Brief minister over de termijn van toezending van de Beleidsdoorlichtingen Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking - Beleidsdoorlichting Buitenlandse Zaken - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 2 toegevoegd aan dossier 31271 - Beleidsdoorlichting Buitenlandse Zaken.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Beleidsdoorlichting Buitenlandse Zaken; Brief minister over de termijn van toezending van de Beleidsdoorlichtingen Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking |
---|---|
Documentdatum | 19-11-2009 |
Publicatiedatum | 27-11-2009 |
Nummer | KST137695 |
Kenmerk | 31271, nr. 2 |
Van | Ontwikkelingssamenwerking (OS) |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2009–2010
31 271
Beleidsdoorlichting Buitenlandse Zaken
Nr. 2
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 november 2009
Graag bied ik u hierbij, mede namens de staatssecretaris voor Europese Zaken, de reactie aan op het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 2 oktober 2009 met kenmerk 2009Z16653/2009D47296 inzake Beleidsdoorlichtingen Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking.
De afronding van de beleidsdoorlichting «OS beleid van de Unie» staat gepland voor 2012 zodat de uitkomsten kunnen aansluiten bij de onderhandelingen over de financiële perspectieven vanaf 2014 en de daarbij behorende (ontwikkelings-)instrumenten. Het is mijn bedoeling om bij het uitvoeren van deze beleidsdoorlichting samen met andere lidstaten op te trekken en om eigen onderzoek naar de effectiviteit onderdeel te laten uitmaken van het onderzoek.
Ik heb begrip voor uw wens om op kortere termijn over deze beleidsdoor-lichting te kunnen beschikken maar wil u graag wijzen op de, mijns inziens onwenselijke, consequenties van zo’n vervroeging. Een beleidsdoorlich-ting uitgevoerd binnen een jaar zou uitsluitend kunnen voortbouwen op reeds bestaand onderzoek. Het is niet gegarandeerd dat dergelijk onderzoek afdoende antwoord kan geven op onze vragen omtrent doelmatigheid en doeltreffendheid. De door u voorgestelde bekorting van de onderzoekstijd zou betekenen dat geen aanvullend primair onderzoek mogelijk is. Als gevolg hiervan zal de beleidsdoorlichting oppervlakkiger en qua reikwijdte beperkter zijn, waardoor de relevantie voor de besluitvorming over het toekomstige EOF afneemt. Tenslotte is het niet haalbaar om vóór eind 2010 een onderzoek samen met andere lidstaten uit te voeren, hetgeen het effect van de beleidsdoorlichting verder zal verminderen.
Gezien de implicaties van een versnelde uitvoering geef ik de voorkeur aan het handhaven van de oorspronkelijke planning.
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking, A. G. Koenders