Verdrag van Maastricht
Dit Europese verdrag1 vormde in 1993 de Europese Gemeenschap2 om tot Europese Unie3. Het Verdrag (formeel: Verdrag betreffende de Europese Unie) legde verder de basis voor de Economische en Monetaire Unie (EMU)4 en van de invoering van een gemeenschappelijke munt (de euro5).
Door dit verdrag behoorden ook andere terreinen dan economische aangelegenheden en kernenergie tot het gemeenschappelijke Europese beleid. De bestaande EG-Verdragen werden uitgebreid met bepalingen over buitenlands en veiligheidsbeleid, sociaal beleid en onderdelen van de beleidsterreinen van justitie en binnenlandse zaken.
Over het Verdrag van Maastricht is op 9 december 1991 in Maastricht onderhandeld tijdens het Nederlandse voorzitterschap6 van de Europese Gemeenschap. Het verdrag is op 7 februari 1992 ondertekend door de toen nog twaalf lidstaten van de Europese Gemeenschap. Het is op 1 november 1993 in werking getreden.
Inhoudsopgave
In het verdrag werden de bestaande communautaire7 samenwerkingsvormen gecombineerd met puur intergouvernementele8 vormen van samenwerking. Het Unieverdrag was daardoor een compromis tussen de aanhangers van een 'federaal' Europa en de lidstaten die niet verder wilden gaan dan een 'Europa der Vaderlanden'. Er kwamen drie pijlers:
-
-de Europese Gemeenschappen9
De communautaire (eerste) pijler van het Unie- verdrag werd gevormd door de oude en ten dele aangepaste EG-Verdragen en de nieuwe bepalingen over de vorming van een Economische en Monetaire Unie (EMU).
-
-het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid (GBVB)
-
-politiële en juridische samenwerking (JBZ)
In het Verdrag van Maastricht was het subsidiariteitsbeginsel10, dat in de Europese Akte11 voor het milieubeleid gold, als algemeen principe verankerd.
De EMU-paragraaf voorzag in:
-
-een gemeenschappelijke financiële markt, waarin alle binnengrenzen verdwenen zijn
-
-een convergentiebeleid waarin de lidstaten hun economisch en monetair beleid steeds meer op elkaar afstemmen om hun economieën geleidelijk op één lijn te krijgen
-
-de oprichting van een Europees Monetair Instituut (EMI) op 1 januari 1994 dat dit proces controleert en begeleidt. Het EMI vormde bovendien de basis voor de medio 1998 opgerichte Europese Centrale Bank (ECB);
-
-de vorming van een Monetaire Unie met één Europese munt in 1999.
Het sociaal beleid werd ten dele ondergebracht in een Sociaal Protocol dat bij het Unieverdrag was gevoegd. In het protocol spraken de lidstaten af het sociaal beleid verder vorm te geven, gebruikmakend van de instellingen en procedures van de EG.
Doelstellingen van het Verdrag waren verder:
-
-versterking van de democratische legitimiteit van de instellingen
-
-verbetering van de doelmatigheid van de instellingen
Met ingang van 1 december 2009 is het in Maastricht tot stand gekomen Verdrag ingrijpend gewijzigd door het Verdrag van Lissabon12.
- 1.De geschiedenis van de Europese verdragen begint bij de oprichting van de eerste "Gemeenschap", de Europese Gemeenschap voor kolen en staal (de EGKS). Tussen 1952 (EGKS) en 2007 ("Lissabon") zijn negentien verdragen gesloten tussen een steeds toenemend aantal lidstaten.
- 2.Na het in werking treden van het Verdrag van Maastricht in 1993 volgde de Europese Gemeenschap (EG) de Europese Economische Gemeenschap (EEG) op. De Europese Gemeenschap vormde samen met EURATOM en tot 2002 de EGKS de eerste van de drie pijlers van de Europese Unie. Samen stonden zij bekend als de Europese Gemeenschappen.
- 3.De Europese Unie (EU) is het belangrijkste samenwerkingsverband in Europa. De deelnemende landen hebben voor deze Unie een aantal organisaties opgericht waaraan zij een deel van hun eigen bevoegdheden hebben overgedragen. Dit zijn onder meer het Europees Parlement, de Europese Commissie, de Raad en het Europese Hof van Justitie.
- 4.De Economische en Monetaire Unie (EMU) is in 1991 opgericht door de Europese regeringsleiders. Het doel was een gezamenlijk economische politiek op te zetten, de prijsstabiliteit te bevorderen en de werking van de interne markt te verbeteren.
- 5.De Euro is de naam van de gemeenschappelijke Europese munt die op 4 januari 1999 is ingevoerd. Vanaf die datum voeren de nationale centrale banken en het gehele bankwezen in de eurozone onderlinge transacties in euro’s uit en worden nieuwe overheidsschulden in euro’s uitgegeven. Vanaf 1 januari 2002 zijn de euromunten en -biljetten in circulatie gebracht en verloopt het geldverkeer nog uitsluitend in euro’s. Er zijn op dit moment 20 landen lid van de Eurozone.
- 6.Elk half jaar (van januari t/m juni en van juli t/m december) wordt de Europese Unie afwisselend voorgezeten door een lidstaat. Het land dat voorzitter is, leidt de vergaderingen van de Raad van de Europese Unie. Het Voorzitterschap van de Raad speelt een essentiële rol bij de sturing van het wetgevend en politiek besluitvormingsproces.
- 7.Communautair omvat alle zaken waarvoor de EU-lidstaten bevoegdheden hebben overgedragen aan de Europese Unie. Als een onderwerp onder het communautair recht valt, heeft de Europese Unie de bevoegdheid hierover te beslissen en kunnen individuele lidstaten de besluiten daarover niet tegenhouden.
- 8.De letterlijke betekenis van intergouvernementeel is tussen ('inter') regeringen ('gouvernementen'). Het gaat om besluiten die uitsluitend door nationale regeringen samen worden genomen en dus niet door een instelling die boven de lidstaten staat, zoals de Europese Unie.
- 9.Vanaf 1967 vormden de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS), de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (EURATOM) en de Europese Economische Gemeenschap (EEG) samen de Europese Gemeenschappen (EG).
- 10.Dit beginsel beoogt een besluitvorming te garanderen die zo dicht mogelijk bij de burger staat. Een actie mag volgens dit beginsel pas op Europees niveau ondernomen worden als die actie niet net zo goed (of beter) op nationaal, regionaal of lokaal niveau kan plaatsvinden.
- 11.De in december 1985 onder de naam Europese Akte overeengekomen aanpassing van het Verdrag van Rome had betrekking op de besluitvorming, de inrichting van de interne markt, het monetaire beleid en de Europese Politieke Samenwerking. Een aantal beleidsterreinen, met name met betrekking tot de interne markt, werd in de Akte expliciet aan het Verdrag toegevoegd, zoals milieu- en technologiebeleid.
- 12.Dit Europese verdrag voerde een aantal hervormingen door om de Europese Unie democratischer en beter bestuurbaar te maken nadat in 2004 en 2007 twaalf nieuwe landen lid zijn geworden van de Europese Unie. Het Verdrag van Lissabon is op 1 december 2009 in werking getreden.