Wetenschap moet onafhankelijker

Met dank overgenomen van J.J. (Jasper) van Dijk i, gepubliceerd op zaterdag 12 april 2008.

Minister Plasterk van Onderwijs en Wetenschappen maakt de wetenschap steeds afhankelijker van de commercie en verzuimt de onafhankelijkheid te bewaken. Omdat juist in het bedrijfsleven geldt 'wie betaalt, bepaalt' moeten openbaarheid en onafhankelijkheid beter gewaarborgd worden. De zuivere, door nieuwsgierigheid gedreven wetenschap maakt steeds meer plaats voor toepassingsgericht onderzoek. De universiteiten zijn namelijk steeds afhankelijker geworden van de derde geldstroom, het zogenaamde contractonderzoek.

door Jasper van Dijk en Ineke Palm

Ruim eenderde van alle onderzoek aan de universiteiten is onderzoek in opdracht, meestal van bedrijven en ministeries. Daarmee dreigt de academische vrijheid te worden verdrongen door klantvriendelijkheid. Internationale publicaties laten zien dat gesponsorde onderzoeken naar

geneesmiddelen leiden tot positievere resultaten dan niet gesponsorde onderzoeken.

Academische waarden als het recht van publicatie, openbaarheid van financiering en het doen van wetenschappelijk onderzoek worden niet altijd gewaarborgd. In het advies 'Wetenschap op bestelling' van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW, 2005), staat dat universiteiten door het achterblijven van reguliere financiering te afhankelijk worden van opdrachtgevers.

'Publicaties en informele gesprekken suggereren dat ontsporingen optreden: de opzet van onderzoek, de gegevensverzameling en de interpretatie worden soms aangepast om een voor de opdrachtgever gunstige uitkomst te krijgen en de publicatie van die uitkomst wordt soms verhinderd, vertraagd of aangepast aan de wensen van de opdrachtgever', aldus het advies.

Om aan deze zorgen tegemoet te komen, ontwierp de KNAW een 'Verklaring van wetenschappelijke onafhankelijkheid'. In die verklaring staat dat de opdrachtgever de uitvoering, interpretatie en publicatie van onderzoek niet onjuist zal beïnvloeden. Onderzoeksinstellingen die zich niet houden aan de verklaring kunnen uit een hiertoe bijgehouden openbaar register worden verwijderd.

Om de onafhankelijkheid te garanderen zouden er geen rechtstreekse banden mogen bestaan tussen onderzoeker en opdrachtgever. Dit wordt opgelost door instelling van een onafhankelijk onderzoeksfonds, dat als buffer functioneert tussen financier en onderzoeker. Een goede eerste stap is de invoering van de verklaring van de KNAW. De meest concrete voorbeelden van ongewenste druk op onderzoekers werd nota bene gemeld bij opdrachten door de overheid. Toch vindt de minister het niet nodig de KNAW-Verklaring over te nemen. Hij beperkt zich tot het toepassen van een gedragscode. Een gedragscode is echter te algemeen, te vrijblijvend en zonder sancties.

De minister zet zich evenmin in voor meer openbaarheid over het groeiend aantal bijzonder hoogleraren in dienst van bedrijven. Er wordt wel een register verplicht gesteld, maar openbaarmaking daarvan wordt aan de universiteiten overgelaten. Daarmee is dit instrument niet meer dan een papieren tijger geworden.

Om de geloofwaardigheid van de wetenschap te behouden zijn bovenstaande maatregelen essentieel. Openbaarheid over bijklussende hoogleraren is wel het minste.

De KNAW-Verklaring is vergelijkbaar met een rijbewijs voor universiteiten en de instelling van een buffer is een goed middel tegen directe beïnvloeding. Zolang Plasterk het op deze punten laat afweten, zet hij met zijn passiviteit de wetenschap in de uitverkoop.