Succes: noodopvang asielzoekers niet gedwongen sluiten - Hoofdinhoud
Er is nog steeds een groep mensen die rechtmatig in Nederland verblijft maar geen enkele opvang krijgt. Gemeentes voelen zich dan ook verplicht deze mensen onderdak te bieden. Tijdens de onderhandelingen over het Generaal Pardon is afgesproken dat deze opvang dicht moet, hoewel het om een nieuw groep mensen gaat die niks met het generaal pardon te maken hebben. Deze mensen zijn legaal in Nederland maar moeten dan toch op straat leven. Gelukkig heeft de Kamer een motie van mijn hand aangenomen die daar een stokje voor steekt. De minister van justitie moet nu ruimhartig omgaan met de gemeentelijke nodopvang.
Minister moet ruimhartig omgaan met noodopvang
22-04-2010 • Minister van Justitie Hirsh Ballin moet ruimhartig omgaan met gemeenten die opvang bieden voor uitgeprocedeerde (ex-)asielzoekers die rechtmatig in Nederland verblijven. Een motie van SP-Kamerlid Krista van Velzen met die strekking is door de Tweede Kamer aangenomen.
Van Velzen: “Gemeenten hebben op basis van hun zorgplicht het recht om de noodopvang open te houden. De minister wil sinds 1 januari die gemeenten met harde hand dwingen om deze opvang te sluiten. Daar steekt de Kamer gelukkig nu een stokje voor.”
De minister verwijst naar de afspraak die met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) is gemaakt in het kader van het generaal pardon. Van Velzen: “Die afspraak is een gedrocht omdat de noodopvang moet worden gesloten voor een groep die niets met het pardon te maken heeft. In deze opvang zitten mensen die rechtmatig in Nederland zijn maar die geen recht op onderdak hebben. Dat is een raar fenomeen; je mag hier wel zijn, maar krijgt geen onderdak en mag ook niet werken. Op deze manier worden mensen gedwongen op straat te overleven met alle gevolgen van dien zoals criminaliteit en uitbuiting.”
Wat de SP betreft moet rechtmatig verblijf daarom betekenen dat er ook recht op opvang is. Van Velzen vindt het daarom terecht dat gemeenten weigeren die mensen op straat te zetten en dus de noodopvang voortzetten en is blij dat de Tweede Kamer die opvatting nu steunt.