersteuning van de implementatie van de gedragsbeïnvloedende maatregel en onderzoek naar de knelpunten bij het realiseren van de doorlooptijden. Een effectieve

Beleidsartikelen

aanpak, een snelle tenuitvoerlegging van de sanctie en continuïteit in de begeleiding zijn aspecten die hieraan hebben bijgedragen. In het kader van de verbeterplannen van de Justitiële Jeugdinrichtingen is gewerkt aan de verhoging van de kwaliteit en effectiviteit van de opvoeding en behandeling.

De doelbereiking wordt verder beschreven aan de hand van onderstaande instrumenten.

Instrumenten

In het programma «Aanpak Jeugdcriminaliteit» is een samenhangend pakket aan maatregelen ondergebracht om de Jeugdcriminaliteit terug te dringen. Dit programma omvat maatregelen die zijn ondergebracht in vier projecten. Deze projecten worden hierna toegelicht.

Programma Aanpak Jeugdcriminaliteit

1.  Vroegtijdig ingrijpen

+ In het kader van de verbeterde aanpak van 12-minners is in 2009 gestart met het verbeteren van de registratie van 12-minners met politiecontacten. Daarnaast is er voor 12-minners een signaleringsinstrument, ProKid, ontwikkeld met als doel risicovol gedrag bij 12-minners te signaleren. Op dit moment is een pilot gaande in 4 politieregio’s, waarna het besluit volgt over mogelijke landelijke uitrol;

+ Verder is onderzoek gedaan naar de theoretische onderbouwing en de uitvoering van de STOP-reactie. Daaruit blijkt dat, hoewel STOP-reactie een aantal waardevolle en werkzame factoren kent, deze reactie toch onvoldoende effectief is gebleken. Daarom is besloten om STOP niet voort te zetten. Voortbouwend op de samenwerking tussen de politie en Bureau Jeugdzorg (BJZ) is gewerkt aan een nieuwe, sluitende aanpak voor delictplegende 12-minners en hun ouders. In deze aanpak signaleert de politie 12-minners, spreekt de ouders en leidt ze door naar BJZ.

2.  Persoonsgerichte aanpak

+ De ontwikkeling van gedragsinterventies voor jeugdigen verloopt voorspoedig. Inmiddels zijn 16 gedragsinterventies (voorlopig) erkend. Het doel is om eind 2010 een volledig pakket aan erkende gedragsinterventies (circa 20–25) beschikbaar te hebben;

+ Sinds 1 februari 2008 wordt gewerkt aan de implementatie van de gedragsmaatregel. Veel aandacht is besteed aan kennisoverdracht naar de bij de gedragsmaatregel betrokken organisaties. Niet alleen het aantal opgelegde gedragsmaatregelen neemt toe, maar ook het aantal arrondissementen waar de gedragsmaatregel wordt opgelegd. In totaal is sinds de inwerkingtreding van de wet aan 93 jongeren een gedragsmaatregel opgelegd (15 vonnissen in 2008, 78 in 2009).

+ Begin 2009 is een landelijk instrumentarium voor screening, risicosignalering en risicotaxatie opgeleverd. In 2009 is begonnen met de toetsing in 2 pilotlocaties.

3.  Snelle en consequente jeugdketen

+ Medio 2009 is een onderzoek naar de knelpunten bij het realiseren van de doorlooptijden in de jeugdstrafrechtsketen afgerond. De uitkomsten worden vertaald naar een realisatieplan verbetermaatregelen, waarbij de focus wordt gelegd bij de trajecten waar de scores op de Kalsbeek-normen nog onvoldoende zijn. Het betreft hier het OM/ZM traject en een deel van het traject voor de Raad voor de Kinderbescherming, De focus van het realisatieplan ligt op: het formuleren van een ideaalty-

Beleidsartikelen

pisch proces (langs de lat van doorlooptijden); het opmaken van een Handvattenlijst good practices en het formuleren van een normering hoger beroep en executie. Met deze resultaten wordt in 2010 begonnen met de implementatie van de verbetermaatregelen om de doorlooptijden te versnellen; + Er is gestart met het optimaliseren van het informatiemanagement in de jeugdstrafrechtsketen. Een aantal producten draagt daar inmiddels aan bij, zoals de lancering van de website www.Privacywegwijzer.nl, de start van een pilot in Limburg waarbij Bureau Jeugdzorg/ jeugdreclassering toegang krijgt tot JD-online (Justitiële documentatie online) plus een inkijkfunctie op Verwijs Index Personen (VIP) en een besluit tot en start van pilots rondom een ICT-systeem voor Nazorg in samenwerking met de ketenpartners, waaronder gemeenten.

4. Passende nazorg

+ De netwerk- en trajectberaden zijn sinds medio 2009 landelijk dekkend. Hiermee wordt geborgd dat, voor elke jongere, vanaf het moment van instroom al wordt toegewerkt naar de uitstroom en een passende begeleiding daarbij. In samenwerking met de VNG is in juli 2009 de «Handreiking Nazorg Jeugd» beschikbaar gekomen en verspreid onder alle gemeenten;

+ De verplichte nazorg is opgenomen in het wetsvoorstel herziening Beginselenwet Justitiële jeugdinrichtingen (BJJ) en is aan de Tweede Kamer toegezonden (TK 31 915, nr. 2). Tot inwerkingtreding van deze wet blijft de pilot vrijwillige nazorg 18+ pij-ers bestaan;

+ Om de oververtegenwoordiging van Marokkaans-Nederlandse jongeren in de criminaliteit tegen te gaan is met 22 gemeenten en de VNG een convenant gesloten waarin zij is vastgelegd om kennis te delen bij de aanpak van de problematiek. Utrecht treedt daarbij op als coördinerende gemeente;

+ Voor de aanpak van de Antilliaanse risicojongeren wordt een vergelijkbaar beleid gevoerd. Er zijn 22 «Antillianengemeenten» die extra geld van de Minister voor Wonen, Werken en Integratie (WWI) ontvangen en elkaar ook ondersteunen bij de aanpak van de problematiek van de overlast en de criminaliteit. Rotterdam coördineert de aanpak van de Antillianengemeenten. Een deel van gemeenten die een specifiek beleid voeren voor de Marokkaans-Nederlandse risicojongeren overlapt met de gemeenten die een specifiek beleid voeren voor de Antilliaans-Nederlandse risicojongeren.

+ Het Kennisfundament is een document waarin de meest recente kennis over de mechanismen voor een effectieve aanpak van de jeugdcriminaliteit is samengebracht. Zowel voor Marokkaans-Nederlandse als Antilliaans-Nederlandse jongeren wordt daarin bovendien aangegeven wat specifiek aspecten zijn.

Verbeterplannen Justitiële Jeugdinrichtingen (JJI)

+ In 2009 is voortvarend invulling gegeven aan de kwaliteitsverbetering (hoger opgeleid en beter gekwalificeerd personeel) van de Justitiële Jeugdinrichtingen (TK 24 587, nr. 366).

+ In oktober 2009 is gestart met de implementatie van de HKZ (Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector)-certificering, gericht op systematische borging van kwaliteit binnen de JJI’s. Eind 2011 zijn alle JJI’s HKZ gecertificeerd.

+ Het wetsvoorstel tot wijziging van de Beginselenwet Justitiële Jeugdinrichtingen (BJJ) is aangeboden aan de Tweede Kamer (TK 31 915, nr.2). In het najaar van 2009 volgden twee nota’s van wijziging.

+ In december 2009 is de beleidsreactie op de evaluatie van de Indivi-

Beleidsartikelen

duele Traject Afdeling (ITA) naar de Tweede Kamer gestuurd (TK 24 587, nr. 371). In de beleidsreactie is het besluit over voortzetting van de ITA opgenomen. In de tweede nota van wijziging bij de BJJ is voor de ITA een wettelijke grondslag geboden; + In het kader van het verbeteren van kwaliteit van diagnostiek en behandeling zijn in 2009 twee observatieafdelingen gestart in JJI Teylingereind. Door een ketenbrede werkgroep is in 2009 geadviseerd over de kwaliteits- en toeleidingscriteria van PIJ-verlengingsadviezen. Het NIFP is voorts in 2009 gestart met de uitvoering van een plan van aanpak gericht op het versnellen van de doorlooptijden van Pro Justitia rapportages.

Overige sanctietoepassing + Nieuwe vormgeving Halt-afdoening:

2009 stond in het teken van de verdere ontwikkeling Halt-afdoening en het vaststellen van de vernieuwde kostprijzen. In de doorontwikkelde Halt-afdoening ligt de nadruk op gesprekken met de jongere en ouder(s), het aanbieden van excuses en het treffen van een schaderegeling, aangevuld met leeropdrachten en eventueel een korte werkstraf. De ouders worden nadrukkelijk bij de afdoening betrokken en zijn bij het startgesprek en eventuele vervolggesprekken aanwezig. Halt Nederland heeft een implementatieplan ontwikkeld, dat ziet op landelijke invoering van de vernieuwde Halt-afdoening per januari 2010 (TK 28 684, nr. 253).

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Volume- en prestatiegegevens

 
               

Justitiële Jeugdinrichtingen

 
       

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2006

2007

2008

2009

2009

 

Capaciteit JJI verdeeld naar:

2 674

2 768

2 207

1 883

2 018

  • 135

Rijks Jeugdinrichtingen

1 163

1 235

1 232

990

1 085

-95

Particuliere Jeugdinrichtingen

1 427

1 445

887

865

875

  • 10

Inkoopplaatsen (niet justitieel)

84

88

88

28

58

-30

Bezettingsgraad intramurale capaciteit (%)

90,8

87,8

81,5

67,4

92,0

24,6

Scholings- en trainingsprogramma’s

75

87

84

69

68

1

Toelichting kengetallen

In verband met de verwachte lagere behoefte aan strafrechtelijke JJI-capa-citeit is de capacitaire taakstelling 2009 bij eerste suppletoire begroting 2009 van 2 018 plaatsen met 153 plaatsen neerwaarts bijgesteld naar 1 865 plaatsen. Daar staat tegenover dat in verband met de vertraagde overheveling van capaciteit van de tweede tranche naar de programmabegroting voor Jeugd en Gezin de taakstelling is verhoogd met 21 plaatsen naar 1 886 plaatsen. De realisatie 2009 is uitgekomen op 1 883 plaatsen.

Beleidsartikelen

Volume- en prestatiegegevens

 

Doorlooptijden Jeugdstrafrechtsketen

 
         

Realisatie

Begroting

Verschil

   

2006

2007

2008

2009

2009

 

Percentage binnen de normtijd voor:

Norm

           

Eerste verhoor

             

Halt-verwijzing

7 dgn

64

67

74

76

80

  • 4

Ontvangst pv

1 mnd

75

74

74

82

80

2

Start Halt-afdoening

2 mnd

68

63

72

76

80

  • 4

Afdoening OM

3 mnd

79

77

79

79

80

  • 1

Vonnis ZM

6 mnd

59

57

54

62

80

  • 18

Melding Raad

             

Afronding Taakstraf

160 dgn

79

80

81

80

80

0

Rapport Basisonderzoek

40 dgn

66

60

63

65

80

  • 15

Vervolgonderzoek

115 dgn

85

85

87

90

80

10

Toelichting kengetallen

Door logistieke onvolkomenheden in het ketenproces rondt de Raad 65% van het aantal Basisonderzoeken binnen de normtijd af, waar de norm op 80% ligt. De inspanningen van de Raad om de doorlooptijden terug te brengen zijn al aanzienlijk. Deze inspanningen worden in 2010 voortgezet. Dit ondermeer door aanpassing in onderzoeksmethoden, -processen en -instrumenten.

Volume- en prestatiegegevens

 

Bereik nazorgtraject

             
   
 

2006

2007

2008

Realisatie

2009

Begroting

2009

Verschil

Percentage jongeren dat nazorg ontvangt*

 

70

0

85

85

0

  • na verblijf in de Justitiële Jeugdinrichting op strafrechtelijke titel. Nazorg in de vorm van een dagbesteding (opvang en behandeling): 85%. Nazorg in de vorm van een woonplek (opvang en behandeling): 90%

Beleidsartikelen

15 VREEMDELINGEN

Realisatie begrotingsuitgaven Justitie € 6 239,6 miljoen art. 15 Vreemdelingen 17,6%

Terugkeer

Verblijfsrechten vreemdelingen vreemdelingen

Overig Justitie

Opvang gedurende beoordeling verblijf

Algemene doelstelling

Een gereglementeerde en beheerste toelating tot, verblijf in en vertrek uit Nederland of terugkeer van vreemdelingen, die in nationaal en internationaal opzicht maatschappelijk verantwoord is.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

Met een grondige herziening van beleid en wetgeving over de volle breedte van het vreemdelingenterrein is een belangrijke stap gemaakt naar een toekomstbestendig migratiebeleid. Zo wordt de economie geholpen door de aantrekkelijkheid van Nederland voor kenniswerkers te vergroten. Voorzien is in een aanzienlijke vereenvoudiging en structurering van het huidige reguliere vergunningenstelsel, met een grotere rol voor het bedrijfsleven, maatschappelijke (onderwijs-)instellingen en overige overheidsdiensten. Dit alles is neergelegd in het wetsvoorstel Modern Migratiebeleid, dat in 2009 bij de Tweede Kamer is ingediend. Ook is een wetsvoorstel tot herziening van de asielprocedure in 2009 bij de Tweede Kamer ingediend. Hiermee wordt de asielprocedure zorgvuldiger én korter. Met deze twee wetsvoorstellen en (wets)wijzigingen op gebied van opvang slachtoffers mensenhandel, het aanscherpen van het openbare orde beleid en voorbereiding van verdere toepassing van biometrie in de vreemdelingenketen wordt het maatschappelijke draagvlak voor het vreemdelingenbeleid vergroot. Verder is het beleid ten aanzien van alleenstaande minderjarige asielzoekers herijkt, een voorstel hiertoe is in 2009 bij de Tweede Kamer ingediend. Belangrijkste wijziging is dat eerst wordt bezien of een alleenstaande minderjarige asielzoeker kan terugkeren voordat een tijdelijke verblijfsvergunning wordt verleend.

Externe factoren

Een grote bijdrage aan het succes van beleid hangt samen met de mate waarin het Europese immigratiebeleid wordt vertaald naar de Nederlandse praktijk. Nederland heeft bijgedragen aan het harmoniseren van het beleid en aan intensiveren van de internationale samenwerking. Nederland heeft in Europese Unie-verband gewerkt aan een integrale visie op het Europese immigratiebeleid en heeft op tal van terreinen bijgedragen aan harmonisatie van het beleid en aan internationale samenwerking. Zo wordt op de gebieden van asiel en kennismigratie intensiever samengewerkt met andere lidstaten.Dit laatste moet helpen de Europese Unie, mede in het kader van de Lissabonstrategie, aantrekkelijker te maken voor talent wereldwijd. Maar Nederland heeft bijvoorbeeld ook meerdere keren het initiatief genomen voor gezamenlijke Europese terug-

Beleidsartikelen

keervluchten. Daarnaast is in EU-verband een terug- en overnameovereenkomst ondertekend met Pakistan en met Georgië. Met Kaapverdië, Marokko en Turkije vonden onderhandelingsrondes plaats.

Voorts is er op nationaal niveau nauwe samenwerking geweest met onder meer de ministeries van Buitenlandse Zaken en Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieu/Wonen, Wijken en Integratie. In samenwerking met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is de notitie Herziening Wet arbeid vreemdelingen tot stand gekomen. De notitie bevat versoepelingsvoorstellen voor het toelatingsbeleid van arbeidsmigranten naar aanleiding van ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en in bedrijven en voorstellen om de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van het arbeids-migratiebeleid te verbeteren. Gemeenten hebben bijgedragen aan de uitvoering van de Regeling afwikkeling nalatenschap oude Vreemdelingenwet door het huisvesten van mensen die op grond van de regeling een verblijfsvergunning kregen.

Realisatie meetbare gegevens bij de algemene doelstelling

Het is niet mogelijk om aan de hand van een of enkele indicatoren uitspraken te doen over de maatschappelijke effecten van het vreemdelingenbeleid. Dit omdat kwalificaties als «beheerste en gereglementeerde toelating» en «maatschappelijk verantwoord» moeilijk cijfermatig zijn uit te drukken.

De meetbare gegevens – die onder de drie operationele doelstellingen zijn weergegeven – bieden dan ook hoofdzakelijk zicht op de verwachte input, throughput en output van het beleid en in mindere mate op de outcome (de maatschappelijke effecten van het beleid). Het gaat daarbij ondermeer om doorlooptijden in de vreemdelingenprocedures, de in- en uitstroom in de opvang en de gegevens over terugkeer. Daar waar geen indicatoren zijn die kunnen worden opgenomen wordt volstaan met het overzicht van uit te voeren evaluatieonderzoeken. Deze onderzoeken moeten een kwalitatief beeld geven van de effecten van het vreemdelingenbeleid.

 

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

 

Omschrijving Doelstelling

Start

Afgerond

Vindplaats

Overig evaluatieonderzoek

De gevolgen van de aanscherping van het gezinsvormingbeleid 15.1

Openbare orde: Glijdende schaal 15.1

2008 2007

2009 2009

www.wodc.nl

(TK 30 573)

www.wodc.nl

Beleidsdoorlichting artikel 15

In 2008 en 2009 zijn op het terrein van de reguliere toelating, de asielprocedure- en opvang en het terugkeerbeleid ingrijpende wijzigingsvoorne-mens in gang gezet. De wijzigingen bestrijken het vreemdelingenbeleid in brede zin (artikelen 15.1, 15.2 en 15.3). Aan de wijzigingsvoorstellen zijn beleidsreflectie, doorlichting en consultatie voorafgegaan. De weerslag hiervan is onderdeel gemaakt van de wetsvoorstellen en beleidsbrieven aan de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel «Modern Migratiebeleid» (TK 32 052, nrs. 1 tot en met 3) ziet op een herziening van de reguliere procedure en is op 15 september 2009 bij de Tweede Kamer ingediend. De brief «Naar een effectievere asielprocedure en een effectiever terugkeerbeleid»

Beleidsartikelen

(TK 29 344, nr. 67) en de hierbij behorende ex-ante uitvoeringstoets (TK 29 344, nr. 68) zien op wijzigingen in de asielprocedure en het terugkeerbeleid.

 
                   

Budgettaire gevolgen van beleid

 

x € 1 000

           

Realisatie

Begroting

Verschil

   

2005

2006

2007

2008

2009

2009

 

Verplichtingen

1 020 771

932 691

1 082 070

1 107 045

663 906

850 296

  • 186 390

waarvan garanties

0

0

108 100

0

0

108 100

  • 108 100

Programma-uitgaven

1 099 965

973 400

1 059 944

1 064 761

1 099 984

850 296

249 688

15.1

Verblijfsrechten vreemdelingen

193 262

190 159

234 089

282 036

302 212

207 819

94 393

15.1.1

IND

193 262

190 159

234 089

281 940

302 205

207 561

94 644

15.1.2

Overig

0

0

0

96

7

258

  • 251

15.2

Opvang gedurende beoordeling

             
 

verblijf

614 239

495 244

489 987

494 189

521 702

356 917

164 785

15.2.1

COA en overige opvanginstel-

             
 

lingen

598 460

478 496

473 379

458 311

494 772

321 229

173 543

15.2.2

Overige instellingen

15 779

16 748

16 608

35 878

26 930

35 688

-8 758

15.3

Terugkeer en Vreemdelingen

292 464

287 997

335 868

288 536

276 070

285 560

-9 490

15.3.1

DJI – vreemdelingenbewaring

138 731

133 331

205 606

160 693

142 443

160 708

  • 18 265

15.3.2

DJI - uitzetcentra

55 350

53 812

49 908

42 595

43 339

42 452

887

15.3.3

IND

89 051

88 235

24 524

23 893

24 111

23 412

699

15.3.4

Overig

9 332

12 619

7 127

7 646

7 161

6 605

556

15.3.5

Dienst terugkeer en vertrek

0

0

48 703

53 709

59 016

52 383

6 633

Ontvangsten

122 376

136 400

95 842

190 226

252 697

175175

77 522

Financiële toelichting

Verplichtingen

Garanties: De in de begroting 2009 opgenomen raming betreft het volledige bedrag waarvoor het ministerie van Justitie garant staat. Dit bedrag leidt in de praktijk echt niet of zelden tot daadwerkelijk juridische verplichtingen c.q. uitgaven. Onder «realisatie 2009» is het daadwerkelijk uitgekeerde bedrag opgenomen inzake de afgegeven garanties voor het COA. De verschillen tussen de vastgestelde begroting 2009 en de realisatie 2009 zijn voor wat betreft de verplichtingen op operationele doelstelling 15.1 en 15.3 in overeenstemming met hetgeen onder uitgaven wordt toegelicht. Over de jaren heen zijn de verplichtingen ook in overeenstemming met de uitgaven gebracht.

Uitgaven

Het verschil tussen de vastgestelde begroting 2009 en de realisatie over 2009 wordt voornamelijk verklaard door het volgende: + Loon en prijsbijstelling, waarmee het budgettaire kader voor artikel 15 is aangepast met € 16,8 miljoen.

Operationele doelstelling 15.1

+ Door onder andere vertraging in de invoering van nieuwe regelgeving voor naturalisatie ontstonden lagere ontvangsten voor Naturalisatie. Deze lage ontvangsten verklaren een tegenvaller bij de leges. De problematiek van de leges Naturalisatie en Asiel bedroeg € 6,2 miljoen. De leges zijn per 1 januari 2010 verhoogd. Daarnaast was het

Beleidsartikelen

juridisch niet mogelijk al in 2009 leges in te voeren voor VVA-aanvra-gen onbepaalde tijd, waardoor ruim € 1 miljoen aan legesontvangsten niet geïnd werden;

+ In totaal is € 77 miljoen ontvangen voor de stijging van de asielaanmeldingen naar 17 000 en voor het oplossen van de kostprijsproblema-tiek bij de Immigratie en Naturalisatie Dienst (IND). Dit laatste is vooral ontstaan doordat de kosten die de IND maakt hoger liggen dan in de begrotingsramingen en in de kostprijzen is voorzien. In 2009 zijn maatregelen genomen om binnen de gestelde kaders te blijven. Het gaat daarbij om een mix van kostenbesparingen bij de IND en incidentele compensatie van het financiële tekort. Tevens is in 2009 een kostprijs-onderzoek uitgevoerd om te komen tot een nieuwe kostprijssystema-tiek en het in lijn brengen van de kostprijzen met de realiteit;

+ Aan het «Programma Vernieuwing Grensmanagement» is € 5,6

miljoen uitgegeven. In de loop van 2009 zijn aanvullende bijdragen van andere departementen ontvangen.

Operationele doelstelling 15.2

+ In 2009 werd een hogere gemiddelde bezetting van de opvang verwacht dan de 13 644 waarmee in de ontwerpbegroting rekening was gehouden: de verwachting werd bijgesteld naar 20 305 als gevolg van een geactualiseerde instroomverwachting, beginstand en lagere uitstroomverwachting. Hierdoor is het budgettaire kader verhoogd met € 133,7 miljoen;

+ Door de langere verblijfsduur in de Tijdelijke NoodVoorzieningen was een hoger voorzieningen niveau noodzakelijk. Daar is een bedrag van € 9,7 miljoen voor uitgetrokken;

+ Er zijn meer alleenstaande minderjarige vreemdelingen (Amv’s) naar Nederland gekomen dan geraamd en er bleken derhalve meer Amv-plaatsten nodig te zijn, zowel in campussen als in de kleinschalige opvangvoorzieningen. Daarvoor is € 18,2 miljoen uitgegeven. Daarnaast bedroegen de extra kosten voor de opvang van bijzondere groepen € 3,7 miljoen;

+ Op operationele doelstelling 15.2.2 deed zich een meevaller voor van € 10 miljoen. Een deel van de kosten die gemaakt moeten worden voor de in 2009 in het kader van de regeling afwikkeling nalatenschap oude vreemdelingenwet (RANOV) gehuisveste vergunninghouders komt pas in 2010 tot betaling;

+ Aan keteninformatisering in de vreemdelingenketen is € 2,7 miljoen uitgegeven.

Operationele doelstelling 15.3

+ De Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) heeft in 2009 meer kosten gemaakt voor het verwijderen van vreemdelingen. Het betrof zowel tickets, tolken als medische zorg. Bij de tickets gaat het zowel om de tickets van de vreemdelingen, als van de escorts van de Koninklijke Marechaussee. In 2009 waren meer tolken beschikbaar. Dus hebben er ook meer gesprekken in aanwezigheid van een tolk plaatsgevonden. Tot slot deden vreemdelingen vaker een beroep op medische zorg en/of medische voorzieningen. Daarnaast zijn in 2009 bijdragen geleverd aan de IND en de DJI voor diverse projecten;

+ Tevens waren de personele kosten hoger. Door werkzaamheden ten behoeve van de afvallers van de Regeling en de Vrijheidsbeperkende locatie (VBL) in Ter Apel was meer personeel nodig. Tot slot heeft de DT&V geïnvesteerd in het opleiden van het personeel;

+ De DT&V heeft in 2009 circa € 0,5 miljoen aan ontvangsten gereali-

Beleidsartikelen

seerd op het vlak van personele aangelegenheden en door verrekening van uitgaven met andere organisaties.

Ontvangsten

Het verschil tussen de vastgestelde begroting 2009 en de realisatie over

2009 wordt voornamelijk verklaard door:

+ de hogere instroom, waardoor ook de ODA-toerekening (Official Development Assistance) voor de opvang van asielzoekers gedurende het eerste jaar steeg met € 63 miljoen;

+ het achteraf (voorlopig) vaststellen en afrekenen van de projectsubsidie aan het COA voor het jaar 2008. Als gevolg daarvan is in 2009 € 9 miljoen terug ontvangen.

Operationele doelstelling 15.1

Een vreemdeling die een verblijfsvergunning of naturalisatie aanvraagt, krijgt binnen de daarvoor gestelde termijn een besluit uitgereikt.

Doelbereiking

Zowel op het terrein van asiel als van reguliere migratie heeft Europese harmonisatie een zichtbaar effect op het Nederlandse toelatingsbeleid. Daarnaast ligt de herziening van de asielprocedure op schema. Het aantal toegelaten kennismigranten is teruggelopen. Van de nieuwe toelatingsregeling voor talenten is in 2009 nog niet veel gebruik gemaakt. Het voorstel tot wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap was in 2009 in behandeling in de Tweede Kamer. Ten slotte is in 2009 het Besluit optie-en naturalisatiegelden gewijzigd.

Instrumenten

Instrumenten

2009

Een effectievere asielprocedure

Verbetering van de reguliere procedure

Integrale visie en aanpak gezinsmigratie en integratie

Bestrijding misbruik en fraude

Een klantgerichte, effectieve en efficiënte IND

Rijkswet op het Nederlanderschap

Toelichting instrumenten

Een effectievere asielprocedure

In 2009 zijn de voorbereidingen getroffen voor het implementeren van de verbeterde asielprocedure in 2010. Zo is er beleid ontwikkeld op het gebied van hoe om te gaan met medische aspecten in de asielprocedure en rechtsbijstand (Brief aan de Tweede Kamer van 7 oktober 2009 «Rechtsbijstand en medische problematiek in het vreemdelingenbeleid» (TK 19 634 nr. 1305) en Brief aan de Tweede Kamer van 26 januari 2010 «Reactie verslag schriftelijk overleg rechtsbijstand en medische problematiek in het vreemdelingenbeleid» (TK 19 637, nr. 1320)). Teneinde een deugdelijke uitvoering voor te bereiden is aangevangen met het «Programma Invoering Verbeterde Asielprocedure», dat zorg draagt voor het tijdig gereed zijn van de uitvoeringsorganisaties voor de invoering van de verbeterde asielprocedure. Het wetsvoorstel is aangenomen door de Tweede Kamer (TK 31 994, nr. 2).

Beleidsartikelen

Verbetering van de reguliere procedure

Naast de indiening van het wetsvoorstel modern migratiebeleid is vooruitlopend op de inwerkingtreding voortgegaan met het opdoen van ervaring met aspecten van het nieuwe migratiebeleid – via proeftuinen en pilots. Van belang zijn, naast de proeftuinen die al in de Justitiebegroting voor 2009 zijn genoemd, proeftuinen met betrekking tot de toelating van au pairs en studenten. Tevens is in de eerste helft van 2009 de regeling hoogopgeleiden van kracht geworden; afgestudeerden en gepromoveerden aan Nederlands hogere onderwijsinstellingen en aan geselecteerde buitenlandse topuniversiteiten hebben maximaal een jaar de gelegenheid om in Nederland een baan als kennismigrant te vinden, waarbij zij gedurende dat zoekjaar arbeid mogen verrichten waarvoor een tewerkstellingsvergunning is vereist.

Integrale visie en aanpak gezinsmigratie en integratie Op 2 oktober 2009 heeft het kabinet Balkenende IV – mede ter uitvoering van de motie Van Toorenburg/Dijsselbloem (TK 31 700 XVIII, nr. 19) haar integrale visie gepresenteerd op gezinsmigratie en integratie (TK 32 175, nr. 1). Bij deze visie zit een omvangrijk pakket maatregelen die als perspectief hebben de volwaardige participatie en integratie van degenen die worden toegelaten.

Grote groepen gezinsmigranten doen het goed in de Nederlandse samenleving en vinden moeiteloos hun weg hierin. Toch is er nog steeds een deel van de gezinsmigranten die niet hun weg vinden in de Nederlandse samenleving en die onvoldoende toegerust zijn om hieraan deel te nemen. Dit is nadelig voor de migrant en zijn of haar familie maar natuurlijk ook voor de Nederlandse samenleving. Nadelig is het met name ook voor gezinsmigranten die niet vrijwillig tot een partnerkeuze konden overgaan of die gebukt gaan onder geweld in de relationele sfeer. Daarom is gekozen voor maatregelen die zien op: + Bestrijding fraude en misbruik; + Versterking integratie; + Versterking emancipatie; + Interventies in Europa.

De brief is op 18 november 2009 en 2 december 2009 besproken in de Tweede Kamer. In vervolg op deze brief is een planningsbrief aan de Tweede Kamer verzonden met daarin opgenomen een overzicht van de maatregelen en de wijze waarop en wanneer de implementatie hiervan zal worden vormgegeven.

Bestrijding fraude en misbruik

Vanaf eind 2008 is bij de IND geïnvesteerd in handhaving. Hiertoe zijn handhavingsinstrumenten ontwikkeld. Deze instrumenten leiden uiteindelijk voor specifieke verblijfsdoelen of beleidsaspecten tot een handha-vingsarrangement.

Halverwege 2009 is een meer systematische aanpak van handhaving binnen de IND vastgesteld. Deze aanpak is gericht op zes handhavingsge-bieden:

+ Trajectcontrole: waarmee nadat aan een vreemdeling verblijfsrecht is verleend kan worden gecontroleerd of aan de voorwaarden voldaan blijft worden; + Sturing op risico: waarmee op grond van kenmerken van de vreemdeling of de aanvraag de manier van afdoening wordt bepaald;

Beleidsartikelen

+ Ondersteuning van handmatig beslissen: waardoor de beslismede-werker gemakkelijker verificatie en onderzoek kan (laten) verrichten; + Signaleren en onderzoek: waardoor in het verlengde van het bovenstaande procedures er afspraken worden gemaakt voor het verrichten van onderzoeken én waardoor signalen gestructureerd kunnen worden vastgelegd, hetgeen kan leiden tot onderzoek; + Proactieve informatievoorziening: waarmee gefocust wordt op activiteiten die door de IND kunnen worden verricht voordat de vreemdeling een aanvraag indient. Te denken valt aan het geven van voorlichting en verstrekken van informatie, waarbij handhaving een speerpunt is; + Handhaving aan het loket: focus op handhaving op die plekken waar daadwerkelijk contact is met de vreemdeling. Veelal preventief van aard zoals voorlichting en communicatie maar ook detectie van ID fraude. Alle bovengenoemde handhavingsgebieden steunen in meer of mindere mate op het gestructureerd vastleggen van signalen en gegevens. Dit is dan ook een speerpunt voor de ontwikkeling van INDiGO. Dit nieuwe systeem zal beter in staat zijn om analyses te laten plaatsvinden en trends te onderkennen.

Een klantgerichte, effectieve en efficiënte IND

In 2009 is door het programma INDiGO gewerkt aan de realisatie en implementatie van Plateau 1 van INDiGO en de diverse activiteiten die hieraan gerelateerd zijn. In de zomer is het eerste resultaat van INDiGO in gebruik genomen, de zogenaamde klantdienstwijzer (informatie en formulieren op maat via internet). Met de ingebruikname van de klantdienst-wijzer is de dienstverlening verbeterd. De verbetering bestaat eruit dat de informatie meer dan voorheen op de situatie van de klant is gericht. Door het doorlopen van een dialoogvenster wordt een aanvraagset op maat aangemaakt, waarbij de klant alleen gegevens hoeft in te vullen die in betreffende situatie nodig zijn. Dit is een verbetering ten opzichte van de standaardformulieren.

Eind 2009 is gestart met het in productie nemen van een deel van INDiGO en hiermee is de basis van het systeem opgeleverd en beproefd gebleken. Met de in schaduwproductie draaien van INDiGO is een volgende stap gezet binnen INDiGO.

Rijkswet op het Nederlanderschap

Gedurende 2009 is het voorstel tot wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap inzake meervoudige nationaliteit en andere nationaliteits-rechtelijke aangelegenheden in behandeling bij de Tweede Kamer.

In 2009 is het Besluit optie- en naturalisatiegelden gewijzigd (Stb. 2009, 388). De gewijzigde regelgeving trad in werking per 2010 en verhoogt de naturalisatieleges, introduceert een korting van € 50,– op het geldende naturalisatietarief voor staatlozen en houders van een asielverblijfsrecht. Ook introduceert de wijziging leges voor de behandeling van een verzoek tot medenaturalisatie van een minderjarige.

Beleidsartikelen

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling Volume- en prestatiegegevens

 
               

Kengetallen Asiel

 
       

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2006

2007

2008

2009

2009

2009

Volumegegevens

           

Asielinstroom

14 465

9 700

15 300

16 163

16 000

163

Overige instroom

10 127

7 000

3 800

6 475

5 335

1 140

Regulier (asielgerelateerd)

9 245

5 500

1 600

1 659

2 200

  • 541

Totale instroom

33 837

22 300

20 700

24 297

23 535

762

Afgehandeld:

           

– aanvragen

16 278

14 300

12 900

19 271

19 305

-34

  • VVA (on)bepaald

8 892

5 600

1 300

2 396

1 735

661

– Regulier (asielgerelateerd)

8 422

6 000

1 500

1 012

1 930

-918

Totaal afgehandeld

33 952

25 800

21 100

22 679

22 970

-291

Statusverleningen

19 195

13 400

14 300

9 679

11 944

  • 2 265

Toelichting kengetallen

Er zijn meer VVA (on)bepaalde zaken afgehandeld dan begroot. Dit heeft met name betrekking op herbeoordelingen van asielvergunningen voor bepaalde tijd, verleend aan vreemdelingen afkomstig uit Irak. De instroom en daarmee de afhandeling van Regulier asielgerelateerde aanvragen is lager dan begroot. Dit heeft met name betrekking op de Reguliere vervolgaanvragen. Het aantal statusverleningen is in 2009 ten opzichte van afgelopen jaren naar verhouding afgenomen. Het aantal statusverleningen is mede afhankelijk van het gevoerde categorale beschermingsbeleid.

Beleidsartikelen

Volume- en prestatiegegevens

 

Kengetallen Regulier

       

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2006

2007

2008

2009

2009

2009

Instroom

           

Machtiging tot Voorlopig Verblijf

           

– Gezinsvorming en -hereniging

22 884

20 800

26 900

29 000

13 842

15 158

– Overig

17 548

19 400

22 500

21 700

28 458

  • 6 758

Subtotaal MVV

40 432

40 200

49 400

50 700

42 300

8 400

Vergunning tot Verblijf Regulier

           

– Eerste aanleg gezinsvorming en -hereniging

25 770

19 600

22 000

22 000

14 175

7 825

– Eerste aanleg overig

84 632

83 900

38 500

36 100

43 025

  • 6 925

Subtotaal VRR eerste aanleg

110 402

103 500

60 500

58 100

57 200

900

VVR – Verlenging

125 501

129 300

95 800

95 700

98 800

-3 100

Overig

 

48 500

19 200

17 400

6 600

10 800

Visa

15 814

14 600

8 000

5 000

29 000

  • 24 000

Totaal instroom

292 149

287 600

232 900

226 900

233 900

-7 000

Afgehandeld:

           

Machtiging tot Voorlopig Verblijf

           

– Gezinsvorming en -hereniging

25 317

18 700

23 800

27 100

13 842

13 258

– Overig

17 770

19 300

22 100

20 500

28 458

-7 958

Subtotaal MVV

43 087

38 000

45 900

47 600

42 300

5 300

Vergunning tot Verblijf Regulier eerste aanleg

           

– Gezinsvorming en -hereniging

27 354

18 700

22 300

21 200

14 175

7 025

– Overig

82 409

19 300

35 900

35 300

43 025

-7 725

Subtotaal VRR eerste aanleg

109 763

38 000

58 200

56 500

57 200

-700

VVR – Verlenging

116 829

140 200

98 400

92 300

98 800

  • 6 500

Overig

 

48 100

18 200

16 700

6 600

10 100

Visa

16 273

14 700

8 000

5 200

29 000

  • 23 800

Totaal afgehandeld

210 365

296 200

228 700

218 300

233 900

  • 15 600

Inwilligingen

199 369

204 400

180 500

170 800

163 730

7 070

Toelichting kengetallen

De totale instroom en productie van reguliere zaken zijn lager dan begroot. Dit heeft voornamelijk te maken met een lager aanbod van visa. De oorzaak hiervoor is tweeledig. Ten eerste zijn visumaanvragen relatief vaker zelfstandig door de Nederlandse vertegenwoordiging in het buitenland afgehandeld. Ten tweede is in de begroting rekening gehouden met de overdracht van de behandeling van zakenvisa van het ministerie van Buitenlandse Zaken naar de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Deze overdracht vindt echter niet plaats. De reden daar voor is dat besloten is de bevoegdheid voor visumtaken kort verblijf bij Buitenlandse Zaken te laten en alleen MVV over te hevelen naar de IND. Bij het opstellen van de meerjarenplanning van 2007 en verder was nog rekening gehouden met de overheveling van zowel visum kort verblijf als Machtiging Voorlopig Verblijf (MVV).

Het aanbod MVV en VVR (Verblijfsvergunning Regulier) Overig is hoger dan begroot. Het aantal ingestroomde en afgehandelde aanvragen voor een MVV is in 2009 verder gestegen. De oorzaak ligt in de toename van het aanbod van Somalische nareizigers voor gezinshereniging en pleeg-

Beleidsartikelen

kinderen. Voor VVR Overig ligt de oorzaak grotendeels in een stijging van het aantal intrekkingen. Het aantal intrekkingen is hoger omdat voor arbeids-, kennis- en studiemigranten de status in toenemende mate wordt ingetrokken bij beëindiging van het contract of de studie.

Volume- en prestatiegegevens

 
   

Kengetallen Naturalisatie

       

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2006

2007

2008

2009

2009

2009

Instroom

           

– Verzoeken

28 221

27 100

24 500

25 150

26 500

  • 1 350

– Fraudeonderzoeken

   

150

200

200

0

Totale instroom

28 221

27 100

24 650

25 350

26 700

  • 1 350

Afgehandeld

           

– Verzoeken

23 884

26 700

26 200

25 600

26 500

-900

– Fraudeonderzoeken

   

300

150

200

  • 50

Totaal afgehandeld

23 884

26 700

26 500

25 750

26 700

-950

Positieve beslissingen

20 210

22 400

22 900

23 650

22 000

1 650

Toelichting kengetallen

De instroom is nagenoeg gelijk aan de begroting. Het aantal afgehandelde aanvragen ligt hoger dan de instroom, waardoor de voorraad is gedaald.

Operationele doelstelling 15.2

Asielzoekers in afwachting van een uitspraak over hun aanvraag voor een verblijfsvergunning en aan hen gelijkgestelden worden op een humane en sobere wijze opgevangen.

Doelbereiking

Het overgrote deel van de asielzoekers is opgevangen bij het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA). Deze mensen worden veilig opgevangen. Iedere asielzoeker wordt daarbij gestimuleerd zich actief voor te bereiden op zijn toekomst, in Nederland of elders. Extra aandacht wordt geschonken aan de beschermde opvang van kwetsbare groepen en minderjarige asielzoekers op een aparte locatie. Er is door de Task Force Huisvesting gewerkt aan het terugdringen van de gemiddelde verblijfsduur van vergunninghouders bij het COA om kosten te drukken.

Instrumenten

Instrumenten

2009

De opvang van asielzoekers en andere opvanggerechtigden

Beschermde opvang

Vrijheidsbeperkende locatie

Motie opvang uitgeprocedeerde asielzoekers met aanvraag om medische reden

Visie op bescherming

Europaroute

Beleidsartikelen

De opvang van asielzoekers en andere opvanggerechtigden Door het bieden van centrale opvang aan asielzoekers is het mogelijk om de toelatingsprocedure efficiënt te laten verlopen. In 2009 is de opvangbe-hoefte licht gestegen. Het aantal personen dat een beroep deed op de opvangvoorzieningen van het COA bedroeg gemiddeld 20 720. In 2008 was dat 20 279. De stabiele bezetting is voor een belangrijk deel een gevolg van de ophoging van de behandelcapaciteit van de IND. Hierdoor was tevens, na een aanvankelijke stijging sprake van een daling van de TNV-bezetting. In de TNV-verblijven de asielzoekers die op de wachtlijst staan voor het indienen van hun asielverzoek. De gemiddelde TNV bezetting bedroeg 1 707.

Beschermde opvang

Per 1 januari 2008 is een pilot gestart met als doel te onderzoeken of het bieden van een vorm van beschermde opvang een effectief middel is om te voorkomen dat potentiële slachtoffers van mensenhandel in handen van mensenhandelaren vallen. De pilot voor beschermde opvang voor potentiële slachtoffers van mensenhandel, waaronder Amv’s, wordt door het WODC geëvalueerd. Het evaluatierapport is aan het einde van het eerste kwartaal 2010 gereed waarna besloten wordt of de pilot wordt omgezet in een structurele voorziening.

Vrijheidsbeperkende locatie

Vreemdelingen voor wie aanleiding bestaat een toezichtmaatregel op te leggen ter fine van vertrek worden geplaatst in een vrijheidsbeperkende locatie (VBL). Om toezicht uit te kunnen oefenen wordt de bewegingsvrijheid beperkt. Plaatsing in een VBL geeft een uitgeprocedeerde asielzoeker bovendien een eenduidig signaal en kan daarmee een extra prikkel vormen voor zelfstandig vertrek. De instelling van een VBL heeft tevens tot doel het maatschappelijke draagvlak voor het terugkeerbeleid te vergroten. De maatregel wordt individueel opgelegd, primair aan uitgeprocedeerde asielzoekers van wie het belang van terugkeer extra groot is om verblijf in de illegaliteit te voorkomen. In 2009 was uitgangspunt het verlenen van voorrang aan gezinnen met kinderen en aan vreemdelingen die nog onder de oude Vreemdelingenwet hun aanvraag indienden.

Motie opvang uitgeprocedeerde asielzoekers met aanvraag om medische reden

Justitie heeft uitvoering gegeven aan de motie Spekman (TK 30 846, nr. 4) zodat opvang kan worden verleend aan uitgeprocedeerde asielzoekers die om medische redenen een aanvraag hebben ingediend. Het betreft hier een pilot voor één jaar. Tevens heeft een ex ante uitvoeringstoets plaatsgevonden. Om uitvoering te kunnen geven aan de motie zijn onder andere de Vreemdelingencirculaire en de Regeling verstrekking aan asielzoekers aangepast.

Visie op Bescherming

De notitie «Visie op bescherming» (TK 19 637, nr. 1314) biedt een aanzet voor een concrete agenda voor asielbescherming op nationaal en Europees niveau. Zo is voorgesteld de grond voor categorale bescherming uit de Vreemdelingenwet 2000 te schrappen, aangezien dit een fraudegevoelig instrument is gebleken. De internationaal rechtelijke gronden voor bescherming geven voldoende mogelijkheid om de algehele situatie in landen van herkomst mee te wegen in de individuele beslissing.

Beleidsartikelen

Europaroute

Het door het WODC en de IND uitgevoerde onderzoek, «Gemeenschapsrecht en Gezinsmigratie» (TK 19 637, nr. 1247, TK 32 175, nr. 6) naar het gebruik van gemeenschapsrecht door gezinsmigranten uit derde landen bood naast cijfermatige informatie ook inzicht in de aard van het gebruik en misbruik. Het gebruik van gemeenschapsrecht door gezinsmigranten uit derde landen is in de jaren 2005 tot en met 2008 toegenomen. In 2009 was sprake van een stabilisatie, waarbij wel meer aanvragen werden gedaan, maar het aantal afwijzingen ook toenam. Dat wijst erop dat de genomen maatregelen effectief zijn geweest. De maatregelen zagen op het onderkennen van misbruik, ook in de vorm van schijnhuwelijken en schijnrelaties. Uit het onderzoek blijkt bovendien dat het aantal aanvragen bij Nederlandse referenten sterk achterblijft bij het aantal aanvragen bij referenten uit andere EU-lidstaten. De Nederlandse referenten zijn over het algemeen autochtone Nederlanders.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Volume- en prestatiegegevens

 
               

Kengetallen COA

 
       

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2006

2007

2008

2009

2009

2009

Instroom

7 755

8 966

13 336

15 319

13 200

2 119

Uitstroom

13 236

10 679

15 061

13 701

17 524

-3 823

Gemiddelde bezetting in totaal

27 329

24 618

20 279

20 979

13 644

7 335

– waarvan gemiddelde bezetting centrale opvang COA

26 219

23 735

19 888

20 720

13 462

7 258

– waarvan gemiddelde bezetting decentrale opvang

1110

883

391

227

182

45

Gemiddelde kosten per bezette opvangplaats:

           

– centrale opvang COA (x € 1)

14 963

17 752

19 001

22 191

20 276

1 915

– decentrale opvang (x €1)

4 768

3 248

3 101

3 164

3 164

-

Gemiddelde bezetting opgevangen ex-Amv’s

3 519

1 555

970

66

-

66

Leefgeld per persoon per jaar (x € 1)

10 929

12 750

3 106

12 124

-

12 124

TNV-capaciteit

800

400

1 700

1 707

400

1 307

Opties op plaatsen

     

4 000

4 000

-

Vrijheidsbeperkende locatie

     

210

375

  • 165

Toelichting kengetallen

De instroom in en uitstroom uit de opvang

Bij voorjaarsnota (eerste suppletoire begroting) heeft een bijstelling plaatsgevonden van de instroomraming van 16 000 naar 17 000 ingediende asielverzoeken. Als gevolg van de hogere instroom is ook het aantal asielzoekers dat de opvang is ingestroomd hoger dan oorspronkelijk geraamd. De uitstroom was lager dan bij het opstellen van de ontwerpbegroting werd aangenomen. Dit wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt doordat de uitstroom van vergunninghouders is achtergebleven bij de verwachting nu de gepardonneerden vrijwel allemaal zijn gehuisvest.

Beleidsartikelen

Gemiddelde bezetting in de centrale/decentrale opvang Als gevolg van ophoging van de verwerkingscapaciteit van de IND is de instroom in de centrale opvang hoger dan geraamd, waardoor ook de gemiddelde bezetting met 20 720 hoger is dan gepland. Daar staat tegenover dat de TNV bezetting na een aanvankelijke stijging is afgenomen. De gemiddelde TNV bezetting bedroeg 1 707.

Ook de beëindiging van het categoraal beschermingsbeleid voor Irakezen en Somaliërs, waardoor minder asielzoekers uit die landen snel een status krijgen en gehuisvest worden, is van invloed op de bezetting, alsmede de achterblijvende uitplaatsing van statushouders, nu de bijzondere attentie die de huisvesting van gepardonneerden had voorbij is. De afbouw van de decentrale Regeling Opvang Asielzoekers (ROA) is nagenoeg afgerond. De afbouw van het Zelf Zorg Arrangement (ZZA) verloopt minder snel dan gepland. Onderzocht wordt wat hier de oorzaak van is.

Ex-Amv’s

De werkwijze beëindiging leefgelden ex-amv is in 2009 gecontinueerd behoudens die gevallen die op grond van hun status deel uitmaken van de doelgroep van het Perspectief-experiment ex-amv’s. Het experiment is gericht op het bevorderen van terugkeer en het voorkomen van illegaliteit van ex-amv’s, en is op 1 oktober 2009 van start gegaan (TK 19 637,

nr. 1211). De vertraging van het beëindigen van de leefgelden ten opzichte van de begroting wordt veroorzaakt door de uitvoering van de motie.

Gemiddelde kosten per bezette opvangplaats

De gemiddelde kosten zijn als volgt berekend: Het beschikbare budget voor 2009 is gedeeld door de gemiddelde bezetting. De werkelijke kostprijs kan pas nadat afrekening met het COA heeft plaatsgevonden worden vastgesteld. De kosten zijn gestegen ten opzichte van vorig jaar als gevolg van voorzieningen in het kader van brandpreventie, loon- en prijsbijstelling en kwaliteitsverbetering van de voorzieningen in de TNV.

Operationele doelstelling 15.3

Een effectieve en zorgvuldige uitvoering van het terugkeerbeleid, opdat een vreemdeling die niet (meer) rechtmatig in Nederland verblijft, Nederland zelfstandig of gedwongen verlaat.

Doelbereiking

De mogelijkheden om asielzoekers te stimuleren om te kiezen voor zelfstandig vertrek zijn verbeterd. Zo is uitvoering gegeven aan de uitbreiding van de doelgroep voor de Herintegratieregeling en is er regulier overleg op niveau van de Ministerraad om een interdepartementale aanpak van de terugkeer mogelijk te maken.

Voorts is aan de Tweede Kamer het kaderdocument grenstoezicht aangeboden, waarmee voorwaarden zijn geschapen om het Programma Vernieuwing Grensmanagement uit te voeren.

Beleidsartikelen

Instrumenten

Instrumenten

2009

Grensbeheer

Geïntegreerd terugkeerbeleid

Gericht terugkeerbeleid

Bevorderen en faciliteren van zelfstandige terugkeer

Migratie en ontwikkeling

Grensbeheer

In 2009 is het Kaderdocument grenstoezicht afgerond (TK 30 315, nr. 8). Dit document bevat het nationale meerjarenbeleidskader voor het grens-toezicht in samenhang met de Europese plannen op dit gebied. Ten behoeve van de uitvoering van de maatregelen uit het Kaderdocument is eind 2008 al het Programma Vernieuwing Grensmanagement ingericht (VGM). In 2009 is binnen het VGM gestart met drie projecten te weten: + «advanced passenger information» (API); + NoQ, dat ziet op vormen van automatische grenspassage en + PARDEX, dat ziet op informatieveredeling.

Eind 2009 is het pilot project FLUX van start gegaan: automatische grenspassage op Schiphol en zes luchthavens in de Verenigde Staten, bedoeld voor Nederlandse en Amerikaanse burgers. Deelnemers aan het programma krijgen vooraf een veiligheidsonderzoek. Het grenspassageproces wordt hierdoor versneld waardoor de mobiliteit van de reizigers toeneemt. Door het creëren van automatische grenspassage voor reizigers die geen of een laag risico vormen kan er meer grensbewakingsexpertise worden ingezet om risicoreizigers te kunnen detecteren. Op die manier wordt illegale immigratie beter bestreden.

Geïntegreerd terugkeerbeleid

Nederland heeft actief deelgenomen aan de Europese implementatie van het migratiebeleid.

Instrumenten die in EU-verband ontwikkeld zijn, zijn onder meer de Mobiliteitspartnerschappen en de migratiemissies. Nederland is deelnemer aan de Mobiliteitspartnerschappen met Kaap Verdië en Georgië. Ook heeft Nederland deelgenomen aan de migratiemissie naar Kenia. In 2009 is, samen met alle ketenpartners, gestart met de implementatie van de Europese richtlijn inzake gemeenschappelijke normen en procedures voor de terugkeer van vreemdelingen. Hiertoe wordt tevens een wetswijzigingsvoorstel gemaakt.

Gericht terugkeerbeleid

In 2009 is het aantal personen dat aantoonbaar uit Nederland is vertrokken via de vertrekprocedure van de Dienst Terugkeer & Vertrek (DT&V) toegenomen. Ook is een stijging waarneembaar van het aantal migranten dat zelfstandig uit Nederland is vertrokken met ondersteuning van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM), al dan niet in samenwerking met de DT&V. Vanuit vreemdelingenbewaring vertrekt ruim de helft van de vreemdelingen gecontroleerd. Hierin is een stijgende trend waar te nemen. De hoge prioriteit die het kabinet Balkenende IV gaf aan het vertrek van vreemdelingen met een criminele achtergrond, heeft resultaat opgeleverd: van de vreemdelingen in de strafrechtsketen (VRIS) is – door

Beleidsartikelen

tussenkomst van de DT&V – ongeveer 70% aantoonbaar vertrokken uit Nederland.

Afvallers van de Regeling Afwikkeling Nalatenschap Oude Vreemdelingenwet (RANOV) vertrekken uit Nederland, al zijn er hierbij minder vreemdelingen vertrokken dan geraamd. Dat wordt veroorzaakt doordat er ongeveer 900 vreemdelingen nog niet verwijderbaar zijn, omdat hun juridische procedure naar aanleiding van een aanvraag bij de IND nog loopt. De verwachting was dat het geheel in 2009 afgerond zou zijn.

Er is in 2009 veel tijd en energie besteed aan het verder uitbouwen van de in de asiel- en terugkeerbrief genoemde strategische benadering van herkomstlanden. Dit heeft onder meer plaatsgevonden door het ontwikkelen van operationele landenstrategieën en van een integrale, kabinets-brede benadering van de herkomstlanden.

Ter stimulering van de zelfstandige terugkeer is de doelgroep van de Herintegratie Regeling Terugkeer (HRT) uitgebreid. Dit heeft plaatsgevonden in het kader van in het kader van het migratie- en ontwikkelingsprogramma en de maatregelen uit de asiel- en terugkeerbrief. De HRT wordt in 2010 voortgezet. Voorts is per 1 januari 2010 subsidie verleend aan het Platform Duurzame Terugkeer met het oog op het verder doen toenemen van de zelfstandige terugkeer. Tevens zijn specifieke programma’s ter ondersteuning van herintegratie gestart in onder meer Afghanistan en Irak.

Bevorderen en faciliteren van zelfstandige terugkeer Het zelfstandig vertrek via de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) is in 2009 sterk toegenomen ten opzichte van de vorige twee jaren. De voorlopige cijfers over 2009 geven aan dat het zelfstandig vertrek via de IOM ruim 2500 personen bedraagt. Deze cijfers zullen naar verwachting aan het eind van het eerste kwartaal van 2010 gepubliceerd worden. Ten opzichte van 2008 betekent dit een stijging van circa 40%. De meeste vertrekkers die gebruik maakten van de IOM waren Irakezen (29%), Brazilianen (13%) en Chinezen (6%).

Migratie en ontwikkeling

In november 2009 is de uitvoering van de pilot «circulaire migratie», na aanbesteding, gegund aan de Stichting Hersteld vertrouwen in de toekomst (HIT). HIT zal in Zuid-Afrika en Indonesië in totaal 160 circulaire migranten werven, die voor maximaal 2 jaar in Nederland zullen werken.

Volume- en prestatiegegevens

 

Capaciteit vreemdelingenbewaring en uitzetcentra

 
       

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2006

2007

2008

2009

2009

2009

Capaciteit vreemdelingenbewaring

2 430

3 063

2 168

2 185

2 181

4

Verdeeld naar:

           

Vrijheidsbeneming (art. 6 Vw)

242

218

223

96

238

  • 142

Vreemdelingenbewaring (art. 59 Vw)

2 137

2 833

1 937

1 648

1 918

  • 270

In bewaring gestelden op politiebureau’s

51

12

8

25

25

0

Capaciteit uitzetcentra

           

Capaciteit

880

744

599

482

600

  • 118

Bezettingsgraad (%)

90,6

63,9

64,6

72,6

91,3

  • 18,7

Beleidsartikelen

Toelichting kengetallen

In verband met de relatief lage bezetting van de capaciteit is bij de eerste suppletoire begroting 2009 een deel van de capaciteit van de vreemdelingenbewaring en uitzetcentra aangewezen als reservecapaciteit en in stand te houden capaciteit (tegen een gereduceerd tarief). Het gaat hierbij respectievelijk om 102 en 314 plaatsen bij de vreemdelingenbewaring en 28 en 86 plaatsen bij de uitzetcentra.

De inzet van capaciteit ten behoeve van de vreemdelingenbewaring en de uitzetcentra vindt in de praktijk op dezelfde locaties plaats. Per saldo is de capacitaire taakstelling van beide categorieën gerealiseerd.

Volume- en prestatiegegevens

 

Terugkeer

             
   
       

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2006

2007

2008

2009

2009

2009

Volume

           

– Zelfstandig vertrek

 

1 850

2 350

3 100

2 500

600

– Gedwongen vertrek

 

10 050

6 850

7 300

11 000

-3 700

– Zelfstandig vertrek zonder toezicht

 

14 700

10 900

11 600

13 500

  • 1 900

Totaal vertrek

54 864

26 600

20 100

22 000

27 000

  • 5 100

Toelichting kengetallen

Het aantal geregistreerde vertrekken is over de meeste categorieën lager dan geraamd als gevolg van de verbeteringen van de gegevenskwaliteit. In 2009 zijn verbeteringen in de realisatiecijfers van 2007 tot en met 2009 doorgevoerd Dit betreft het corrigeren van het aantal dubbel geregistreerde vertrekken. In het verleden, dus ook bij de ramingen 2009, zaten er dubbelingen in de vertrekgegevens. Dit is reeds eerder aan de Tweede Kamer gemeld in de rapportage vreemdelingenketen over de eerste helft van 2009 (bijlage bij TK 19 637, nr. 1311).

Beleidsartikelen

17 INTERNATIONALE RECHTSORDE

Realisatie begrotingsuitgaven Justitie € 6 239,6 miljoen art. 17 Internationale rechtsorde 0,04%

Internationale wetgeving

Overig Justitie

Algemene doelstelling

Bevorderen van de totstandkoming van een Europese en internationale rechtsorde.

Doelbereiking en Maatschappelijke effecten

Justitie streeft naar een veilige en rechtvaardige samenleving. Dat geldt nationaal maar ook voor de Europese Unie en daarbuiten. Justitie levert een aandeel daaraan door de bevordering van een Europese en internationale rechtsorde en coherentie met de nationale rechtsorde.

Realisatie meetbare gegevens bij de algemene doelstelling

De bijdrage van Nederland aan de totstandkoming van internationale regelgeving in de EU met de Europese lidstaten laat zich in algemene zin niet goed in meetbare prestatie-indicatoren uitdrukken. Dit als gevolg van de doorgaans onvoorspelbare onderhandelingsdynamiek. Wel is onder doelstelling 17.1 aangegeven op welke wijze Justitie zo optimaal mogelijk bijdraagt aan internationale regelgeving en samenwerking. Mede vanwege de lastige effectmeting laat Justitie periodiek de internationale functie evalueren. In 2009 is een dergelijke evaluatie verricht door Instituut Clingendael in opdracht van het WODC.

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

 
           

Omschrijving

 
 

Doelstelling

Start

Afgerond

Vindplaats

Overig evaluatieonderzoek

Functioning of EU monitoring mechanisms: Assessing and learning from monitoring, evakuation and inventory mechanisms in the First and Third EU Pillars An Assessment of certain monitoring mechanisms in the Council of Europe

17.1 17.1

2009 2009

2009 2009

www.wodc.nl www.wodc.nl

Beleidsartikelen

 
   
 
         

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2005

2006

2007

2008

2009

2009

 

Verplichtingen

1 846

1 873

2073

2 123

2 464

1 886

578

Apparaat-uitgaven

1 847

1 873

2030

2 113

2 444

1 886

558

17.1 Internationale regelgeving

1 847

1 873

2030

2 113

2 444

1 886

558

17.1.1 Directie Wetgeving

1 847

1 873

2030

2 113

2 444

1 886

558

Ontvangsten

1

68

90

4

4

0

4

Operationele doelstelling 17.1

Het bijdragen aan de inzet van Nederland aan de totstandkoming van deugdelijke en effectieve EU- en internationale regelgeving evenals de verbetering van samenwerking op het terrein van justitie en politie in EU-verband en op internationaal niveau.

Doelbereiking

Instrumenten

Bevorderen van de mensenrechten

Justitie zet zich in voor de versterking en uitbreiding van mensenrechte-lijke toezichtsystemen. In 2009 is daartoe in bilaterale contacten met justitieministers van andere lidstaten van de Raad van Europa gepleit voor de versterking van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens onder meer door aandacht te vragen voor de implementatie van uitspraken van het Hof en – met betrekking tot de Russische Federatie – de ratificering van Protocol 14 bij het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens. Samen met de Minister van Buitenlandse Zaken heeft het Ministerie van Justitie actieve inbreng in de Friends of the Presedency Group die de toetreding van de Europese Unie tot het EVRM aan EU-zijde voorbereidt.

EU meerjarenprogramma voor «Justitie en Binnenlandse Zaken» (JBZ) Tijdens het Zweedse voorzitterschap in de tweede helft van 2009 is een nieuw EU meerjarenprogramma voor JBZ totstandgekomen, het Stockholm Programma. Nederland heeft actief bijgedragen aan de invulling van dit programma, dat een substantieel aantal voor Nederland prioritaire thema’s bevat. Daartoe behoren onder andere: + het plan voor een systeem van rechtsstaatmonitoring; + de aanpak van mensenhandel; + cybercrime en financieel-economische criminaliteit; + het incidentenmeldingsmechanisme; + de registratie van slachtoffers van illegale immigratie en + de notie van migratie als geïntegreerd onderdeel van de externe dimensie van de Europese Unie.

Capaciteitsopbouw

Ter bevordering van de internationale rechtsorde biedt Justitie hulp bij de versterking van de nationale rechtsorde in fragiele staten en in derde landen waar Nederland – onder meer op justitieel gebied – een samenwer-kingsbelang heeft. Nederland heeft in 2009 diverse landen ondersteuning

Beleidsartikelen

geleverd bij de opbouw van de rechtsttaat. Projecten waaraan Justitie heeft bijgedragen zijn onder andere uitgevoerd in Turkije, Kroatië en Macedonië. In Bulgarije is Nederland betrokken geweest bij de oprichting van een expertisecentrum mensenhandel.

In 2009 is een kennisuitwisselingsprogramma met de Indonesische anticorruptie Commissie (KPK) van start gegaan. Tevens is een hernieuwde meerjarige samenwerkingsovereenkomst gesloten met het Indonesische ministerie van Justitie en Mensenrechten.

Met het Ministerie van Justitie en politie van Suriname werd en wordt in een reeks van projecten samengewerkt – binnen het kader van een in 2008 gesloten overeenkomst – bij de opbouw van het Surinaamse justitie en migratieveld. Met Marokko werken rechters en griffiers samen ten aanzien van het nieuwe Marokkaanse familierecht.

Ook heeft Justitie bijgedragen aan de opbouw van de rechtsstatelijkheid van fragiele staten. Bijdragen vanuit het justitieveld worden geleverd aan de European Union Rule of Law Mission (EULEX-missie) in Kosovo (rechtspraak en openbaar ministerie) en de European Union Integrated Rule of Law Mission (EUJUST LEX-missie) in Irak (rechtspraak en gevangeniswezen). In 2009 is ook de werving gestart van officieren van justitie voor de European Union Police Mission (EUPOL-missie) in Afghanistan.

Eurojust

Zowel voor Europol als voor Eurojust geldt dat in EU-verband wordt gewerkt aan concrete maatregelen voor een verbeterde werking van deze organisaties. Dit is ook een aandachtspunt in het Stockholm Programma. Nederland speelt een actieve rol in die discussie en werkt toe naar feitelijke versterking en betere benutting van beide organisaties. In 2010 worden voorstellen verwacht van de Europese Commissie voor de mogelijke inrichting van een Europees Openbaar Ministerie.

Gegevensuitwisseling

Zowel op het terrein van recht, migratie als veiligheid is de uitwisseling van informatie tussen overheidsdiensten cruciaal om effectief te kunnen optreden. Dit kan echter raken aan de persoonlijke levenssfeer van burgers. Justitie participeert in Europese gremia waarin wordt gezocht naar verbeteringsmogelijkheden voor informatie-uitwisseling – specifiek met derde landen – en gegevensbescherming.

Justitie heeft toegewerkt naar een coherente Europese standpuntbepaling in 2009, waarbij onder andere is ingespeeld op technologische ontwikkelingen die de controle op correcte omgang met gegevens kunnen bevorderen (bijvoorbeeld met logging en tracing-technieken). Mede dankzij de inspanningen van Nederland wordt in het Stockholm Programma aandacht besteed aan de optimalisering van informatie-uitwisseling en gegevensbescherming.

HOOFDSTUK 5 – NIET-BELEIDSARTIKELEN

Realisatie begrotingsuitgaven Justitie € 6 239,6 miljoen Niet-beleidsartikelen (91, 92, 93) 3,5%

Overig Justitie

Niet-beleidsartikelen € 221,3 miljoen

Niet-beleidsartikel 91 Algemeen

Algemene doelstelling

Effectieve besturing van het Justitie-apparaat.

 
       

Budgettaire gevolgen van b

elei

d

     

2005

2006

2007

2008

Realisatie

2009

Begroting

2009

Verschil

Verplichtingen

   

235 183

201 074

237 449

185 624

251 375

213 543

37 832

Programma-uitgaven

   

36 193

27 427

31 539

0

0

0

0

91.1 Algemeen 91.1.1 Effectieve besturing Justitie apparaat

van

het

36 193 36 193

27 427 27 427

31 539 31 539

0 0

0 0

0 0

0 0

Apparaat-uitgaven

   

197 482

181 034

196 627

185 032

218 652

214 224

4 428

91.1 Algemeen 91.1.1 Effectieve besturing Justitie apparaat

van

het

197 482 197 492

181 034 181 034

196 627 196 627

185 032 185 032

218 652 218 652

214 224 214 224

4 428 4 428

Ontvangsten

   

32 131

9 256

5 317

5 386

7 584

2 073

5 511

Financiële toelichting

Op het niet-beleidsartikel 91 «Algemeen» staan apparaatsuitgaven van stafdiensten die voor de Justitieorganisatie als geheel werkzaamheden verrichten. Tevens zijn bij niet-beleidsartikel 91 uitgaven opgenomen van de drie Directoraten-Generaal (DG) en hun staven: DG Preventie, Jeugd en Sancties, DG Rechtspleging en Rechtshandhaving en DG Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken, alsmede de uitgaven van politieke en ambtelijke leiding.

Verplichtingen

Het verschil tussen de begroting en de realisatie op de verplichtingen bedraagt € 37,8 miljoen. De invoering van de projecten Vernieuwing HRM en P-direkt zijn vertraagd waardoor de exploitatiekosten van de bestaande systemen langer doorlopen dan geraamd. Tevens zijn er in 2009 meerja-

Niet-Beleidsartikelen

rige verplichtingen vastgelegd voor de ontwikkeling van een nieuw financieel systeem.

Ontvangsten

De ontvangstenstand kwam uiteindelijk € 7,6 miljoen hoger uit dan de stand van de vastgestelde begroting 2009. Dit komt in de eerste plaats door een verlate bijdrage voor facilitaire activiteiten van € 3 miljoen. De resterende extra ontvangst van € 2,2 miljoen is het saldo van een groot aantal kleine mee- en tegenvallers.

Niet-beleidsartikel 92 Nominaal en onvoorzien

Algemene doelstelling

Nominaal en onvoorzien.

 
   

Budgettaire gevolgen van beleid

         

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2005

2006

2007

2008

2009

2009

2009

Verplichtingen

0

0

0

0

0

-2 455

2 455

Programma-uitgaven

0

0

0

0

0

-2 455

2 455

92.1 Nominaal en onvoorzien

0

0

0

0

0

-2 455

2 455

92.1.1 Nominaal en onvoorzien

0

0

0

0

0

-2 455

2 455

Ontvangsten

000000

0

De grondslag voor het in de begroting opnemen van het niet-beleidsarti-kel «Nominaal en onvoorzien» staat in artikel 6, lid 1c van de Comptabiliteitswet 2001 (CW). Niet-beleidsartikel 92 wordt bij het ministerie van Justitie echter niet gebruikt voor het aanhouden van middelen ter dekking van onvoorziene uitgaven. Dit niet-beleidsartikel wordt uitsluitend gebruikt voor het tijdelijk «parkeren» van nog te verdelen loon- en prijsbijstellingen, het tijdelijk «parkeren» van andere nog te verdelen middelen en nog te verdelen taakstellingen.

Niet-Beleidsartikelen

Niet-beleidsartikel 93 Geheim Algemene doelstelling

Geheime uitgaven.

 

Budgettaire gevolgen van beleid

 

x € 1 000

 
         

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2005

2006

2007

2008

2009

2009

 

Verplichtingen

2 515

1 657

2 649

2 808

2 611

3 010

-399

Programma-uitgaven

2 515

1 657

2 629

2 828

2 611

3 010

-399

93.1 Geheim

2 515

1 657

2 629

2 828

2 611

3 010

-399

93.1.1 Geheime uitgaven

2 515

1 657

2 629

2 828

2 611

3 010

-399

Ontvangsten

215

46

53

627

111

0

111

De grondslag voor het in de begroting opnemen van geheime uitgaven staat in artikel 6, lid 1b van de Comptabiliteitswet 2001 (CW).

HOOFDSTUK 6 – BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF

Ministerie van Justitie Verslagjaar 2009

De Minister van Justitie verklaart dat:

In het begrotingsjaar 2009 is, uitgaande van het normenkader bedrijfsvoering, op een gestructureerde wijze aandacht besteed aan de primaire- en ondersteunende processen en de hiermee samenhangende beheertaken bij het ministerie van Justitie.

Op basis van risicoanalyses is een systematische afweging gemaakt inzake de in te zetten instrumenten van sturing en beheersing. Dit omvat mede het vaststellen van het van toepassing zijnde normenkader en de uitgangspunten voor opname van de relevante aandachtspunten in deze bedrijfsvoeringsparagraaf.

Een en ander heeft in het verslagjaar geresulteerd in beheerste bedrijfsprocessen. Daarbij zijn de volgende punten van aandacht naar voren gekomen:

Comptabele rechtmatigheid en getrouwheid

Het aantal fouten en onzekerheden in de uitgavensfeer is gedurende het jaar 2009 binnen de gestelde toleranties gebleven. Daarnaast geven de financiële overzichten een getrouw beeld van de uitkomsten van de begrotingsuitvoering.

Totstandkoming beleidsinformatie

De betrouwbaarheid van centrale (management) informatie uit decentrale systemen is een continu aandachtspunt. Op basis van de beschikbare informatie zijn geen tekortkomingen in de totstandkoming van beleidsinformatie op artikelniveau geconstateerd.

Financieel en materieel beheer

De in voorgaande jaren getroffen maatregelen binnen het inkoopbeheer hebben in 2009 niet geleid tot een daling van het aantal onrechtmatige inkopen. De onrechtmatigheden blijven ook dit jaar binnen de controletoleranties. Het betaalproces binnen het ministerie van Justitie heeft naar aanleiding van de rijksbrede gemaakte afspraken extra aandacht gekregen. De doelstelling van 75% van de facturen tijdig betaald is hierdoor uiteindelijk in de laatste maand van het jaar gerealiseerd.

Overige aspecten van bedrijfsvoering

Daarnaast heeft zich een knelpunt voorgedaan dat buiten mijn verant-woordelijkheidgebied ligt en het leveren van mijn prestaties onder druk heeft gezet:

De invoering van het rijksbrede systeem P-Direkt heeft in 2009 zijn beslag gekregen. Het grootste deel van de personeelsprocessen binnen het ministerie van Justitie is in P-Direkt ondergebracht. De overgang naar P-Direkt is niet probleemloos verlopen. De continuïteit en beschikbaarheid van de P-Direkt portal was met name aan het eind van 2009 niet gegarandeerd.

De bovengenoemde punten verdienen de aandacht maar zijn niet zodanig dat deze een bedreiging vormen voor de goede uitvoering van de Justitie-taken. Ik heb er alle vertrouwen in dat de getroffen maatregelen effect

Bedrijfsvoeringsparagraaf

sorteren. De bedrijfsvoering van Justitie voldoet, met inachtneming van bovenstaande punten, aan de daaraan te stellen eisen.

De Minister van Justitie,

Toelichting

Comptabele rechtmatigheid en getrouwheid

Het aantal fouten en onzekerheden bevindt zich binnen de tolerantiegrenzen maar vormt een blijvend aandachtspunt (zie financieel en materi-aalbeheer).

Totstandkoming beleidsinformatie

De veelheid en diversiteit van onder verantwoordelijkheid van het ministerie fungerende organisaties maken de aggregatie en betrouwbaarheid van beleidsinformatie een belangrijk aandachtspunt binnen de bedrijfsvoering. De introductie in de afgelopen jaren van een veelheid aan nieuwe bedrijfsprocessystemen binnen het ministerie draagt er aan bij dat de aandacht hiervoor noodzakelijk blijft. De verbetering van de (bestuurlijke) informatievoorziening en de centrale regie daarop blijft daarom binnen het ministerie prioriteit hebben. In 2009 zijn de introductie en implementatie van het GPS bij het OM, het DWH bij de Raad voor de Kinderbescherming en Leonardo binnen de financiële bedrijfsvoering belangrijke activiteiten geweest die moeten leiden tot een verdere verbetering van de totstandkoming van de beleidsinformatie.

Financieel en materieelbeheer

Het financieel beheer blijft voor het ministerie van Justitie een belangrijk aandachtspunt. Dit naar aanleiding van ontwikkelingen in de rechtmatigheid, maar ook zoals die zich op andere punten in het financieel beheer hebben voorgedaan.

Het inkoopproces, en meer in het bijzonder de naleving van de Europese aanbestedingsrichtlijnen, is daarbij een kritiek onderdeel. Ook over 2009 is geen sprake van een substantiële verbetering van de situatie. Daarom is besloten tot het opstellen en uitvoeren van een plan van aanpak verbetering inkoopbeheer. Het plan richt zich op een verscherpte monitoring en sturing op de kwaliteit van het inkoopbeheer. Onder andere de verbetering van de opzet en werking van het management controlsysteem (op centraal en decentraal niveau), verbetering van de processturing op aanbestedingsprocessen en versterking van de concerncontrol op inkoop moeten leiden tot aanzienlijke verbeteringen in de effectiviteit van het inkoopproces. Een maandelijkse monitoring van onrechtmatige aanbestedingen maakt onderdeel van ditzelfde pakket van maatregelen.

Het betaalproces heeft naar aanleiding van de rijksbreed getroffen maatregelen binnen het ministerie van Justitie extra aandacht gekregen. In 2009 is door het ministerie een taskforce betaalgedrag ingesteld en een circulaire betaalgedrag uitgevaardigd. Dit heeft geleid tot een betere bewaking van betalingstermijnen en invoering van een aangepast betaalregiem. De doelstelling van 75% van de facturen tijdig betaald is hierdoor uiteindelijk aan het eind van het jaar gerealiseerd. Om het vastgestelde percentage voor 2010 van 90% te realiseren is een extra inspanning vereist.

HOOFDSTUK 7 – RAAD VOOR DE RECHTSPRAAK

Algemeen

Hieronder zijn de realisatiegegevens weergegeven over het aantal afgedane zaken door de rechtspraak en de doorlooptijden in het jaar 2009. In het jaarverslag van de Rechtspraak, uitgebracht door de Raad voor de rechtspraak, dat tevens aan de Staten-Generaal wordt aangeboden, wordt meer gedetailleerd ingegaan op de diverse ontwikkelingen binnen de rechtspraak in 2009.

In 2009 stroomden ruim 1,96 miljoen zaken in bij de gerechten. Evenals vorig jaar is er ook in 2009 sprake van een sterke groei. De instroom is het afgelopen jaar met bijna 7 procent toegenomen. De toename is met name zichtbaar op het terrein van civiel, bestuur en de sector kanton. De toename is een direct gevolg van financiële crisis. Op het terrein van belasting, zowel bij de rechtbank als het hof, daalde de instroom in 2009.

Productie

 

Productie rechtspraak

 

(aantallen)

   
       

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2006

2007

2008

2009

2009

2009

Totaal:

1 751 421

1 725 301

1 827 279

1 934 225

1 811 365

122 860

Gerechtshoven

           

Civiel

14 417

14 709

15 038

16 136

14 574

1 562

Straf

39 285

38 075

36 767

37 612

44 532

  • 6 920

Belasting

4 906

3 300

2 793

3 371

3 294

77

Rechtbanken

           

Civiel

258 173

262 368

261 299

280 107

277 160

2 947

Straf

221 802

216 017

219 498

217 460

215 313

2 147

Bestuur (exc;.VK)

50 229

49 039

45 457

44 409

47 271

  • 2 862

Bestuur (VK)

62 189

56 816

45 090

45 858

61 000

  • 15 142

Kanton

1 065 792

1 052 913

1 168 785

1 258 442

1 106 976

151 466

Belasting

26 692

24 606

25 177

23 286

33 413

  • 10 127

Bijzondere colleges

           

Centrale Raad van beroe

p 7936

7 458

7 375

7 544

7 832

  • 288

Toelichting kengetallen

Het aantal afgehandelde zaken nam met 6 procent toe. Circa de helft van de werklast bij de Rechtspraak betrof de afhandeling van civielrechtelijke zaken, ruim een kwart betrof de afhandeling van strafzaken en minder dan een kwart van de capaciteit werd besteed aan zaken betreffende het bestuursrecht (inclusief vreemdelingen- en belastingzaken). Het volume aan afgehandelde zaken lag iets lager dan de instroom, met name op het terrein van rechtbank bestuur en hoger beroep straf bleef het aantal afgehandelde zaken iets achter bij de instroom. Op het terrein van belasting en de Centrale raad van beroep lag de productie hoger dan de instroom.

Het totaaloverzicht met gemiddelde doorlooptijden laat een zeer uiteenlopende ontwikkeling zien.

Een nadere toelichting en analyse zal – voor zover mogelijk – worden opgenomen in het jaarverslag van de rechtspraak.

Raad voor de Rechtspraak

Doorlooptijden

 

Gemiddelde doorlooptijden van procedures in weken

 

2006

2007

2008

2009

groei 2009

Rechtbanken, sector kanton

         

Handelszaak verweer met enquete, descente of pleidooi

44

43

47

41

  • 12%

Handelszaak verweer zonder enq., desc. of pleidooi

15

16

19

15

  • 22%

Handelszaak zonder verweer (verstek)

1

1

1

1

13%

Beschikking ontbindingsprocedure arbeidsovereenkomst

2

3

3

3

24%

Overige beschikkingen (handel en huur)

8

10

16

18

9%

Familiezaak

4

4

5

4

-6%

Kort geding

4

4

5

5

10%

Strafzaak bij kanton (overtreding + mulder)

6

6

7

7

-1%

Rechtbanken, sector civiel

         

Handelszaak met verweer

75

60

61

61

  • 1%

Handelszaak zonder verweer (verstek)

5

5

6

6

-4%

Verzoekschriftprocedure handel (vooral insolventie)

9

8

8

7

-7%

Beëindigde faillissementen

161

104

113

114

2%

Scheidingszaak

16

16

16

16

3%

Beschikking verzoekschriftprocedure kinderrechter

8

8

8

6

  • 27%

Overige familiezaak (bv. adoptie)

22

22

23

24

3%

Kort geding

7

6

7

6

-4%

Rechtbanken, sector straf

         

Strafzaak (meervoudig behandeld=MK)

14

14

15

15

1%

Uitwerken vonnis strafzaak voor hoger beroep (MK)

18

19

17

17

0%

Politierechterzaak (incl. economische)

5

5

5

6

16%

Strafzaak bij de kinderrechter (enkelvoudig)

5

5

5

5

4%

Rechtbanken, sector bestuur

         

Bodemzaak bestuur regulier

43

46

46

45

  • 2%

Voorlopige voorziening bestuur regulier

6

6

6

6

6%

Belastingzaak

38

53

54

53

  • 2%

Vreemdelingenzaak

30

33

30

29

  • 5%

Gerechtshoven

         

Handelszaak

70

70

72

72

0%

Familiezaak

31

32

31

33

5%

Belastingzaak

111

118

85

79

-7%

Strafzaak (MK en EK)

31

30

33

38

15%

Uitwerken arrest t.b.v. cassatie

24

25

24

22

-7%

College van Beroep voor het bedrijfsleven

         

Bestuurszaak

69

73

76

80

4%

Voorlopige voorziening

5

4

7

7

-10%

Centrale Raad van Beroep

         

Bestuurszaak

79

81

83

77

-7%

Voorlopige voorziening

7

7

8

7

-4%

HOOFDSTUK 9 – DEPARTEMENTALE SALDIBALANS

Saldibalans per 31 december 2009 van het ministerie van Justitie

 
 

Bedragen

x 1 000

1

Uitgaven ten laste van de begroting

6 239 600

2

Ontvangsten ten gunste van de begoring

1 314 447

3

Liquide middelen

435

     

4

Rekening-courant RHB

 

4a

Rekening-courant RHB

4 629 628

5

Uitgaven buiten begrotingsverband

 

6

Ontvangsten buiten begrotingsverband

 
 

(=intra-comptabele vorderingen)

4 861

 

(= intra-comptabele schulden)

300 821

7

Openstaande rechten

0

7a

Tegenrekening openstaande rechten

0

8

Extra-comptabele vorderingen

572 281

8a

Tegenrekening extra-comptabele vorderingen

572 281

9a

Tegenrekening extra-comptabele

 

9

Extra-comptabele schulden

 
 

schulden

0

   

0

10

Voorschotten

1 726 317

10a

Tegenrekening voorschotten

1 726 317

11a

Tegenrekening garantieverplichtingen

76 986

11

Garantieverplichtingen

76 986

12a

Tegenrekening openstaande verplichtingen

720144

12

Openstaande verplichtingen

720144

13

Deelnemingen

0

13a

Tegenrekening deelnemingen

0

 

Totaal

9 340 624

 

Totaal

9 340 624

De saldibalans per 31 december 2009 geeft de financiële posten weer die bij de afsluiting van de begrotingsboekhouding aan het einde van 2009 bestonden en meegenomen worden naar volgende begrotingsjaren. Hieronder worden de onderdelen van de saldibalans nader toegelicht.

ad 1 en 2) Begrotingsuitgaven en -ontvangsten

 

Bedragen x 1 000

Uitgaven

2009

2008

uitgaven ten laste van de begroting 2008 uitgaven ten laste van de begroting 2009

0 6 239 600

5 825 622 0

Totaal

6 239 600

5 825 622

 

Bedragen x 1 000

Ontvangsten

2009

2008

ontvangsten ten gunste van de begroting 2008 ontvangsten ten gunste van de begroting 2009

0 1 314 447

1 201 351 0

Totaal

1 314 447

1 201 351

Onder de post uitgaven en ontvangsten ten laste van de begroting zijn de gerealiseerde begrotingsuitgaven en -ontvangsten van het jaar 2009 opge-

Departementale saldibalans

nomen. Volledigheidshalve wordt verwezen naar de financiële toelichting op de (niet)beleidsartikelen waarin deze uitgaven nader worden toegelicht.

ad 3) Liquide middelen

De post liquide middelen is opgebouwd uit het saldo van de banken en de contante gelden.

Het totaalbedrag van € 435 is als volgt opgebouwd:

 
 

Bedragen x 1 000

Liquide middelen

2009

2008

Kas

ING Bank Bank

185 119 131

199

64

0

Saldo liquide middelen

435

263

ad 4 en 4a) Rekening-courant

De post rekening-courant bij de Rijkshoofdboekhouding geeft de volgende stand:

 

Bedragen x 1 000

Rekening-courant

2009 2008

Rekening Courant RHB

4 629 628 4 349 878

Het saldo van deze post geeft de financiële verhouding met het ministerie van Financiën weer. Het saldo sluit aan bij het Rekening-courant overzicht van de afdeling Rijkshoofdboekhouding van het ministerie van Financiën.

ad 5 en 6) Uitgaven en ontvangsten buiten begrotingsverband

De uitgaven buiten begrotingsverband worden als volgt gespecificeerd:

 
 

Bedragen x 1 000

Uitgaven Buiten begrotingsverband

2009

2008

Door te belasten uitgaven

Salarisvoorschotten

Nog te verantwoorden salarisjournaal

Nog te betalen premies

3 725

298

838

0

3 818

0

572

0

Totaal

4 861

4 390

Departementale saldibalans

Door te belasten uitgaven

Het saldo van deze post wordt gevormd door projecten die door het ministerie van Justitie worden uitgevoerd en waarbij de uitgaven en ontvangsten niet binnen hetzelfde jaar worden verantwoord doordat de projectafrekening achteraf op declaratiebasis plaatsvindt.

Nog te verantwoorden salarisjournaal

Het betreft hier mutaties uit het salarisjournaal waarvan niet duidelijk is ten laste van welke rekening deze dienen te worden verantwoord. Na

beoordeling van de salarisadministratie worden deze posten alsnog verwerkt.

De ontvangsten buiten begrotingsverband worden als volgt gespecificeerd:

 
     

Bedragen

x € 1 000

Ontvangsten buiten begrotingsverband

2009

2008

RC-kasbeheerders

25

20

Vooruitontvangen bedragen

27 457

18 616

Af te dragen inhoudingen

42 756

41 618

Tussenrekening liquide middelen

12 787

8 434

Af te wikkelen proceskosten

2 325

1 956

Af te wikkelen OM

73 565

68 376

Conservatoir IBG

111 473

111 424

Gedeponeerde geldsommen

9 248

10 366

Nog te betalen premies

21 185

18 175

Salarisvoorschotten

0

61

Totaal

300 821

279 046

RC-kasbeheerders

Met de onder het ministerie ressorterende kasbeheerders wordt een Rekening-Courantverhouding aangehouden. Het saldo wordt normaliter veroorzaakt door een tijdsverschil tussen het boeken in de concernadministratie en de decentrale financiële administratie.

Vooruit ontvangen bedragen

Het saldo van deze rekening bestaat voornamelijk uit sociale lasten over de maand december die bij de baten-lastendiensten in rekening zijn gebracht. Deze bedragen zijn in januari 2010 aan de diverse instanties afgedragen. Daarnaast wordt het creditsaldo opgenomen van de projecten die door het ministerie van Justitie worden uitgevoerd en waarbij de uitgaven en ontvangsten niet in hetzelfde jaar worden verantwoord.

Af te dragen inhoudingen

Op de rekening af te dragen inhoudingen is met name de loonheffing verantwoord, die in de maand december 2009 op de ambtenarensalarissen is ingehouden. In de maand januari 2010 is deze post aan de Belastingdienst afgedragen.

Tussenrekening liquide middelen

Op deze rekening worden ontvangsten verantwoord, waarover op het moment van ontvangst nog geen zekerheid bestaat over de bestemming van het geld.

Departementale saldibalans

Af te wikkelen proceskosten

Deze rekening geeft het saldo weer van de proceskosten die nog met partijen moeten worden afgerekend.

Af te wikkelen OM

Bedragen die in het kader van het «vrijlaten op borgtocht» van een verdachte zijn ontvangen, worden op deze rekening verantwoord. Daarnaast wordt deze rekening gecrediteerd voor de gelden die in beslag genomen zijn. De uiteindelijke bestemming van de gelden wordt bepaald door een uitspraak van de rechter in de desbetreffende zaak of door het Openbaar Ministerie. Een dergelijke beslissing kan leiden tot geheel of gedeeltelijke teruggave of verbeurdverklaring van het in beslag genomen geld.

Conservatoir In Beslaggenomen Gelden

Het creditsaldo op deze rekening wordt gevormd door de gelden waarop in het kader van ontnemingsmaatregelen conservatoir beslag is gelegd.

Gedeponeerde geldsommen

Betreft ontvangsten van partijen in rechtszaken waarvan de rechter een deskundigenonderzoek heeft gelast. De kosten van het deskundigenonderzoek worden hiermee gefinancierd.

Nog te betalen premies

Deze premies zijn afkomstig uit het salarisjournaal van december 2009 en zijn in januari 2010 betaalbaar gesteld.

ad 8 en 8a) Extra-comptabele vorderingen

Bedragen x € 1 000

Extra-comptabele vorderingen

2009

2008

Vorderingen binnen begrotingsverband

572 281          520 661

Totaal

572 281         520 661

 
     

Bedragen

x € 1 000

   

Onderscheiden naar Justitie-organisatie

2009

2008

Justitiebrede vorderingen

Bestuursdepartement

Jeugdbescherming en reclassering

Rechtspleging

CJIB

0

3 842

181

28 632

539 626

0

4 147

379

23 255

492 880

Totaal

572 281

520 661

Departementale saldibalans

 
     
   

Ingedeeld naar aard

2009

2008

Salarisvorderingen op ex-personeel

1 240

1 514

Ministeries

2074

2 285

Semi-overheden/gesubsidieerde instellingen

264

91

Voorlopig buiten invordering gestelde vorderingen

3 355

3 354

Eénmalige debiteuren

12 272

13 178

Advocaten rechtspraak

4 114

3 580

Strafrechtelijke boetes (STRABIS)

124 241

124 834

Sancties (wet Mulder)

206154

193 213

Vorderingen opgelegde ontnemingsmaatregelen

207 068

174 833

Derden

11 499

3 779

Opbouw van de vorderingen gerangschikt naar ouderdom is als volgt:

Jaar waarin de vordering is ontsta edragen x € 1 000

Jaar

Overige voorschotten

< 2005

2005

2006

2007

2008

2009

91 013 33 011 42 669 68 022 78 362 259 204

 

Totaal

 

572 281

 
 

Bedragen

 

Tegenrekening extra-comptabele vorderingen

2009

2008

Tegenrekening extra-comptabele vorderingen

572 281

520 661

Totaal

572 281

520 661

Departementale saldibalans

ad 10 en 10a) Voorschotten

De post voorschotten wordt als volgt gespecificeerd:

Bedragen x 1 000

2009

2008

Voorschotten

Voorschotten gesubsidieerde instellingen Incidentele reisvoorschotten Doorlopende reisvoorschotten Kasvoorschothouders Voorschotten PC-privé Overige voorschotten

Saldo voorschotten

1 654 517 1 325 010

 

163

121

9

38

24

22

0

1

71 604

74 990

1 726 317 1 400 183

Ouderdom van voorschott

Bedragen x 1 000

Jaar

Subsidies

Overige voorschotten

< 2005

2005

2006

2007

2008

2009

715

30

3 779

3 615

305 888

1 340 490

3 032 1 285 390 1 744 3 692 61 461

Totaal

1 654 517

71 604

Overeenkomstig de subsidievoorschriften dienen de gesubsidieerde instellingen binnen dertien weken na afloop van het boekjaar een door een registeraccountant gecertificeerde jaarrekening bij het ministerie van Justitie in te dienen. Na controle en accoordbevinding van de stukken wordt de subsidie definitief vastgesteld en vindt verrekening met de verstrekte voorschotten plaats. Indien in afwijking van de wens van een gesubsidieerde instelling een of meerdere posten uit de jaarrekening niet subsidiabel worden verklaard, vindt overleg met betrokkenen plaats, alvorens tot vaststelling van de exploitatiesubsidie wordt overgegaan. Bij de overige voorschotten bestaat het saldo voornamelijk uit betalingen waarbij de bijbehorende prestatie op het moment van de betaling nog niet is verricht.

Afgeboekte voorschotten over 2009

Bedragen x 1 000

Voorschotten gesubsidieerde instellingen Overige voorschotten Reisvoorschotten

5 007 408

19 093

181

Departementale saldibalans

ad 11 en 11a) Garantieverplichtingen

Bedragen x € 1 000

Tegenrekening garantieverplichting                                                               2009              2008

Tegenrekening garantieverplichtingen                                                       76986 113 172

De tegenrekening garantieverplichtingen maakt onderdeel uit van de obligoboeking garantieverplichtingen.

Bedragen x € 1 000

Garantieverplichting                                                                                          2009              2008

Garantieverplichtingen                                                                                  76986 113 172

De door het ministerie van Justitie afgegeven garanties betreffen ultimo 2009:

fgegeven garanties                                                                                 Bedragenx€miljoen

Centraal Opvang orgaan Asielzoekers               Rekening – Courant Limiet                    70,0

Procesrisico’s faillissementscuratoren                                                                                     6,9

76,9

Naast bovenvermelde afgegeven garanties is er nog een wettelijke garantie voor gerechtsdeurwaarders en notarissen.

Gerechtsdeurwaarders

Voor zover de verplichtingen die krachtens artikel 480 Rechtsvordering op de gerechtsdeurwaarder rusten, niet worden nageleefd, is op grond van lid 3 van dit artikel de Staat jegens belanghebbenden voor de daaruit voor hen voortvloeiende schade met de gerechtsdeurwaarder hoofdelijk aansprakelijk.

Het risico voor Justitie is echter klein. Het afgelopen decennium betrof dit enkele gerechtsdeurwaarders, met vorderingen variërend van enkele tienduizenden tot ruim € 2 miljoen.

Notarissen

Een soortgelijke regel is opgenomen in artikel 3:270 lid 6 BW ten aanzien van de (opbrengst) van de executie van registergoederen door notarissen. Artikel 3:270 lid 6 BW is in de afgelopen 10 jaar niet toegepast.

Departementale saldibalans

ad 12 en 12a) Openstaande verplichtingen

 

Bedragen x 1 000

Openstaande verplichtingen

2009 2008

Openstaande verplichtingen

720 144 1 062 507

 
   

Bedragen x 1 000

 

Openstaande verplichtingen

2009 2008

Openstaande verplichtingen per 1 januari 2009

Aangegane verplichtingen in 2009

Tot betaling gekomen in 2009

Openstaande verplichtingen per 31 december 2009

5 897 239

6 239 601

1 062 507

720144

Een opgave per begrotingsartikel van de stand per 31 december 2009 van het deel van de aangegane verplichtingen dat nog niet tot uitgaven heeft geleid (bedragen op duizenden euro’s naar boven afgerond), geeft het volgende beeld:

 
       
 

Bedragen

x 1 000

Art

Omschrijving

 

11

Nederlandse rechtsorde

2 583

12

Rechtspleging en Rechtsbijstand

457 309

13

Rechtshandhaving, criminaliteits- en terrorismebestrijding

131 254

14

Jeugd

32 821

15

Vreemdelingen

18 537

17

Internationale rechtsorde

26

91

Algemeen

77 614

92

Nominaal en onvoorzien

0

93

Geheim

0

 

Totaal aangegane verplichtingen, die nog niet tot uitgaven

 
 

hebben geleid

720 144

Bedragen x € 1 000

Tegenrekening openstaande verplichtingen

2009

2008

Tegenrekening openstaande verplichtingen

720 144 1 062 507

De tegenrekening openstaande verplichtingen maakt onderdeel uit van de obligoboeking openstaande verplichtingen.

HOOFDSTUK 10 – BATEN-LASTENDIENSTEN

10.0 SAMENVATTENDE VERANTWOORDINGSSTAAT 2009 INZAKE BATEN-LASTENDIENSTEN VAN HET MINISTERIE VAN JUSTITIE (VI)

 
 

x 1 000

 

Art. Omschrijving

(1)

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

(2) (3)=(2)-(1) Realisatie Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

01 Immigratie- en Naturalisatiedienst

Totale baten Totale lasten Saldo van baten en lasten

281 089

281 089

0

335 188 370164 -34 976

54 099

89 075

-34 976

Totale kapitaalontvangsten Totale kapitaaluitgaven

13 200 22 227

69 023 45 231

55 823 23 004

02 Dienst Justitiële Instellingen

Totale baten Totale lasten Saldo van baten en lasten

2 223 388

2 223 388

0

2 347 274

2 299 020

48 254

123 886 75 632 48 254

Totale kapitaalontvangsten Totale kapitaaluitgaven

63 000 94 800

33 377 102 086

  • 29 623 7 286

03 Centraal Justitieel Incasso Bureau

Totale baten Totale lasten Saldo van baten en lasten

90 363

90 363

0

110 330 112 773 - 2 443

19 967 22 410 - 2 443

Totale kapitaalontvangsten Totale kapitaaluitgaven

20 950 31 769

97 15 530

  • 20 853
  • 16 239

04 Nederlands Forensisch Instituut

Totale baten Totale lasten Saldo van baten en lasten

67 444

67 444

0

73 059

74 123 - 1 064

5 615

6 679 - 1 064

Totale kapitaalontvangsten Totale kapitaaluitgaven

5 167 10 221

2 730 9 092

  • 2 437
  • 1 129

05 Justitiële Uitvoeringsdienst Toetsing, Integriteit, Screening

Totale baten Totale lasten Saldo van baten en lasten

38 221

38 221

0

26 852

24 933

1 919

  • 11 369
  • 13 288

1 919

Totale kapitaalontvangsten Totale kapitaaluitgaven

3 830 5 339

0 6 228

-3 830 889

06 Gemeenschappelijk Dienstencentrum ICT

Totale baten Totale lasten Saldo van baten en lasten

26 580

26 580

0

38 566

36 436

2 130

11 986 9 856 2 130

Totale kapitaalontvangsten Totale kapitaaluitgaven

4 501 6 437

4 350 4 815

  • 151 - 1 622

Baten-lastendiensten

Immigratie- en Naturalisatie Dienst

Toelichting exploitatie 2009

Baten

Opbrengst moederdepartement

Bij eerste en tweede suppletoire wet is de bijdrage moederdepartement verhoogd met € 95 miljoen. De verhoging van de bijdrage komt voort uit de oplossing van de legesproblematiek Naturalisatie en Asiel, een bijdrage voor de stijging van de asielaanmeldingen naar 17 000 en een bijdrage voor de hogere uitvoeringskosten IND. Tevens is een bijdrage ontvangen voor het programma Vernieuwing Grensmanagement. Tenslotte is, ten laste van de Justitiebijdrage, het negatieve eigen vermogen met € 32 miljoen aangezuiverd tot nul (conform de regelgeving voor baten en lastendiensten).

Opbrengst derden

De legesinkomsten uit de ingediende aanvragen regulier en naturalisatie zijn € 7 miljoen lager dan begroot. Dit wordt enerzijds verklaard doordat de instroom van aanvragen Regulier en Naturalisatie lager zijn dan begroot. Daarnaast heeft de geraamde verhoging van de leges Naturalisatie en de implementatie van leges asiel onbepaalde tijd niet plaatsgevonden in 2009. De hieruit voortvloeiende lagere legesinkomsten zijn bij tweede suppletoire begroting gecompenseerd voor een bedrag van € 6,2 miljoen. De opbrengsten derden worden gecomplementeerd met de overige exploitatie ontvangsten van € 4,5 miljoen.

Lasten

Personele en materiële lasten

De personele en materiële lasten zijn hoger dan begroot. De begrotingskaders zijn opgebouwd op basis van verouderde kostprijzen. De kostprijzen worden met ingang van 2010 dan ook herzien.

De ambtelijke bezetting is in de eerste helft van 2009 gestegen met 100 fte in aanloop naar een hoger benodigde behandelcapaciteit in het asielproces in 2010. Vanaf de tweede helft van 2009 is de totale bezetting gestabiliseerd op circa 3 250 fte. (exclusief externen). De overige capaciteit is daarbij gedurende 2009 nagenoeg gelijk gebleven. De gemiddelde ambtelijke bezetting 2009 komt hiermee uiteindelijk op 3 180 fte.

Afschrijvingslasten

De vertraging van de implementatie van INDiGO heeft ertoe geleid dat in 2009 geen immateriële afschrijvingslasten zijn gerealiseerd. In december is een eerste deel van INDiGO opgeleverd.

Voorzieningen

 
     

Voorzieningen 2009

x € 1 000

 

Stand per 31-12-2008

Vrijval in 2009

Dotatie in 2009

Onttrekking in 2009

Stand per 31-12-2009

Voorziening FPU

6 246

83

 

1 443

4 720

Baten-lastendiensten

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft voor de rijksdiensten de mogelijkheid geschapen aan medewerkers die daarvoor in aanmerking komen een Flexibele Pensioen Uitkering (FPU-plus arrangement) aan te bieden.

Saldo Baten en Lasten

In het voorjaar van 2009 zijn afspraken gemaakt met het ministerie van Financiën om de financiële tekorten terug te dringen. Het resultaat van deze afspraken is dat voor 2009 het negatieve saldo van baten en lasten is gemaximaliseerd op € 37 miljoen. Binnen de IND zijn de afspraken vertaald naar concrete acties en maatregelen en zijn forse inspanningen verricht om te voldoen aan de gemaakte afspraken. Op basis van de genoemde inspanningen heeft de IND een totale besparing gerealiseerd van € 13 miljoen.

Het gerealiseerde saldo van baten en lasten is inclusief de aanvullende bijdrage van € 8 miljoen zoals in de Slotwet (december) is opgenomen. Dit bedrag ligt binnen de afspraak van een maximaal negatief resultaat van € 37 miljoen zoals in het voorjaar van 2009 is afgesproken.

Voor de volledigheid wordt nog gemeld dat ten laste van het resultaat ook de inzet van IND medewerkers op het project invoering verbeterde asielprocedure (PIVA), en vernieuwing grensmanagement (VGM) en de uitvoering van de Speciale Regeling zijn gekomen. Voor inzet op VGM is een deel van de kosten vergoed vanuit het project; voor PIVA en de uitvoering van de Speciale Regeling is geen financiële bijdrage beschikbaar gesteld. Totaal gaat het om een bedrag van circa € 2 miljoen.

Doelmatigheid

 

Doelmatigheid 2009

         
   
   

Realisatie

Begroting

 
 

2007

2008

2009

2009

IND-totaal:

       

FTE-totaal (gemiddeld)

3 206

3 150

3 180

3 199

Saldo van baten en lasten in % totale baten

  • 8,4%
  • 9,7%
  • 10,5%

0%

Asiel

       

Doorlooptijd (wettelijke termijn) in %

51

65

73

100

Standhouden van beslissingen in %

81

82

78

85

Aantal gegronde klachten in %

1,0

1,1

1,1

2,0

Gemiddelde kostprijs ( x € 1)

3 988

8 400

n.t.b.

4144

Omzet (p*q)

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Regulier

       

Doorlooptijd (wettelijke termijn) in %

81

88

93

100

Standhouden van beslissingen in %

78

81

82

80

Aantal gegronde klachten in %

0,7

0,5

0,6

2,0

Gemiddelde kostprijs (x € 1)

502

680

n.t.b.

589

Omzet (p*q)

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Naturalisatie

       

Doorlooptijd (gestelde termijn) in %

85

84

95

100

Aantal gegronde klachten in %

0,2

0,1

0,1

0,5

Gemiddelde kostprijs (x € 1)

580

700

n.t.b.

447

Omzet (p*q)

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Baten-lastendiensten

Hieronder volgt een toelichting op de bovenstaande doelmatigheidsindi-catoren.

Doorlooptijd

Het aantal asielaanvragen dat binnen de wettelijke termijn wordt afgedaan laat de afgelopen jaren een stijgende lijn zien. Met de verhoging van de productie in 2009 is de voorraad zaken waarvan de wettelijke termijn is verlopen afgenomen en tijdigheid van de productie gestegen.

Bij Naturalisatie is in 2009 sterk gestuurd op het beslissen binnen de wettelijke termijn van een jaar. Voor de aanvragen uit Nederland wordt deze termijn – behoudens een enkele uitzondering – gehaald. Gemiddeld genomen is voor de afgehandelde aanvragen van Nederland een doorlooptermijn van 6 maanden gerealiseerd. Voor de aanvragen vanuit het buitenland en de Nederlandse Antillen en Aruba geschiedt het beslissen binnen de wettelijke termijn in toenemende mate.

Standhouding van beslissingen Asiel

De daling van het percentage Standhouding van beslissingen Asiel is geen maatstaf voor vermindering van de kwaliteit, maar houdt verband met de politieke afspraken over de overdrachten van vreemdelingen aan Griekenland in het kader van de Dublin Verordening. Veel rechtszaken die hiermee samenhingen werden door de staat verloren.

Aantal gegronde klachten

De continue aandacht voor klachtenmanagement en de toenemende tijdigheid van voorraad en productie hebben geleid tot een structurele daling van het aantal klachten. Binnen alle hoofdproducten ligt het aantal gegronde klachten binnen de, in de begroting gestelde doelstelling.

Kostprijzen

In 2009 is door Ernst & Young, in samenwerking met de ministeries van Justitie en Financiën en de IND, een nieuw kostprijsmodel ontwikkeld. De kostprijzen tot en met 2008 zijn dan ook op een andere wijze berekend dan onder 2009 is aangegeven. Een vergelijking van de kostprijzen in de tijd is dan ook niet volledig te maken.

Omzet

Tot op heden heeft geen afrekening plaatsgevonden op basis van p*q, maar op basis van inputfinanciering. Berekening van de omzet per productcategorie is dan ook niet mogelijk. Met de komst van een nieuw kostprijsmodel, de vaststelling van de bekostigingsafspraken en de herijking van de IND kostprijzen wordt vanaf 2011 het afrekenen op basis van output (p*q) mogelijk.

Baten-I astendiensten

 
   
 
 

Balans 2009

Balans 2008

Activa

   

Immateriële activa

33 492

9 698

Materiële activa

   

– grond en gebouwen

4 601

5 439

– installaties en inventarissen

2 800

2 235

– overige materiële vaste activa

17 379

12 513

Voorraden

1 309

1 573

Debiteuren

6 089

2 960

Nog te ontvangen

12 445

13 381

Liquide middelen

12 260

26 745

Totaal activa

90 375

74 545

Passiva

   

Eigen Vermogen

   

– exploitatiereserve

-33 492

-9 698

– verplichte reserves

33 492

9 698

– onverdeeld resultaat

-34 976

-31 999

Leningen bij het Ministerie van

Financiën 60701

31 991

Voorzieningen

4 720

6 246

Crediteuren

10 604

8 838

Nog te betalen

49 326

59 469

Totaal passiva

90 375

74 545

Gespecificeerde Staat van baten en

lasten per 31 december 2009

 

x € 1 000

 

(1)

(2)

(3)=(2)-(1)

 
 

Oorspronkelijk

Realisatie

Verschil realisatie Realisatie 2008

 

vastgestelde

 

en oorspronkelijk

 
 

begroting

 

vastgestelde begroting

 

Baten

       

Opbrengst moederdepartement

234 112

291 005

56 893

283 423

Opbrengst overige departementen

0

0

0

0

Opbrengst derden

46 777

44 183

  • 2 594

44 642

Rentebaten

200

0

  • 200

436

Bijzondere baten

0

0

0

0

Totaal baten

281 089

335 188

54 099

328 501

Lasten

       

Apparaatskosten

       

– personele kosten

187 437

228 455

41 018

227 475

– materiële kosten

82 215

131 599

49 384

126 045

Rentelasten

943

1 579

636

533

Afschrijvingskosten

       

– materieel

7 995

8 532

537

6 438

– immaterieel

2 500

0

  • 2 500

0

Overige lasten

       

– dotaties voorzieningen

0

0

0

9

– bijzondere lasten

0

0

0

0

Totaal lasten

281 089

370 164

89 075

360 500

Saldo van baten en lasten

0

  • 34 976
  • 34 976
  • 31 999

Baten-I astendiensten

 
         
   
 

(1)

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

(2) Realisatie

(3) = (2)-(1)

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

1 Rekening Courant RHB 1 januari 2009 + stand depositorekeningen

40 079

26 704

  • 13 375

2 Totaal operationele kasstroom

10 153

-37 125

  • 47 278

Totaal investeringen

Totaal boekwaarde desinvesteringen

3 Totaal investeringskasstroom

  • 13 200

0

  • 13 200

-36 941 24

-36 917

  • 23 741 24

-23 717

Eenmalige uitkering aan moederdepartement Eenmalige storting door moederdepartement Aflossing op leningen Beroep op leenfaciliteit

4 Totaal financieringskasstroom

0

0

-9 027

13 200

4 173

0 31 999 -8 290 37 000

60 709

0

31 999

737

23 800

56 536

5 Rekening Courant RHB 31 december 2009 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) (*noot: maximale roodstand € 0,5 miljoen)

41 205

13 370

  • 27 835

Baten-lastendiensten

Dienst Justitiële InstelIingen

Toelichting exploitatie 2009

Baten

Opbrengst Moederdepartement

De bijdrage 2009 van het Moederdepartement is gedurende het jaar met in totaal € 101 miljoen bijgesteld in verband met beleidsmatige mutaties (€ 32,8 miljoen), loon- en prijsbijstelling (€ 68,4 miljoen), (inter)departe-mentale overboekingen (€ 16,4 miljoen) en technische bijstellingen (– € 16,6 miljoen).

Het bedrag van de beleidsmatige mutaties (in- en extensiveringen) heeft betrekking op:

+ de autonome groei van de forensische zorg in het strafrechtelijk kader (€ 15,0 miljoen);

+ het afstoten en/of buiten gebruik stellen van celcapaciteit in het Gevangeniswezen (– € 57,7 miljoen);

+ het neerwaarts bijstellen van de capacitaire taakstelling van de Justitiële jeugdinrichtingen (– € 19,6 miljoen);

+ de incidentele compensatie van frictiekosten die optreden als gevolg van het afstoten en buitengebruikstellen van capaciteit (€ 75,7 miljoen);

+ het op Committee for the Prevention of Torture (CPT)-niveau brengen van de detentiecapaciteit van de BES-eilanden (€ 9,4 miljoen);

+ het verder op orde brengen van de brandveiligheid in de Justitiële inrichtingen (€ 5,0 miljoen);

+ het compenseren van de hogere medische kosten van justitiabelen (€ 5,0 miljoen).

De bijdrage van het Moederdepartement wordt verstrekt op kasbasis. De Dienst Justitiële Inrichtingen is een baten-lastendienst. Als gevolg van de verschillende stelsels wijkt de stand van de definitieve kasbijdrage 2009 af van de opbrengst Moederdepartement in de gespecificeerde staat van baten en lasten 2009.

Met ingang van 2009 is een egalisatierekening FLO-opbrengst Moederdepartement opgenomen. Doel van deze egalisatierekening is een goede matching tot stand te brengen tussen de FLO-kosten en de FLO-opbrengst in de bijdrage van het Moederdepartement. De FLO-kosten worden namelijk voor de gehele uitkeringsperiode op het moment van instroom ten laste van de exploitatierekening gebracht, in de vorm van een dotatie aan de FLO-voorziening. De maandelijkse betalingen van de FLO-uitkeringen worden onttrokken aan de voorziening.

De FLO-bijdrage wordt op kasbasis door het Moederdepartement verstrekt. Om de jaarlijkse kasbijdrage te matchen met de kosten van de dotatie aan de voorziening voor de gehele uitkeringsperiode is met ingang van 2009 betreffende egalisatierekening opgenomen. Het opnemen van deze rekening heeft geleid tot een incidentele opbrengst van het Moederdepartement van € 25,5 miljoen in 2009.

Opbrengst derden

De gerealiseerde opbrengsten van derden zijn ten opzichte van de oorspronkelijke begroting € 3,4 miljoen (5,2%) hoger uitgekomen. De hogere realisatie is voornamelijk het gevolg van een toename van de opbrengst in verband met dienstverlening aan derden en een niet

Baten-lastendiensten

geraamde opbrengst naar aanleiding van subsidieafrekeningen. Hier staat tegen over dat de arbeidsopbrengsten lager zijn uitgekomen als gevolg van het lagere aantal deelnemers aan de gedetineerdenarbeid in het gevangeniswezen.

Rentebaten

De in de begroting 2009 geraamde renteopbrengst van € 0,5 miljoen is niet gerealiseerd. De creditrente die door het Ministerie van Financiën op de Rekening Courant wordt vergoed is gebaseerd op de dagrente -/- 1%. Omdat de stand van de dagrente een groot deel van het jaar lager dan 1% was, werd bij een creditstand geen rente vergoed. Bij een debetstand op de Rekening Courant is wel rente in rekening gebracht (dagrente + 1%). Omdat de debetrente niet meer gecompenseerd kon worden door de creditrente zijn per saldo rentelasten ter grootte van € 0,2 miljoen opgetreden.

Bijzondere baten

De bijzondere baten zijn het gevolg van vrijval uit de balanspost voorzieningen. Verderop in dit hoofdstuk worden de mutaties van de voorzieningen afzonderlijk toegelicht.

Met de bijdrage van het Moederdepartement en de overige opbrengsten dient DJI de kosten af te dekken die worden gemaakt om de afgesproken productietaakstelling en de opdrachten voor derden te realiseren. De gerealiseerde productie is opgenomen en nader toegelicht bij de betrokken operationele doelstellingen, te weten: 13.4, 14.2 en 15.3.

Lasten

Apparaatskosten

De apparaatskosten zijn circa € 37 miljoen (circa 1,7%) hoger uitgekomen dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. De loon- en prijsontwikkeling in 2009 heeft geleid tot een stijging van de kosten. Bovendien heeft de uitvoering van de voornoemde beleidsintensiveringen geleid tot hogere kosten. Hier staat tegenover dat een kostenbesparing is bereikt door de implementatie van diverse tekortbeperkende maatregelen in 2009.

Rentelasten

De rentelasten hebben betrekking op de leningen van het Ministerie van Financiën en de eerder genoemde Rekening Courantrente. Omdat de afgelopen jaren voor een lager bedrag aan nieuwe leningen is afgesloten dan oorspronkelijk geraamd, zijn de totale rentekosten lager uitgekomen.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten zijn € 0,4 miljoen (0,7%) lager uitgekomen dan oorspronkelijk geraamd.

Baten-lastendiensten

Voorzieningen

 

Voorzieningen 2009

x € 1 000

 

Stand per

Vrijval in

Dotatie in

Onttrekking

Stand per

 

31-12-2008

2009

2009

in 2009

31-12-2009

Functioneel leeftijdsontslag

50 323

-7 890

31 770

  • 16 009

58 194

FPU-plus

37 074

0

0

-9 628

27 446

Wachtgelden

5 200

0

0

  • 1 313

3 887

Afkoop boekwaarde gebouwen

30 349

  • 2 110

504

  • 6 911

21 832

Reorganisatie

12 787

  • 1 267

4 693

  • 6 822

9 391

Verzelfstandiging Mesdagkliniek

12 570

0

3 999

0

16 569

De Lingeburcht

2 000

0

0

  • 400

1 600

Verlieslatende contracten

0

0

250

0

250

Totaal

150 303

  • 11 267

41 216

  • 41 083

139 169

Functioneel leeftijdsontslag (FLO)

De omvang van de voorziening is gebaseerd op de bestaande verplichting aan personeelsleden die op 31 december 2009 gebruik maakten van de FLO-regeling. Ten behoeve van deze personen bestaat een verplichting die maximaal tot het einde van 2014 loopt. De in 2009 betaalde FLO-uitkerin-gen zijn aan de voorziening onttrokken. De vrijval is het gevolg van het actualiseren van de berekening van de verplichting per ultimo 2009. De dotatie aan de voorziening houdt verband met de nieuwe instroom in de FLO in 2009. Bovendien is er een bedrag van € 7,9 miljoen uit de voorziening vrijgevallen als gevolg van een herziene berekening van de fiscale heffing met betrekking tot de personen die in 2008 met FLO zijn gegaan en het feit dat in 2009 bekend is geworden dat de fiscale heffing alleen toegepast dient te worden voor personen die na 1 januari 2006 met FLO zijn gegaan.

FPU-plus

In 2004 is een voorziening gevormd in verband het gebruikmaken van het FPU-plus arrangement door DJI-medewerkers. De betalingen ad € 9,6 miljoen aan de ex-medewerkers, die van dit arrangement gebruikmaken, zijn aan de voorziening onttrokken.

Wachtgelden

In 2007 is besloten om een voorziening wachtgelden te vormen voor ex-DJI-medewerkers die op deze datum onder de wachtgeldregeling vallen. De omvang van de voorziening is berekend op basis van het aantal deelnemers en de verwachte einddatum van de uitkering.

Afkoop boekwaarde gebouwen

DJI heeft ten aanzien van een aantal van de RGD gehuurde panden de beslissing genomen deze af te stoten. Aan deze beslissingen zijn veelal kosten verbonden, zoals nog resterende huren, kosten wederoplevering en sloopkosten. De in 2009 met de RGD afgerekende bedragen zijn onttrokken aan de voorziening.

Reorganisatie

In verband met de verplichtingen die voortvloeien uit (voorgenomen) reorganisaties zijn reorganisatie-voorzieningen gevormd. De dotaties in 2009 vloeien voornamelijk voort uit reorganisaties die verband houden

Baten-lastendiensten

met de capacitaire krimp (het sluiten van delen van inrichtingen en het buitengebruikstellen van plaatsen).

Verzelfstandiging Mesdagkliniek

Per 1 januari 2008 is de Van Mesdagkliniek verzelfstandigd in de vorm van een private stichting. Dit heeft tot gevolg dat de medewerkers van de Van Mesdagkliniek zijn overgegaan naar een ander pensioenfonds. In verband met de kosten die hiermee samenhangen is een voorziening gevormd. Eind 2009 is door een actuariaat een herziene berekening gemaakt van de kosten van de aanvullende waardeoverdracht. Dit heeft geleid tot een extra dotatie ad € 4 miljoen.

De Lingeburcht

In 2008 is afgesproken 120 plaatsen te realiseren bij De Lingeburcht ten behoeve van PIJ-ers en Tbs-gestelden. Omdat inmiddels een capaciteitsoverschot in de jeugdsector ontstaan is, wordt afgezien van het realiseren van deze capaciteit. Hierom heeft de instelling die deze capaciteit zou gaan exploiteren een schadeclaim ingediend. In verband hiermee is in 2009 een voorziening getroffen van € 2 miljoen. In 2009 is € 0,4 miljoen aan deze voorziening onttrokken.

Verlieslatende contracten

In verband met de overgang naar de nieuwe huisstijl van het Rijk wordt verwacht dat aan de leverancier van de uniformen van de DJI een vergoeding van de kosten dient te worden verstrekt. Hierom is in 2009 een voorziening gevormd ter grootte van € 0,25 miljoen.

Saldo Baten en Lasten

Over 2009 is een positief exploitatieresultaat ad € 48,3 miljoen gerealiseerd. Dit komt overeen met circa 2,1% van de totale omzet in 2009. Dit saldo is het resultaat van de consolidatie van de verlies- en winstrekeningen van de onder de DJI ressorterende inrichtingen en diensten. Mede naar aanleiding van het forse negatieve resultaat over 2008 is in 2009 ingezet op het (verder) implementeren van tekortbeperkende maatregelen. Een aantal van deze maatregelen heeft in 2009 reeds bijgedragen aan het reduceren van de kosten. Voorbeelden hiervan zijn het optimaliseren en concentreren van leegstand van capaciteit en het temporiseren van de bouwprogramma’s.

Naast genoemde (structurele) kostenreductie is het positieve jaarresultaat 2009 voornamelijk tot stand gekomen door een aantal incidentele posten. Door de hiervoor toegelichte egalisatierekening FLO-opbrengst Moederdepartement is in 2009 een incidentele opbrengst ad € 25,5 miljoen gerealiseerd. Bovendien heeft ook de incidentele vrijval uit de voorzieningen ad € 11,3 miljoen bijgedragen aan het positieve resultaat 2009.

In overeenstemming met de Regeling baten- en lastendiensten 2007 zal het positieve exploitatieresultaat ad € 48,3 miljoen ten gunste van de exploitatiereserve worden gebracht. De omvang van de exploitatiereserve zal hierdoor stijgen tot € 62,8 miljoen. Conform de regelgeving is het maximum van de exploitatiereserve beperkt tot 5% van de gemiddelde omzet van de drie meest recente jaren. Voor DJI bedraagt de maximale stand per ultimo 2009 circa € 112 miljoen. De stand van de exploitatiereserve na winstverdeling 2009 blijft derhalve ruim binnen het vastgestelde maximum.

Baten-lastendiensten

Doelmatigheid

 

Doelmatigheid 200

 
     

Realisatie

Begroting

 

2007

2008

2009

2009

DJI-totaal:

       

FTE-totaal

17 804

18 175

17 221*

19 476

Saldo van baten en lasten in %

0,8%

  • 3,7%

2,1%

0%

Productiviteitsindicatoren

       
  • 1. 
    gemiddeld aantal Tbs-passanten

150

120

76

-

2a. gemiddeld aantal personen in PP’s (equivalentplaatsen)

524

442

466

-

2b. verhouding equivalentplaatsen/gemiddelde bezetting

4,3

3,9

4,2

-

  • Door de overgang naar het nieuwe P-systeem was het niet zonder meer mogelijk de gemiddelde bezetting ambtelijk personeel vanuit het systeem te verkrijgen. Hierdoor kunnen (geringe) afwijkingen zijn opgetreden.

Toelichting productiviteitsindicatoren

Ad 1. Het gemiddeld aantal Tbs-passanten geeft de mate van druk op de intramurale en transmurale capaciteit weer. Als gevolg van capaciteitsuitbreidingen is het gemiddeld aantal Tbs-passanten de afgelopen jaren sterk afgenomen. De tendens over 2009 is sterk afnemend, zodanig dat eind 2009 het aantal Tbs-passanten (46) onder het ambitieniveau van 50 is uitgekomen.

Ad 2. Door de inzet van penitentiaire programma’s (PP’s) waren in 2009 466 intramurale plaatsen minder benodigd (substitutie-effect). In relatie tot de gemiddelde bezetting van de strafrechtelijk capaciteit betekent dit ruim 4 equivalentieplaatsen per 100 bezette plaatsen in het gevangeniswezen.

Doelmatigheid per operationele doelstelling

In de onderstaande tabellen worden doelmatigheidsgegevens gepresenteerd. Voor de volumegegevens met betrekking tot de capaciteit wordt verwezen naar de volume- en prestatiegegevens die zijn opgenomen bij de betreffende operationele doelstelling. De verschillen bij de omzet (p*q) kunnen zowel het gevolg zijn van volumeverschillen als van prijsverschillen ten opzichte van de oorspronkelijke begroting.

Baten-lastendiensten

Operationele doelstelling 13.4

 

Sanctiecapaciteit volwassenen

       

Gemiddelde

prijs (x € 1)

       

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2006

2007

2008

2009

2009

2009

Intramurale sanctiecapaciteit per plaats per dag

181

197

208

216

192

24

Omzet (p*q * € 1 miljoen)

987,7

1 065,5

1 126,7

1 089,7

995,5

94,2

Bezettingsgraad intramurale capaciteit (%)

83,5

83,3

77,3

90,4

91,3

  • 0,9

Extramurale sanctiecapaciteit per plaats per dag

72

72

60

85

85

0

Omzet (p*q * € 1 miljoen)

22,3

18,0

12,8

19,1

26,7

-7,6

Tbs-capaciteit per plaats per dag

446

449

455

478

476

2

Omzet (p*q * € 1 miljoen)

277,2

300,9

322,8

363,6

364,7

  • 1,1

Bezettingsgraad Justitiële Tbs-klinieken (%)

96,2

96,2

96,8

94,6

96,0

  • 1,4

Gemiddelde prijs per rapportage Pieter Baan Centrum*

49 196

65 315

       

Gemiddelde prijs per plaats per dag PBC

   

1 565

1 464

1 422

42

Omzet (p*q * € 1 miljoen)

10,8

12,1

18,3

17,1

16,6

0,5

Gemiddelde prijs per dag per plaats intramurale

           

inkoopplaats forensische zorg in gevangeniswezen

     

328

327

1

Omzet (p*q * € 1 miljoen)

     

23,2

32,7

-9,5

Gemiddelde prijs per dag per plaats intramurale

           

inkoop-plaats strafrechtelijke forensische zorg in GGz

           

en Ghz

     

283

303

  • 20

Omzet (p*q* € 1 miljoen)

     

107,0

114,2

-7,2

  • Met ingang van 2008 wordt de productie van het PBC niet meer uitgedrukt in rapporten maar in plaatsen.

Toelichting op de prijsverschillen > 5%

Door het afstoten en buitengebruikstellen van capaciteit in het gevangeniswezen zijn in 2009 frictiekosten opgetreden in de vorm van reorganisatiekosten, salarisbetalingen aan boventalligen en herplaatsingen. Deze extra kosten hebben in belangrijke mate bijgedragen aan het prijsverschil, omdat deze niet waren opgenomen in de oorspronkelijke begrotingsprijs. Bij de inkoop van intramurale forensische zorg in het strafrechtelijk kader zijn minder plaatsen bij forensisch psychiatrische klinieken (FPK’s) en forensisch psychiatrische afdelingen (FPA’s) gerealiseerd dan oorspronkelijk was gepland. Omdat de productietaakstelling is gerealiseerd met meer plaatsen met een lagere prijs is de gemiddelde prijs lager uitgekomen.

Operationele doelstelling 14.2

 
               

Justitiële Jeugdinrichtingen

 
       

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2006

2007

2008

2009

2009

2009

Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1)

301

326

398

436

448

  • 12

Omzet (p*q * € 1 miljoen)

293,8

329,4

320,6

299,7

330,0

  • 30,3

Bezettingsgraad JJI (%)

90,8

87,8

81,5

67,4

92,5

  • 25,1

Scholings- en trainingsprogramma’s (extramuraal,

           

substitutie-effect) prijs per plaats per dag (x € 1)

32

32

32

32

32

0

Omzet (p*q * € 1 miljoen)

0,9

1,0

1,0

0,8

0,7

0,1

Baten-I astendiensten

Als gevolg van het lagere aanbod van jeugdigen met een strafrechtelijke titel in combinatie met het overdragen van jeugdigen met een civielrechtelijke titel naar de gesloten jeugdzorg van de programmaminister voor Jeugd en Gezin, is de bezettingsgraad bij de Justitiële Jeugdinrichtingen in 2009 aanzienlijk lager uitgekomen dan begroot. Door de lagere bezetting was het nog niet mogelijk de voorgenomen kwaliteitsmaatregelen volledig te realiseren. Voornamelijk als gevolg van de lagere bezetting en het niet volledig realiseren van de kwaliteitsmaatregelen is de gemiddelde prijs per dag lager uitgekomen dan oorspronkelijk begroot.

Operationele doelstelling 15.3

 
       

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2006

2007

2008

2009

2009

2009

Vreemdelingenbewaring

           

Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1)

143

155

159

170

165

5

Omzet (p*q * € 1 miljoen)

126,8

173,3

125,8

135,6

131,4

4,2

Bezettingsgraad (%)

90,6

63,9

64,6

72,6

91,3

  • 18,7

Uitzetcentra

           

Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1)

143

155

159

170

165

5

Omzet (p*q* € 1 miljoen)

45,9

42,1

34,8

37,0

36,1

0,9

In verband met de relatief lage bezetting van de capaciteit is bij de eerste suppletoire begroting 2009 een deel van de direct inzetbare capaciteit van de vreemdelingenbewaring en uitzetcentra aangewezen als reservecapaciteit en in stand te houden capaciteit (tegen een gereduceerd tarief). Het gaat hierbij in totaal om 530 plaatsen.

 
   

Balans per 31 december 2009

 

Balans 2009

Balans 2008

Activa

   

Immateriële activa

-

-

Materiële activa

   

– grond en gebouwen

-

-

– installaties en inventarissen

191 260

192 619

– overige materiële vaste activa

13 241

13 415

Voorraden

3 425

3 779

Debiteuren

17 011

19 155

Nog te ontvangen

117 618

149 629

Liquide middelen

109 665

86 325

Totaal activa

452 220

464 922

Passiva

   

Eigen Vermogen

   

– exploitatiereserve*

14 551

96 876

– verplichte reserves

-

-

– onverdeeld resultaat

48 254

-81 933

Leningen bij het Ministerie van Financiën 53741

66 381

Voorzieningen

139 169

150 303

Crediteuren

5 330

14 420

Nog te betalen

191 175

218 875

Totaal passiva

452 220

464 922

In verband met de overdracht van rijks jeugdinrichting Den Engh aan het programmaministerie voor Jeugd en Gezin is van de exploitatiereserve in 2009 € 0,39 miljoen overgeboekt.

Baten-I astendiensten

Hierdoor is de exploitatiereserve na resultaatsverdeling 2008 niet € 14,94 miljoen maar € 14,55 miljoen.

 

Gespecificeerde Staat van baten en

lasten per 31 december 2009

 

x 1 000

 

(1)

(2)

(3)=(2)-(1)

 
 

Oorspronkelijk

Realisatie

Verschil realisatie Realisatie 2008

 

vastgestelde

 

en oorspronkelijk

 
 

begroting

 

vastgestelde begroting

 

Baten

       

Opbrengst moederdepartement

2 156 887

2 266 590

109 703

2 113 263

Opbrengst overige departementen

0

0

0

0

Opbrengst derden

66 001

69 417

3 416

77 036

Rentebaten

500

0

  • 500

167

Bijzondere baten

0

11 267

11 267

1 128

Totaal baten

2 223 388

2 347 274

123 886

2 191 594

Lasten

       

Apparaatskosten

       

– personele kosten

973 540

1 049 799

76 259

1 064 654

– materiële kosten

1 186 548

1 147 322

-39 226

1 103 388

Rentelasten

5 300

3 081

  • 2 219

2 498

Afschrijvingskosten

       

– materieel

58 000

57 602

-398

60 439

– immaterieel

     

0

Overige lasten

       

– dotaties voorzieningen

0

41 216

41 216

42 548

– bijzondere lasten

     

0

Totaal lasten

2 223 388

2 299 020

75 632

2 273 527

Saldo van baten en lasten

0

48 254

48 254

  • 81 933
         

Kasstroomoverzicht per 31 december 2009

 
 

(1)

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

(2) Realisatie

(3) = (2)-(1)

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

1 Rekening Courant RHB 1 januari 2009 + stand depositorekeningen

148 753

84 467

  • 64 286

2 Totaal operationele kasstroom

5 500

91 945

86 445

Totaal investeringen Totaal boekwaarde desinvesteringen Overdracht boekwaarde activa aan VWS 3 Totaal investeringskasstroom

  • 76 200

0 0

  • 76 200
  • 89 446 30 256

3 121

  • 56 069
  • 13 246

30 256

3 121

20 131

Eenmalige uitkering aan moederdepartement Eenmalige storting door moederdepartement Aflossing op leningen Beroep op leenfaciliteit 4 Totaal financieringskasstroom

0

0

  • 18 600

63 000

44 401

0 0

  • 12 640

0

  • 12 640

0

0

5 960

  • 63 000
  • 57 041

5 Rekening Courant RHB 31 december 2009 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4)

122 454

107 703

  • 14 751

Baten-lastendiensten

Centraal Justitieel Incasso Bureau Toelichting exploitatie 2009

Baten

De gerealiseerde aantallen WAHV-sancties zijn lager dan begroot door onder andere onderhoud aan wegen en trajectcontroles. Echter door de latere invoering (2 juli in plaats van 1 mei) van de administratiekosten voor WAHV-sancties zijn er meer zaken ten laste van het moederdepartement gebracht. Dit leidt per saldo tot een hogere opbrengst moederdepartement dan begroot.

De hogere «opbrengst overige departementen» zijn met name het gevolg van de doorbelaste kosten inzake de bijdrage van het CJIB aan het dossier «kilometerbeprijzing» en een toename van de uitvoeringsactiviteiten met betrekking tot «overheidsincasso».

Door latere invoering van de doorbelasting van administratiekosten aan de burger, blijven betreffende baten fors achter bij de begroting. Zoals eerder aangegeven is het effect hiervan voornamelijk ten laste gekomen van het moederdepartement.

Lasten

De productieaantallen van met name de WAHV-sancties en de transacties zijn lager uitgekomen dan verwacht; het aantal verkeersboetes is constant gebleven op een niveau van circa 12 miljoen, terwijl er rekening is gehouden met een stijging naar 12,6 miljoen. Hierdoor zijn de variabele kosten lager uitgekomen dan begroot. Dit effect is zichtbaar in de materiële kosten en de gerechtskosten. Het heeft geen invloed gehad op de vaste kosten, waaronder de personeelskosten.

De afschrijvingen met betrekking tot de immateriële vaste activa hebben grotendeels betrekking op het «Programma NoorderWint» (totaal € 5,5 miljoen). Hierin is rekening gehouden met de «technologische koerswijziging» in 2009 die ertoe heeft geleid dat een deel van de investeringen versneld is afgeschreven. Door de gewijzigde aanpak binnen «Programma NoorderWint» is tevens een groot deel (€ 10,1 miljoen) van de totale uitgaven in 2009 van € 12,7 miljoen als niet-activeerbaar aangemerkt.

Voorzieningen

 
     

Voorzieningen 2009

x € 1 000

 

Stand per 31-12-2008

Vrijval in 2009

Dotatie in 2009

Onttrekking in 2009

Stand per 31-12-2009

FPU-plus

697

-

2

  • 189

510

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft voor de rijksdiensten de mogelijkheid geschapen om medewerkers die daarvoor in aanmerking komen een FPU-plus arrangement aan te bieden. De dotatie heeft betrekking op de toegepaste indexering. De onttrekkingen betreffen de feitelijke uitbetalingen.

Baten-I astendiensten

Saldo Baten en Lasten

Het saldo van baten en lasten bedraagt € 2,4 miljoen negatief. Het tekort zal ten laste van de exploitatiereserve worden gebracht. De exploitatiereserve en het eigen vermogen blijven binnen de hiervoor geldende maximum en minimum grenzen.

Doelmatigheid

 

Doelmatigheid 2009

             
   
 

2006

2007

2008

Realisatie 2009

Begroting 2009

Verschil 2009

CJIB-totaal:

FTE-totaal

Saldo van baten en lasten in %

     

913 - 2,2

868 0

  • 45 2,2

WAHV- Sancties*

Aantal

Kostprijs (x € 1)

Omzet (p*q)

% geïnde zaken binnen 1 jaar

11 646 232 4,04

47 050 777 95,4

12 754 001 3,93

50 123 224 95,2

11 647 249 4,15

48 336 083 95,7

11 960 177 4,94

59 083 274 95,7

12 569 231

4,3

54 047 693

94,5

  • 609 054

0,64

5 035 581

1,2

Boetevonnissen

Aantal

Kostprijs (x € 1)

Omzet (p*q)

% afgedane OH-zaken binnen 1 jaar

201 013

43,74

8 792 309

66,6

213 788

45,77

9 785 077

66,6

200 027

54,54

10 909 473

71,6

183 473

69,92

12 828 432

72,5

190 000

44,46

8 447 400

68

  • 6 527

25,46

4 381 032

4,5

Transacties (incl. OM-afdoeningen)**

Aantal

Kostprijs (x € 1)

Omzet (p*q)

% geïnde zaken binnen 1 jaar

672 897

13,82

9 299 437

65,7

624 393

16,22

10 127 654

66,9

561 801

16,58

9 314 661

65,7

565 804

23,40

13 239 814

65,2

670 000

14,52

9 728 400

65

  • 104 196

8,88

3 511 414

0,2

Vrijheidsstraffen***

Aantal

Kostprijs (x € 1) Omzet (p*q)

     

25 036

115,97

2 903 425

34 500

63,51

2 191 095

-9 464

52,46

712 330

Taakstraffen***

Aantal

Kostprijs (x € 1) Omzet (p*q)

     

40 324

50,38

2 031 523

43 000

25,98

1 117140

  • 2 676

24,40

914 383

Schadevergoedingsmaatregelen

Aantal

Kostprijs (x € 1)

Omzet (p*q)

% afgedane zaken binnen 3 jaar

13 576

409,44

5 558 557

71,6

13 656

397,02

5 421 705

78,8

13 660

489,42

6 685 477

83

12 426

449,67

5 587 599

84,8

15 000

481,43

7 221 450

78

  • 2 574

-31,76

  • 1 633 851

6,8

Ontnemingsmaatregelen

Aantal

Kostprijs (x € 1)

Omzet (p*q)

% afgedane zaken binnen 3 jaar

1 514

1 385,24

2 097 253

55,1

1 539

1 787,16

2 750 439

50,9

1 375

1994,72

2 742 740

53,6

1 232

3 029,50

3 732 344

56,1

1 575

1 636,28

2 577 141

60

-343

1 393,22

1 155 203

-3,9

De totale productie WAHV-sancties bedraagt 11 960 177. Hiervan zijn 9 517 769 zaken aan het moederdepartement in rekening gebracht. De

overige zaken zijn gefinancierd door middel van aan de burger doorberekende administratiekosten.

De omzet (p*q) is gebaseerd op de begrote aantallen (610 000). Dit in verband met het uitgangspunt in het Jaarplan 2009 dat de beschikbare financiering voor de transacties ook als dekking dient voor de strafbeschikking.

Voor vrijheidsstraffen en taakstraffen zijn er geen kwaliteitsindicatoren die direct aan de activiteiten van het CJIB zijn te koppelen. De taak van het CJIB is de administratieve regie (coördinatie) op de betreffende ketenprocessen.

Baten-I astendiensten

Voor alle producten geldt dat de nacalculatorische kostprijzen hoger zijn uitgekomen dan begroot.

Algemeen kunnen hiervoor de volgende oorzaken worden genoemd:

+ de productie is voor alle producten lager uitgekomen dan begroot, waardoor de vaste kosten over een lager aantal producten worden verdeeld, hetgeen een kostprijsverhogend effect heeft;

+ als gevolg van een «technologische koerswijziging» binnen het «Programma NoorderWint» is een groot deel van de kosten (€ 10,1 miljoen) als niet-activeerbaar aangemerkt en in het resultaat 2009 verwerkt.

Daarnaast kunnen nog enkele productspecifieke oorzaken worden genoemd:

+ Schadevergoedingsmaatregelen: ten opzichte van de andere producten is de schadevergoedingsmaatregel minder sterk gestegen. Oorzaken zijn lagere personeelskosten als gevolg van minder personele inzet dan in de norm was voorzien en lagere gerechtkosten als gevolg van het feit dat minder zaken via het dwangtraject zijn geïnd;

+ Ontnemingsmaatregelen: ten opzichte van de andere producten is de ontnemingsmaatregel sterker gestegen. Dit wordt onder andere veroorzaakt doordat in meer zaken gebruik is gemaakt van de landsadvocaat waardoor de gerechtskosten hoger zijn uitgekomen dan begroot. De verwerking van meer deurwaarderszaken heeft ook geleid tot een toename van de personeelskosten.

 

Balans per 31 december 2009

 
 
 

Balans 2009

Balans 2008

Activa

   

Immateriële activa

9 654

12 893

Materiële activa

   

– grond en gebouwen

3 342

4 192

– installaties en inventarissen

4 290

3 700

– overige materiële vaste activa

6 037

6 177

Voorraden

-

-

Debiteuren

37

29

Nog te ontvangen

21 239

3 158

Liquide middelen

  • 217

30 824

Totaal activa

44 382

60 973

Passiva

   

Eigen Vermogen

   

– exploitatiereserve

  • 6 790

-9 264

– verplichte reserves

9 654

12 893

– onverdeeld resultaat

  • 2 443

-764

Leningen bij het Ministerie van

Financiën 27101

35 611

Voorzieningen

510

697

Crediteuren

7 284

11 164

Nog te betalen

9 066

10 636

Totaal passiva

44 382

60 973

Baten-I astendiensten

 
           
   
 

(1)

(2)

(3)=(2)-(1)

   
 

Oorspronkelijk

Realisatie

Verschil realisatie

Realisatie 2008

 

vastgestelde

 

en oorspronkelijk

   
 

begroting

 

vastgestelde begroting

   

Baten

         

Opbrengst moederdepartement

66 316

88 655

22 339

 

93 801

Opbrengst overige departementen

1 851

6 344

4 493

 

3 211

Opbrengst derden

21 946

15 143

  • 6 803
 

0

Rentebaten

250

188

  • 62
 

849

Bijzondere baten

0

0

0

 

0

Totaal baten

90 363

110 330

19 967

 

97 861

Lasten

         

Apparaatskosten

         

– personele kosten

40 707

52 378

11 671

 

47 405

– materiële kosten

31 719

30 742

-977

 

26 997

Rentelasten

1 757

1 418

-339

 

701

Gerechtskosten

8 803

6 537

  • 2 266
 

7 330

Afschrijvingskosten

         

– materieel

4 759

4 326

  • 433
 

3 717

– immaterieel

1 616

6 089

4 473

 

2 642

Dovergelden

1 003

1 195

192

 

1 500

Systeemvernieuwing

0

10 086

10 086

 

8 316

Overige lasten

         

– dotaties voorzieningen

0

2

2

 

17

– bijzondere lasten

0

0

0

 

0

Totaal lasten

90 363

112 773

22 410

 

98 625

Saldo van baten en lasten

0

  • 2 443
  • 2 443
 

-764

Kasstroomoverzicht per 31 december 2009

       

x € 1 000

       
 

(1)

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

(2) Realisatie

(3) = (2)-(1)

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

1 Rekening Courant RHB 1 januari 2009 + stand depositorekeningen

29 186

30 821

1 635

2 Totaal operationele kasstroom

8 500

  • 15 615
  • 24 115

Totaal investeringen

Totaal boekwaarde desinvesteringen

3 Totaal investeringskasstroom

  • 20 950

0

  • 20 950

-7 020 97

-6 923

13 930

97

14 027

Eenmalige uitkering aan moederdepartement Eenmalige storting door moederdepartement Aflossing op leningen Beroep op leenfaciliteit

4 Totaal financieringskasstroom

0

0

  • 10 819

20 950

10 131

0

0

-8 510

0

-8 510

0

0

2 309

  • 20 950
  • 18 641

5 Rekening Courant RHB 1 januari 2009 + stand depositorekeningen (= 1+2+3+4) (* noot: maximale roodstand € 0,5 miljoen)

26 867

-227

-27 094

Baten-lastendiensten

Nederlands Forensisch Instituut Toelichting exploitatie 2009

Baten

De gerealiseerde opbrengst van het Moederdepartement was in 2009 circa € 4,5 miljoen hoger dan begroot. Dit betreft met name loon- en prijsbijstelling, cybercrime-gelden en projectgelden.

De gerealiseerde opbrengst derden is circa € 1,5 miljoen hoger dan begroot. Dit komt zowel door opbrengsten van nieuwe projecten als door hogere opbrengsten van bestaande projecten.

De rentebaten zijn circa € 0,4 miljoen lager dan begroot vanwege lagere dan geplande deposito’s en de renteontwikkeling.

Lasten

De gerealiseerde personeelskosten zijn circa € 6,7 miljoen hoger uitgevallen dan begroot. De helft van dat verschil heeft een louter technische oorzaak: kosten van externen en opleidingskosten zijn in de begroting 2009 in de raming van de materiële kosten betrokken, maar zijn in de verantwoording meegenomen in het totaal van de gerealiseerde personeelskosten. De rest van het verschil tussen geraamde en gerealiseerde personeelskosten laat zich met name verklaren door de loonontwikkeling in 2009, de invoering van een nieuw functiehuis bij het NFI en een hogere gemiddelde bezetting dan begroot.

De gerealiseerde totale lasten zijn circa € 6,7 miljoen hoger dan begroot. De oorzaken daarvan zijn divers: de loon- en prijsontwikkeling in 2009, de invoering van een nieuw functiehuis bij het NFI, een hogere gemiddelde bezetting dan begroot, extra opdrachten waarvoor in de loop van 2009 budget is toegekend en in uitvoering zijn genomen, hogere opleidings-kosten en hogere kosten i.v.m. het verder verbeteren van de kwaliteit van het bedrijfsinformatiesysteem PROMIS.

Voorzieningen

 

Voorzieningen 200

 

x € 1 000

 
 
 

Stand per 31-12-2008

Vrijval in 2009

Dotatie in 2009

Onttrekking Stand per in 2009 31-12-2009

FPU Wachtgelden

Totaal

267 246

513

 

39 64

103

-92 -96

  • 188

214 214

428

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties heeft voor de rijksdiensten de mogelijkheid geschapen aan medewerkers die daarvoor in aanmerking komen een FPU-plus arrangement aan te bieden. In 2007 is, naast de bestaande voorziening FPU, een voorziening getroffen voor wachtgelden. Op grond van de Regeling baten-lastendiensten 2007 van het ministerie van Financiën is deze voorziening gevormd ten laste van het resultaat 2007.

Baten-I astendiensten

Saldo Baten en Lasten

Het resultaat 2009, een tekort van € 1,1 miljoen, komt ten laste van de reserve van het NFI. De reserve 2009 is € 3,0 miljoen. Na verwerking van het tekort resteert er per 1 januari 2010 nog een reserve van € 1,9 miljoen.

Baten-I astendiensten

Doelmatigheid

 

Doelmatigheid 200

 

Aantal geleverde producten forensisch onderzoek (per extern product)* 2006 2007

2008

Realisatie 2009

Begroting 2009

Verschil

NFI-totaal: FTE-totaal Saldo van baten en lasten in %

   

516 - 1,5

505 0

11 - 1,5

Forensisch onderzoek

Aantal

Kostprijs (per onderzoek) (x € 1)

     

49 156 906

 

Research & Development

Aantal

Kostprijs (per uur) (x € 1)

     

81 344 177

 

Kennis en Expertise

Aantal

Kostprijs (per uur) (x € 1)

     

31 080 177

 

Digitale Technology en Biometrie

Aantal

Kostprijs (x € 1) Omzet (p*q)

600 10 637

900 9 628

967

7 773

7 516 850

   

Frontoffice

Aantal

Kostprijs (x € 1) Omzet (p*q)

400 5 068

1 100 1 971

192

11 620

2 213 049

   

Fysische en Chemische Technologie

Aantal

Kostprijs (x € 1) Omzet (p*q)

1 200 4 905

1 100 6 141

1 063

5 823

6 189 333

   

Humane Biologische Sporen

Aantal

Kostprijs (x € 1) Omzet (p*q)

27 000 547

38 000 431

31 086

596

18 518 984

   

Microsporen

Aantal

Kostprijs (x € 1) Omzet (p*q)

1 400 5 087

1 200 6 334

1 260

6 022

7 587 938

   

Pathologie/Toxicologie

Aantal

Kostprijs (x € 1) Omzet (p*q)

5 800 1 390

6 100 1 572

6 607

1 479

9 771 279

   

Verdovende middelen

Aantal

Kostprijs (x € 1) Omzet (p*q)

5 000 690

5 100 719

5 024

741

3 723 234

   

Totaal

Aantal Kostprijs (x € 1)

41 400 1 152**

53 500 1 025

46 199 1 202

   
  • Aantallen 2007 en 2008 zijn afgerond. Aantallen 2009 zijn niet afgerond.

**De kostprijs 2007 is niet helemaal vergelijkbaar met 2008 maar een benadering. Dit wordt veroorzaakt door een reorganisatie waarbij één afdeling is opgegaan in de overige afdelingen. Daarnaast zijn productgroepen gesplitst en samengevoegd en is de staf gereorganiseerd waardoor deze kosten alleen bij benadering kunnen worden doorbelast aan lijnafdelingen.

Baten-I astendiensten

 
   
 
 

Balans 2009

Balans 2008

Activa

   

Immateriële activa

   

Materiële activa

   

– grond en gebouwen

   

– installaties en inventarissen

15 044

16 006

– overige materiële vaste activa

1 963

1 445

Voorraden

53

48

Debiteuren

389

455

Nog te ontvangen

3 503

1 427

Liquide middelen

5 792

11 638

Totaal activa

26 744

31 019

Passiva

   

Eigen Vermogen

   

– exploitatiereserve

3 020

2 641

– verplichte reserves

   

– onverdeeld resultaat

  • 1 064

795

Leningen bij het Ministerie van

Financiën 14864

17 302

Voorzieningen

428

513

Crediteuren

1 753

1 565

Nog te betalen

7 743

8 203

Totaal passiva

26 744

31 019

Gespecificeerde Staat van baten en

lasten per 31 december 2009

 

x € 1 000

 

(1)

(2)

(3)=(2)-(1)

 
 

Oorspronkelijk

Realisatie

Verschil realisatie Realisatie 2008

 

vastgestelde

 

en oorspronkelijk

 
 

begroting

 

vastgestelde begroting

 

Baten

       

Opbrengst moederdepartement

64 444

68 941

4 497

62 305

Opbrengst overige departementen

0

0

0

4 734

Opbrengst derden

2 500

4 032

1 532

0

Rentebaten

500

86

  • 414

624

Bijzondere baten

0

0

0

555

Totaal baten

67 444

73 059

5 615

68 218

Lasten

       

Apparaatskosten

       

– personele kosten

30 861

37 514

6 653

31 970

– materiële kosten

30 714

31 152

438

30 834

Rentelasten

686

664

  • 22

642

Afschrijvingskosten

       

– materieel

5 183

4 690

  • 493

3 977

– immaterieel

0

0

0

0

Overige lasten

       

– dotaties voorzieningen

0

103

103

0

– bijzondere lasten

0

0

0

0

Totaal lasten

67 444

74 123

6 679

67 423

Saldo van baten en lasten

0

  • 1 064
  • 1 064

795

Baten-I astendiensten

 
         
   
 

(1)

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

(2) Realisatie

(3) = (2)-(1)

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

1 Rekening Courant RHB 1 januari 2009 + stand depositorekeningen

10 645

11 637

992

2 Totaal operationele kasstroom

5 183

514

-4 669

Totaal investeringen

Totaal boekwaarde desinvesteringen

3 Totaal investeringskasstroom

  • 5 167

0

  • 5 167

-3 974 50

-3 924

1 193 50

1 243

Eenmalige uitkering aan moederdepartement Eenmalige storting doormMoederdepartement Aflossing op leningen Beroep op leenfaciliteit

4 Totaal financieringskasstroom

0

0

  • 5 054

5 167

113

0

0

  • 5 118

2 680

-2 438

0

0

  • 64
  • 2 487

-2 551

5 Rekening Courant RHB 1 januari 2009 + stand depositorekeningen (= 1+2+3+4) (* noot: maximale roodstand € 0,5 miljoen)

10 774

5 789

-4 985

Baten-lastendiensten

Dienst Justis

Toelichting exploitatie 2009

Baten

Opbrengst derden

In de begroting 2009 is rekening gehouden met de verwachting dat vrijwilligers een VOG (Verklaring omtrent Gedrag) zouden moeten aanvragen. De VOG vrijwilligers is in 2009 niet ingevoerd en derhalve zijn de geprognosticeerde legesinkomsten niet gerealiseerd. Ook het aantal aanvragen VvGB (Verklaring van Geen Bezwaar) is gedaald. Door de economische recessie zijn er minder rechtspersonen in 2009 opgericht met als gevolg dat hiervoor minder leges zijn ontvangen dan begroot.

Lasten

Personele kosten

In de begroting was op grond van een verwachte hogere productie rekening gehouden met een stijging van het aantal fte en daarmee een stijging van de personeelskosten. Door de vermindering van het werkaanbod heeft Justis het personeelsbestand kritisch bekeken en passende maatregelen getroffen.

Voorzieningen

Het verloop van de voorzieningen is als volgt:

 

Voorzieningen 200

           
   
 

Stand per 1-1-2009

Vrijval in 2009

Dotatie in 2009

Onttrekking in 2009

Stand per 31-12-2009

FPU

Reorganisatie

Wachtgeld

Totaal

352

84

217

653

   

92 75 24

191

260

9

193

462

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft voor de rijksdiensten de mogelijkheid geschapen aan de medewerkers die daarvoor in aanmerking komen een FPU-plus arrangement aan te bieden, waarvoor een voorziening is gevormd.

Daarnaast is er naar aanleiding van een reorganisatie een voorziening gevormd.

Ook heeft Justis een voorziening getroffen voor wachtgelden. Op grond van de regeling baten-lastendiensten 2007 van het ministerie van Financiën is deze voorziening gevormd ten laste van het resultaat.

Saldo Baten en Lasten

Over 2009 is een positief saldo van baten en lasten (onverdeelde resultaat) gerealiseerd van € 1 919 000. Conform de regeling baten-lastendiensten is het maximum van de exploitatiereserve beperkt tot 5% van de gemiddelde omzet van de drie meest recente jaren. Op grond van de gemiddelde omzet over de jaren 2007, 2008 en 2009 bedraagt de maximaal toegestane stand van de exploitatiereserve € 1 213 000. Van het onverdeelde resultaat zal € 209 000 aan de exploitatiereserve worden toege-

Baten-lastendiensten

voegd. Het resterende bedrag € 1 710 000 zal in 2010 terugvloeien naar het moederdepartement.

Het eigen vermogen bestaat uit de exploitatiereserve, de verplichte reserve en het onverdeelde resultaat uit het lopende boekjaar. De balanswaarde van het eigen vermogen bedraagt per 31 december 2009 € 3 741 000.

Doelmatigheid

Omzet

In het algemeen blijft de gerealiseerde omzet van de verschillende werkprocessen achter bij de verwachting. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de produktie lager is uitgekomen dan begroot. Dit is met name het geval bij het werkproces VOG en VvGB. Het uitblijven van de VOG np (vrijwilliger), de economische recessie met gevolgen voor de arbeidsmo-biliteit en het aantal op te richten rechtspersonen is hier vermoedelijk de oorzaak van.

Doorlooptijden

De afgesproken norm doorlooptijden wordt bij een deel van de werkprocessen (nog) niet gehaald. Bij het werkproces BIBOB (58% i.p.v 100%) heeft dit te maken met de complexiteit van een deel van de BIBOB adviesaanvragen. Justis heeft veel aandacht besteed aan de doorlooptijden en binnen de werkprocessen zijn zowel personele als procesmatige maatregelen getroffen om te kunnen voldoen aan de afgesproken doorlooptijden. Bij sommige werkprocessen zijn tijdelijk extra medewerkers ingezet om de werkvoorraden terug te brengen tot een aanvaardbare omvang, met als resultaat dat «nieuwe zaken» veelal binnen de termijn worden behandeld. Bij BIBOB is in een wetswijziging de mogelijkheid van een eenmalige verlenging van 4 weken voor complexe adviezen opgenomen.

Kwaliteit

In dit kader wordt onder andere gekeken naar klachten, klachten ombudsman en bezwaar- en beroepszaken.

Bij Justis ligt het aantal gegrondverklaringen van bezwaar rond de 20%. Voor beslissingen die in 2009 uiteindelijk aan de rechter werden voorgelegd, geldt dat bij COVOG 94% (totaal 116 uitspraken) stand heeft gehouden, bij naamswijziging 88% (totaal 39 uitspraken) en bij WWM 65% (totaal 17 uitspraken).

Het aantal klachten, zowel rechtstreeks ingediend bij Justis als via de ombudsman, is binnen de afgesproken normen gebleven.

Baten-lastendiensten

 
               
   
       

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2006

2007

2008

2009

2009

2009

Dienst Justis -totaal:

           

FTE-totaal

-

205

233

219

361

142

Saldo van baten en lasten in %

-

22,3

18,2

7,0

0

-

Verklaring van Geen Bezwaar (VvGB)

           

Kostprijs (x € 1)

44,08

55,58

48,19

54,52

48,54

  • 5,98

Omzet (p*q) (x € 1 000)

     

7 081

7 714

633

Doorlooptijd: oprichten % in 6 dagen

83

70

92

97

95

9

Naamswijziging (NM)

           

Kostprijs (x € 1)

300,26

460,63

518,15

759,32

487,50

  • 271,82

Omzet (p*q) (x € 1 000)

     

684

1 073

389

Doorlooptijd: % binnen 6 maanden

89

85

90

87

85

  • 2

BIBOB

           

Kostprijs (x € 1)

nvt

nvt

9 755,92

11 208,99

n.v.t.

n.v.t.

Omzet (p*q)(x € 1 000)

     

117

210

93

Doorlooptijd: % binnen 8 weken

14

8

19

58

100

42

Verklaring omtrent het Gedrag (VOG NP)

           

Kostprijs (x € 1)

18,99

13,45

13,82

17,37

21,35

3,98

Omzet (p*q) (x € 1 000) inclusief (VOG RP)

     

11 201

12 713

1 512

Doorlooptijd: % binnen 2 weken

 

98

92

98

80

  • 18

Doorlooptijd: % binnen 4 weken

100

nvt

99

n.v.t.

90

n.v.t.

Doorlooptijd: % binnen 8 weken

     

56

100

44

Verklaring omtrent het Gedrag (VOG RP)

           

Kostprijs (x € 1)

99,33

65,40

69,11

86,84

106,75

19,91

Omzet (p*q) (x € 1 000) zie COVOG NP

           

Doorlooptijd: % binnen 4 weken

100

90

91

97

80

  • 17

Doorlooptijd: % binnen 8 weken

     

50

90

  • 40

Doorlooptijd: % binnen 12 weken

     

n.v.t.

100

n.v.t.

Particuliere beveiliging en opsporing

           

Kostprijs (x € 1)

     

278,7

579,45

300,75

Omzet (p*q) (x € 1 000)

     

360

297

  • 63

Doorlooptijd: % binnen 16 weken

83

60

85

95

90

5

Buitengewone opsporingsambtenaren

           

Kostprijs (x € 1)

   

103,21

116,45

121,29

4,84

Omzet (p*q)

     

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Doorlooptijd: binnen 16 weken (verzoek art. 1a)

82

78

97

82

95

13

Doorlooptijd: binnen 4 weken (verzoek art. 1b/art. 1c)

81

73

100

n.v.t.

95

n.v.t

Wet Wapens en Munitie/Flora- en Faunawet

           

Kostprijs (x € 1)

   

1 847,58

1 770,27

1 801,08

30,81

Omzet (p*q)(x € 1 000)

     

13

9

  • 4

Doorlooptijd administratieve beroepen: % binnen 16

           

weken

40

0

6

16

75

59

Doorlooptijd verzoeken om ontheffing: % binnen 12

           

weken

95

43

91

84

90

6

Gratie

           

Kostprijs (x € 1)

235,99

309,55

374,77

617,43

262,56

  • 354,87

Omzet (p*q)

     

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Doorlooptijd: % binnen 6 maanden

86

83

85

84

80

  • 4

Baten-I astendiensten

 
   
 
 

Balans 2009

Balans 2008

Activa

   

Immateriële activa

818

695

Materiële activa

332

449

– grond en gebouwen

   

– installaties en inventarissen

315

389

– overige materiële vaste activa

17

60

Voorraden

   

Debiteuren

2 771

2 938

Nog te ontvangen

3 253

80

Liquide middelen

2 753

9 882

Totaal activa

9 927

14 044

Passiva

   

Eigen Vermogen

3 741

5 455

– exploitatiereserve

1 004

409

– verplichte reserves

818

695

– onverdeeld resultaat

1 919

4 351

Leningen bij het Ministerie van

Financiën 247

413

Voorzieningen

462

653

Crediteuren

767

528

Nog te betalen

4 710

6 995

Totaal passiva

9 927

14 044

Gespecificeerde Staat van baten en

lasten per 31 december 2009

 

x € 1 000

 

(1)

(2)

(3)=(2)-(1)

 
 

Oorspronkelijk

Realisatie

Verschil realisatie Realisatie 2008

 

vastgestelde

 

en oorspronkelijk

 
 

begroting

 

vastgestelde begroting

 

Baten

       

Opbrengst moederdepartement

7 205

7 386

181

2 909

Opbrengst overige departementen

0

0

0

0

Opbrengst derden

31 016

19 456

  • 11 560

20 172

Rentebaten

0

10

10

200

Bijzondere baten

0

0

0

661

Totaal baten

38 221

26 852

  • 11 369

23 942

Lasten

       

Apparaatskosten

       

– personele kosten

27 093

14 044

  • 13 049

11 967

– materiële kosten

10 138

10 713

575

7 007

Rentelasten

109

16

-93

20

Afschrijvingskosten

       

– materieel

881

160

-721

190

– immaterieel

0

0

0

0

Overige lasten

       

– dotaties voorzieningen

0

0

0

407

– bijzondere lasten

0

0

0

0

Totaal lasten

38 221

24 933

  • 13 288

19 591

Saldo van baten en lasten

0

1 919

1 919

4 351

Baten-I astendiensten

 
         
   
 

(1)

(2)

(3) = (2)-(1)

 

Oorspronkelijk

Realisatie

Verschil realisatie

 

vastgestelde

 

en oorspronkelijk

 

begroting

 

vastgestelde begroting

1 Rekening Courant RHB 1 januari 2009

2 346

9 880

7 534

+ stand depositorekeningen

     

2 Totaal operationele kasstroom

881

-900

  • 1 781

Totaal investeringen

-3 830

  • 44

3 786

Totaal boekwaarden desinvesteringen

     

3 Totaal investeringskasstroom

-3 830

-44

3 786

Eenmalige uitkering aan Moederdepartement

  • 628
  • 6 018
  • 5 390

Eenmalige storting door Moederdepartement

     

Aflossing op leningen

-881

  • 166

715

Beroep op leenfaciliteit

3 830

0

-3 830

4 Totaal financieringskasstroom

2 321

-6 184

-8 505

5 Rekening Courant RHB 31 december 2009

1 718

2 752

1 034

+ stand depositorekeningen*

     

(5= 1+2+3+4)

     

Baten-lastendiensten

Gemeenschappelijk Dienstencentrum ICT

Toelichting exploitatie 2009

Voor het Gemeenschappelijk Dienstencentrum ICT (GDI) is 2009 het eerste verslagjaar. Het GDI is ontstaan uit de fusie van de Gemeenschappelijke Beheerorganisatie (GBO) met de ICT-afdeling van het Bestuursdepartement. Dit is een belangrijke stap naar verdere concentratie van ICT-dienst-verlening van Justitie.

Baten

Ten opzichte van de begroting is er een hogere omzet van € 4,8 miljoen behaald uit projecten voor diverse opdrachtgevers, voornamelijk binnen Justitie en beperkt voor andere ministeries. Daarnaast is voor verschillende beheerdiensten, met name voor werkplek- en applicatiebeheer, sprake van meer én nieuwe omzet van € 7,2 miljoen ten opzichte van de begroting.

Lasten

Tegenover de extra baten staat een toename van de lasten als gevolg van onder andere meer salariskosten personeel en materiële kosten vanwege extra projecten en diensten. Daartegenover staan meevallers, zoals minder automatiserings- en afschrijvingskosten.

Voorzieningen

 
     

Voorzieningen 2009

x € 1 000

 

Stand per 31-12-2008

Vrijval in 2009

Dotatie in 2009

Onttrekking in 2009

Stand per 31-12-2008

FPU-plus

383

0

0

78

305

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft voor de rijksdiensten de mogelijkheid geschapen aan medewerkers die daarvoor in aanmerking komen een FPU-plus arrangement aan te bieden. De onttrekkingen betreffen uitbetalingen aan ex-medewerkers die gebruik maken van de FPU-plus regeling.

Saldo baten en lasten

Het onverdeelde resultaat van 2009 komt uit op een saldo van € 2,1 miljoen. Het netto verschil tussen de boekwaarde van de overgenomen activa van DBOB/ICT (€ 3,9 miljoen) en de overnameprijs van € 2,5 miljoen is in 2009 toegevoegd aan het eigen vermogen. Hiermee komt het eigen vermogen uit op € 2 miljoen. Dit is € 0,5 miljoen boven het maximaal toegestane eigen vermogen (per 31-12-2009 van € 1,5 miljoen) conform de regeling Baten-Lasten Diensten.

Het onverdeelde resultaat van 2009 van € 2,1 miljoen, samen met het eigen vermogen surplus van € 0,5 miljoen betekent een bovenmatig eigen vermogen van € 2,6 miljoen dat ter beschikking staat van het moederdepartement.

Doelmatigheid

De dienstverlening van het GDI is onderverdeeld in een aantal clusters van diensten: + ERP diensten;

Baten-I astendiensten

+ Applicatie diensten;

+ WEB diensten (ECM: Enterprise Content Management); + Werkplek diensten; + Server en Netwerk diensten; + Housing en Hosting;

+ Klantcontact en Gebruikersondersteuning; + Business Development; + Projecten.

In onderstaande tabel is een aantal kengetallen opgenomen over de doelmatigheid van GDI. Deze zijn gebaseerd op het overheidsbreed afgesproken model om zicht te krijgen op de ontwikkeling van de doelmatigheid van baten-lastendiensten.

 

Doelmatigheid 200

 
     

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2007

2008

2009

2009

2009

 

GBO

GBO

GDI

GDI

GDI

GDI-totaal:

         

FTE-totaal

122

133

162

141

+ 21

Saldo van baten en lasten in % van totale baten

0,12

  • 1,09

5,58

0

17,98

Gemiddeld uurtarief in €

91,49

97,95

100,47

89,88

+ 10,59

Omzet (p*q)

20 184

25 994

38 492

26 527

11 965

Beheerdiensten (incl. opleidingen)

         

Omzet (p*q)

16 075

19 052

31 502

24 340

7 162

Consultancy en projecten

         

Omzet (p*q)

9 919

6 581

6 990

2 187

4 803

Doelmatigheidsverbetering op de kostprijs van bestaande diensten

   

*

95%

 

Benchmark ten opzichte van vergelijkbare ICT-organisaties

  • 3,6%

+ 1,6%

  • 4,4%

2%

6,4%

Specifiek

         

Kwaliteitsindicatoren:

         

Beschikbaarheid systemen

99,98%

99,87%

99,95%

99,99%

+ 0.05%

Betrouwbaarheid dienstverlening

98%

97,34%

97,0%

97,50%

  • 0,5%

Klanttevredenheid

6,9

6,9

6,8

7

  • 0,2

Tot en met 2008 zijn de kengetallen van GBO (voorzover beschikbaar)

vermeld; vanaf 2009 is sprake van GDI. Hieronder een korte toelichting op deze kengetallen:

+ Het nacalculatorisch gemiddeld uurtarief 2009 bedraagt € 100,47. Dit tarief is niet vergelijkbaar met het begrote tarief 2009 als gevolg van de wijziging van het kostprijsmodel door het toevoegen van de ICT diensten van het Bestuursdepartement. De berekeningsmethodiek sluit wel aan op die van de komende jaren waardoor vergelijking weer mogelijk is;

+ Omzet van de productgroepen is in 2009 fors gestegen door uitbreiding van de dienstenverlening;

+ Aantal fte’s: met de uitbreiding van beheertaken en omzet is GBO gegroeid naar de huidige omvang van GDI;

+ Baten-lasten saldo: in 2009 hoog positief saldo € 2,15 miljoen;

+ Doelmatigheidsverbetering op de kostprijs van bestaande diensten: Vanwege het grote verschil in kostprijsmethodiek na de bundeling met DBOB-ICT waarbij nieuwe producten met bijbehorende tarieven zijn opgesteld, is op dit punt vergelijking met 2008 en begroting 2009 niet

Baten-I astendiensten

mogelijk. In de verantwoording over 2010 wordt dit wel inzichtelijk gemaakt.

Benchmark: uit de jaarlijkse meting in een onafhankelijke benchmark ten opzichte van vergelijkbare ICT-organisaties, volgt de afwijking van de gemiddelde marktprijs. Hierin is rekening gehouden met volume, complexiteit, kwaliteit en productiviteit. Uit deze doelmatigheidsme-ting blijkt dat GDI 4,4% beter is dan de markt. Een mooi resultaat voor het eerste jaar van GDI na samenvoeging met de ICT afdeling van het Bestuursdepartement.

Kwaliteitsindicatoren: beschikbaarheid van de systemen blijft ongewijzigd op hoog niveau; de betrouwbaarheid dienstverlening betreft een aantal service-aspecten en is in 2009 iets achter gebleven. Klanttevredenheid: de meting daarvan onder gebruikers van de diensten van GDI blijft net iets onder de 7, voor het eerste GDI jaar een goed resultaat.

 
       
   
 

Balans 2009

Balans 2008

Activa

   

Immateriële activa

0

0

Materiële activa

   

– grond en gebouwen

0

0

– installaties en inventarissen

336

126

– overige materiële vaste activa

5 228

2 375

Voorraden

   

Debiteuren

3 289

3 206

Nog te ontvangen

598

1 610

Liquide middelen

7 368

0

Totaal activa

16 819

7 317

Passiva

   

Eigen Vermogen

   

– exploitatiereserve

1 977

813

– verplichte reserves

0

0

– onverdeeld resultaat

2 130

  • 280

Leningen bij het Ministerie van Financiën

5 809

2 472

Voorzieningen

305

383

Crediteuren

1 472

1 418

Nog te betalen

5 126

2 482

Liquide middelen

0

29

Totaal passiva

16 819

7 317

Baten-I astendiensten

 
           
   
 

(1)

(2)

(3)=(2)-(1)

   
 

Oorspronkelijk

Realisatie

Verschil realisatie

Realisatie 2008

 

vastgestelde

 

en oorspronkelijk

   
 

begroting

 

vastgestelde begroting

   

Baten

         

Opbrengst moederdepartement

25 780

35 855

10 075

 

22 850

Opbrengst overige departementen

800

2 663

1 863

 

2 783

Opbrengst derden

0

0

0

 

0

Rentebaten

0

2

2

 

0

Bijzondere baten

0

46

46

 

0

Totaal baten

26 580

38 566

11 986

 

25 633

Lasten

         

Apparaatskosten

24 119

32 959

8 840

   

– personele kosten

14 569

20 230

5 661

 

16 788

– materiële kosten

9 550

12 729

3 179

 

7 600

Rentelasten

225

157

  • 68
 

34

Afschrijvingskosten

2 236

3 182

946

 

1 490

– materieel

2 236

3 182

946

 

0

– immaterieel

0

0

0

 

0

Overige lasten

0

138

138

 

0

– dotaties voorzieningen

0

0

0

 

0

– bijzondere lasten

0

138

138

 

0

Totaal lasten

26 580

36 436

9 856

 

25 912

Saldo van baten en lasten

0

2 130

2 130

 

-279

Kasstroomoverzicht per 31 december 2009

 

x 1 000

 

(1)

(2)

(3) = (2)-(1)

 

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

1 Rekening Courant RHB 1 januari 2009

74

  • 1 029
  • 1 103

2 Totaal operationele kasstroom

1 996

8 862

6 866

Totaal investeringen

Totaal boekwaarden desinvesteringen

3 Totaal investeringskosten

  • 2 076 0

-2 076

  • 4 012 210

-3 802

  • 1 936

210

  • 1 726

Eenmalige uitkering aan Moederdepartement Eenmalige storting door Moederdepartement Aflossing op leningen Beroep op leenfaciliteit

4 Totaal financieringskasstroom

  • 2 125

0

2 236

4 501

141

0

0

-803

4 140

3 337

2 125

0

-3 039

-361

3 196

5 Rekening Courant RHB 31 december 2009 (5= 1+2+3+4)

134

7 368

7 234

D. BIJLAGEN

HOOFDSTUK 12 – TOEZICHTRELATIE ZBO/RWT

 
                 

ZBO/RWT

 

X € 1 000

Naam

organisatie

     

Realisatie

Begroting

Verschil

   

ZBO

RWT

Actor

2009

2009

 

1

Slachtofferhulp Nederland (SHN)

 

X

13.5.1

14 030

11 376*

2 654

2

Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven (SGM)

X

X

13.5.2

18 589

22 716

4 127

3

College Bescherming Persoonsgegevens (CBP)

X

 

12.1.3

6 912

5 993

919

4

Commissie Gelijke Behandeling (CGB)

X

 

12.1.3

5 093

4 987

106

5

Raden voor de rechtsbijstand (RRB)

X

X

12.2.1

455 199

396 806

58 393

6

Bureau Financieel Toezicht (BFT)

X

X

12.2.2

4 887

5 079

  • 192

7

Particuliere Justitiële Jeugdinrichtingen

 

X

14.2.1

127 630

128 641

  • 1 011

8

Particuliere Tbs-inrichtingen

 

X

13.4.2

221 903

240 227

  • 18 324

9

HALT-bureaus

 

X

14.2.3

12 540

13 106

  • 566

10

Reclasseringsorganisaties

 

X

13.4.3

177 435

165 000

12 435

11

Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers (COA)

X

X

15.2.1

494 771

321 229

173 542

12

College van Toezicht op de Kansspelen (CvTK) College van Toezicht en Auteursrechten en Naburige

X

 

13.1.2

507

493

14

13

rechten**

Stichting Donorgegevens Kunstmatige Bevruchting

X

     

0

 

14

(SDKB)***

X

     

0

 

Genoemd bedrag stemt niet overeen met het in de Justitiebegroting 2009 genoemde bedrag. Abusievelijk is daar een begroot bedrag genoemd van € 16 825 000. Dit bedrag betreft echter de raming voor SHN en enkele grotere projecten op het terrein van slachtofferbeleid. Het correcte voor SHN begrote bedrag is € 11 376 000.

Het College van Toezicht Auteursrechten en naburige rechten is op 15 juli 2003 opgericht. De begroting van het College verloopt niet via Justitie. Het College wordt bekostigd door de organisaties waarop het toezicht wordt gehouden. De begroting behoeft wel goedkeuring van de Minister van Justitie. Het Jaarverslag van het College wordt vervolgens aangeboden aan de Minister van Justitie, die het doorzendt aan de Tweede Kamer.

De stichting is gebaseerd op de Wet Donorgegevens kunstmatige bevruchting, Stb. 202, nr. 240 en is aangemerkt als een zelfstandig bestuursorgaan. Er zijn voor Justitie geen budgettaire consequenties aan verbonden.

Toelichting

  • 1. 
    Slachtofferhulp Nederland (SHN)

Het verschil van € 2,7 miljoen laat zich verklaren uit het niet tot uitvoering brengen van de aangekondigde subsidietaakstelling ter grootte van circa € 0,6 miljoen (amendement Joldersma, TK 31 700 VI, nr. 30), de loon- en prijsbijstelling ter grootte van circa € 0,3 miljoen en diverse projecten ter grootte van € 1,8 miljoen gericht op de versterking van de positie van het slachtoffer (vernieuwd slachtofferloket, implementatie van de Wet versterking van de positie van slachtoffers in het strafproces en de voorziening voor nabestaanden van moord en doodslag).

  • 2. 
    Slachtofferfonds geweldsmisdrijven (SGM)

De uitgaven van het SGM zijn in 2009 verder toegenomen. Desondanks is er een meevaller van € 4,1 miljoen. Deze meevaller wordt veroorzaakt doordat in 2009 de doelgroep van het SGM nog niet kon worden uitgebreid met nabestaanden van slachtoffers van ernstige misdrijven en de maximaal uit te keren tegemoetkomingen nog niet konden worden verhoogd.

Toezichtrelatie ZBO/RWT

  • 3. 
    College bescherming persoonsgegevens

Het budget van het CBP is vanaf 2009 structureel verhoogd met € 1 miljoen als gevolg van de motie van Geel, die het CBP in staat moet stellen de uitbreiding van werkzaamheden op diverse gebieden te kunnen bewerkstelligen. Hiervoor zijn extra fte’s aangetrokken. Mede door loon-en prijsbijstelling kwam het budget voor 2009 uit op € 7,3 miljoen. De onderuitputting van€ 0,4 miljoen ten opzichte van deze € 7,3 miljoen wordt veroorzaakt door het feit dat van een aantal lopende verplichtingen (nog) geen facturen zijn ontvangen.

  • 5. 
    Raden voor de Rechtsbijstand.

De hogere realisatie ten opzichte van de begroting heeft te maken met een kasschuif (€ 40 miljoen) betreffende het programma inzake een structurele bezuiniging op de rechtsbijstand van € 50 miljoen. Daarnaast heeft een toewijzing plaatsgevonden betreffende de loon- en prijsbijstelling (€10 miljoen) en de volumegroei (€ 8 miljoen).

  • 8. 
    Toelichting particuliere Tbs-inrichtingen

De particuliere Tbs-inrichtingen zijn aangewezen als rechtspersoon met wettelijke taak (RWT). In de oorspronkelijke begroting zijn ook de geraamde kosten (circa € 16 miljoen) van 114 tenderplaatsen bij GGz-instellingen opgenomen in het totaalbedrag van de RWT’s bij de actor 13.4.2. Omdat de betreffende GGz-instellingen niet behoren tot de particuliere Tbs-inrichtingen zijn de gerealiseerde kosten van deze plaatsen niet opgenomen in de realisatie 2009 van de RWT’s. Het resterende verschil is voornamelijk ontstaan als gevolg van het niet volledig realiseren van de productietaakstelling 2009 door de particuliere Tbs-inrichtingen.

  • 10. 
    Reclasseringsorganisaties

Het verschil van € 12,4 miljoen wordt voornamelijk verklaard doordat de loon- en prijsbijstelling over 2009 is toegevoegd aan het budget van de drie reclasseringsorganisaties.

  • 11. 
    COA

De totale gemiddelde bezetting van het COA (inclusief de bezetting van de TNV) is in 2009 ongeveer gelijk aan die van 2008, waardoor de totale kosten van het COA vergelijkbaar zijn met die van 2008. In de ontwerpbegroting was echter rekening gehouden met een lagere instroom en een lagere bezetting dan in voorgaande jaren. Dit is toelicht onder art 15.2.1. De stijging van de totale kosten houden onder andere verband met de loon- en prijsontwikkeling, investeringen in brandveiligheidsvoorzieningen, kwaliteitsverbetering in de TNV fase als gevolg van de langere verblijftijd in deze voorzieningen en uitbreiding van de kleinschalige opvang voor Amv’s.

Het eigenvermogen van het COA komt niet boven het genormeerde percentage van de omzet uit.

HOOFDSTUK 13 – OVERZICHT NIET-FINANCIELE INFORMATIE OVER DE INKOOP VAN ADVISEURS EN TIJDELIJK PERSONEEL

 

Ministerie van Justitie Verslagjaar: 2009

   
 

Uitgaven in 2009

 

(in €x 1000)

     

Programma- en apparaatskosten

 
  • 1. 
    Interim-management

3 825

  • 2. 
    Organisatie- en Formatieadvies

32 085

  • 3. 
    Beleidsadvies

2 736

  • 4. 
    Communicatieadvisering

2 850

Beleidsgevoelig (som 1 t/m 4)

41 496

  • 5. 
    Juridisch advies

3 192

  • 6. 
    Advisering opdrachtgevers automatisering

66 591

  • 7. 
    Accountancy, financiën en administratieve organisatie

5 043

Beleidsondersteunend (som 5 t/m 7)

74 826

  • 8. 
    Uitzendkrachten (formatie & piek)

177 530

Ondersteuning bedrijfsvoering (som 8)

177 530

Totaal uitgaven inhuur externen

293 852

In deze tabel zijn niet meegenomen de (rijksbrede) uitgaven voor P-direkt, die vergoed worden via de leenfaciliteit van het ministerie van BZK.

De kosten externe inhuur van het ICTRO zijn volledig verantwoord onder het OM.

Toelichting

Het overzicht betreft de inkoop van adviseurs en tijdelijk personeel bij het bestuursdepartement en de baten-lastendiensten van Justitie (IND, DJI, CJIB, NFI, Dienst Justis en GDI). Deze opgave is exclusief de Raad voor de rechtspraak.

Het ministerie van Justitie gaf in 2009 € 293,3 miljoen uit aan externe inhuur. De uitgaven van ambtelijk personeel inclusief externen bedroegen € 2 108,8 miljoen. Het inhuurpercentage van Justitie, conform de Rijksbrede normering, komt uit op 13,9 procent. Hiermee overstijgt Justitie de norm van 13 procent.

Het percentage van 13,9 over 2009 is een eerste stap richting de norm van 13 procent. In 2008 had het ministerie van Justitie een percentage van 15,6 als eindresultaat. Daarmee is een verbetering van ruim 10% gerealiseerd. Het streven van Jusitie is om in 2010 de norm van 13% volledig te realiseren.

In 2009 zijn diverse maatregelen genomen om de inhuur van externen te beperken. Daarbij behoort een selectieve verplichtingenstop. Met name bij grote organisaties als de Dienst Justitiële Inrichtingen zijn maatregelen getroffen om bestaande contracten opnieuw te bezien en om bij elke nieuwe situatie uitvoerig alternatieven te bezien. In de tweede helft van 2009 bleken deze maatregelen duidelijk effect te hebben. De effecten zullen naar verwachting in 2010 nog toenemen, aangezien veel lopende contracten pas eind 2009 of begin 2010 konden worden stopgezet of aangepast.

Door zoveel mogelijk binnen de Justitieorganisatie bij elke situatie opnieuw te bezien of inhuur kan worden omgezet in een capaciteitsoplossing binnen het Rijk wordt voortdurend gewerkt aan het verlagen van het percentage inhuur. In feite houdt dat voor Justitie in dat de «flexibele schil» van externen beperkt wordt tot het laatst mogelijke niveau.

HOOFDSTUK 14 – OVERZICHTEN IN 2009 IN WERKING GETREDEN WETSVOORSTELLEN

Wetsvoorstel taatsblad

Datum inwerkingtreding

Wijziging van de Wet op de rechtsbijstand houdende herijking van de verlening van rechtsbijstand door de raden voor rechtsbijstand en invoering van een lichte adviestoevoeging, alsmede de regeling van de vergoeding van mediation

Wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren en enige andere wetten in verband met de flexibilisering en verduidelijking alsmede enkele aanvullingen van de regeling van de rechtspositie van rechterlijke ambtenaren en rechterlijke ambtenaren in opleiding Wijziging van de Politiewet 1993 in verband met het vervallen van de facilitaire diensten van het Korps Landelijke politiediensten Wet deskundige in strafzaken

Goedkeuring van het te New York totstandgekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Naties betreffende de Zetel van het Speciaal Tribunaal voor Libanon (Trb. 2007, 228 en Trb. 2008, 12) Uitvoeringswet Speciaal Tribunaal voor Libanon

Goedkeuring van de te Wenen tot stand gekomen Wijziging van het Verdrag inzake de fysieke beveiliging van kernmateriaal

Wijziging van de Kernenergiewet, de Uitleveringswet en het Wetboek van Strafvordering ter uitvoering van de te Wenen tot stand gekomen Wijziging van het Verdrag inzake de fysieke beveiliging van kernmateriaal (Trb. 2006, 81)

Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en de Faillissementswet in verband met de samenloop van de vordering op de boedel ingeval van noodregeling, surseance van betaling en faillissement en de aanvraag van een vergoeding op grond van de vangnetregeling Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot invoering van de bevoegdheid tot toetsing van wetten aan een aantal bepalingen van de Grondwet door de rechter

Implementatie van het kaderbesluit nr. 2006/738/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 6 oktober 2006 inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op beslissingen tot confiscatie (PbEG L 328/59) (Wijziging Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties in verband met de toepassing op beslissingen tot confiscatie) Goedkeuring van het voornemen tot intrekking van voorbehouden bij een aantal verdragen en protocollen inzake de bestrijding van terrorisme

Aanpassing van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de toetreding door het Koninkrijk tot het op 2 mei 1996 te Londen tot stand gekomen Protocol van 1996 tot wijziging van het op 19 november 1976 te Londen tot stand gekomen Verdrag inzake beperking van aansprakelijkheid voor maritieme vorderingen (Trb. 1997, 300)

Wijziging van de Advocatenwet en de Wet op het notarisambt in verband met het verruimen van de mogelijkheden tot het spoedshalve tuchtrechtelijk optreden tegen advocaten en notarissen

Uitvoeringswet verordening Europese betalingsbevelprocedure

Wijziging van de Uitvoeringswet EG-betekeningsverordening ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1393/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken («de betekening en de kennisgeving van stukken»), en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1348/2000 (PbEU L 324/79) Uitvoeringswet verordening Europese procedure voor geringe vorderingen Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, Wetboek van Strafvordering en enkele aanverwante wetten in verband met de strafbaarstelling van het deelnemen en meewerken aan training voor terrorisme, uitbreiding van de mogelijkheden tot ontzetting uit het beroep als bijkomende straf en enkele andere wetten

Goedkeuring van de te Parijs tot stand gekomen Overeenkomst inzake de middelen om de onrechtmatige invoer, uitvoer en eigendomsoverdracht van culturele goederen te verbieden en te verhinderen (Trb. 1972, 50)

Uitvoeringswet UNESCO-verdrag 1970 inzake onrechtmatige invoer, uitvoer of eigendomsoverdracht van cultuurgoederen Vierde tranche Algemene wet bestuursrecht Aanpassingswet vierde tranche Awb

Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en van de Wet Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen in verband met de inning van partneralimentatie Wet identiteitsvaststelling verdachten, veroordeelden en getuigen Wijziging van de Wet op de lijkbezorging Wet bewaarplicht telecommunicatiegegevens Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen

Stb. 2009, 4

01-07-2009

Stb. 2009, 8 deels 28-02-2009

Stb. 2009, 10

Stb. 2009, 33 Stb. 2009, 39

Stb. 2009, 40 Stb. 2009, 61

Stb. 2009, 62 Stb. 2009, 106 Stb. 2009, 120 Stb. 2009, 124

01-01-2009

01-01-2010 06-02-2009

06-02-2009 20-02-2009

16-03-2009

nvt

01-06-2009

Stb. 2009, 128                  20-03-2009

Stb. 2009, 162

Stb. 2009, 222 deels 29-05-2009; deels 01-07-2009

Stb. 2009, 232 Stb. 2009, 233

Stb. 2009, 234 Stb. 2009, 245

Stb. 2009, 254

Stb. 2009, 255

Stb. 2009, 264 Stb. 2009, 265 Stb. 2009, 303

Stb. 2009, 317 Stb. 2009, 320 Stb. 2009, 333 Stb. 2009, 383

10-06-2009 10-06-2009

10-06-2009 deels 01-07-2009

26-06-2009

01-07-2009

01-07-2009 01-07-2009 01-08-2009

deels 01-01-2010 01-09-2009 01-10-2009

Overzichten in 2009 in werking getreden wetsvoorstellen

 
     

Staatsblad Datum inwerkingtreding

   

Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet openbaarheid van bestuur en enkele Stb. 2009, 384 01-10-2009

andere wetten in verband met de inwerkingtreding van de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen

Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en enkele bijzondere wetten in verband met de Wet Stb. 2009, 385 01-10-2009

dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen

Wijziging van de Wet op het financieel toezicht, het Burgerlijk Wetboek en de Wet inzake geld- Stb. 2009, 436 01-11-2009

transactiekantoren en intrekking van de Wet op het grensoverschrijdend betalingsverkeer ter implementatie van richtlijn nr. 2007/64/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende betalingsdiensten van in de interne markt en tot wijziging van de Richtlijnen 97/7/EG, 2002/

65/EG, 2005/60/EG en 2006/48/EG, en tot intrekking van Richtlijn 97/5/EG (PbEU L 319)

Goedkeuring van het op 16 mei 2005 te Warschau totstandgekomen Verdrag van de Raad van Stb. 2009, 445 06-11-2009

Europa inzake bestrijding van mensenhandel (Trb. 2006, 99)

Wijziging van het Wetboek van Strafvordering inzake de regeling van onderzoek naar de Stb. 2009, 475

mogelijkheid van overbrenging van een ernstige besmettelijke ziekte bij gelegenheid van een strafbaar feit (verplichte medewerking aan een bloedtest in strafzaken)

Dienstenwet Stb. 2009, 503 28-12-2009

Partiële wijziging van het Wetboek van Strafrecht, Wetboek van Strafvordering en enkele Stb. 2009, 525

aanverwante wetten in verband met rechtsontwikkelingen, internationale verplichtingen en geconstateerde wetstechnische gebreken en leemten

Wijziging van enkele bijzondere wetten in verband met de Wet dwangsom en beroep bij niet Stb. 2009, 542 22-12-2009

tijdig beslissen

Goedkeuring van het op 25 oktober 2007 te Lanzarote tot stand gekomen Verdrag van de Raad Stb. 2009, 543 22-12-2009

van Europa inzake de bescherming van kinderen tegen seksuele uitbuiting en seksueel misbruik (Trb. 2008, 58)

Uitvoering van het op 25 oktober 2007 te Lanzarote totstandgekomen Verdrag van de Raad van Stb. 2009, 544 01-01-2010

Europa inzake de bescherming van kinderen tegen seksuele uitbuiting en seksueel misbruik

(Trb. 2008, 58)

Wet bestuurlijke lus Awb Stb. 2009, 570 01-01-2010

Wijziging van titel 7.10 (arbeidsovereenkomst) van het Burgerlijk Wetboek in verband met de Stb. 2009, 620 01-01-2010

totstandbrenging van een inlenersaansprakelijkheid met betrekking tot de voldoening van het toepasselijke minimumloon en de toepasselijke minimumvakantiebijslag

HOOFDSTUK 15 – LIJST MET AFKORTINGEN

A

ACVZ

AFBZ

AID

AIVD

AJB

AMK

Amv

AMvB

API

APV

ARAR

Awb

AZ

B

BES

BFT

BHV

BIBOB

BJJ

BJZ

BLD

BOA

BOID

BOOM

BOPZ

BS/GBA

BPP

BUZA

BVV

BVOM

BW

BZK

C

CAO

CBIB

CBP

CBRN

CBS

CCV

CGB

CGV

CIEC

CIOT

CJIB

COA

CTOV

CTR

COVOG

CPT

CRvB

Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken

Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten

Algemene Inspectie Dienst

Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

Arrondissementaal Justitieel Beraad

Advies- en Meldpunt Kindermishandeling Nederland

Alleenstaande minderjarige vreemdeling

Algemene Maatregel van Bestuur

Advanced passenger information

Algemene Plaatselijke Verordening

Algemeen Rijksambtenarenreglement

Algemene wet bestuursrecht

Ministerie van Algemene Zaken

Bureau Euregionale Samenwerking

Bureau Financieel Toezicht

Bedrijfshulpverlening

Bevordering Integere Besluitvorming Openbaar Bestuur

Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen

Bureau Jeugdzorg

Baten en Lastendienst

Buitengewone Opsporingsambtenaar

Bijzondere Opsporingsdienst

Bureau Ontnemingswetgeving Openbaar Ministerie

Bijzondere opname in psychiatrische ziekenhuizen

Burgerlijke stand/Gemeentelijke Basis Administratie

Basis Penitentiair Programma

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Basisvoorzieningen vreemdelingen

Bureau Verkeershandhaving Openbaar Ministerie

Burgerlijk Wetboek

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties

Collectieve arbeidsovereenkomst Coördinerend Beraad Integrale Beveiliging College Bescherming Persoonsgegevens Chemisch, Biologisch, Radiologisch en Nucleair Centraal Bureau voor de Statistiek Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid Commissie Gelijke Behandeling Coördinatiegroep Vreemdelingenketen Internationale Commissie voor de burgerlijke stand Centraal Informatiepunt Onderzoek & Telecommunicatie

Centraal Justitieel Incasso Bureau Centraal Orgaan opvang Asielzoekers Cameratoezicht Openbaar Vervoer Centraal Testamenten register Centraal Orgaan Verklaring Omtrent het Gedrag Committee for the prevention of torture Centrale Raad van Beroep

Lijst met afkortingen

CVOM CvTK CW C&SCO

Centrale Verwerkingseenheid Openbaar Ministerie

College van Toezicht op de Kansspelen

Comptabiliteitswet

Conflicthantering & Sociale Competentie in het

Onderwijs

D

DBBC

DBM

DBM-V

DCL

DG

DHS

DJI

DNA

DNO

DSI

DT&V

DTN

DV&O

Diagnose Behandeling en Beveliliging Combinaties

Detentie en behandeling op maat

Detentie en Behandeling op Maat – Volwassenen

Detentieconcept Lelystad

Directoraat-Generaal

Department of Homeland Security

Dienst Justitiële Inrichtingen

Deoxyribose Nucleic Acid

Diensten Niveau Overeenkomst

Dienst Speciale Interventies

Dienst Terugkeer en Vertrek

Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland

Dienst Vervoer & Ondersteuning

E

ED

EIS

EG

EHRM

EK

ET

EU

EULEX

EUPOL

EU-VIS

EVF

EVRM

EZ

Elektronische Detentie

Europol Informatie systeem

Europese Gemeenschap

Europees Hof voor de Rechten van de Mens

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Elektronisch Toezicht

Europese Unie

European Union Rule of Law Mission

European Union Police Mission

Europees Visum Informatiesysteem

Europees Vluchtelingen Fonds

Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de

Fundamentele Vrijheden

Ministerie van Economische Zaken

F

FES                         Fonds Economische Structuurversterking

FIOD-ECD               Fiscale Inlichtingen en Opsporingsdienst – Economische Controle Dienst

FIU                          Financial Intelligence Units

FLO                         Functioneel Leeftijdsontslag

ForCa                     Forensisch Consortium Adolescenten

FPA                         Forensisch Psychiatrische Afdelingen

FPK                         Forensisch Psychiatrische Klinieken

FPU                         Flexibele Pensioen Uitkering

FRONTEX              Europees Agentschap Frontières extérieures

FSO                        Forensische Samenwerking in de Opsporing

FPT                         forensisch psychiatrisch toezicht

G

GBO GDI GGZ GPS

Gemeenschappelijke Beheerorganisatie Gemeenschappelijk Dienstencentrum ICT Geestelijke Gezondheidszorg Geïntegreerd Processysteem Strafrecht

Lijst met afkortingen

GSR

GW

G4

H

HALT

HIT

HIV

HKZ

HRM

HRPT

HTR

Garantstellingsregeling

Gevangeniswezen

Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht

Het Alternatief

Stichting Hersteld vertrouwen In de Toekomst

Human Immunodeficiency Virus

Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector

Human Resource Management

Herintegratieregeling Project Terugkeer

Herzien Toezicht Rechtspersonen

I

IBG IBS ICAO ICCW

ICER

ICT

IGC

IMO IMPACT

IND INDiGO

IOD

IOM

IPR

ISD

ISt

ITA

ITB

IVO

IWB

In Beslaggenomen Gelden Inbewaringstelling

International Civil Aviation Organization Interdepartementale Commissie voor Constitutionele aangelegenheden en Wetgevingsbeleid Interdepartementale Commissie Europees Recht Informatie- en Communicatietechnologie Inter-governmental consultations on Asylum, Refugee and Migration Policies International Maritime Organization Integraal Multidisciplinair Panel ter advisering over Convergerende Technolgieen. Immigratie- en Naturalisatiedienst IAutomatiseringssysteem Immigratie- en Naturalisatiedienst

Inlichtingen- en Opsporingsdienst International Organisation for Migration Internationaal Privaatrecht Inrichting voor Stelselmatige Daders Inspectie voor de Sanctietoepassing Individuele Traject Afdeling Individuele Trajectbegeleiding Incidenteel Versneld Ontslag Internationaal Wetgevingsberaad

J

JBZ

Jib

JIT

JJI

JNP

Just-ID

Justis

Justitie en Binnenlandse Zaken

Justitie in de buurt

Joint Investigation Team

Justitiële Jeugdinrichtingen

Jaarverslag Nederlandse Politie

Justitiële Informatiedienst

Justitiële uitvoeringsdienst toetsing, integriteit,

screening

K

KCW

KLPD

KMar

KNB

KWC

KWE

Kenniscentrum Wetgeving

Korps Landelijke Politiediensten

Koninklijke Marechaussee

Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie

Kenniscentrum Wetgeving

Kleine Woon Eenheden

Lijst met afkortingen

KWG

L

LBIO LCA LKNP LNV

Kleinschalige Woongroepen

Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen Landelijk Coördinatie Arrestatiebevelen Landelijke Kader Nederlandse Politie Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

M

MAOC-N

MARIJ

MCB

MDI

MGw

MOT

MR

MMD

MTV

MvF

MVV

N

NCIPS

NCTb

NDM

NFI

NICC

Nidos

NIFP

NJCM

NPC

NPP

NRM

NTP

NORA

NovA

NVIS

NVvK

NVvR

O

OCTA

OCW

ODA

OH

OM

OPS

OTIF

OTS OVA OVS OVSE

Maritieme Analyse en Operatie Centrum Narcotica

Model Architectuur RIJksdienst monitor criminaliteit bedrijfsleven

Meldpunt Discriminatie Internet

Modernisering Gevangeniswezen

Meldpunt Ongebruikelijke Transacties

Ministerraad

Medewerker maatschappelijke dienstverlening

Mobiel Toezicht Vreemdelingen

Ministerie van Financiën

Machtiging tot Voorlopig Verblijf

Nederlands Centrum voor Internationale Politiesamenwerking

Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding Nationale Drugsmonitor Nederlands Forensisch Instituut Nationale Infrastructuur Cybercrime Jeugdbescherming voor vluchtelingen Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie Nederlands Juristencomité voor de mensenrechten Nationaal Platform Criminaliteitspreventie Nationaal Platform Personenschade Nationale Rapporteur Mensenhandel Nederlands Taxanomie Project Nederlandse Overheid Referentie Architectuur Nederlandse Orde van Advocaten Nieuwe Visum en Informatie Systeem Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet Nederlandse Verening voor Rechtspraak

Organized Crime Threat Assessment

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Official Development Assistance

Onherroepelijk(e)

Openbaar Ministerie

Opsporingsregister

Organisation intergouvermentale pour les transports internationaux ferroviaires

Ondertoezichtstelling

Overheidsbijdrage in de arbeidsontwikkeling

Optimalisering voorwaardelijke sancties

Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in

Europa

Lijst met afkortingen

P

PBC

PBO

PBV

PC

PEGI

PI

PIDS

PIJ

PIVA

PM

PMJ

PNR

PP

PROGIS

PROMIS

PV

PVAGM

Pieter Baan Centrum

Particuliere Beveiliging en Opsporing

Programma Bureau Veiligheid

Personal Computer

Pan European Game Information

Penitentiaire Inrichting

Platform Interceptie Decriptie en Signaalanalyse

Plaatsing in een Jeugdinrichting

Project Invoering Verbetering Asielprocedure

Pro memorie

Prognosemodel Justitiële Ketens

Passenger Name Record

Penitentiair Programma

Programma Informatievoorziening Strafrechtsketen

Project Motiveringsverbetering in Strafvonnissen

Proces Verbaal

Programma Versterking Aanpak Georganiseerde

Criminaliteit

R

RANOV

RC

REAN

ReIS

RGD

RHB

RIEC

RISc

RM

ROA

RRB

RSJ

RVA Rvb

RvdK

Rvdr

RvS

RWT

3RO

Regeling Afwikkeling nalatenschap oude vreemdelingenwet

Rekening-Courant

Return and Emigration of Aliens from the Netherlands Rechterlijk Informatiesysteem Rijksgebouwendienst Rijkshoofdboekhouding Regionale Informatie- en Expertisecentra Recidive Inschattings Schalen Rechterlijke Macht Regeling Opvang Asielzoekers Raden voor rechtsbijstand

Raad voor de Strafrechttoepassing en Jeugdbescherming

Regeling Verstrekkingen aan Asielzoekers Regeling verstrekkingen bepaalde categorieën vreemdelingen

Raad voor de Kinderbescherming Raad voor de rechtspraak Raad van State

Rechtspersoon met een Wettelijke Taak Onder andere onderzoeken en taakstraf-onderzoeken

S

SCC-ICT

SER

SGC

SGM

SHN

SIB

SIOD

SOT

SOV

SRAN

Samenwerking Service Centrum-ICT Sociaal-Economische Raad

Stichting geschillencommissies voor Consumentenzaken

Schadefonds Geweldsmisdrijven Vereniging Slachtofferhulp Nederland Stichting Slachtoffer in Beeld Sociale Inlichtingen en Opsporingsdienst Sturen Op Tijdigheid Strafrechtelijke opvang van verslaafden Stichting Rechtsbijstand Asiel Nederland

Lijst met afkortingen

SRN

Stb

Stcrt

STP

STV

SVB

SZW

T

Tbs

TES

TGO

TK

TMO

TNV

U

UAH UNHCR UNCITRAL UWV

V

Vbbv

VBL

VGM

VIA

VIP

VIS

VIV

VK

VMR

VN

VNG

VOG

VOGnp

VOGrp

VON

VOV

VP

VROM

VVA

VvGB

VVR

VVtV

Vw

VWS

W

WAHV

Wajong WAM Wbp WIB

Stichting Reclassering Nederland

Staatsblad

Staatscourant

Scholings- en Trainingsprogramma’s

Stichting tegen Vrouwenhandel

Sociale Verzekeringsbank

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Terbeschikkingstelling

Team Executie Strafvonnissen

Teams Grootschalige Opvang

Tweede Kamer

Terugkeer, Migratie en Ontwikkeling

Tijdelijke Noodvoorzieningen Vreemdelingen

Uitvoerbaarheids- en Handhaafbaarheidstoets United Nations High Commissioner for Refugees United Nations Commission on International Trade Law Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen

Veiligheid begint bij Voorkomen

Vrijheidsbeperkende locatie

(Programma) Vernieuwing Grensmanagement

Veiligheidsverbetering door Information Awareness

Verwijs Index Personen

Visum Informatie Systeem

Vennoot Inlichtingen Verstrekkingen

Vreemdelingenkamer

Veligheidsmonitor Rijk

Verenigde Naties

Vereniging van Nederlandse Gemeenten

Verklaring omtrent gedrag

Verklaring omtrent gedrag voor natuurlijke personen

Verklaring omtrent gedrag voor rechtspersonen

Vluchteling organisaties Nederland

Versterking Opsporing en Vervolging

Vreemdelingenpolitie

Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu

Verblijfsvergunning asiel

Verklaring van Geen Bezwaar

Vergunning tot Verblijf Regulier

Voorwaardelijke Vergunning tot Verblijf

Vreemdelingenwet

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Wet Administratiefrechtelijke Handhaving Verkeersvoor-schriften

Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen Wet bescherming persoonsgegevens Wet Inburgering in het buitenland

Lijst met afkortingen

WIPO                      World Intellectual Property Organization

Wna                        Wetophet notarisambt

Wobka                    Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie

WODC                    Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum

Wrb                        Wetopderechtsbijstand

Wsnp                      Wet schuldsanering natuurlijke personen

WVPS                     Wet pensioenverevening bij echtscheiding

WVW                      Wegenverkeerswet

WWI                       Wonen, WijkenenIntegratie

WWM                     Wet WapensenMunitie

X

XBRL                      eXtensible Business Reporting Language

Z

ZBO                        Zelfstandig Bestuursorgaan

ZM                          Zittende Magistratuur

ZZA                         Zelf Zorg Arrangement

HOOFDSTUK 16 – TREFWOORDENREGISTER

Academie voor Wetgeving 27

Adoptie 69, 70, 71, 72, 73, 103, 157

Afdoeningen 58, 64, 128

AJB 54, 151

Algemene wet bestuursrecht 26, 149, 150, 151

Alleenstaande minderjarige vreemdeling 81, 151

Amv 19, 71, 81, 88, 89, 90, 147, 151

Arrondissementale Justitiële Beraden 54

BIBOB 51, 137, 138, 151

Biometrie 78, 133

BOA 54, 55, 151

BOOM 151

Buitengewone Opsporingsambtenaar 151

Celcapaciteit 47, 60, 61, 119

Criminaliteitspreventie 13, 151, 154

Cybercrime 16, 23, 43, 52, 53, 95, 131, 154

Discriminatie 154

DNA 29, 59, 152

Eergerelateerd geweld 14

Elektronisch toezicht 62

Europees Vluchtelingen Fonds 152

Garantstellingsregeling 153

Gerechtskosten 47, 127, 129, 130

Geschilbeslechting 28, 32, 39

Gratie 4, 12, 13, 17, 19, 22, 24, 25, 61, 75, 78, 79, 81, 82, 83, 86, 89, 90, 91,

92, 95, 96, 113, 114, 138, 153, 156

Griffierechten 29, 34, 35, 36

Halt 49, 76, 77

Hoge Raad 28, 34, 35, 36, 37

Huiselijk geweld 14, 48, 49, 50

Integriteit 38, 49, 50, 113, 153

Internationale Organisatie voor Migratie 91, 92

Jeugdbescherming 69, 71, 108, 154, 155

Jeugdcriminaliteit 14, 69, 70, 72, 73, 74, 75

Jeugdinrichtingen 14, 69, 71, 74, 75, 76, 119, 124, 125, 146, 151, 153

Jeugdreclassering 70, 71, 72, 75

Jeugdzorg 69, 71, 74, 75, 125, 151

JiB 54

Justitie in de buurt 33, 54, 153

Kansspelen 21, 49, 50, 51, 146, 152

Kinderbescherming 73

Mediation 32, 33, 34, 39, 42, 149

MOT 45, 52, 88, 90, 147, 154

Naamswijziging 137, 138

Naturalisatie 4, 17, 80, 81, 82, 84, 86, 87, 113, 114, 115, 116, 153

ODA 82, 154

Official Development Assistance 82, 154

Penitentiair Programma 151, 155

Preventie 18, 39, 43, 46, 48, 49, 50, 51, 66, 69, 84, 90, 97

Raad van State 20, 21, 27, 29, 36, 52, 53, 65, 155

Raad voor de Kinderbescherming 72, 73, 74, 101, 155

Radicalisering 17, 23, 66, 67

Rechtsbijstand 4, 9, 24, 32, 33, 34, 38, 40, 41, 42, 82, 104, 112, 146, 147,

149, 155, 157

Rechtshandhaving 4, 9, 12, 20, 43, 46, 48, 97, 104, 112

Trefwoordenregister

Rechtsorde 4, 9, 10, 26, 30, 31, 37, 94, 95, 104, 112

Rechtspleging 4, 9, 32, 34, 35, 43, 97, 104, 108, 112

Recidive 12, 14, 18, 44, 45, 59, 61, 69, 70, 73, 155

Reclassering 45, 46, 60, 61, 63, 108, 146, 147, 156

RvdK 71, 155

Sanctiecapaciteit 43, 62, 63, 124

Schadefonds Geweldsmisdrijven 46, 65, 146, 155

Schuldsanering 33, 34, 38, 39, 41, 157

SGM 46, 48, 65, 146, 155

Slachtofferhulp 15, 46, 65, 146, 155

Slachtofferzorg 46, 64

SRN 46, 156

Strafrechtsketen 10, 43, 64, 71, 74, 75, 77, 91, 155

Strafvonnis 54, 55, 155, 156

Subsidies 10, 47, 110

Taakstraffen 46, 63, 128

Tbs 45, 46, 61, 62, 122, 123, 124, 146, 147, 156

Terrorisme 4, 9, 17, 23, 43, 46, 66, 67, 68, 104, 112, 149, 152, 154

Terugkeerbeleid 24, 79, 88, 90, 91

VbbV 13, 53

Veelplegers 45, 54

Veiligheid begint bij Voorkomen 13, 15, 16, 22, 23, 44, 156

Veiligheid 12, 13, 17, 18, 23, 29, 44, 47, 49, 52, 54, 59, 67, 73, 91, 96, 119,

147, 151, 154, 155, 156

Veiligheidsprogramma 13

Verblijfsvergunning 13, 78, 79, 82, 86, 87, 156

Verkeersvoorschriften 10, 156

Verklaring omtrent het Gedrag 138

Verklaring van Geen Bezwaar 50, 51, 136, 138, 156

Visum 86, 152, 154, 156

Voogdij 71

Vreemdelingenbeleid 24, 78, 79, 82

Vreemdelingenbewaring 38, 80, 91, 92, 93, 125

Strafrechtketen

opsporing:

  • • 
    Politie
  • • 
    Koninklijke Marechaussee
  • • 
    Bijzondere Opsporingsdiensten
  • • 
    Buitengewoon opsporingsambtenaren

Strafrechtsketen: Strafbeschikkingen

 
   

Incasso:

Centraal Justitieel Incassobureau

opsporing:

  • • 
    Politie
  • • 
    Koninklijke Marechaussee
  • • 
    Bijzondere Opsporingsdiensten
  • • 
    Buitengewoon opsporingsambtenaren

strafbeschikkingen

 

verzet

 

rechter

 
 
     
   

Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften

Politie:

  • • 
    bekeuringen op kenteken
  • • 
    staandehoudingen

Bestuurlijke boete

bestuursorgaan

Vreemdelingenketen1

Onderscheid: verblijf < of ≥ 3 maanden

Verblijf < 3 maanden:

Op basis van nationaliteit is iemand visumplichtig ja of nee en moet betreffende aanvraagprocedure in het buitenland doorlopen worden.

Verblijf > 3 maanden:

Doorlopen procedure 1 of 2 is afhankelijk van onder meer de nationaliteit.

12

WIB

Wet inburgering in het buitenland voor de categorie gezinsvorming/

hereniging

MVV

Machtiging tot voorlopig verblijf

(voor MVV-plichtigen)

VVR

Vergunning tot verblijf regulier

terugkeer

1 Dit schema is een modulaire weergave om de procedures op hoofdlijnen in een beeld te brengen. Het is geen volledige weergave van alle processen.

Zo geldt voor bepaalde groepen, zoals EU-onderdanen en kennismigranten, een versoepelde toelatingsregeling.


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.