Op werbezoek in 'het land' - Hoofdinhoud
De laatste weken heb ik verschillende werkbezoeken afgelegd in verschillende gemeenten. Ik vind dat een waardevolle bezigheid. Waarom? Omdat dan duidelijk wordt of wet- en regelgeving het gewenste effect heeft in de praktijk. Daarnaast vind ik het fijn om kennis te maken met mensen in en het veld en met bestuurders. Je krijgt ook als volksvertegen-woordiging veel waardering voor het werk dat op lokaal gebied wordt gedaan.
Afgelopen week was ik op werkbezoek in Tilburg en in Heerlen. Twee totaal verschillende gemeenten met hun eigen vraagstukken. Heerlen heeft te maken met krimp en staat voor grote uitdagingen. Niet alleen Heerlen, maar de hele regio. Ik heb gezien hoe flatgebouwen gesloopt worden. Aan de andere kant moet er nieuwe behuizing komen die beter aansluit bij de huidige samenstelling van de bevolking. Bij krimp zit je als gemeente in een soort vicieuze cirkel, door het gebrek aan voorzieningen trekt de jeugd verder weg, terwijl voorzieningen op basis van een bepaald bekostigingsstelsel tot stand komen. Dit moet doorbroken worden. Een motie door mij ingediend in 2007, roept de regering al op om naar het bekostigingsstelsel te kijken. Ik ben daarom erg blij met het rapport van Team Tempo die een duidelijke analyse geeft van het vraagstuk en aanbevelingen aandraagt om deze cirkel te doorbreken. Dat vraagt o.a. dat wij ook hier in Den Haag buiten onze denkkaders moeten gaan treden om het proces ten goede te keren. Ik heb in ieder geval veel input gekregen om bij de behandeling van de begroting WWI (Wonen, Wijken en Integratie) aandacht te besteden aan de krimpproblematiek.
In Tilburg kreeg ik de indruk dat zij in de traditie staan van daadkracht en goede bestuurlijke prioritering aanbrengen. Vol trots liet de wethouder mij weten dat zij de taakstelling met betrekking tot inburgeringtrajecten voor dat jaar hadden gehaald. Het doet mij altijd goed als ik zie dat gemeenten burgers actief betrekken bij het oplossen van lokale vraagstukken. Vandaag heb ik deelgenomen aan een technische briefing over de inburgering en ook een hoorzitting meegemaakt met de VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten). Opnieuw blijkt hoe wetgeving in de praktijk soms moeizaam tot uitvoering komt. Er zijn grote verschillen tussen de gemeenten. De ene heeft de taakstelling in ruime mate gerealiseerd en de ander niet. De vraag is of gemeenten afgerekend moeten worden op absolute kwantitatieve cijfers. Want waar is het ons eigenlijk om te doen? Is het niet zo dat wij als burgers met elkaar moeten kunnen samenleven? Dat vraagt dus van nieuwkomers dat zij integreren binnen de Nederlandse samenleving. Een inburgeringexamen halen is prima, maar zegt niet per definitie dat het met de integratie goed gesteld is. Mijn observatie is dat mensen, als zij gemotiveerd een inspanning leveren, dit op termijn duurzame effect oplevert. Waarom blijven wij spreken van een inburgeringplicht, terwijl er sprake is van een recht. Immers het traject dat een nieuwkomer wordt aangeboden zal ernaar toewerken dat hij/zij de levensdoelen kan realiseren. Binnen de fractie is er behoefte aan een nieuwe integratienota. De vorige dateert van 2004. Momenteel ben ik bezig om hieraan invulling te geven. Het moet een notitie worden die vanuit de samenleving tot stand is gekomen. Hierbij wil ik graag ook de christelijke nieuwkomers bij betrekken. Ook zij lopen tegen problemen op terwijl dat in het huidige debat niet aan de orde komt. De informatie die ik vandaag heb ontvangen heeft mij nog meer gemotiveerd om met een onderscheidende notitie te komen. Een leefbare diverse samenleving, waar nieuwkomers zich thuis voelen, maar waar ook de authentieke bevolking nog steeds het gevoel heeft: dit is mijn Nederland.
Cynthia Ortega-Martijn