Be my brother - Hoofdinhoud
Frans Timmermans schrijft over de spelregels in de samenleving en de noodzaak voor ‘een duidelijke afspraak over wat de overheid nu wel of niet vermag.’
De socioloog Dick Pels heeft in december voor de Groene Amsterdammer een prachtig essay geschreven over de rol die de politiek en de overheid zouden moeten spelen bij de ordening van het maatschappelijk verkeer in een samenleving (‘Wees mijn broeder of ik vermoord je’). Hij betoogt daarin dat democratie een systeem is waar we elkaar gelukkig niet als broeders hoeven te hoeden. Met als uitgangspunt de idealen van de Franse revolutie (liberté, égalité, fraternité), die de basis vormen van moderne Europese samenlevingen, laat Pels zien dat de overheid weliswaar kan zorgen voor vrijheid en gelijkheid (in kansen), maar geen broederschap kan afdwingen. Althans dat de ervaring leert dat het willen afdwingen van broederschap kan leiden tot totalitaire excessen zoals van de jacobijnen, de fascisten of de communisten. Pels citeert in dit verband de treffende omschrijving van de jacobijnse mentaliteit door Thomas Carlyle: ‘Be my brother, or I will kill you.’
In vele Europese landen wordt de discussie gevoerd over wat samenlevingen bindt en wat verdeelt. Europa wordt dan niet zelden gepresenteerd als hetzij oplossing voor, hetzij oorzaak van het probleem. Dit is op zich al een mooi voorbeeld van de diversiteit en nationale eigenaardigheden die de EU zo kenmerken. Het zou op een ander moment wel aardig zijn om eens te bezien waarom Europa in het ene land als de oplossing en elders als het probleem wordt gezien. En waarom zelfs binnen landen hierover heel verschillend gedacht kan worden. Het is iets te simpel, zo is mijn veronderstelling, het puur op de vleespotten van Brussel te gooien.
Wat in ieder geval in bijna ieder land gebeurt, is een nieuwe ronde in de eeuwige zoektocht naar de balans tussen de positie van het individu en die van de groep als geheel. Wie het recht van het individu absoluut verklaart, maakt samenleven bijna onmogelijk. En daar staat tegenover dat de Europese geschiedenis bezaaid is met voorbeelden van verabsolutering van groepsbelangen, met massamoord als ultieme uitkomst van het plaatsen van het groepsbelang boven dat van individuen. Het is de praktijk van alle dag: verdwaasde jongelingen die met een lading explosieven om hun lijf onschuldige mensen de dood injagen, zich beroepend op een goddelijke vingerwijzing naar het belang van een groep.
Iedere discussie over de relatie tussen een overheid en haar burgers zou moeten beginnen met het geven van helderheid over de rol van die overheid. Zoals de Duitse filosoof Rüdiger Safranski het formuleert: ‘Politiek is een zaak van vredestichting op het terrein van strijdige waarheden. Een pacificatie die geen absolute waarheid kan claimen, behalve als deze slaat op het verzekeren van de voorwaarden voor een menswaardig leven. De belangrijkste bijdrage van de politiek hieraan is er op toezien dat iedereen zich houdt aan de spelregels die iedereen in staat stellen om zijn of haar levenswaarheid te vinden en uit te vinden. De elementaire waarheid van de politiek zou de waarheid van de spelregels moeten zijn.’
De regelmatig terugkerende discussie over integratie, zoals eerder in het CDA en nu weer in de PvdA, zou naar mijn oordeel gediend zijn bij een duidelijke afspraak over wat de overheid nu wel of niet vermag en vervolgens bij zelfbeheersing over wat een politieke partij daar nog aan toe moet voegen of af moet doen. We stellen vast dat in Nederland niet iedereen zich houdt aan de spelregels. Enerzijds omdat die spelregels in het verleden niet helder zijn geformuleerd en algemeen bekend zijn gesteld - en mensen dus uit onwetendheid over de grenzen heengaan. Anderzijds omdat sommige lieden het gewoon verdommen zich aan de spelregels te houden. Dus gaan we veel duidelijker de spelregels uitdragen, zodat de overweldigende meerderheid van goedwillenden weet waar men aan toe is en gaan we veel harder kwaadwillenden aan de spelregels houden. Het zou mij zeer verbazen als niet negen van de tien Nederlanders het hiermee eens zijn.
De rest is prachtig voer voor een zeer boeiende discussie en voor uitgebreid maatschappelijk debat in deze tijd waarin wij zoeken naar onze nationale lotsverbondenheid. En het is ook belangrijk dat politieke partijen in dit debat stelling nemen, uitlokken tot reacties, bereid zijn overtuigd te worden door de argumenten van anderen. Maar ik stel vast dat in de Nederlandse discussie over integratie, reguleren en moraliseren vaak door elkaar heen lopen. Om het concreet te maken: ik vind dat de overheid keihard en compromisloos moet optreden tegen potenrammers of tegen mensen die iemand aanvallen omdat hij een keppeltje draagt of zij een hoofddoek om heeft. De grenzen van onze vrijheid moeten keihard worden bewaakt, tegen externe en interne bedreigingen. Wie ervan wordt verdacht de wet te overtreden, moet zich in Nederland voor de rechter verantwoorden. Op dit punt zijn wij zonder enige twijfel in het verleden veel te tolerant geweest. Dus moeten we nooit meer schipperen, goedpraten of met de mantel der onverschilligheid bedekken.
Maar ik vind tegelijkertijd dat iedereen in dit land recht heeft op eigen opvattingen over seksuele gerichtheid, religie of wat dan ook. Zelfs als 99% van de Nederlanders die opvattingen achterlijk zou vinden, heeft de overheid daar nog steeds geen bal mee te maken en niets over te zeggen. Het zou een dolle boel worden als de overheid zich zou bemoeien met de discussie van een deel van de EO achterban met Andries Knevel over de merites van de evolutietheorie. Gelukkig heeft de overheid niets te maken met wat er wekelijks vanaf kansels of in moskeeën wordt verkondigd, tenzij wat daar wordt verkondigd leidt tot aantasting van onze rechtsstaat. Gelukkig gaat de overheid niet over alles wat er aan de toog bij een goed glas bier (of meer) wordt beweerd. Gelukkig hebben wij vrijheid van meningsuiting en geen gedachtenpolitie. De meeste politieke partijen, zeker als zij brede volkspartijen zijn, hebben de missie om mensen, voor zover nodig, te helpen bij hun emancipatie of ‘verheffing’. Daarbij wordt niet zelden de fout gemaakt te denken dat ‘verheffen’ iets is dat de politiek voor iemand kan doen. Onzin, verheffen kunnen mensen alleen zichzelf, goede politiek probeert daarvoor de juiste voorwaarden te scheppen. En mensen verheffen met het mes op de keel, kan alleen maar tot ellende leiden, dat zouden we uit de Europese geschiedenis toch geleerd moeten hebben.