Meer politie helpt niet - Hoofdinhoud
Volgens een recent onderzoek van het Bureau Lagendijk zijn voor 92 procent van de Nederlandse bevolking criminaliteit en vandalisme de grootste zorg. Groter dan de milieuvervuiling die naar de tweede plaats werd verdrongen. Deze uitkomst spoort met die van een grootscheeps onderzoek van het dagblad Trouw van een jaar geleden over "de Staat van het Recht": de burger voelt zich onveilig op straat, heeft een tanend vertrouwen in de rechtsstaat, vindt dat rechters te soepel zijn, dat de politie te weinig kan, en de echte criminelen niet worden gepakt. Het gaat niet goed met de rechtsstaat, zo te zien. Is het nu werkelijk zo erg, of lijkt dat maar zo? Natuurlijk hebben we vorig jaar de nodige geweldsdelicten meegemaakt, en ook dit jaar is al meteen verkeerd begonnen als we bijvoorbeeld kijken naar de dood van Daniel van Cottem.
Door Agnes Kant en Jan de Wit, leden van Tweede Kamerfractie van de SP
Hoe zat het vroeger met het geweld? Wij hebben eens - volkomen willekeurig - gekeken naar wat er in november 1967 aan geweld in de kranten stond. Zo overleed in die maand een student aan hersenletsel dat hij opliep tijdens een straatruzie, de zogeheten roetkap-affaire (een soort studentikoze "grap" waarbij een student door verstikking om het leven kwam) komt in hoger beroep voor de rechter, en tenslotte wordt in diezelfde maand een vijftienjarig meisje verkracht en vervolgens vermoord. Dat was dus ook niet mis. Geweld is blijkbaar van alle tijden. Maar de cijfers wijzen uit dat de geweldsdelicten de laatste jaren in aantal flink toenemen (bijna 1 miljoen in 1998). En deze komen volop in het nieuws, voor iedereen waarneembaar via krant, tv, radio en internet. De reactie vanuit de samenleving hierop is de roep om hard optreden van de politie tegen criminelen, om zwaardere straffen tegen bijvoorbeeld zedendelinquenten, en om uitbreiding van de bevoegdheden van de politie. Hoe reageert de politiek daarop?
Een sterk staaltje zagen we bij de behandeling van de justitiebegroting in november vorig jaar. Kort daarvoor waren twee zaken in het nieuws geweest waarbij een kind was vermoord door een pedosexueel. Dat is natuurlijk verschrikkelijk. Geen misverstand daarover. PvdA, VVD, D66, CDA en GroenLinks probeerden elkaar vervolgens te overtreffen in het doen van "harde" voorstellen om de strafwet te wijzigen. Voorstellen die varieerden van onderzoek naar de mogelijkheid van dwang bij pharmacotherapie, ruimere toepassing van "drangmedicatie" (medische castratie), tot verruiming van de proeftijd voor terbeschikkinggestelden tot maar liefst 10 of 15 jaar. Van de Camp van het CDA ging daarbij zover te zeggen dat voor hem "de fundamentele rechten van een dader niet opwegen tegen een tweede moord". De politiek laat zich meeslepen door de commotie in de samenleving en weet als enige reactie te verzinnen dat de wetten moeten worden aangescherpt. Opmerkelijk was dat de minister van Justitie Korthals toen zijn hoofd koel hield en de boot probeerde af te houden, dit tot ongenoegen van zijn coalitiegenoten. Wij hebben de minister daar toen voor geprezen.
Vervolgens dachten de hoofdcommissarissen van politie in ons land "wat de politiek kan kunnen wij ook". De inmiddels gebruikelijke nieuwjaarsreceptie grepen zij aan om in te spelen op de gevoelens van onveiligheid in de samenleving en hun ideeën op tafel te leggen: meer bevoegdheden voor de politie om tegen wapenbezit op te treden, het screenen van criminele gezinnen en zelfs het inschakelen van de schoolgaande jeugd die verlegen zit om een bijbaantje en daarom best de politie kan helpen met het uitdelen van bekeuringen.
Wie zit er nu op deze maatregelen te wachten? Zijn dat wel de juiste oplossingen? Wij denken van niet. In plaats van de repressie te verhogen moeten de oorzaken van criminaliteit worden aangepakt.
Neem nu een willekeurige stad als Heerlen. Er is daar een groot gebrek aan voorzieningen voor jongeren. Die zijn de afgelopen jaren wegbezuinigd. De politie constateert een toename van criminaliteit onder met name jongeren. Het gemeentebestuur ziet in dat er een verband is tussen deze twee dingen. Het trekt de conclusie dat er veel meer aan preventie gedaan moet worden en dat er meer voorzieningen voor de jeugd moeten komen. Heerlen is echt geen uitzondering.
Het zijn niet alleen de gemeenschapsvoorzieningen die zijn verdwenen. Er is meer aan de hand Nederland is hard op weg naar een 24 uurs economie. Werken, werken, en nog eens werken lijkt het motto te worden. De ouders komen steeds meer onder druk te staan. Soms moeten ze beiden wel werken om het hoofd boven water te houden. Natuurlijk heeft dat zijn invloed op de gezinnen.
We zien een groeiende tweedeling op alle mogelijke fronten. Het verschil tussen arm en rijk wordt steeds groter. Het inkomen gaat steeds meer bepalen wat iemands kansen zijn op werk, op fatsoenlijke huisvesting , onderwijs en zelfs gezondheidszorg. Daarnaast zien we onder invloed van het neoliberale denken een toenemend individualisme. Als het mij maar goed gaat. Hoe het de ander gaat kan me niets schelen. Solidariteit lijkt van minder betekenis. De overheid zelf geeft ook het slechte voorbeeld door de georganiseerde solidariteit op het terrein van de sociale wetten af te breken. Er is een samenleving ontstaan waarin de oude verbanden zijn verdwenen en waarin steeds minder respect bestaat voor de ander. Een samenleving ook waarin de tolerantie afneemt: wijken en hele dorpen lopen te hoop tegen de komst van asielzoekers; zelfs een instelling voor kinderopvang mag niet gevestigd worden in de buurt van een bejaardenhuis. Zo'n samenleving krijgt op enig moment de rekening gepresenteerd, bijvoorbeeld in de vorm van criminaliteit. In zo'n samenleving past het ook als er dingen fout gaan ( bijvoorbeeld kindermoorden, geweld tegen burgers op straat, in de treinen) om meteen te roepen om hardere straffen en grotere bevoegdheden voor de politie.Het individu voelt zich bedreigd, het individu voelt zich onveilig en het enige wat hij kan bedenken is roepen om hardere straffen. Het zijn uitingen van een sluipende verrechtsing van de maatschappij. De ministers Korthals en Peper doen daaraan mee door experimenten toe te staan zoals in de Millinxbuurt in Rotterdam om burgers te controleren op wapenbezit. Hun bedoeling was "het verkennen en oprekken van de grenzen van de wet", anders gezegd gewoon kijken hoever de politie mag gaan. Gelukkig heeft de rechter hen teruggefloten. Nu dit experiment mislukt is concludeert de politie dat "dus " de wet moet worden veranderd. De Millinxbuurt is daar niet meegeholpen. Iedereen die de beelden van de buurt heeft gezien beseft dat daar iets heel anders moet gebeuren, dat alle energie gestoken moet worden in herstel van de buurt. Korthals en Peper hebben overigens nog meer in petto. Bij de Tweede Kamer liggen wetsvoorstellen om bij grootscheepse ordeverstoringen tegen meer mensen te kunnen optreden dan alleen de echte ordeverstoorders, om mensen voor 12 dagen in bewaring te kunnen stellen bij openbare ordeverstoringen en tenslotte om bij dreigende ordeverstoringen mensen "bestuurlijk te kunnen ophouden" (dat wil zeggen vasthouden op een speciale plek). Voorstellen die vooral bedoeld zijn om bij EK 2000 te kunnen optreden tegen rellen, maar die evengoed gebruikt kunnen gaan worden tegen studenten die demonstreren tegen het studiehuis of werknemers van Philips die willen protesteren tegen de sluiting van hun fabriek.
Nu is de strafwet vanouds gezien als een "ultimum remedium". Terecht zegt de hoogleraar strafrecht Sutorius in Trouw onlangs dat als we zinloos geweld via het strafrecht willen terugdringen "we van een koude kermis thuis komen". "Naleving van normen kun je niet afdwingen via het strafrecht als die normen niet in onszelf leven", aldus Sutorius. In de VS waar nu 2 miljoen mensen in de gevangenis zitten en waar steeds harder gestraft wordt is geen daling van de criminaliteit waarneembaar. In plaats van roepen om hardere straffen en meer bevoegdheden voor de politie moet er volgens ons iets heel anders gebeuren. Er zal meer moeten worden geïnvesteerd in opbouw van de wijken, in de zorg voor mensen, jongeren moeten meer perspectief krijgen op scholing, op werk, in de wijken moeten consultatiebureaus komen waar ouders advies kunnen krijgen bij opvoedingsproblemen.Dáár moet de politiek zich vooral mee bezighouden.
Dit artikel verscheen in Vrij Nederland op 29 januari 2000