Het dubbeltje in me zal er altijd blijven

Met dank overgenomen van P.M.M. (Pierre) Heijnen i, gepubliceerd op vrijdag 22 januari 2010.

Pierre Heijnen voelt zich op zijn gemak tussen de Hagenezen bij ADO én bij de Hagenaars in de Koninklijke Schouwburg. De voormalige Haagse wethouder van onderwijs zit nu bijna drie jaar voor de PvdA in de Tweede Kamer. Een interview door Floor de Booys, verschenen in Den Haag Centraal.

Pierre Heijnen (56) voelt zich op zijn gemak tussen de Hagenezen bij ADO én bij de Hagenaars in de Koninklijke Schouwburg. Het zand en het veen van Den Haag zijn hem allebei dierbaar. De voormalige Haagse wethouder van onderwijs zit nu bijna drie jaar voor de PvdA in de Tweede Kamer. ‘In het begin was het wel even wennen’. Hij is vanaf het begin een warme pleitbezorger voor het Huis van de Democratie. ‘Ik geloof heel erg in burgerschap’. Bij de gemeenteraadsverkiezingen gaat het erom spannen. ‘Maar met Jeltje maken we een goede kans’.

Na het kerstreces ontwaakt de politiek heel langzaam uit een diepe winterslaap. Het Binnenhof is bedekt met een deken van sneeuw. En de agenda van Pierre Heijnen is nog maagdelijk wit. Nog even want er komen drukke tijden aan.

Hij ziet er uitgerust en ontspannen uit, jongensachtig bijna terwijl hij gedachteloos het Haagse Hopje in zijn mond steekt dat bij de cappuccino wordt geserveerd. We zitten in een etablissement aan Het Plein, op een steenworp afstand van de Tweede Kamer. Haagser kan het bijna niet.

Hij is blij dat 2009 voorbij is. “Het was me politiek gezien het jaartje wel, zeg. Binnen de PvdA waren er teveel incidenten, zowel op landelijk als op gemeentelijk niveau”. Hij doelt onder andere op het ‘gedoe’ rond de positie van fractievoorzitter Mariëtte Hamer en de te lange onderhandelingen over het crisispakket. En niet te vergeten de uitglijder van Henk Kool, die nadat de PvdA was weggevaagd bij de Europese verkiezingen in juni, de Haagse PVV-stemmers in De Telegraaf voor ‘crapuul’ uitmaakte. “Maar goed, gebeurd is gebeurd. Dikke streep eronder en vol goede moed weer verder gaan”, is het motto van rasoptimist Heijnen.

Hij is sinds 1977 lid van de PvdA en heeft in die 33 jaar nooit getwijfeld. “De PvdA is toch de enige partij die het zand en het veen in Den Haag een beetje bij elkaar kan houden? Onze boodschap is nog steeds springlevend. Je moet mensen vooruit helpen in het leven. En wij roepen dat niet alleen, we steken ook de handen uit de mouwen. We zijn een heel ‘doenerige’ partij. Die prachtige Haagse skyline en alle verbeteringen in de binnenstad zijn allemaal het werk van doortastende PvdA-wethouders zoals Peter Noordanus en Marnix Norder”.

Zetels

Hij ging met een opgeruimd politiek gemoed de jaarwisseling in. In de laatste peiling ging de PvdA van 15 naar 22 virtuele zetels, het CDA voorbij, met alleen VVD en de PVV nog voor zich. “Het is voor de coalitie wel even spannend hoe rustig het CDA er onder blijft dat de PvdA nu virtueel op meer zetels staat. Maar met de gemeenteraadsverkiezingen in het vizier, is het voor de PvdA natuurlijk alleen maar goed nieuws. Hoewel ik me er scherp van bewust ben dat die peilingen dagkoersen zijn. We moeten met zijn allen vol aan de bak. Het komt er nu echt op aan”. Heijnen vreest financieel zware tijden voor Den Haag. “Er komen forse bezuinigingen aan voor alle gemeenten. Het gaat er straks echt om spannen. Er zullen weer duidelijke keuzes moeten worden gemaakt. En hoe de verkiezingen ook uitpakken, ik hoop dat elk college blijft kiezen voor de jongeren. Daar moeten we in blijven investeren”.

Met het ‘Jeltje-effect’ is hij heel blij. “Zij is de enige die het in Den Haag kan opnemen tegen Wilders”. Het plan om oud-Kamervoorzitter en PvdA-coryfee Jeltje van Nieuwenhoven te vragen voor het lijsttrekkerschap van de Haagse gemeenteraadsfractie, kwam onder anderen uit zijn koker. Tijdens de Prinsjesdag borrel stonden Simon van Driel - voorzitter commissie kandidaatstelling en Eerste Kamerlid, Peter Noordanus, voormalig Haagse PvdA-wethouder - en Heijnen een beetje te somberen over de penibele situatie van de PvdA. Ze waren het over één ding eens: zowel Henk Kool als Marnix Norder beschikt niet over de meest optimale vaardigheden om het op te nemen tegen de PVV. “Kool weet mensen voor zich te winnen, maar maakt door zijn enthousiasme soms fouten. Norder is een goede bestuurder, maar heeft een wat zakelijke uitstraling die in het stadhuis prima is, maar niet als je kiezers moet winnen op de Haagse Markt. Jeltje heeft precies de juiste mix en bovendien bákken ervaring in huis. Zij ís voor veel mensen de PvdA”.

Na vier keer op rij (in ’90, ’94, ’98 en 2002) lijsttrekker te zijn geweest, is het wennen om zich nu niet direct met de verkiezingen te kunnen bemoeien. “De vorige keer, in 2006, was Jetta (Klijnsma red.) lijsttrekker maar was ik als wethouder nog wel betrokken. Het was overigens een bewuste keuze om niet nóg een keer lijsttrekker te zijn. Ervaring is goed, maar je moet niet op routine gaan werken.

Wennen

Dit is de eerste keer dat hij de gemeenteraadsverkiezingen niet in het stadhuis, maar vanuit de Tweede Kamer meemaakt. Toen hij in 2006 besloot de landelijke politiek in te willen, leek het er in eerste instantie op dat hij helemaal niet in de Tweede Kamer terecht zou komen. Hij stond op nummer 37 op de kandidatenlijst van de PvdA. Door dat een aantal Kamerleden van de PvdA toetraden tot het kabinet Balkenende IV, kon Heijnen op 1 maart 2007 alsnog worden beëdigd. Het was voor de oud-wethouder in het begin wel even wennen in de Kamer. “Ik was gewend om heel direct te kunnen sturen en verwend met veel ondersteuning. Als Kamerlid moet je veel alleen doen. Moet je je bovendien veel politieker opstellen dan als wethouder. Ik moest vaak denken aan de periode dat ik in de Haagse gemeenteraad zat. Het voelde in die zin als een stap terug in de tijd. Ik had me dat van tevoren onvoldoende gerealiseerd. Het was even flink aanpassen. Maar nu heb ik mijn draai gevonden in de Kamer en mijn plekje in de fractie wel veroverd. Ik geloof dat ik met al mijn bestuurlijke ervaring ook wel wat toevoeg”.

Heijnen is een beetje de nestor van de fractie. Die bestaat uit relatief veel nieuwe, jonge mensen.

Hij gaat over de portefeuilles binnenlands bestuur, burgemeestersbenoemingen, burgerschap. “Ik geloof heel erg in burgerschap als nieuw middel om mensen te binden. Je moet mensen niet aanspreken op hun religie of andere levensovertuiging, maar op hun burgerschap. We zijn allemaal in eerste instantie burgers van Den Haag, van Nederland. Daarbij horen rechten, maar ook plichten. Dat is een heel helder verhaal, wat aan iedereen is uit te leggen. We maken het onszelf met al die discussies over de Islam en integratie vaak veel te moeilijk”.

Politiek bewustzijn hoort volgens Heijnen bij goed burgerschap. Samen met Jan Schinkelshoek - voormalig hoofdredacteur van de Haagsche Courant en tegenwoordig Kamerlid voor het CDA - is Heijnen van het begin af aan een warm pleitbezorger voor het Huis van de Democratie dat in 2013 ‘ergens in de buurt van het Binnenhof’ zal worden geopend. “Jan en ik hebben minister Ter Horst echt van het belang van zo’n huis moeten overtuigen. Zij dacht eerder aan iets virtueels, maar het moet een plek zijn die je kunt bezoeken. En waar kan dat nu beter dan in Den Haag, bij het Binnenhof, waar de democratie dagelijks werkt?”

Heijnen is ook coördinator van de cluster buitenlands beleid en voorzitter van de Kamercommissie voor jeugd en gezin. Als clusterchef buitenlands beleid bemoeit hij zich met de JSF, Afghanistan en volgde hij ook de Commissie Davids, die deze week met een onderzoeksrapport kwam over de manier waarop het kabinet Balkenende I besloot politieke steun te geven aan de inval in Irak in 2003. Heijnen heeft het rapport ten tijde van dit interview nog niet gelezen en heeft geen flauw idee welke kant het op zal gaan. “Het kan vriezen en het kan dooien. De dynamiek op het Binnenhof is altijd lastig te voorspellen”. Maar één ding weet hij zeker: iedereen moet bereid zijn te leren van de fouten uit het verleden, zeker als het gaat om zaken van leven en dood.

Oliebollen

Het zijn grote onderwerpen waar Pierre Heijnen zich tegenwoordig mee bezig houdt. Maar hij heeft ook nog oog voor de kleinere zaken, dichterbij huis. Zo mengde hij zich in de Haagse ‘Oliebollenoorlog’. Jan Vermolen heeft een succesvolle oliebollenkraam op het Spui. “Prima tent, ik kom daar al jaren oliebollen halen”. In de AD-test scoort hij ieder jaar uitstekend. Zijn zoon heeft dit jaar voor het eerst een oliebollenkraam op het Plein. Hij kreeg voor zijn bakkunsten een 5,5 van het landelijke dagblad. “En dat was niet het enige. De journalist die kwam proeven, noteerde dat de oliebollen een prima manier waren om af te rekenen met politieke vijanden: vet, klef, niet gaar, taai, bitter, zompig en slap. Een gemene manier van doen. Dat de pers politici soms met de grond gelijk maakt, is nog tot daar aan toe. Maar een beginnende, jonge ondernemer zo aanpakken is onterecht”, vindt Heijnen. Daarom trakteerde hij de Kamer vlak voor het reces op een oliebol uit de kraam van de zoon. “Iedereen vond ze heerlijk”.

Hij is graag onder de mensen en vindt het leuk als hij op straat of in de tram wordt aangesproken. “Dat hoort erbij als je volksvertegenwoordiger bent. Dan moet je niet bang zijn voor direct contact. Een echt bekend Kamerlid zal ik waarschijnlijk nooit worden en dat hoeft ook niet. Maar dat ik in mij eigen stad wordt herkend, vind ik alleen maar positief. Hagenaars blijven mij inspireren”.

Wederopbouw

Pierre Heijnen is zelf een onvervalste Hagenees. “In ben geboren in het Betlehem-ziekenhuis aan de Prinsessegracht. Mijn eerste jaren stond in de Van Boissotstraat, een zijstraatje van de Westduinweg. We woonden daar drie hoog achter in een woning waar je je kont niet kon keren”. Toen hij zes jaar was verhuisde het gezin Heijnen naar de Landzijde, in de net opgeleverde wederopbouwwijk Bouwlust. “We kregen een prachtige doorzonflat, ik herinner me nog goed hoe licht en ruim het was. Terwijl het naar onze huidige maatstaven een benauwde bedoening was. We woonden met zeven mensen op pakweg zestig vierkante meter. Maar we konden daar heerlijk buiten spelen. Ik heb daar eindeloos dammetjes gebouwd in de slootjes en ’s winters konden we fantastisch schaatsen”.

Zijn vader was woningstoffeerder bij Vroom en Dreesmann. “Om rond te komen moest hij vrijwel iedere avond en zaterdag werken, ik zag hem niet vaak”. Met zijn moeder heeft hij een sterke band. Zij vond het belangrijk dat hij op school goed zijn best deed. “Zelf kon ze goed leren, maar ze werd na een jaar van de mulo gehaald om voor haar jongere broertje en zusjes te zorgen. Ze wilde daarom graag dat haar eigen kinderen de kans kregen om eruit te halen wat erin zat”. Die optimistische sfeer van verheffing heerste in de hele wijk. “Het was voor het eerst dat arbeiderskinderen doordrongen tot de hbs en de mms. Uit mijn klas ging meer dan de helft verder studeren. Dat was echt ongekend, een revolutie”. Heijnen deed hbs-b op het Thomas More College en zat met onder andere Cees Grimbergen en Harrie Jekkers op school. Daarna studeerde hij Nederlands in Utrecht.

Dubbeltje

Hij is een klassiek voorbeeld van hoe een dubbeltje een kwartje kan worden. “Ik beweeg me net zo gemakkelijk tussen Hagenaars op het zand, als tussen Hagenezen op het veen”. Maar toch, op sommige recepties kan hij zich opeens nog wel eens een tikje onwennig voelen. “Het dubbeltje in me zal er altijd blijven. En dat koester ik ook. Ik schaam me daar totaal niet voor. Ik voel me sneller op mijn gemak tussen Hagenezen. De sfeer is losser, de mensen zijn hartelijker. Als mijn vader bij een gezin in de Schilderswijk vloerbedekking had gelegd, kreeg hij fooi, in het Benoordenhout niet”. Hij woont zelf comfortabel tussen het zand en veen in: in de Tomatenstraat. “Ik kan hier alle kanten op, ik ben zo op het strand, maar ook snel in het centrum”.

Ook in zijn hobby's en nevenfuncties zie je de twee kanten van Pierre Heijnen terugkomen. Zo voetbalt hij nog steeds bij voerbalvereniging Escamp, maar loopt ook hard bij Haag Atletiek aan de Laan van Poot. Hij was president-commissaris van voetbalclub ADO en sinds begin deze maand voorzitter van de Raad van Toezicht bij de Koninklijke Schouwburg. Als dat geen twee uitersten zijn. “Ik ben gevraagd om Arthur Docters van Leeuwen op te volgen. En eigenlijk leek me dat meteen erg leuk”.

Hij komt tegenwoordig geregeld in de schouwburg. Vroeger was de drempel hem te hoog. “Mijn ouders namen ons er nooit mee naar toe. Ik ben pas met serieus toneel in aanraking gekomen via schoolbezoek aan het HOT-theater in een oude schuilkerk aan de Oranjebuitensingel. Daar was de sfeer wat minder deftig en het repertoire wat moderner. Je kon na afloop aan de bar met de acteurs een biertje drinken”. Hij zou natuurlijk graag zien dat het publiek van de schouwburg breder was. “Het zou geweldig zijn als er meer jongeren kwamen en ook mensen uit Zuidwest. Maar aan de andere kant is het ook prachtig dat er zo’n trouw publiek is dat de lange toneeltraditie die Den Haag heeft, in ere houdt. Dat moet je koesteren als stad”.