Voorstel van wet - Wijziging van de Arbeidstijdenwet in verband met de uitvoering van artikel 19, tweede lid, van verordening 561/2006/EG

Dit voorstel van wet i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 32311 - Wijziging van de Arbeidstijdenwet in verband met de rijtijdenverordening i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Wijziging van de Arbeidstijdenwet in verband met de uitvoering van artikel 19, tweede lid, van verordening 561/2006/EG; Voorstel van wet
Document­datum 08-02-2010
Publicatie­datum 17-02-2010
Nummer KST140763
Kenmerk 32311, nr. 2
Van Verkeer en Waterstaat (VW)
Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2009–2010

32 311

Wijziging van de Arbeidstijdenwet in verband met de uitvoering van artikel 19, tweede lid, van verordening 561/2006/EG i

Nr. 2

VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is om de Arbeidstijdenwet te wijzigen teneinde uitvoering te geven aan artikel 19, tweede lid, van Verordening (EG) nr. 561/2006 i van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 3821/85 i en (EG) nr. 2135/98 i van de Raad en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 3820/85 i van de Raad (PbEU L 102);

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Arbeidstijdenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1:7 worden onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel h door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • j. 
    AETR-verdrag: de op 1 juli 1970 te Genève tot stand gekomen Europese Overeenkomst nopens de arbeidsvoorwaarden voor de bemanningen van motorrijtuigen in het Internationale vervoer over de weg (Trb. 1994, 123).

B

Artikel 5:15, vijfde lid, komt te luiden:

C

Artikel 10:14 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het eerste lid vervalt onderdeel a en worden de onderdelen b en c verletterd tot a en b;
  • 2. 
    Het tweede lid komt te luiden: 2. Voor de toepassing van deze paragraaf wordt verstaan onder

«motorrijtuig», «trekker» en «bestuurder», hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 4, onderdeel b, onderscheidenlijk onderdeel c, van Verordening (EG) nr. 561/2006 i.

D

Onder handhaving van het opschrift komt artikel 10:15 te luiden:

Artikel 10:15

  • 1. 
    In afwijking van de paragrafen 10.2 tot en met 10.4, met uitzondering van artikel 10:7, eerste en derde lid, kan deze paragraaf worden toegepast:
  • a. 
    indien de overtreding heeft plaatsgevonden met of door middel van een voertuig waarvan aannemelijk is dat de houder van het kenteken of de bestuurder geen bekende woon- of verblijfplaats in Nederland heeft, of
  • b. 
    in geval van een in Nederland vastgestelde overtreding, begaan door een bestuurder van een motorrijtuig die geen bekende woon- of verblijfplaats in Nederland heeft danwel in opdracht van een niet in Nederland gevestigde werkgever, voor zover het betreft vervoer waarop verordening (EG) nr. 561/2006 i of het AETR-verdrag van toepassing is.
  • 2. 
    In geval van vaststelling van een overtreding als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, wordt geen bestuurlijke boete opgelegd indien voor die overtreding reeds een sanctie is opgelegd dan wel een procedure tot het opleggen van een sanctie is gestart.

E

Onder handhaving van het opschrift komt artikel 11:1 te luiden:

Artikel 11:1

  • 1. 
    De Nederlandse strafwet is mede van toepassing op iedere bestuurder van een motorrijtuig ongeacht de woon- of verblijfplaats, alsmede iedere werkgever ongeacht de plaats van vestiging, die zich buiten Nederland schuldig maakt aan een overtreding van de regels, welke voortvloeien uit de op de artikelen 2:7, eerste lid, 4:3, tweede tot en met vierde lid, en 5:12, tweede lid, berustende bepalingen, voor zover:
  • a. 
    deze regels betrekking hebben op arbeid verricht door personen, werkzaam in of op motorrijtuigen, en
  • b. 
    het een economisch delict betreft als bedoeld in de Wet op de economische delicten.
  • 2. 
    De Nederlandse strafwet is mede van toepassing op de bestuurder van een motorrijtuig die geen bekende woon- of verblijfplaats in Nederland heeft alsmede op de niet in Nederland gevestigde werkgever,

die zich schuldig maakt aan een overtreding buiten Nederland van de in het eerste lid bedoelde regels, indien:

  • b. 
    de overtreding in Nederland wordt vastgesteld, en
  • c. 
    het een economisch delict betreft als bedoeld in de Wet op de economische delicten.
  • 3. 
    In geval van vaststelling van een overtreding als bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, wordt geen vervolging ingesteld indien voor de overtreding reeds een sanctie is opgelegd dan wel een procedure tot het opleggen van een sanctie is gestart.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.