Verkiezingsdreun - Hoofdinhoud
De verkiezingen voor het Europese Parlement waren niets minder dan een mokerslag. Er zal nog veel gesproken worden over wat er mis is gegaan en vooral hoe we dat moeten voorkomen. Zo ook in Haarlem, op een avond die over de economische crisis zou gaan en waar ik bijgaande toespraak hield.
Dames en heren aanwezigen, Deze avond gaat over de aanpak van de economische crisis. Maar jullie zullen begrijpen dat ik ook wat wil zeggen over dat wat door velen in onze partij ook als een crisis wordt ervaren, de verkiezingsuitslag van afgelopen donderdag. Mijn hemel: 12,1% van de kiezers besloot vorige week op de PvdA te stemmen. Een historisch dieptepunt. Bijna 2/3 van de Nederlanders besloot overigens helemaal niet te gaan stemmen. Een bijna historisch dieptepunt. Dat stemt tot nadenken. En dat gebeurt dan ook volop. Ik maak me sterk dat velen van u zich sinds donderdagavond sufpiekeren over deze uitslag en over de vraag hoe we nu in vredesnaam de volgende verkiezingen moeten gaan winnen. Begrijpelijk. Maar het is de verkeerde vraag. Als we ons willen herstellen van de klap van vorige week moeten we ons niet afvragen hóe we die verkiezingen gaan winnen. Wij moeten ons afvragen wáárom wij de verkiezingen willen winnen. Want wie de vraag stelt hóe we de verkiezingen gaan winnen, krijgt een gelikte campagnestrategie als antwoord. Wie de vraag stelt wáárom wij de verkiezingen willen winnen vertelt ons verhaal. Een verhaal over onze idealen, onze dromen. Een verhaal dat gaat over de problemen van gewone mensen hier en nu, over werkloosheid, onveilige straten en tekorten in de zorg . Maar ook over de uitdagingen ver weg en in de toekomst; over verzengende armoede elders, terrorisme, oprakende energievoorraden. Die vertelt een verhaal dat de verbanden laat zien tussen deze kleine en grote problemen en tussen de oplossingen die wij daarvoor hebben. Die vertelt een verhaal waar de urgentie van afspat. Een verhaal dat mensen overtuigt van de noodzaak om te gaan stemmen, op de PvdA. De oorzaken van het debacle van vorige week zijn natuurlijk nog niet tot in alle details geanalyseerd, maar iets in me zegt me dat we dát verhaal te weinig en vooral met te weinig overtuiging hebben verteld.. Dat we, bang voor de concurrentie en twijfelend over de kiezerswens, met de handrem erop campagne hebben gevoerd. Terwijl het nergens voor nodig is. Wij hoeven niet bang te zijn voor andere partijen, we moeten niet twijfelen over wat de kiezer precies van ons wil. Het risico is dan levensgroot dat we na de afstraffing van gisteren nog onzekerder worden. Dat we gaan knutselen aan de boodschap, de one-liners gaan bijschaven, meer focusonderzoek gaan doen, de concurrentie analyseren en onze flyers daarop afstemmen. Dat zal niet helpen. Wat nodig is, is dat wij, jullie met meer zelfvertrouwen ons verhaal gaan vertellen aan Nederland. En daarmee duidelijk maken waarom het zo noodzakelijk is dat de volgende verkiezingen winnen. Noodzakelijk voor een eerlijke economie met kansen voor iedereen, noodzakelijk voor een samenleving waarin verschillende groepen mét elkaar leven in plaats van elkaar naar het leven staan, en noodzakelijk voor niets minder dan het veiligstellen van de toekomst van onze kinderen. We worden nu in alle hevigheid op de noodzaak gewezen. Een economische crisis raast over de wereld, er zijn teveel wijken waar de problemen ons over de schoenen lopen, onze energievoorraden raken op en de Noordpool is over 10 jaar geheel bevaarbaar. Met enig cynisme kun je constateren dat het vanzelf wel los zal open. Want als we zelf niet in staat zijn mensen de urgentie van deze problemen duidelijk te maken, merken ze het vanzelf als het water hen - soms letterlijk - tot aan de lippen staat. Ik bespeur een soortgelijk cynisme over de overwinning van de PVV. Laat maar winnen die club, laat maar regeren, dan valt het vanzelf uit elkaar. Ik capituleer niet voor dat cynisme. Want daar hebben gewone mensen die hun baan verliezen niks aan, daar hebben de bewoners van wijken waar de integratie stokt niks aan, daar hebben onze kinderen niks aan. Die hebben er pas wat aan als wij verantwoordelijkheid nemen, de juiste keuzes maken én in de praktijk brengen. Ja, ook als het tegenzit, ook als we nederlagen leiden, ook als de rattenvangers van Hamelen de kiezers meelokken in de verkeerde richting. Juist dan moeten we doen wat wij zo goed kunnen: onze idealen in praktijk brengen. Nooit was dat zo hard nodig. De kredietcrisis hakt er immers in bij juist díe mensen die het al moeilijk hadden. Het tempo waarmee de veranderingen de zekerheden onder hun voeten wegspoelden lág al hoog en de huidige crisis voert het tempo nog verder op. Banen verdwijnen, pensioenen worden onzeker, diploma’s raken sneller verouderd. De hoogopgeleide kosmopolitische wereldburger vaart hier wel bij. Die hopt van baan naar baan, pakt nog wat winst met ‘short selling’ op de aandelenbeurs, schaaft ondertussen zijn kennis bij op MBa-cursussen en doet slechts sporadisch een beroep op de sociale zekerheid als hij of zij tijdelijk in between jobs is. Maar de overgrote meerderheid van de mensen wordt onzeker van deze snelle ontwikkelingen; die voelt zich na ontslag niet modieus in between jobs, die voelt zich ontredderd. Het is die groep waarvoor wij strijden. Iedere dag weer. Laat daarbij één ding duidelijk zijn. Die strijd voeren we niet door de virtuele muur rondom Nederland ieder jaar hoger te maken in een poging de bedreigingen buiten te houden. We zijn een handelsnatie en kunnen die globalisering goed gebruiken. De SP en PVV verkopen de illusie dat we onze problemen zelf, knus, puur hollands van achter onze waterlinie kunnen oplossen. Ja illusies kunnen een grote aantrekkingskracht hebben, zagen we vorige week. Maar het is valse aantrekkingskracht. Net zo vals overigens als het mantra van D66, dat ook zoveel stemmen trok. Het mantra van de neoliberale orde van maximale groei, zo min mogelijk regels, hyperflexibiliteit en grotere verschillen tussen arm en rijk. Wij kiezen niet voor valse aantrekkingskracht. Wij kiezen niet voor een economie waarin maximale groei het karige ultieme doel is. Wij kiezen voor een economie waarin net zoveel ruimte is voor stevige arbeidsvoorwaarden, een goede publieke sector, sociale voorzieningen, stabiliteit, strenge regels voor het flitskapitaal en voor vrije tijd en groen. Wij bieden zekerheid en ruimte aan de mensen die zich in een onvervalste ratrace minder goed staande weten te houden. Onze mensen. Die verwachten van ons geen sprookjes over terug naar vroeger, maar ze verwachten wél iets anders van ons: strijdbaarheid. Ze verwachten dat wij de wereld niet accepteren zoals die is, maar haar willen veranderen zoals we wensen dat ie wordt! De economische crisis is wat dat betreft een ultieme testcase. U merkt het dat ik inmiddels bij het onderwerp van de avond ben aangeland. Ik wil graag dat crisispakket eens met u doornemen. Niet omdat ik wil pochen, maar omdat het een treffende illustratie is van het feit dat de PvdA haar idealen ook in daden wil en kan omzetten. En van het feit dat wij daarbij niet onfeilbaar zijn, dat de grindbak van de rauwe realiteit altijd weer zwaarder is om door te komen dan je dacht en dat compromissen met andere partijen pijn doen. Jazeker. Ons crisispakket houdt onze sociale zekerheid overeind, ook als dat in deze moeilijke tijd vele miljarden kost. Dat is een sociale prestatie zonder weerga. Het pakket benut álle mogelijkheden om mensen aan het werk te houden of te helpen: stageplaatsen, extra onderwijsplekken, mogelijkheden voor onderzoekers om tijdelijk in het onderwijs te gaan werken, extra plekken in de zorg, bouwvakkers aan het werk om ziekenhuizen en scholen op te knappen. Allemaal extra investeringen van de overheid, nu die van het bedrijfsleven stilvallen. Investeringen die de broodnodige arbeidsplaatsen opleveren, maar die tegelijkertijd goed zijn voor het milieu. Investeringen in scholen, ziekenhuizen, in energiebesparing bij honderdduizenden woningen, in duurzame energie, in innovatie, in nieuwe stations. Op die aanpak ben ik trots. En ik ben er trots op dat we het niet hij technocratische maatregelen hebben gelaten, maar ook een morele agenda hebben toegevoegd: aanpak van de bonuscultuur, een einde maken aan perverse bedrijfsprikkels gericht op snelle winst. Ik ben er trots op dat we de blik ook al op de toekomst hebben gericht: door een geweldige impuls voor duurzame energie te geven, door de uitgaven voor onderwijs en onderzoek op te schroeven, maar ook de overheidsfinancien op termijn weer op orde te brengen. En.. ik ben er trots op dat we dit als PvdA voor elkaar kregen met het CDA en CU, twee partijen met wie we op sommige punten fundamenteel van mening verschillen. Het verdiende geen schoonheidsprijs, het duurde lang en in die lange zeven weken gingen we te vaak en te opzichtig langs de rand van de afgrond. Maar wij zijn de klus wél aangegaan. Wij zijn geen mooiweer partij. Wij stonden níet langs de zijlijn onze vrijblijvende ideetjes te ventileren, zoals D’66. Wij keken niet als konijnen in de koplamp van de wereldeconomie, zoals de SP. Wij serveerden geen platvloerse, amorele en contraproductieve recepten als het afschaffen van ontwikkelingshulp, het door de knieën schieten van Marokaanse vandalen of iedere Nederlander - ook de miljonair - 400 euro geven, waar de PVV mee scoorde. En hoe. Ik zou graag nog veel meer over dat crisispakket vertellen. Maar dat doe ik niet. We moeten niet blijven hangen in deze crisis. We moeten door. We hebben alweer nieuwe doelen voor ogen. Verderop in de toekomst. Vaak richten politici zich dan op een willekeurig jaartal 2020, 2030, 2040. Ik niet. Ik richt me op één specifieke dag. Dat is de dag dat mijn dochter van 8 of mijn zoontje van nu 3, over vele jaren hun inmiddels oude vader een simpele vraag voorleggen: “Zeg Pap, toen jullie wisten in 2009 dat energievoorraden uitgeput raakten, dat de opwarming ons leefklimaat drastisch dreigden te verstoren, dat de leefbaarheid van teveel wijken onder druk stond en dat het economisch systeem volstrekt onhoudbaar was geworden. Pap, vertel me eens, wat deden jullie toen?” Politiek gaat, zeker in Den Haag, vaak over zelfbedachte deadlines en zelfgemaakte doelen waaraan beleid wordt opgehangen. Dat houdt het heel praktisch, maar tegelijkertijd zielloos. Uiteindelijk moeten wij niet worden gedreven door zelfbedachte deadlines en doelen, maar door het vooruitzicht dat wij ooit , op die ene dag, de volgende generatie met opgeheven hoofd tegemoet moeten kunnen treden. Op die dag wil ik ze kunnen vertellen dat ik er alles aan heb gedaan om hun toekomst veilig te stellen. En dan kom ik er dus niet met het verhaal over een mooi crisispakket voor Nederland dat we in 2009 op de mat legden. Dat pakket voorkomt een hoop ellende, maar een Nederlands crisispakket voorkomt geen klimaatcrisis of energiecrisis. Om die opdracht te vervullen is meer nodig. Ik neem even één aspect de omvang van die opdracht met u door. Het oplossen van het energievraagstuk betekent dat we een arsenaal aan schone energiebronnen moeten neerzetten waarmee we het equivalent van meer dan honderd miljoen vaten olie .. per dag …aan energie produceren. We hebben daarvoor nog één generatie, 30 jaar de tijd, voordat we definitief worden ingehaald door klimaatverandering en blijvende energieschaarste. Een dergelijke omslag is in de geschiedenis nooit gemaakt. En zeker niet binnen één generatie. Ik zie sommigen van u wat ongemakkelijk op hun stoel schuiven. Begrijpelijk. Want bespiegelingen over de houdbaarheid van onze levensstijl worden vaak geassocieerd met het einde van het optimisme. Met donderpreken dat we allemaal naar de bliksem gaan. Maar het omgekeerde is waar. Wij zijn niet alleen het probleem, wij kunnen vooral ook de oplossing zijn. Als het ooit mogelijk was, is het nu. Nooit in de geschiedenis was er een generatie zo slim, zo rijk, zo gezond en met zo velen als de onze. Wij zíjn in staat om onze ouders te overtreffen in hun reis naar de maan. Wij kunnen de zon grijpen. Wij kunnen die schone energiebronnen ontwikkelen en daarmee onszelf en toekomstige generaties blijvend van hun energieprobleem afhelpen. En daarbij zijn er voor Nederland, juist voor deze regio ongekende kansen. Die moeten we dan wel grijpen. Die gebied kan dé uitvalsbasis worden voor de offshore windenergie ontwikkelingen boven de Wadden. Met offshore installatiebedrijven. Windmolenfabrikanten, scheepsbouw en onderhoud. En er is meer: Wij hebben de grootste zoet-zoutwaterscheiding ter wereld tot onze beschikking, hier om de hoek, de afsluitdijk. Goed voor twee hele grote kolencentrales aan stroom. Dat is niet alleen goed voor het milieu, maar ook voor de werkgelegenheid. De ruimte die we hier hebben kan ook benut worden voor zonne-energie, de dichte infrastructuur en openbaar vervoernetwerk leent zich voor experimenten met elektrische bussen, auto’s. Jongens jullie hebben zoveel kansen hier. Laten we die grijpen, nu. Dames en heren, Zo’n nieuwe economie, gericht op investeringen in duurzame technologie, concurreert dus niet op het snelste flitskapitaal, de karigste lonen, de slechtste arbeidsomstandigheden, de laagste belastingen en de grootste ontslagflexibiliteit. Ze concurreert op kracht, op het besef dat de toekomst van onze kinderen belangrijker is dan instant bevrediging en dat het welzijn van ieder individu meer gebaat is bij collectieve welvaart dan bij particuliere rijkdom. Zo past ons verhaal over een eerlijke economie naadloos in dat over onze duurzame ambities, sluit de korte termijn aan op de lange en worden werkende oplossingen ingezet voor reële problemen. Dat is een verhaal dat je mag verwachten van de beste partij van het land. Dames en heren, dit verhaal wil ik mijn kinderen over dertig jaar uitleggen. Het verhaal van een economie die eerlijke kansen biedt, ook aan mensen die een steuntje nodig hebben. Een economie waar een sterke overheid ene bloeiende markt binnen te grenzen van het betamelijke houdt. Maar ook en economie die excelleert in nieuwe techologie en kansen grijpt om werk en milieu beide veilig te stellen. Dat verhaal is reëler de lokroep van onverstandig links. Hoopvoller dan dat van bang rechts en socialer dan de lofzang van vrijblijvend liberaal. En waarom lukt het dan niet bij verkiezingen? Delen mensen dan niet meer in onze idealen en dromen? Onzin. Mensen keren ons in de verkiezingen de rug toe, maar dat is niet omdat ze het niet meer met onze idealen eens zijn. Het is omgekeerd: ze zijn het nog nooit zo met onze idealen eens geweest. En juist daarom nemen ze het ons kwalijk wanneer we er onvoldoende in slagen om ze om te zetten in daden. Mensen snappen de rauwe realiteit en hebben begrip voor de noodzaak tot compromissen, maar ze wantrouwen het wanneer we vaag doen over die compromissen. En ze haken helemaal af wanneer we er zelf niet meer lijken te geloven. Dames en heren. De Pvda eindigt de eerste paragraaf van haar beginselmanifest uit 2005 met de woorden: ‘politiek doet ertoe’. Ik moet u eerlijk bekennen dat er momenten zijn dat ik twijfel of dat zo is. Of politiek er wel toe doet, momenten dat Den Haag zich verliest in vliegen afvangen of schijndiscussies. Maar nu niet. Nu de storm echt opsteekt besef ik in al mijn vezels dat politiek ertoe doet. Nu komt het erop aan. Laten we ons ontmoedigen door de omvang van de problemen, door verkiezingsnederlagen, door de onvermijdelijke mislukkingen en fouten die we zullen maken? Of laten we ons leiden door het ideaal van een eerlijke, sterke en schone economie, door de wetenschap dat we dat ideaal kunnen waarmaken als we de juiste keuzes maken en de juiste maatregelen nemen. En door het besef dat wij onze kinderen onder ogen moeten komen als we daarin falen. Het is aan ons, aan u, aan de PvdA om op die vraag antwoord te geven.