Gemeenteraadsverkiezingen en landelijke politiek
Hoewel landelijke politici vrijwel altijd benadrukken dat gemeenteraadsverkiezingen over lokale issues gaan, was er toch soms sprake van effecten op de landelijke politiek. In 2006 trad na het slechte resultaat van de VVD bij de raadsverkiezingen bijvoorbeeld VVD-fractievoorzitter Jozias van Aartsen1 af. Het trekken van landelijke conclusies is sinds de jaren negentig van de vorige eeuw overigens nog moeilijker geworden door de opkomst van lokale partijen. De veel lagere opkomst was al langer een complicerende factor.
Van belang bij de relatie tussen gemeenteraadsverkiezingen en landelijke politiek is verder het tijdstip van die verkiezingen. Tot en met 1982 vonden de raadsverkiezingen in hetzelfde jaar plaats als de Provinciale Statenverkiezingen2. De Statenverkiezingen waren dan in maart en de raadsverkiezingen eind mei of begin juni. De Statenverkiezingen hadden toen een grotere landelijke betekenis dan de raadsverkiezingen.
Geregeld vonden de raadsverkiezingen plaats in hetzelfde jaar als de Tweede Kamerverkiezingen3. De raadsverkiezingen gingen daaraan dan vooraf en waren in belangrijke mate een opmaat voor de landelijke verkiezingen. Bij de verkiezingen van 2006 was overigens in maart nog niet bekend dat later dat jaar (in november) Tweede Kamerverkiezingen zouden plaatsvinden. In 1990 waren de verkiezingen een eerste 'krachtmeting' voor het toen pas enkele maanden aangetreden derde kabinet-Lubbers4.
Inhoudsopgave
Lokale partijen waren wederom de grote winnaar van de gemeenteraadsverkiezingen in 2022. Van de landelijke partijen hebben de SP en de PVV veel van hun raadszetels verloren.
Bij de andere grote partijen waren er op landelijk niveau geen grote verschuivingen zichtbaar. De VVD is van de landelijke partijen wederom de grootste partij geworden, maar de partij heeft wel stemmen verloren. Ook het CDA behaalde minder stemmen dan in 2018, maar heeft van de landelijke partijen de meeste zetels bemachtigd.
Verder deden FVD, Volt en BIJ1 in veel gemeenten voor het eerst mee en zij hebben in sommige gemeenten raadszetels bemachtigd.
Het opkomstpercentage was met 50,3 procent het laagste ooit. Vooral in grote steden gingen minder mensen naar de stembus.
Lokale partijen waren de grote winnaar van de gemeenteraadsverkiezingen van 2018.
Van de landelijke partijen waren het CDA en de VVD in veel colleges vertegenwoordigd. In 88% van alle gemeenten zat minimaal een van de twee partijen in het bestuur.
GroenLinks was de partij die de grootste bestuurlijke groei doormaakte. De partij deed het vooral goed in grote steden. De SP en PvdA hebben veel zetels verloren.
De PVV, 50Plus, Denk en Partij voor de Dieren deden in veel minder gemeenten aan de verkiezingen mee dan de andere landelijke partijen. Op 50Plus na, heeft geen van deze partijen een wethouderspost binnengehaald.
Het opkomstpercentage bij de gemeenteraadsverkiezingen in 2018 lag rond de 55%. Dit is hoger dan bij de afgelopen twee gemeenteraadsverkiezingen.
De landelijke coalitiepartijen VVD en PvdA leden een grote nederlaag bij de gemeenteraadsverkiezingen in 2014. De partijen verloren samen 600 raadszetels. Daardoor verloor de PvdA de positie als grootste partij in zowel Rotterdam als Amsterdam, ten gunste van respectievelijk Leefbaar Rotterdam en D66. Laatstgenoemde partij boekte net zoals in 2010 een in veel gemeenten overwinningen en werd naast Amsterdam ook de grootste in Den Haag en Utrecht.
Ook de SP, SGP, en ChristenUnie kregen meer raadszetels dan in 2010. In totaal ontving de SP bijna het dubbele aantal stemmen vergeleken bij de vorige verkiezingen. Voor de SGP kwam voor het eerst een vrouw in een gemeenteraad terecht, in Vlissingen. De partij ontving 25 procent meer stemmen dan in 2010. ChristenUnie werd de grootste in Zwolle.
Voor lokale partijen waren de resultaten van de verkiezingen over het algemeen positief. Deze partijen kregen bijna dertig procent van het totale aantal stemmen.
In vergelijking met 2010 bleef het opkomstpercentage ongeveer hetzelfde. In 2014 stemde 53,8 procent van de kiesgerechtigden. Daarmee is het laagterecord van 2010 wel verbroken.
Net als in 2006 leidde een nederlaag bij de raadsverkiezingen tot het opstappen van een politiek leider. Een dag na de verkiezingen maakte Agnes Kant5 haar vertrek bekend.
Naast de belangrijke winst van D66, GroenLinks en de VVD en het goede resultaat van de PVV in Almere en Den Haag viel - ondanks groot verlies aan raadszetels - vooral het virtuele herstel (in de peilingen) van de PvdA op. Die partij leek te zijn beloond voor de kabinetscrisis van februari. Verliezers waren verder CDA en SP. De lokale partijen deden het opnieuw beter dan bij eerdere raadsverkiezingen.
Het totaalbeeld was er één van versplintering, die vorming van een nieuw kabinet na de verkiezingen van juni erg moeilijk lijkt te maken.
De opkomst bij de raadsverkiezingen was ruim 54,1 procent, een nieuw laagterecord.
Neem contact op met de redactie van PDC voor informatie over de gemeenteraadsverkiezingen van 1966 tot en met 2006.
Meer over
- 1.VVD-politicus, maar zoon van een Haagse ARP-bestuurder en minister. Begon zijn loopbaan bij de VVD-Tweede Kamerfractie, onder meer als ambtelijk secretaris, en was daarna directeur van de Telders-stichting en medewerker van minister Wiegel. Na secretaris-generaal van Binnenlandse Zaken te zijn geweest, werd hij minister van Landbouw in het kabinet-Kok I. Startte een grootschalige saneringsoperatie in de varkenshouderij. Minister van Buitenlandse Zaken in het tweede kabinet-Kok. Werd in 2002 Kamerlid en in 2003 fractievoorzitter van de VVD. Mocht zich echter niet politieke leider noemen en stapte na de verloren raadsverkiezingen van 2006 op. Stond als burgemeester van Den Haag (2008-2017) goed aangeschreven bij de bevolking. Was in 2017 waarnemend commissaris van de Koning in Drenthe en van december 2017 tot juli 2018 waarnemend burgemeester van Amsterdam.
- 2.Om de vier jaar worden de leden van de Provinciale Staten gekozen op basis van evenredige vertegenwoordiging. Aan deze verkiezingen kunnen, naast de landelijke politieke partijen, ook provinciale partijen meedoen. De leden van Provinciale Staten kiezen eens in de vier jaar de Eerste Kamer. Dat doen ze kort nadat ze zijn aangetreden. De laatste Provinciale Statenverkiezingen waren op 15 maart 2023.
- 3.De leden van de Tweede Kamer worden in principe eens in de vier jaar gekozen op basis van het stelsel van evenredige vertegenwoordiging. Ook na de val van een kabinet worden bijna altijd verkiezingen gehouden. Kiesgerechtigd zijn alle Nederlanders die op de dag van de kandidaatstelling 18 jaar of ouder zijn, mits niet het kiesrecht vanwege een veroordeling is ontnomen.
- 4.In het derde kabinet-Lubbers werkte het CDA samen met de PvdA. De VVD, coalitiepartner van het CDA in het voorgaande kabinet-Lubbers II, belandde na de verkiezingen van 1989 in de oppositie. CDA-leider Ruud Lubbers werd voor de derde keer premier.
- 5.Bevlogen Tweede Kamerlid en enige tijd partijleidster van de SP. In Nijmegen gepromoveerd in de medische wetenschappen en aanvankelijk wetenschapper. Kwam in 1994 in de gemeenteraad van Doesburg en werd beleidsmedewerker van de Kamerfractie. Vanaf 1998 Tweede Kamerlid, dat zich vooral bezighield met de zorgsector. Kwam krachtig op voor de belangen van zorgconsumenten. Fel, vasthoudend debatester, die daardoor soms wel iets drammerigs had. Was in 2008 de logische opvolgster van Jan Marijnissen, maar kon diens populariteit niet benaderen en trad na de teleurstellende raadsverkiezingen van 2010 terug. Is sinds 2013 directeur van Lareb, een onderzoeksinstituut voor bijwerking van medicijnen en sinds 2024 bijzonder hoogleraar in Leiden.
- 6.De gemeente is naast de provincie en het Rijk één van de drie bestuurslagen van ons land. Gemeenten staan het dichtst bij de burgers en hebben een democratisch bestuur. Zij hebben lokale taken, bijvoorbeeld op het gebied van huisvesting, verkeer, openbare orde, cultuur en onderwijs. Daarnaast voeren gemeenten mede rijkstaken uit, bijvoorbeeld ten aanzien van ruimtelijke ordening, werk en inkomen, jeugdzorg en zorg aan langdurig zieken en ouderen. Gemeenten krijgen geld van het Rijk, maar ze kunnen ook zelf belastingen heffen. Er zijn op 1 januari 2024 in Nederland 342 gemeenten.