Videobeelden en foto’s nog bruikbaar voor de opsporing en het bewijs? - Hoofdinhoud
Die vraag is mij gisteren veel gesteld na de uitspraak van de Hoge Raad van 23 maart j.l. (LJN BK 6331). Uiteraard kunnen beelden en foto’s nog wel worden gebruikt voor de opsporing en het bewijs van strafbare feiten, maar de procedure is wel veel bureaucratischer en omslachtoger geworden, indien het vermoeden kan bestaan dat uit de te verstrekken beelden en/of foto’s b.v. het ras van een betrokken persoon kan worden afgeleid. Dan moet de rechter-commissaris bij een strafzaak worden betrokken en dat kan niet bij alle delicten. Juist in het geval van delicten zoals b.v. winkeldiefstal, woning- en bedrijfsinbraak, mishandeling, oplichting, zakkenrollerij etc. is er geen sprake van een ernstige inbreuk op de rechtsorde en zal de rechter-commissaris geen machtiging meer kunnen afgeven voor de, door de politie en justitie, te onderzoeken delicten. De VVD is van mening dat dit niet de consequentie mag zijn en dat evt. wetswijziging moet worden overwogen. In schriftelijke vragen heb ik de demissionaire minister van justitie verzocht hierover een standpunt in te nemen. Als we vinden dat criminaliteit moet worden bestreden, moeten we de politie niet ‘de handen op de rug binden’. Misbruik van bevoegdheden moet worden tegengegaan, maar criminaliteit moet worden bestreden.