Verordening (EG) nr. 1061/2009 van de Raad van 19 oktober 2009 houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke regeling voor de uitvoer (gecodificeerde versie)

1.

Tekst

7.11.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 291/1

 

VERORDENING (EG) Nr. 1061/2009 VAN DE RAAD

van 19 oktober 2009

houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke regeling voor de uitvoer

(gecodificeerde versie)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 133,

Gelet op de regelingen houdende een gemeenschappelijke ordening der landbouwmarkten, alsmede op de uit hoofde van artikel 308 van het Verdrag vastgestelde regelingen die van toepassing zijn op de goederen, verkregen door verwerking van landbouwproducten, en inzonderheid op die bepalingen van deze regelingen welke een afwijking mogelijk maken van het algemene beginsel dat alle kwantitatieve beperkingen of maatregelen van gelijke werking uitsluitend door de bij deze regelingen vastgestelde maatregelen worden vervangen,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Verordening (EEG) nr. 2603/69 van de Raad van 20 december 1969 houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke regeling voor de uitvoer (1) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd (2). Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van deze verordening te worden overgegaan.

 

(2)

De gemeenschappelijke handelspolitiek moet worden gegrond op eenvormige beginselen, onder andere ter zake van de uitvoer.

 

(3)

Het is derhalve dienstig een gemeenschappelijke regeling voor de uitvoer uit de Gemeenschap tot stand te brengen.

 

(4)

In alle lidstaten is de uitvoer nagenoeg volledig geliberaliseerd. Het is derhalve mogelijk op communautair niveau uit te gaan van het beginsel dat de uitvoer naar derde landen aan geen enkele kwantitatieve beperking onderhevig is, behoudens de bij deze verordening toegestane afwijkingen en onverminderd de maatregelen die de lidstaten overeenkomstig het Verdrag kunnen treffen.

 

(5)

De Commissie moet worden ingelicht wanneer een lidstaat, op grond van een uitzonderlijke ontwikkeling van de markt, oordeelt dat vrijwaringsmaatregelen noodzakelijk kunnen zijn.

 

(6)

Het is van wezenlijk belang om op communautair niveau en in een raadgevend comité, met name op basis van bovenbedoelde inlichtingen, de voorwaarden en de ontwikkeling van de uitvoer, de verschillende gegevens inzake de economische en commerciële situatie, alsmede, zo nodig, de te nemen maatregelen te onderzoeken.

 

(7)

Het kan nodig zijn toezicht uit te oefenen op bepaalde exporten of om, als voorzorgsmaatregel, conservatoire maatregelen te nemen teneinde aan onverwachte praktijken het hoofd te bieden. Het vereiste van een snel en doelmatig optreden maakt het verantwoord dat de Commissie de bevoegdheid verkrijgt om deze maatregelen te treffen, zonder daarmede vooruit te lopen op het standpunt dat later zal worden ingenomen door de Raad, wiens taak het is de met de belangen van de Gemeenschap overeenstemmende politiek vast te stellen.

 

(8)

De vrijwaringsmaatregelen die in het belang van de Gemeenschap moeten worden genomen, dienen te worden vastgesteld met inachtneming van de bestaande internationale verplichtingen.

 

(9)

Het is wenselijk dat de lidstaten op bepaalde voorwaarden en bij wijze van conservatoire maatregel vrijwaringsmaatregelen kunnen treffen.

 

(10)

Het is wenselijk dat gedurende de toepassingsperiode van de vrijwaringsmaatregelen, overleg kan worden gepleegd teneinde het effect van deze maatregelen te onderzoeken en na te gaan of aan alle voorwaarden voor de toepassing ervan nog steeds is voldaan.

 

(11)

Het blijkt noodzakelijk de lidstaten die gebonden zijn door internationale overeenkomsten waarbij in geval van reële of dreigende moeilijkheden bij de voorziening met aardolieproducten een mechanisme voor de toewijzing van deze producten aan de overeenkomstsluitende partijen in werking treedt, toe te staan de in dit verband aangegane verbintenissen ten aanzien van derde landen na te komen, onverminderd de communautaire bepalingen die met hetzelfde oogmerk werden vastgesteld. Deze machtiging dient van kracht te zijn tot de Raad passende maatregelen neemt ter uitvoering van de door de Gemeenschap of door alle lidstaten aangegane verbintenissen.

 

(12)

De onderhavige verordening moet alle producten, zowel de industriële als de landbouwproducten, omvatten. Zij moet worden toegepast als aanvulling op de regelingen houdende een gemeenschappelijke ordening der landbouwmarkten en op de uit hoofde van artikel 308 van het Verdrag vastgestelde specifieke regelingen die van toepassing zijn op de goederen, verkregen door verwerking van landbouwproducten. Evenwel dient te worden voorkomen dat de bepalingen van de onderhavige verordening een doublure vormen van de bepalingen van bovenbedoelde regelingen, met name van de daarin vervatte vrijwaringsclausules,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

GRONDBEGINSEL

Artikel 1

De uitvoer uit de Europese Gemeenschap naar derde landen is vrij, hetgeen betekent dat zij niet onderhevig is aan kwantitatieve beperkingen, met uitzondering van die welke overeenkomstig deze verordening worden toegepast.

HOOFDSTUK II

COMMUNAUTAIRE PROCEDURE VOOR HET UITWISSELEN VAN GEGEVENS EN VOOR OVERLEG

Artikel 2

Wanneer een lidstaat, op grond van een uitzonderlijke ontwikkeling van de markt, oordeelt dat vrijwaringsmaatregelen in de zin van hoofdstuk III noodzakelijk kunnen zijn, deelt hij zulks mede aan de Commissie. Deze stelt de overige lidstaten daarvan in kennis.

Artikel 3

  • 1. 
    Te allen tijde kan, hetzij op verzoek van een lidstaat, dan wel op initiatief van de Commissie, een aanvang worden gemaakt met overleg.
  • 2. 
    Het overleg moet plaatsvinden binnen de vier werkdagen nadat de Commissie de in artikel 2 bedoelde mededeling heeft ontvangen en in ieder geval voordat enige maatregel krachtens de artikelen 5 tot en met 7 wordt ingevoerd.

Artikel 4

  • 1. 
    Het overleg vindt plaats in een raadgevend comité, hierna het „Comité” genoemd, dat bestaat uit vertegenwoordigers van elke lidstaat, en waarvan het voorzitterschap wordt bekleed door een vertegenwoordiger van de Commissie.
  • 2. 
    Het Comité komt bijeen op uitnodiging van de voorzitter. Deze verstrekt de lidstaten zo spoedig mogelijk de nodige gegevens.
  • 3. 
    Het overleg heeft meer bepaald betrekking:
 

a)

op de voorwaarden en de ontwikkeling van de uitvoer, alsmede op de economische en commerciële situatie voor het betrokken product;

 

b)

en, zo nodig, op de maatregelen die dienen te worden getroffen.

Artikel 5

Teneinde de economische en commerciële situatie van een product vast te stellen kan de Commissie de lidstaten verzoeken haar statistische gegevens te verschaffen over de ontwikkeling van de markt van dit product en om te dien einde toezicht te houden op de uitvoer daarvan, zulks op de door haar aangegeven wijze en in overeenstemming met de nationale wetgevingen. De lidstaten treffen de nodige maatregelen om de verzoeken van de Commissie in te willigen en delen haar de gevraagde gegevens mede. De Commissie stelt de overige lidstaten van een en ander in kennis.

HOOFDSTUK III

VRIJWARINGSMAATREGELEN

Artikel 6

  • 1. 
    Teneinde een crisistoestand veroorzaakt door schaarste aan essentiële goederen te voorkomen of te ondervangen, kan, wanneer de belangen van de Gemeenschap een onmiddellijk optreden vergen, de Commissie op verzoek van een lidstaat of eigener beweging en rekening houdende met de aard der producten en de andere bijzondere kenmerken van de betrokken transacties, de uitvoer van een product afhankelijk stellen van de overlegging van een uitvoervergunning die wordt afgegeven volgens de voorschriften en binnen de begrenzingen, die zij vaststelt, zulks in afwachting van een later besluit van de Raad op basis van artikel 7.
  • 2. 
    De getroffen maatregelen worden aan de Raad en de lidstaten medegedeeld en zijn onmiddellijk van toepassing.
  • 3. 
    De maatregelen kunnen worden beperkt tot bepaalde bestemmingen en tot de uitvoer uit bepaalde gebieden van de Gemeenschap. Zij gelden niet voor producten die reeds onderweg zijn naar de grens van de Gemeenschap.
  • 4. 
    Wanneer een lidstaat de Commissie om een optreden heeft verzocht, neemt de Commissie binnen ten hoogste 5 werkdagen na de ontvangst van het verzoek een besluit. Indien de Commissie aan een zodanig verzoek geen gevolg geeft, stelt zij onverwijld de Raad in kennis van dit besluit. De Raad kan met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een andersluidend besluit nemen.
  • 5. 
    Elke lidstaat kan de getroffen maatregelen binnen 12 werkdagen na de dag waarop de lidstaten daarvan in kennis werden gesteld, aan de Raad voorleggen. De Raad kan met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een andersluidend besluit nemen.
  • 6. 
    Wanneer de Commissie lid 1 heeft toegepast, stelt zij binnen 12 werkdagen na de inwerkingtreding van de door haar getroffen maatregel, aan de Raad passende maatregelen in de zin van artikel 7 voor. Indien de Raad uiterlijk zes weken na de inwerkingtreding van de door de Commissie genomen maatregel over dit voorstel geen besluit heeft genomen wordt deze maatregel ingetrokken.

Artikel 7

  • 1. 
    Wanneer de belangen van de Gemeenschap zulks vereisen, kan de Raad, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, de nodige maatregelen treffen:
 

a)

om een crisistoestand, veroorzaakt door schaarste aan essentiële goederen, te voorkomen of te ondervangen;

 

b)

om de naleving mogelijk te maken van de internationale verplichtingen, aangegaan door de Gemeenschap of al haar lidstaten, met name ter zake van de handel in basisproducten.

  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde maatregelen kunnen worden beperkt tot bepaalde bestemmingen en tot de uitvoer uit bepaalde gebieden van de Gemeenschap. Zij gelden niet voor producten die reeds onderweg zijn naar de grens van de Gemeenschap.
  • 3. 
    Bij de instelling van kwantitatieve uitvoerbeperkingen wordt met name rekening gehouden:
 

a)

met de omvang van de tegen normale voorwaarden vóór de inwerkingtreding van een vrijwaringsmaatregel in de zin van dit hoofdstuk, gesloten contracten welke door de betrokken lidstaat overeenkomstig diens nationale bepalingen ter kennis van de Commissie zijn gebracht;

 

b)

met het feit dat de verwezenlijking van het met de instelling van de kwantitatieve beperkingen nagestreefde doel niet in gevaar mag komen.

Artikel 8

  • 1. 
    Gedurende de toepassingsperiode van de in de artikelen 6 en 7 bedoelde maatregelen, wordt op verzoek van een lidstaat of op initiatief van de Commissie, in het Comité overleg gepleegd teneinde:
 

a)

het effect van deze maatregelen te onderzoeken;

 

b)

na te gaan of nog steeds is voldaan aan de voorwaarden voor hun toepassing.

  • 2. 
    Wanneer de Commissie oordeelt dat intrekking of wijziging van de in de artikelen 6 en 7 bedoelde maatregelen geboden is:
 

a)

gaat zij, voor zover de Raad geen besluit heeft genomen over de maatregelen van de Commissie, onverwijld zelf over tot wijziging of intrekking ervan en brengt onmiddellijk verslag uit aan de Raad;

 

b)

stelt zij in de andere gevallen de Raad voor, de door hem genomen maatregelen in te trekken of te wijzigen. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.

HOOFDSTUK IV

OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 9

Voor de producten van bijlage I zijn, tot de Raad zijn goedkeuring hecht aan de passende maatregelen die voortvloeien uit de door de Gemeenschap of door alle lidstaten aangegane internationale verbintenissen, de lidstaten gerechtigd om, onverminderd de ter zake door de Gemeenschap vastgestelde voorschriften, de crisismechanismen in werking te stellen waardoor ten aanzien van derde landen verbintenissen in verband met de toewijzing van producten ten uitvoer worden gelegd welke zijn vastgesteld bij internationale overeenkomsten die zij vóór de inwerkingtreding van deze verordening hebben gesloten.

De lidstaten stellen de Commissie op de hoogte van maatregelen die zij voornemens zijn te nemen. Deze maatregelen worden door de Commissie medegedeeld aan de Raad en de overige lidstaten.

Artikel 10

Onverminderd andere communautaire bepalingen vormt de onderhavige verordening geen beletsel voor het aannemen of toepassen door de lidstaten van kwantitatieve uitvoerbeperkingen welke gerechtvaardigd zijn uit hoofde van bescherming van de openbare zedelijkheid, de openbare orde, de openbare veiligheid, de gezondheid en het leven van personen, dieren of planten, het nationaal artistiek, historisch en archeologisch bezit of uit hoofde van bescherming van de industriële en commerciële eigendom.

Artikel 11

De onderhavige verordening laat onverlet de toepassing van de regelingen houdende een gemeenschappelijke ordening der landbouwmarkten, alsmede de toepassing van de uit hoofde van artikel 308 van het Verdrag vastgestelde specifieke regelingen welke van toepassing zijn op goederen, verkregen door verwerking van landbouwproducten; zij wordt toegepast als aanvulling.

Evenwel is het bepaalde in artikel 6 niet van toepassing op de producten welke onder deze regelingen vallen en waarvoor de communautaire regeling van het handelsverkeer met derde landen voorziet in de mogelijkheid om kwantitatieve beperkingen op de uitvoer toe te passen. Het bepaalde in artikel 5 is niet van toepassing op producten welke onder deze regelingen vallen en waarvoor de communautaire regeling van het handelsverkeer met derde landen bepaalt dat een uitvoercertificaat of ander uitvoerdocument moet worden overgelegd.

Artikel 12

Verordening (EEG) nr. 2603/69, zoals gewijzigd bij de in bijlage II bedoelde verordeningen, wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage III.

Artikel 13

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 19 oktober 2009.

Voor de Raad

De voorzitter

  • E. 
    ERLANDSSON
 

  • (2) 
    Zie bijlage II.
 

BIJLAGE I

Producten bedoeld in artikel 9

 

GN-code

Omschrijving

2709 00

Ruwe aardolie en ruwe olie uit bitumineuze mineralen

2710

Aardolie en olie uit bitumineuze mineralen, andere dan ruwe; preparaten die 70 of meer gewichtspercenten aardolie of olie uit bitumineuze mineralen bevatten en waarvan het karakter door deze olie wordt bepaald, elders genoemd noch elders onder begrepen

2710 11 11 tot en met 2710 11 90

Lichte oliën

2710 19 11 tot en met 2710 19 29

Halfzware oliën

2710 19 31 tot en met 2710 19 99

Zware oliën, met uitzondering van smeerolie voor de uurwerkmakerij en dergelijke, in kleine verpakkingen met een netto-inhoud van ten hoogste 250 g olie

2711

Aardgas en andere gasvormige koolwaterstoffen:

  • – 
    vloeibaar gemaakt:

2711 12

  • – 
    – propaan:
  • – 
    – – propaan met een zuiverheidsgraad van 99 % of meer
  • – 
    – – ander

2711 13

  • – 
    – butanen
  • – 
    gasvormig:

ex 2711 29 00

  • – 
    – andere:
  • – 
    – – propaan
  • – 
    – – butanen
 

BIJLAGE II

Ingetrokken verordening met overzicht van de achtereenvolgende wijzigingen ervan

(bedoeld in artikel 12)

 

Verordening (EEG) nr. 2603/69 van de Raad

(PB L 324 van 27.12.1969, blz. 25)

 

Verordening (EEG) nr. 234/71 van de Raad

(PB L 28 van 4.2.1971, blz. 2)

 

Verordening (EEG) nr. 1078/71 van de Raad

(PB L 116 van 28.5.1971, blz. 5)

 

Verordening (EEG) nr. 2182/71 van de Raad

(PB L 231 van 14.10.1971, blz. 4)

 

Verordening (EEG) nr. 2747/72 van de Raad

(PB L 291 van 28.12.1972, blz. 150)

Uitsluitend artikel 1, eerste streepje

Verordening (EEG) nr. 1275/75 van de Raad

(PB L 131 van 22.5.1975, blz. 1)

 

Verordening (EEG) nr. 1170/76 van de Raad

(PB L 131 van 20.5.1976, blz. 5)

 

Verordening (EEG) nr. 1934/82 van de Raad

(PB L 211 van 20.7.1982, blz. 1)

 

Verordening (EEG) nr. 3918/91 van de Raad

(PB L 372 van 31.12.1991, blz. 31)

 
 

BIJLAGE III

Concordantietabel

 

Verordening (EEG) nr. 2603/69

De onderhavige verordening

Artikelen 1 tot en met 6

Artikelen 1 tot en met 6

Artikel 7, lid 1, aanhef

Artikel 7, lid 1, aanhef

Artikel 7, lid 1, eerste streepje

Artikel 7, lid 1, onder a)

Artikel 7, lid 1, tweede streepje

Artikel 7, lid 1, onder b)

Artikel 7, lid 2

Artikel 7, lid 2

Artikel 7, lid 3, aanhef

Artikel 7, lid 3, aanhef

Artikel 7, lid 3, eerste streepje

Artikel 7, lid 3, onder a)

Artikel 7, lid 3, tweede streepje

Artikel 7, lid 3, onder b)

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 8

Artikel 10, lid 1

Artikel 10, lid 2

Artikel 9

Artikel 11

Artikel 10

Artikel 12, lid 1

Artikel 11, eerste alinea

Artikel 12, lid 2

Artikel 11, tweede alinea

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 13

Bijlage I

Bijlage II

Bijlage I

Bijlage II

Bijlage III

 

2.

Verwante dossiers

 
 

3.

Uitgebreide versie

Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context.

De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.

4.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.