Remmen en gas geven tegelijk - Hoofdinhoud
Volgende week is het zover: dan wordt eindelijk het wetsvoorstel voor een fusietoets in het onderwijs behandeld. In 2008 werd mijn motie aangenomen voor een fusietoets, de uitvoering vindt dus bijna twee jaar later plaats. Politiek gaat nog steeds niet erg snel. Maar als het goed is, komt er nu wel een eind aan de schaalvergroting in het onderwijs.
Schoolbestuurders en onderwijsmanagers zien een fusietoets niet zitten. Zij hechten aan hun autonomie, waardoor ze zelf kunnen bepalen wat ze doen met het budget, met de klassengrootte, met leraren en met de omvang van hun school. Die autonomie heeft zodoende gezorgd voor een enorme schaalvergroting. Niemand hield bestuurders tegen als ze wilden fuseren, want ministers dachten gelijk wat te kunnen bezuinigen. Daarom zijn er de afgelopen jaren enorme leerfabrieken ontstaan met duizenden leerlingen onder één bestuur. In het MBO heeft een gemiddeld ROC al gauw 25.000 leerlingen onder zich. Dat kun je geen school meer noemen, dat is een concern ter grootte van een stad.
De fusietoets stelt strenge eisen aan nieuwe fusies. Als leraren niet akkoord gaan, gaat de fusie niet door. Ook moet de keuzevrijheid gewaarborgd zijn. Er moeten dus meerdere scholen in één gebied staan. In Deventer is dat al niet meer het geval, daar vallen alle middelbare scholen onder één bestuur. Wat dat betreft wordt het ook tijd voor schaalverkleining. Een school die dat wil, moet uit een groot schoolbestuur kunnen stappen.
De schoolbestuurders vinden de fusietoets een vorm van “remmen en gas geven tegelijk”. Zij zeggen dat de politiek hen de afgelopen jaren heeft aangemoedigd om meer zelf te doen. De overheid trok zich terug, de scholen werden financieel verantwoordelijk voor hun eigen beleid. Daarom zou schaalvergroting onvermijdelijk zijn geworden. Een kleine school zou het financieel niet redden. Als dat al waar is, dan zie ik de fusietoets als een eerste stap naar verdere inperking van die autonomie.
Laten we dan werk gaan maken van kleine scholen en zorgen dat de overheid de verantwoordelijkheid neemt over het budget en de kwaliteit van het onderwijs. Dan hoeft dat niet meer door managers te worden gedaan. Dan wordt een kleine school verzekerd van een goed budget met voldoende personeel. Dan worden leraren en leerlingen weer de baas op school, in plaats van managers die kilometers verderop in hun kantoor zitten, zonder dat ze ooit een klaslokaal van binnen zien. Dan gaan we gas geven zonder remmen, op weg naar beter onderwijs.