Vader én zoon - Hoofdinhoud
De vraag die mij in de afgelopen jaren het meest is gesteld luidt: “Bent u in de eerste plaats Nederlander, of bent u Europeaan?” Na een paar honderd keer wordt zo’n vraag best vermoeiend, want er zijn uiteindelijk maar enkele manieren waarop ik het antwoord kan formuleren. Dus dacht ik: laat ik zelf eens de vraag stellen. Mijn slachtoffer was de Italiaanse schrijver Claudio Magris. Ik vroeg hem: “Professor, bent u nu Italiaan of Europeaan?” Zijn antwoord was eenvoudig en tegelijkertijd ook heel sprekend: “Wat een gekke vraag! Het is alsof u mij zou vragen: ‘Bent u vader of bent u zoon?’ Ik ben zowel vader als zoon en een keuze tussen die twee is absurd. Ik ben Italiaan en dus ook Europeaan, ik ben van Trieste en dus ook Italiaan, al spreek ik thuis geen Italiaans, maar het dialect van Trieste.” Magris legt hiermee de absurditeit van de vraag bloot, een vraag die veel zegt over onze recent ontwikkelde fixatie op identiteit.
Er zijn twee groepen mensen die mij de vraag stellen. De eerste en veruit grootste groep is gewoon oprecht geïnteresseerd in het antwoord. Omdat zij, zoals zo velen in Europa vandaag, vragen hebben over waar wij als volk of als gemeenschap blijven nu de wereld steeds sneller lijkt te veranderen, nu samenlevingen van binnen uit en van buiten af voortdurend nieuwe invloeden ondergaan, nu oude zekerheden en ijkpunten op z’n minst schuivende panelen zijn geworden. Zullen wij oplossen in Europa, als zout dat oplost in water? Ieder antwoord zou moeten beginnen met de vaststelling dat identiteit een perpetuum mobile is. De mens verandert voortdurend, gemeenschappen veranderen voortdurend, culturen veranderen voortdurend. Een cultuur is dynamisch - in alle betekenissen van het woord - of is dood. De vraag is wel of een cultuur dynamisch genoeg is om de vele en steeds sneller voorkomende veranderingen te absorberen, verteren en een plaatsje te geven in de eigen wereld.
De Duitse filosoof Jürgen Habermas heeft hier prachtige dingen over geschreven. In zijn visie reageren culturen op drie verschillende manieren op veranderingen. Als het goed gaat, is het een verrijking van de cultuur. Een gemeenschap komt iets nieuws tegen, weegt het, verwerpt het of verteert het zodat het een plaatsje krijgt in de eigen cultuur. Na verloop van tijd weet men dan niet meer dat het een invloed van buiten was. Maar als de veranderingen te snel komen of te massaal zijn, zie je doorgaans twee soorten reacties: of een gemeenschap zet zich schrap en sluit de rijen en verklaart iedere nieuwe invloed tot gevaar voor het eigen bestaan, of een gemeenschap spat uit elkaar omdat de veranderingen alle interne verbanden verzwakken. In beide gevallen staat het voortbestaan van de gemeenschap ter discussie, want ook een gemeenschap die in de egeltjesstelling gaat, loopt het risico aan bloedarmoede te bezwijken.
In mijn ogen is de les van deze analyse dat wij open moeten blijven staan voor invloeden die van buiten op ons afkomen. Deze invloeden moeten wegen, vervolgens verwerpen of verwelkomen, naar gelang het oordeel. Kritisch, maar met een open houding. Zo houden we onze cultuur dynamisch, zo brengen we zuurstof in de longen van onze samenleving. Zo herinneren we ons ook weer dat je Nederlander en Europeaan kunt zijn.
Dan kort nog even de tweede groep vragenstellers. Zij hopen te horen dat ik zeg dat ik vooral Europeaan ben (hetgeen een onzinnig antwoord zou zijn, maar goed), zodat zij mij vervolgens ‘onpatriottisch’ kunnen noemen, zoals Bart Jan Spruyt onlangs deed. Kennelijk een moderne term voor landverrader, de term die soms in mijn richting op deze site wordt gebruikt. Ik ben Europeaan omdat Europa en de Europese samenwerking ons helpen te borgen wat wij zo koesteren aan Nederland. Omdat wij Europa nodig hebben voor de bestendiging van ons sociaal-economisch model. Omdat Europa ons kan helpen ook in de snel veranderende wereld