Trouw

Met dank overgenomen van A.J. (Ad) Koppejan i, gepubliceerd op zondag 24 januari 2010.

Trouw

Dit weekend verscheen de 20.000ste editie van het dagblad Trouw, de verzetskrant waarvan het eerste exemplaar verscheen op 18 februari 1943. Nederland zuchtte onder de Duitse bezetting. Op de voorpagina werd destijds de keuze voor de naam 'Trouw' toegelicht: “Trouw zijn betekent: stipt, nauwkeurig, eerlijk, standvastig, zeer gehecht, innig verbonden zijn.” “Er zijn ook tijden, waarin duidelijk wordt gevoeld wat trouw is, wat zij vraagt, en dat zij er alleen in waarheid kan zijn, wanneer er bereidheid is de moeite en den strijd, waarvoor zij ons plaatst, te aanvaarden, de offers, welke er mede gepaard gaan, met een gewillig hart te brengen. Er zijn ook tijden, waarin het trouw zijn zoo ontzaglijk veel eischt en ten gevolge heeft dat velen het woord haast niet meer durven gebruiken, omdat zij beseffen, dat het handelen ver, zeer ver, blijft beneden den norm, welke in het woord is uitgedrukt. Zulk een tijd beleven wij thans.” Wat een moedig streven om in een dergelijke tijd trouw te willen zijn!

Het is inmiddels 67 jaar later. Gelukkig kennen wij geen onderdrukking meer. Integendeel, we leven in een bijna onbegrensde vrijheid in een zeer welvarende samenleving. Waarom klinken dan die woorden over trouw als na te streven deugd nog steeds zo actueel?

Niet alleen in 1943 stond de wereld op zijn kop, maar ook vandaag leven we in een tijd waarin alles om ons heen in beweging is. Het lijkt alsof we op een breukvlak leven, een overgangsfase naar een nieuw tijdperk. Een fase die zich kenmerkt door verandering en onzekerheid.

We verkeren te midden van een economische en financiële crisis. Banken van naam konden alleen nog door grootschalig overheidsingrijpen overeind gehouden worden, maar wel ten koste van toenemende overheidsschulden. Onze afhankelijkheid van groeiende economische grootmachten als China neemt toe. Het internationaal terrorisme heeft in Al Qaida en het opkomende moslimfundamentalisme een nieuw gezicht gekregen. Tegelijkertijd worden we niet alleen in de economie, maar ook in de natuur geconfronteerd met crisis en verandering. Denk aan klimaatverandering, zeespiegelstijging en heftige regenbuien die worden afgewisseld door langere periodes van droogte. We beleven daarnaast een energiecrisis die ons confronteert met milieuschade alsook met de eindigheid van fossiele energiebronnen als olie, gas en steenkolen. In dit alles ervaren we de onmacht van de mens en van internationale instellingen als IMF, Wereldbank en VN. Denk aan het mislukken van de klimaatconferentie in Kopenhagen.

Maar ook dichter bij huis zien we de veranderingen snel om zich heen grijpen. Nederland verandert demografisch en cultureel, met verschijnselen als vergrijzing, krimpregio’s, generatieconflicten en spanningen tussen bevolkingsgroepen en religies. Grote steden verkleuren en buurten veranderen. Individualisering, ontkerkelijking, de afbrokkeling van identiteitsgebonden maatschappelijke organisaties en verenigingen, ze laten diepe sporen na. Veel gevestigde instituties wankelen. Vakbonden, omroepen, kranten, kerken, identiteitsgebonden (onderwijs)organisaties, oude politieke partijen, niemand durft met zekerheid te zeggen of ze over tien jaar in dezelfde vorm en omvang nog bestaan.

Waaraan kunnen we ons nu nog vastklampen? Welk houvast hebben we nog? Kerk, vereniging en gemeenschap hebben we losgelaten, een gemeenschappelijke levensovertuiging of maatschappijopvatting hebben we vaarwel gezegd. Christendom of socialisme, God of Marx, we hebben ze ingeruild voor onze eigen vrijheid en zelfbeschikkingsrecht; eigen gevoel en mening zijn de maat van ons handelen geworden. Alles verliep immers op rolletjes in onze welvaarts- en consumptiemaatschappij! Een moreel houvast hadden we daarom niet meer nodig.

Maar nu er onzekere tijden zijn aangebroken en we worden geconfronteerd met meerdere crises die tegelijkertijd op ons af komen kunnen wij onszelf wel eens keihard tegenkomen. En dan sta je er plotseling heel alleen voor. Dat kan heel onzeker aanvoelen.

Een eerste reactie is vaak dat we het allemaal van de overheid gaan verwachten. Die moet ons redden en weer zekerheid bieden. En als die overheid niet direct kan helpen, ook de mogelijkheden van de overheid zijn immers beperkt, dan maar stemmen op Wilders of een (lokale) protestpartij.

En juist dan, juist nu, in deze tijden van verandering, onzekerheid en ontreddering komt het er op aan om trouw te blijven. Trouw aan de waarheid, trouw aan een overtuiging die zin geeft aan ons menselijk bestaan. Een anker dat houvast biedt en een kompas dat richting geeft in veranderende en onzekere tijden.

Voor een volksvertegenwoordiger vraagt dat om trouw aan de politieke overtuiging waarvoor hij staat en om trouw aan de kiezers die hij vertegenwoordigt. Voor mij als christendemocraat betekent dat ‘eerlijk, standvastig, zeer gehecht en innig verbonden zijn’ met de boodschap van het Evangelie die Jezus zo kernachtig samenvatte in het liefdegebod: “God liefhebben boven alles en onze naaste als jezelf”. Juist in relatie tot de ander krijgt het eigen bestaan echt zin. Zo wil ik politiek bedrijven; trouw aan het christelijk-sociale gedachtegoed waaruit het CDA voortgekomen is.

Tegelijkertijd besef ik, met de woorden van de eerste Trouweditie, dat er tijden zijn “waarin het trouw zijn zoo ontzaglijk veel eischt en ten gevolge heeft dat velen het woord haast niet meer durven gebruiken, omdat zij beseffen, dat het handelen ver, zeer ver, blijft beneden den norm, welke in het woord is uitgedrukt.” Dat dwingt tot enige bescheidenheid, maar mag ons niet ontmoedigen. Want trouw blijven aan onze beginselen en aan elkaar, dat biedt houvast in roerige tijden. Die trouw wens ik eenieder toe en voor het dagblad nog eens 20.000 edities erbij.

Ad Koppejan

Tweede Kamerlid namens het CDA