Meer democratie ligt voor het oprapen - Hoofdinhoud
Frans Timmermans schrijft over de vergrote democratische invloed van het EP: "Iedereen zal moeten wennen aan de fors gegroeide macht van het EP door het Verdrag van Lissabon."
Vorige week bracht ik een bezoek aan het Europese Parlement en kreeg de kans met een groot aantal parlementsleden de agenda van de komende tijd door te nemen. Ook sprak ik een vijftal commissarissen, waaronder twee nieuwe: de Pool Lewandowski en de Belg De Gucht. Michel Barnier sprak ik ook, maar die heeft al eens in de Commissie gezeten, dus is op herhaling, al is hij wel ‘nieuw’ in de tweede Commissie Barroso.
Mijn belangrijkste conclusie is dat iedereen zal moeten wennen aan de fors gegroeide macht van het EP door het Verdrag van Lissabon. Er wordt wel over gesproken, maar de manier waarop verraadt toch vooral dat men denkt vanuit de situatie die geldt onder ‘Nice’. Niet alleen de Commissie, ook de lidstaten zullen nu veel intensiever met het Europese Parlement gaan samenwerken. Ik reken erop dat dit ook gaat gelden voor de nationale parlementen, want als zij een goede samenwerking met het EP weten aan te gaan, wordt de Europese democratie van twee kanten versterkt. De kans ligt er nu, dankzij de inzet van de Nederlandse regering bij de onderhandelingen over Lissabon. Het is misschien wel het belangrijkste verschil met het Grondwettelijk Verdrag, die versterkte rol van de nationale parlementen. Een kans die de Staten-Generaal niet mag laten lopen.
Over de prioriteiten van zowel het Europese Parlement als de Commissie, viel mij het volgende op. Iedereen zit op het vinkentouw bij de discussie over onze gemeenschappelijke reactie op de economische crisis. Hoe gaan wij ervoor zorgen dat Europa deze crisis te boven komt en wat zijn de fundamenten van een moderne, duurzame economische ordening? Het spreekt voor zich dat de visies hierop uiteenlopen, gelet op de economische en politieke diversiteit van de EU, maar het wordt in ieder geval een boeiend debat. Voorop staat dat we miljoenen Europeanen weer aan het werk moeten krijgen, dat we de snel veranderende economische verhoudingen in de wereld onder ogen moeten zien en dat we bovendien de vergrijzing niet moeten vergeten als extra uitdaging, specifiek voor Europa. Daarnaast merk ik dat er een groeiend gevoel van urgentie is om de samenwerking op het terrein van justitie en binnenlandse zaken te versterken. Het EP zal, indien Commissie en Raad dit voortvarend oppakken, de handen nog vol krijgen aan wetgeving op dit vlak. Hier kan de wetgever trouwens niet secuur genoeg te werk gaan, het gaat om de rechtsstaat en de rechten van de burgers, dus het hart van wat vroeger angstvallig bewaakt werd door nationale justitie autoriteiten.
Natuurlijk is in het EP, net als in de Raad, net als in de meeste hoofdsteden, enige nervositeit over de klimaattop van Kopenhagen te bespeuren. Iedereen ruikt de kans die de wereld nu heeft om echt een sprong voorwaarts te maken bij het tegengaan van excessieve temperatuursstijging en tegelijkertijd ziet iedereen dat de wereld door het oog van de naald zal moeten kruipen om het voor elkaar te krijgen. Het EP is in ieder geval bereid en in staat de Raad en de lidstaten een duw in de goede richting te geven, zoveel is duidelijk. Ik was verrast door de grote kennis van zaken en de grote betrokkenheid van de EP leden die zich rechtstreeks met dit vraagstuk bezighouden.
’s Ochtends had ik nog een boeiend gesprek met een groep parlementsleden, waaronder Esther de Lange en Emine Bozkurt, over de rol van sport in Europa. In het Verdrag van Lissabon is een artikel opgenomen dat de specifieke aard van sport erkent, met andere woorden, dat aangeeft dat sport niet zomaar een economische activiteit is. Een activiteit waar ook belangrijke andere aspecten aan zitten, zoals gezondheid, sociale integratie en opvoeding. Al jaren strijd ik voor deze erkenning en nu hebben we eindelijk de nodige rechtsbasis om concrete voorstellen te doen. De Europarlementsleden toonden zich enthousiast om hier zelf ook initiatieven te nemen. Vanuit het EP en vanuit de hoofdsteden zullen we de Commissie een handje moeten helpen, want van een overwegend liberale conservatieve Commissie zijn niet op voorhand voorstellen te verwachten op dit punt.