Brief minister ter aanbieding van de evaluatie - Evaluatie van de Wet aanvulling van titel 7.1 (Koop en ruil) van het nieuwe Burgerlijk Wetboek met bepalingen inzake de koop van onroerende zaken alsmede vaststelling en invoering van titel 7.12 (Aanneming van werk) - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 1 toegevoegd aan dossier 32320 - Evaluatie van de aanvulling van het Burgerlijk Wetboek inzake koop van onroerende zaken en aanneming van werk.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Evaluatie van de Wet aanvulling van titel 7.1 (Koop en ruil) van het nieuwe Burgerlijk Wetboek met bepalingen inzake de koop van onroerende zaken alsmede vaststelling en invoering van titel 7.12 (Aanneming van werk); Brief minister ter aanbieding van de evaluatie |
---|---|
Documentdatum | 16-02-2010 |
Publicatiedatum | 20-02-2010 |
Nummer | KST140978 |
Kenmerk | 32320, nr. 1 |
Van | Justitie (JUS) |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2009–2010
32 320
Evaluatie van de Wet aanvulling van titel 7.1 (Koop en ruil) van het nieuwe Burgerlijk Wetboek met bepalingen inzake de koop van onroerende zaken alsmede vaststelling en invoering van titel 7.12 (Aanneming van werk)
Nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 februari 2010
Ter gelegenheid van de plenaire behandeling van het voorstel van wet dat heeft geleid tot de wet van 5 juni 2003, Stb. 238, houdende aanvulling van titel 7.1 (Koop en ruil) van het nieuw Burgerlijk Wetboek met bepalingen inzake de koop van onroerende zaken alsmede vaststelling en invoering van titel 7.12 (Aanneming van werk) in de Tweede Kamer, heeft mijn ambtsvoorganger toegezegd de wet vijf jaar na haar inwerkingtreding te zullen evalueren (Tweede Kamer, vergaderjaar 2001/2002, 23 095, 14, blz. 20). Deze evaluatie heeft inmiddels plaatsgevonden. Bij deze zend ik u het resultaat van die evaluatie toe.1
Ik heb veel waardering voor de inspanningen die de onderzoekers hebben verricht en de grondigheid waarmee zij de evaluatie gestalte hebben gegeven. Op de resultaten van het onderzoek en de aanbevelingen van de onderzoekers kom ik nader terug.
De minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin
1 Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.