Europese Campagne - Hoofdinhoud
De laatste dagen wordt het druk met campagnevoeren. Op straat in gesprek met voorbijgangers, op universiteiten in debat met studenten en in zalen in om mensen uit te leggen waar wij voor staan. Bijgaande openingstoespraak hield ik op een bijeenkomst in Ijmuiden, waar ik inviel voor Thijs Berman.
Dames en heren,
Aan mij de twijfelachtige eer om Thijs Berman te doen vergeten en u - als ware ik de lijsttrekker - mee te voeren in ons onze wensen voor een sterker en socialer Europa. Ik heb daarbij één nogal forse handicap. Ik bén niet de Europese lijsttrekker, dat is Thijs Berman. Maar ik ben - net als Thijs - wel een PvdA politicus met dromen en idealen voor de toekomst én ik ben net als u een Nederlands burger die zich bij tijd en wijle afvraagt of, en zo ja hoe, Europa aan die dromen en idealen iets kan bijdragen.
Over die laatste vraag slaat de twijfel alom toe. Nu de oorspronkelijke missie van het Europese project, vrede en voorspoed voor een hele generatie, volkomen vanzelfsprekend zijn geworden, vraag men zich af waar we Europa eigenlijk nog voor nodig hebben. We hebben andere zorgen dan vijftig jaar geleden. Is Europa nog het antwoord op die zorgen? Zelfs in deze regio waar de bakermat ligt van het Europese project, de Europese Gemeenschap van Kolen en Staat, slaat de twijfel toe. Corus is groot geworden dankzij die internationale markt die toen ontstond, maar heeft het nu moeilijk in diezelfde internationale markt. Honderden banen staan op de tocht. De Europese samenwerking bracht toentertijd voorspoed, de Europese regels tegen luchtvervuiling of klimaatverandering zorgen nu voor hoofdbrekens. De nieuwe Europeanen van toen, Italianen vooral, vond men hier in Velsen heus rare snuiters, maar ze waren welkom in de fabrieken om de snelle groei aan te jagen; de Roemenen en Polen staan net zo te trappelen als de Italianen destijds, maar velen van ons zien ze liever gaan dan komen.
Enthousiasme en acceptatie over het Europa dat vrede en welvaart bracht, dreigt om te slaan in onbegrip over het Europa met zijn ondoorgrondelijke instituten en te complexe wetten. In boosheid over de schijnbaar ondemocratische besluitvorming door een Europese elite. In angst voor nieuwe culturen - we snappen die van Oost-Europa al nauwelijks en daarachter liggen nota bene alweer nieuwe landen, die staan te trappelen om toe te treden.
Er zijn twee gemakkelijke reacties mogelijk op deze ontwikkeling. De eerste wakkert de golf van anti-Europese sentimenten nog eens lekker aan: Europa is ons slechts tot last, we doen het zelf wel zeggen die partijen in deze verkiezingscampagne. De tweede - net zo gemakzuchtig - negeert de twijfel volledig en laat de Europese trein onveranderd voortdenderen. Europa is de panacee voor al uw problemen: meer markt, minder toezicht, onbelemmerde uitbreiding. Dat zegt het andere kamp.
Beide reacties helpen het Europese project om zeep. De eerste omdat zij wil dat landen zich terugtrekken achter hun grenzen. De tweede omdat zo’n voortrazend Europa uiteindelijk desintegreert door afnemende legitimiteit en draagvlak. Beide reacties zijn dus niet alleen gemakzuchtig, maar ook destructief.
Maar, dames en heren, we kunnen ons niet veroorloven om het Europese project ten onder te laten gaan in gemakzucht. Niet omdat wij zonodig de gebouwen in Brussel en Straatsburg willen vullen of omdat we er een plezier is scheppen om onze nationale bevoegdheden af te staan. Maar omdat we Europese samenwerking heel hard nodig hebben voor onze kinderen.
Tussen onze bijna vanzelfsprekende welvaart en het lot van de volgende generatie liggen vraagstukken van ongekende omvang. Klimaatverandering, oprakende energievoorraden, een voedselcrisis en niet in de laatste plaats de nu voortrazende economische crisis. Die problemen schreeuwen om Europese samenwerking. Niet om 27 landen die ieder achter hun eigen waterlinie wegduiken. Niet om een Europa dat voortraast op de oude smalle snelweg van markt en munt. Maar om een nieuw Europa. Met een nieuwe missie: Het veiligstellen van de toekomst van onze kinderen.
Dat is de vraag waar we deze verkiezingen voor staan. Kiezen we voor een Europa dat doodsbang is voor zichzelf en als een konijn in de koplampen van toekomst staart? Kiezen we voor een Europa dat blijft hangen in de oude reflexen en hooghartig de neus ophaalt voor de terechte zorgen van mensen?
Of…..kiezen we voor een nieuw Europa. Een Europa dat solidariteit en een sterke economie hand in hand laat gaan. Een Europa dat excelleert in innovatie en nieuwe technologie. Een Europa dat haar burgers en bedrijven de optimale vrijheid gunt maar tegelijkertijd een stevig beroep doet op publieke voorzieningen en maatschappelijk verantwoord ondernemerschap. Een Europa dat een belangrijke rol speelt in de wereld. Dat ook buiten de Europese grenzen pal wil staan voor de vrijheden die wij zo vanzelfsprekend zijn gaan vinden, maar waarvan elders nog nauwelijks kan worden genoten. Een Europa dat actief streeft naar het uitbannen van armoede en honger in de wereld.
Wij kiezen voor dat Europa.
SP en PVV en zelfs ook de VVD kiezen voor een heel ander Europa. Een Europa dat geen gezamenlijk buitenlands beleid mag voeren, dat de nieuwe EU-lidstaten behandelt als tweederangs landen en ze er zelfs uit wil gooien, dat geen bevoegdheden af wil staan, ook niet als dat evident noodzakelijk is: zoals voor energiebeleid of toezicht op de banken. Dat Europa kan ik echt missen als kiespijn
En D66 dan? Die kiest toch vóór Europa. Jazeker. Maar wel voor een Europa dat zich niets aantrekt van de zorgen en de pijn van een te snelle uitbreiding, dat ook ná de kredietcrisis nog steeds de neoliberale markt predikt, dat streng internationaal toezicht op banken tegenhoudt, bonussen goedpraat en faalt in een effectieve scheiding tussen wat nationaal kan en wat internationaal moet. Aan zo’n Europa hebben we al helemaal geen behoefte.
Wij willen een Europa dat zich richt op haar sterke punten. Een gezamenlijke aanpak van een nieuwe energievoorziening, een sterk toezicht op internationale markten, aanpak van grensoverschrijdende criminaliteit, internationaal excellent onderzoek en innovatie. Een Europa dat zich rekenschap geeft van de keerzijden van een steeds sneller wordende internationale economie en mensen bescherming biedt waar ze dat nodig hebben. Een Europa dat sterk, sociaal, schoon én slim is. Het Europa van de PvdA dus. Dat Europa dat hebben we nodig.
En deze verkiezingen komen geen dag te vroeg. De economische crisis waar we ons in bevinden schreeuwt om krachtdadig ingrijpen. En Dames en heren, ik weet dat het deze avond over Europa gaat, maar staat u me toe u even langs de Nederlandse aanpak van de crisis te voeren. Niet omdat ik wil pochen, maar omdat het een treffende illustratie is van de PvdA aanpak die we ook in Europa kunnen laten zien.
Die aanpak behelst het overeind houden van onze sociale zekerheid, ook als dat in deze moeilijke tijd vele miljarden kost. Die aanpak benut álle mogelijkheden om mensen aan het werk te houden of te helpen: stageplaatsen, extra onderwijsplekken, mogelijkheden voor onderzoekers om tijdelijk in het onderwijs te gaan werken, extra plekken in de zorg. Allemaal door extra investeringen van de overheid, nu die van het bedrijfsleven stilvallen. Investeringen die de broodnodige arbeidsplaatsen opleveren, maar die ook goed zijn voor de duurzaamheid. Investeringen in scholen, ziekenhuizen, in energiebesparing bij honderdduizenden woningen, in duurzame energie, in innovatie, in nieuwe stations. Op die aanpak ben ik trots.
En ik ben er trots op dat we het niet hij technocratische maatregelen, maar een morele agenda hebben toegevoegd: aanpak van de bonuscultuur, een einde maken aan perverse bedrijfsprikkels gericht op snelle winst. En dat we het niet bij de korte termijn hebben gelaten de blik ook op de toekomst hebben gericht: door een geweldige impuls voor duurzame energie te geven, door de uitgaven voor onderwijs en onderzoek op te schroeven, maar ook de overheidsfinanciën op termijn weer op orde te brengen. En.. ik ben er trots op dat we dit als PvdA voor elkaar kregen met het CDA en CU, twee partijen met wie we op sommige punten fundamenteel van mening verschillen. Het verdiende geen schoonheidsprijs, het duurde lang en in die lange zeven weken gingen we te vaak en te opzichtig langs de rand van de afgrond. Maar wij hebben de klus wél geklaard. Wij zijn geen mooiweer partij. Wij stonden níet langs de zijlijn onze vrijblijvende ideetjes te ventileren, zoals D’66. Wij keken niet als konijnen in de koplamp van de wereldeconomie, zoals de SP. Wij serveerden geen platvoerse amorele en contraproductieve recepten als het afschaffen van ontwikkelingshulp of iedere Nederlander - ook de miljonair - 400 euro geven, waar de PVV mee dacht te scoren.
Ik zou graag nog veel meer over dat crisispakket vertellen. Maar dat doe ik niet. We moeten niet blijven hangen in deze crisis. We moeten door. We hebben alweer nieuwe doelen voor ogen.
Velen richten zich dan al snel op jaartallen, 2020, 2030, 2040. Ik niet. Ik richt me op één specifieke dag. Dat is de dag dat mijn dochter van 7 of mijn zoontje van nu 2, over vele jaren hun inmiddels oude vader een simpele vraag voorleggen: “Zeg Pap, toen jullie wisten in 2009 dat energievoorraden uitgeput raakten, dat zoetwatervoorraden verdwenen, dat de opwarming ons leefklimaat drastisch dreigden te verstoren en dat het economisch systeem volstrekt onhoudbaar was geworden. Wat deden jullie toen?”
Politiek gaat, zeker in Den Haag, vaak over deadlines en zelfgemaakte doelen waaraan beleid wordt opgehangen. Dat houdt het heel praktisch, maar tegelijkertijd zielloos. Uiteindelijk moeten wij niet worden gedreven door zelfbedachte deadlines en doelen, maar door het vooruitzicht dat wij ooit , op die ene dag, de volgende generatie met opgeheven hoofd tegemoet moeten kunnen treden. Op die dag wil ik ze kunnen vertellen dat ik er alles aan heb gedaan, dag na dag, uur na uur, om hun toekomst veilig te stellen. Ik wil ze onder andere kunnen vertellen dat wij niet bang waren voor Europa. Dat we ons realiseerden dat we sommige problemen niet in ons eentje konden oplossen. En om dat te illustreren wil ik ze uitleggen hoe dat met ons energievraagstuk is gegaan:
En dan kom ik er dus niet met het verhaal over een mooi crisispakket voor Nederland dat we in 2009 op de mat legden. Dat pakket voorkomt een hoop ellende, maar een Nederlands crisispakket voorkomt geen klimaatcrisis of energiecrisis. Om die opdracht te vervullen is meer nodig.
Ik neem even de omvang van die opdracht met u door. Het oplossen van het energievraagstuk betekent dat we een arsenaal aan schone energiebronnen moeten neerzetten waarmee we het equivalent van meer dan honderd miljoen vaten olie .. per dag …aan energie produceren. We hebben daarvoor nog één generatie, 30 jaar de tijd, voordat we definitief worden ingehaald door klimaatverandering en blijvende energieschaarste. Een dergelijke omslag is in de geschiedenis nooit gemaakt. En zeker niet binnen één generatie. Ik zie sommigen van u wat ongemakkelijk op hun stoel schuiven. Begrijpelijk.
Want bespiegelingen over de houdbaarheid van onze levensstijl worden vaak geassocieerd met het einde van het optimisme. Met donderpreken dat we allemaal naar de bliksem gaan. Maar het omgekeerde is waar. Wij zijn niet alleen het probleem, wij kunnen vooral ook de oplossing zijn. Als het ooit mogelijk was, is het nu. Nooit in de geschiedenis was er een generatie zo slim, zo rijk, zo gezond en met zo velen als de onze. Wij zíjn in staat om onze ouders te overtreffen in hun reis naar de maan. Wij kunnen de zon grijpen. Wij kunnen die schone energiebronnen ontwikkelen en daarmee onszelf en toekomstige generaties blijvend van hun energieprobleem afhelpen.
Maar dan moeten we ons om te beginnen realiseren dat wij het energieprobleem niet knus van achter de waterlinie in ons eentje kunnen gaan zitten oplossen. Dat we Europese samenwerking nodig hebben om die gigantische opdracht te volbrengen. Onderzoek van samenwerkende universiteiten, gezamenlijke investeringen in een Europees hoogspanningsnetwerk, in grootschalige duurzame energieopties, zoals zonne-torens, osmosecentrales, waar uit de overgang tussen zoet en zout water stroom wordt opgewekt en de grote offshore windparken ver op zee
En bij die Europese samenwerking zijn juist voor Nederland, juist voor deze regio ongekende kansen. Die moeten we dan wel grijpen. IJmuiden kan dé uitvalsbasis worden voor de offshore windenergie ontwikkelingen. Wij hebben de grootste zoet-zoutwaterscheiding ter wereld tot onze beschikking, hier om de hoek, de afsluitdijk. Goed voor twee hele grote kolencentrales aan stroom. Dat is niet alleen goed voor het milieu, maar ook voor de werkgelegenheid.
Europese samenwerking betekent niet het inleveren van je geld in Brussel. Het betekent dat we de vruchten plukken van een nieuwe toekomst die we zonder die samenwerking niet voor elkaar hadden kunnen krijgen.
Dames en heren. De Pvda eindigt de eerste paragraaf van haar beginselmanifest uit 2005 met de woorden: ‘politiek doet ertoe’. Ik moet u eerlijk bekennen dat er momenten zijn dat ik twijfel of dat zo is. Of politiek er wel toe doet, momenten dat Den Haag zich verliest in vliegen afvangen of schijndiscussies. Maar nu niet. Nu de storm echt opsteekt besef ik in al mijn vezels dat politiek ertoe doet. Nu komt het erop aan. Laten we ons ontmoedigen door de omvang van de problemen, smoren we iedere oplossing in politiek gekrakeel, duiken we weg voor de toorn van tegenkrachten? Of halen we nu het beste uit onszelf, springen we over onze eigen schaduw, confronteren we de gevestigde orde en nemen we het land en Europa op sleeptouw richting een nieuwe toekomst? Nu, bij deze verkiezingen, kunnen wij het antwoord op die vraag geven.
Ik dank u voor uw aandacht.