Vogelaar kent haar ‘eigen’ wijken niet - Hoofdinhoud
Onderzoekers van de Universiteit van Utrecht presenteerden deze week een rapport over de negatieve gevolgen van grootschalige sloopplannen in wijken. In de Volkskrant van 10 juli betoogde minister Vogelaar dat dit rapport haar ‘totaalaanpak’ van de wijken niet meeneemt. Volgens SP-Kamerlid Poppe ondermijnt de op handen zijnde grootschalige sloop, de wijkaanpak van minister Vogelaar.
Door Remi Poppe, lid van de SP-Tweede Kamerfractie
Het rapport van het NICIS Institute concludeert dat door grootschalige sloop de problemen in de wijk voornamelijk worden verplaatst en dat het de wachtlijsten voor woningzoekenden verlengt. Slopen levert dan niets op. De reactie van minister Vogelaar dat haar aanpak meer behelst dan slopen, toont weliswaar aan dat zij veel affiniteit heeft met de sociale aanpak, maar dat zij geen enkel idee heeft van de fysieke ingrepen die in haar 40 aangewezen wijken op stapel staan. Dit is op zijn minst opmerkelijk te noemen voor een minister die zich al anderhalf jaar minister van ‘wonen’ noemt. Het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting becijferde onlangs dat er nog binnen deze kabinetsperiode bijna 25.000 betaalbare huurwoningen in de veertig wijken worden gesloopt. Dit is 10% van het totale bezit van de woningcorporaties in die wijken. Vooral de vier grote steden maken het bont. Zo wordt in Den Haag Zuid-West bijna een kwart van de woningvoorraad getrakteerd op de slopershamer. Er wordt dus wel degelijk fors gesloopt en daarmee is het onderzoek bij uitstek van toepassing op de 40-wijkenaanpak van deze minister.
De minister onderschat in haar betoog tevens het reële gevaar van het waterbedeffect dat slopen met zich meebrengt. ‘Het oog hebben voor’ doet geen recht aan het enorme verschil in investeringen in de wel - en niet - geselecteerde wijken. In de komende jaren wordt 2,5 miljard euro geïnvesteerd in het aanpakken van de 40 Vogelaar-wijken, terwijl de wijken waarin het waterbedeffect waarschijnlijk zal optreden slechts 90 miljoen euro krijgen. Daarnaast worden de investeringen van woningcorporaties die in die wijken actief zijn, ook nog noodgedwongen op een lager pitje gezet doordat het kabinet een winstbelasting en een wijkenheffing heeft ingevoerd. Een recept voor een waterbedeffect, me dunkt.
Slopen is al lange tijd een wezenlijk onderdeel van het beleid van gemeenten en corporaties in de grotere steden. Tussen 1995 en 2006 werden er ruim 140.000 woningen gesloopt, het overgrote deel hiervan betrof betaalbare huurwoningen. Als belangrijkste redenen voor sloop wordt aangevoerd dat de woningen ‘niet meer van deze tijd’ zijn en dat het aandeel lage inkomens in de betreffende wijk veel te groot is. Niet zelden verzetten bewoners zich deze sloopplannen. En terecht, ‘niet van deze tijd’ is een kul argument. Dan zouden alle oude binnensteden ook gesloopt moeten worden.
Steeds maar weer blijkt dat de argumenten die corporaties en gemeenten aanvoeren niet stroken met de werkelijkheid. Dit wordt nu door het NICIS Institute onderschreven. Sloop blijkt daarom niet meer dan kapitaalvernietiging, temeer omdat mij telkens weer opvalt dat in vrijwel elke sloopwijk niet de bouwkundige staat van de woningen, maar de onderhoudstoestand het grootste knelpunt is. Daarnaast staan woningzoekenden vaak in de rij voor de volgens de corporatie gedateerde woningen. Slopen is dus in deze gevallen geen oplossing. Wat dan wel?
Woningcorporaties moeten beginnen met het oplossen van achterstallig onderhoud, bij voorkeur in combinatie met energiebesparende maatregelen. Daarnaast moeten zij samen met bewoners en gemeentebesturen op zoek naar creatieve ideeën om het woningaanbod in de wijk meer te differentiëren, zonder dat er rücksichtslos wordt gesloopt. Voorbeelden hiervan zijn het hoogwaardig renoveren en het vergroten van woningen door samenvoeging. Ook zijn er positieve ervaringen met het zogenaamde optoppen, waarbij er grotere en duurdere appartementen op een bestaand wooncomplex worden geplaatst.
Aan minister Vogelaar de taak om de cultuuromslag bij gemeenten en corporaties te bewerkstelligen. Zij kan hiermee beginnen door van gemeenten te vragen om alle sloopplannen stop te zetten waarvoor niet onomstotelijk is aangetoond dat ze geen waterbedeffect en oplopende wachttijden veroorzaken.
Daarnaast zal zij haar wijkaanpak moeten verruimen naar alle wijken in Nederland die een steuntje in de rug kunnen gebruiken. In iedere wijk, van Delfzijl tot Maastricht, moet het immers goed toeven zijn. Dit kan alleen worden bereikt door de inzet van de gemeente, de corporaties en vooral ook de wijkbewoners zelf. Het Rijk moet hen daarbij helpen met een Nationaal wijkenfonds en praktische wetgeving, en niet door het vergoelijken van een destructief sloopbeleid dat geen enkel nut dient.
Deze opinie verscheen eerder in ingekorte vorm in de Volkskrant