25-26 februari 2010 te Brussel - JBZ-raad; Brief ministers en staatssecretaris met geannoteerde agenda Gemengd Comité - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 3 toegevoegd aan dossier 32317 - JBZ-raad i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | JBZ-raad; Brief ministers en staatssecretaris met geannoteerde agenda Gemengd Comité; 25-26 februari 2010 te Brussel |
---|---|
Documentdatum | 15-02-2010 |
Publicatiedatum | 20-02-2010 |
Nummer | KST140929 |
Kenmerk | 32317, nr. 3 |
Van | Justitie (JUS) Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) Justitie (JUS) |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2009–2010
32 317
JBZ-raad
Nr. 3
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES STAATSSECRETARIS EN JUSTITIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 februari 2010
Hierbij bieden wij u aan de geannoteerde agenda van de bijeenkomst van het Gemengd Comité en de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van 25–26 februari a.s.
De vermoedelijke hoofdpunten van bespreking zullen zijn:
– Illegale migratie aan de zuidelijke zeegrenzen van de Europese Unie
(agendapunt 3 van het Gemengd Comité en 10 van de Raad) – Europees beschermingsbevel (agendapunt 3 van de Raad) – EU interne veiligheidsstrategie (agendapunt 6 van de Raad) – Permanent Comité operationele samenwerking binnenlandse veiligheid (COSI; agendapunt 7 van de Raad) – Toetreding van de EU tot het EVRM (agendapunt 12 van de Raad)
De minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties, G. ter Horst
De staatssecretaris van Justitie, N. Albayrak
Geannoteerde agenda van de bijeenkomst van het Gemengd Comité en de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken, 25–26 februari 2010 te Brussel
1 en marge van de Raad
Gemengd Comité
-
1.Aanname van de agenda
-
2.SIS II
Tijdens de JBZ-Raad van 4–5 juni 2009 is afgesproken dat er twee Mile Stone Tests (MST) van het Schengen Informatiesysteem II (SIS II) zouden plaatsvinden om vast te stellen in welke mate het SIS II voldoet aan de op 4–5 juni 2009 in de Raad overeengekomen criteria. De eerste MST is uitgevoerd tussen 21 en 23 januari 2010.
De conclusies van die test zullen niet beschikbaar zijn tijdens de bijeenkomst van de JBZ-Raad op 25–26 februari a.s. Dit omdat de resultaten nu nog worden geanalyseerd. Het Voorzitterschap heeft aangegeven de eindresultaten van de test tijdens de JBZ-Raad van 24–25 april a.s. te zullen presenteren om dan tot besluitvorming over te gaan.
Indien SIS-II niet voldoet aan de criteria, moet de Commissie volgens de Raadsconclusies van 4 en 5 juni 2009, overstappen op het alternatief SIS I+RE, tenzij de Raad binnen twee maanden anders beslist.
Nederland hecht aan een snelle analyse van de resultaten van de eerste MST, zodat zo snel mogelijk een gefundeerd besluit genomen kan worden over de toekomst van SIS II. Nederland vindt het onacceptabel dat de Commissie het testresultaat pas tijdens de JBZ-Raad van 24–25 april a.s. zal presenteren. Nederland zal aandringen op zo spoedig mogelijk duidelijkheid over het testresultaat.
-
3.Illegale migratie aan de zuidelijke zeegrenzen van de Europese Unie
(dit onderwerp wordt ook tijdens de Raad behandeld)
Nederland deelt de zorgen van de zuidelijke lidstaten en de Commissie waar het de situatie aan de zuidelijke zeegrenzen van de Unie betreft. De bestrijding van illegale migratie in de mediterrane regio en Noord-Afrika en de bescherming van mensen die dat nodig hebben, verdienen onverminderd de aandacht van de Europese Unie. Maar ook andere migratieroutes naar de Europese Unie, bijvoorbeeld via de Oostelijke EU-grenzen en de Balkan, dienen niet te worden genegeerd. Nederland is van mening dat maatregelen, die op de korte en op de lange termijn zullen worden genomen, binnen het raamwerk van de Totaalaanpak voor Migratie dienen te passen en in lijn moeten zijn met het Europese Pact voor Immigratie en Asiel en het Stockholm Programma.
-
4.FRONTEX a) Ontwerp-verordening tot wijziging van Verordening (EG) nr.
2007/2004 van de Raad van 26 oktober 2004 tot oprichting van een Europees agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie
Nederland heeft nog geen kennis genomen van deze ontwerpverordening, die door de Commissie zal worden gepresenteerd. Nederland meent dat Verordening (EG) nr. 2007/2004 i zodanig dient te worden
gewijzigd dat de operationele slagkracht van FRONTEX wordt versterkt, omdat het agentschap moet kunnen anticiperen op verschuivende illegale migratiestromen richting de EU. Daartoe zou Frontex de beschikking moeten hebben over de juridische en operationele instrumenten die hiervoor nodig zijn. Het verkrijgen, leasen of medebezitten van materiaal door FRONTEX zou het agentschap kunnen ondersteunen in het beter anticiperen op migratietrends. Voorts hecht Nederland er veel belang aan dat een incidentmeldingsmechanisme wordt opgenomen in de ontwerpverordening dat voorziet in het verzamelen van informatie en daaropvolgende rapportage aan relevante autoriteiten.
-
b)Presentatie van het werkprogramma 2010 door de directeur van FRONTEX
Volgens het werkprogramma zal FRONTEX in 2010 operaties uitvoeren aan de verschillende land-, zee- en luchtgrenzen van de EU, meer inzet plegen op het organiseren van gezamenlijke terugkeeroperaties en meer trainingen geven specifiek gericht op het respecteren van mensenrechten. Nederland is tevreden over deze voorgenomen werkzaamheden.
-
5.Diversen
Er zijn nog geen onderwerpen voor dit agendapunt gemeld.
Raad (B-punten)
-
1.Aanname van de agenda
Wetgevende besprekingen
-
2.Goedkeuring van de A-puntenlijst
-
3.Europees beschermingsbevel
Dit betreft een initiatief van het Spaanse Voorzitterschap, dat wordt ondersteund door een aantal andere lidstaten. Het initiatief voor een Europees beschermingsbevel (EBB) beoogt te regelen dat een slachtoffer van een misdrijf die een beroep kan doen op bescherming – op basis van bijvoorbeeld een contactverbod of gebiedsverbod – bij verblijf in een andere lidstaat aanspraak kan maken op een soortgelijke bescherming. Dit kunnen zowel strafrechtelijke, bestuursrechtelijke als civielrechtelijke maatregelen betreffen.
Nederland staat positief tegenover de gedachte om op het niveau van de Unie te komen tot maatregelen ter bescherming van slachtoffers van misdrijven. Daarbij is wel van belang dat de maatregelen goed uitvoerbaar zijn en dat bestaande rechtsinstrumenten van de Raad die betrekking hebben op de wederzijdse erkenning van civielrechtelijk opgelegde maatregelen ter bescherming van personen (o.a. Verordening Brussel I) en op de overdracht van het toezicht op de naleving van bijzondere voorwaarden (Kaderbesluiten 2008/947 i/JBZ en 2009/829 i/JBZ) worden gerespecteerd.
-
4.Ontwerp-richtlijn betreffende het recht op vertolk- en vertaaldiensten in strafprocedures
Als gevolg van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon, moest het ontwerp-kaderbesluit betreffende het recht op vertolk- en vertaaldiensten in strafprocedures -waarover op 23 oktober 2009 binnen de Raad een algemene oriëntatie was overeengekomen, maar dat niet vóór 1 december 2009 formeel was vastgesteldworden omgezet in een voorstel
voor een richtlijn. Op 22 januari jl. is dit voorstel door een groep van lidstaten op basis van art. 76, onder b, VWEU ingediend. De inhoud ervan komt overeen met de tekst van de algemene oriëntatie over het eerdergenoemde ontwerp-kaderbesluit. Nederland steunt het voorstel, omdat het kan bijdragen een het verder vergroten van het voor de strafrechtelijke samenwerking noodzakelijke wederzijdse vertrouwen tussen de lidstaten.
Niet-wetgevende besprekingen
-
5.Goedkeuring van de A-puntenlijst
-
6.EU interne veiligheidsstrategie
Tijdens de Informele Bijeenkomst van het Gemengd Comité en de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken (21–22 januari jl. te Toledo) is, zoals aangegeven in de geannoteerde agenda en het verslag van die bijeenkomst, een eerste discussie gevoerd over de EU interne veiligheidsstrategie. Voor informatie over de EU interne veiligheidsstrategie wordt kortheidshalve verwezen naar genoemde geannoteerde agenda en verslag. Tijdens deze bijeenkomst van de Raad zal de discussie worden voortgezet en het streven is de EU interne veiligheidsstrategie aan te nemen.
-
7.Permanent Comité operationele samenwerking binnenlandse veiligheid (COSI)
Uit het Verdrag van Lissabon (art. 71 VWEU) volgt dat binnen de Raad een permanent comité (COSI) opgericht zal worden dat zich bezig zal houden binnen de Unie met het versterken en bevorderen van de operationele samenwerking op het gebied van veiligheid van de EU. Het comité bevordert de coördinatie van het optreden van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten. Het Europese Parlement en de nationale parlementen zullen over de werkzaamheden worden geïnformeerd. De taken van COSI zullen zijn: het bevorderen en coördineren van operationele samenwerking, evalueren van de algemene richting en van de efficiëntie van operationele samenwerking, het identificeren van mogelijke tekortkomingen of fouten en aanbevelingen om deze aan te pakken. COSI zal zich niet bezighouden met wetgevende activiteiten. COSI zal zich in eerste instantie richten op het monitoren en implementeren van de interne veiligheidsstrategie (zie eerder in deze geannoteerde agenda), zodra deze wordt vastgesteld, waarbij de nadruk moet liggen op het identificeren van mogelijke tekortkomingen in de operationele samenwerking op het gebied van interne veiligheid in de EU, onder meer in de relatie tussen de verschillende betrokken agentschappen.
Nederland is van mening dat het nieuwe comité een brede taak dient te hebben: het moet belast worden met de coördinatie van operationele samenwerking op het terrein van justitiële samenwerking in strafzaken, douanesamenwerking en politiële samenwerking, crisisbeheersing, terrorismebestrijding en grensbewaking alsook met de afstemming tussen de verschillende beleidsterreinen. Het accent van COSI moet, conform de bepaling in het Verdrag van Lissabon, liggen bij het bevorderen en versterken van de operationele samenwerking op het gebied van veiligheid van de EU. Het comité dient te fungeren als een schakel tussen de Raad en de uitvoering.
-
8.Europees Pact tegen internationale drugshandel
Nederland heeft nog geen kennis genomen van dit Franse voorstel. Frankrijk heeft separaat ideeën gelanceerd ten aanzien van een gezamenlijke strategie inzake o.a.:
-
1.Aanpakken van de organisaties achter drugstransporten
-
2.Ontneming van uit drugshandel verkregen inkomsten
-
3.Het tegengaan van de drugsstroom vanuit West-Afrika
-
4.Ontwikkelingsamenwerkingsinitiatieven
Deze voorstellen zouden onderdeel kunnen zijn van een voorstel voor een Europees Pact. Nederland is reeds zeer actief op het terrein van de bestrijding van internationale drugshandel. Nederland wacht constructief en belangstellend nadere invulling van deze ideeën af.
-
9.Visa waiver wederkerigheid en Canada
Naar aanleiding van de herinvoering van de visumplicht voor Tsjechische onderdanen door Canada op 14 juli 2009 heeft Tsjechië de Raad en de Commissie verzocht om het beginsel van reciprociteit in acht te nemen. Tijdens de JBZ-Raad van 23 oktober 2009 heeft de Commissie aan de Raad een rapport gepresenteerd waarin werd aangegeven dat Canada en Tsjechië spoedig naar een oplossing moeten zoeken om aan deze situatie snel een einde te maken. In dat rapport werd Canada opgeroepen om «voor eind 2009» een roadmap op te stellen richting een oplossing alsmede het visumkantoor in Praag te heropenen, teneinde een aanbeveling aan de Raad tot tegenmaatregelen te voorkomen (in de vorm van een (her) invoering van de visumplicht voor diplo- en dienstpaspoorthouders). Canada heeft inmiddels gereageerd op het rapport en beargumenteert dat het heeft voldaan aan de daarin gestelde eisen.
Nederland heeft steeds solidariteit betuigd jegens Tjechië. Desalniettemin is Nederland van mening dat gestreefd moet worden naar het vinden van een bilaterale oplossing in samenspraak met de Commissie teneinde de relaties met Canada niet verder onder druk te zetten.
-
10.Illegale migratie aan de zuidelijke zeegrenzen van de Europese Unie
(dit onderwerp wordt ook tijdens het Gemengd Comité behandeld)
Zie de annotatie bij agendapunt 3 van het Gemengd Comité.
-
11.Betrekkingen EU-VS
Het Voorzitterschap zal waarschijnlijk verslag uitbrengen van de EU-VS Informele JBZ Senior Officials Meeting die plaatsvond op 11–12 januari jl. te Madrid. Deze bijeenkomst diende vooral als eerste voorbereiding op de voorziene ministeriële EU-VS JBZ-bijeenkomst op 8 en 9 april a.s. Tijdens deze bijeenkomst hebben de VS o.a. aangegeven snel met de onderhandelingen over een databeschermingsverdrag te willen starten. Nederland juicht dergelijke onderhandelingen toe waarin het uitgangspunt is dat het een algemeen verdrag moet worden. De uitkomst van de High Level Contact Group zal leidend zijn in de onderhandelingen met de VS. Daarnaast zal er waarschijnlijk een stand van zaken worden gegeven over de afspraken op het gebied van samenwerking tussen de EU en de VS bij criminaliteitsbestrijding, veiligheid en terrorismebestrijding en grensbewaking en migratie.
-
12.Toetreding van de EU tot het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden van de Raad van Europa (EVRM)
In art. 6 lid 2 VEU is aangegeven dat de Unie toetreedt tot het EVRM. Met het oog daarop zou het Spaans Voorzitterschap graag onderhandelings-richtlijnen en een mandaat aannemen tijdens haar Voorzitterschap. De
Commissie zal binnenkort met een voorstel hieromtrent komen. Tijdens de Raad zal over de toetreding voor de eerste keer op politiek niveau worden gesproken.
Om de bescherming van mensenrechten in Europa op een nog hoger niveau te tillen hecht Nederland veel waarde aan de toetreding van de EU tot het EVRM. Nederland steunt dan ook het Voorzitterschap in haar streven op korte termijn onderhandelingsrichtlijnen en een mandaat aan te nemen. Nederland heeft er geen bezwaar tegen dat het Europees Parlement, ook al is het formeel geen partij bij de onderhandelingen, als waarnemer deelneemt aan de onderhandelingen.
-
13.Ontwerp-resolutie over een modelovereenkomst voor het instellen van een Gemeenschappelijk Onderzoeksteam (JIT)
Sinds het kaderbesluit inzake Gemeenschappelijke Onderzoeksteams (JITs) van 13 juni 2002 is het mogelijk om dergelijke teams op te zetten. Doel ervan is een vereenvoudiging van rechtshulp in het kader van opsporingsonderzoeken te bereiken. In 2003 nam de Raad via een aanbeveling al een eerste modelovereenkomst aan voor het opzetten van JITs met als doel experts te helpen bij de implementatie van JITs. Er is behoefte aan een herziene modelovereenkomst gebaseerd op opgedane ervaringen, waarbij rekening wordt gehouden met problemen die in de praktijk zijn ondervonden. In het Stockholm Programma is onlangs al vastgelegd dat de modelovereenkomst herzien dient te worden.
Het doel van de herziening van de modelovereenkomst is het bestaande juridische kader te vertalen naar een voor de praktijk gemakkelijk bruikbaar document, zodat de bereidheid om gebruik te maken van JITs verder toe zal nemen. Nederland steunt de herziening van de modelovereenkomst en heeft in de besprekingen gewezen op de noodzakelijke meerwaarde voor de praktijk.