Europese energiepolitiek - Hoofdinhoud
Gisteren vergaderde de informele Raad Algemene Zaken van de EU in Praag. Onder de deskundige leiding van mijn Tsjechische collega, vice-premier Alexander (Sacha) Vondra werd uitvoerig gesproken over energiepolitiek - met name in het licht van de gasruzie tussen Rusland en Oekraïne. Wij waren het er over eens dat het onaanvaardbaar is dat EU landen als pionnen worden gebruikt in het politieke en economische schaakspel tussen Kiev en Moskou.
Het is goed dat door snel en doortastend ingrijpen van het Tsjechische voorzitterschap en de Europese Commissie samen, er nu een oplossing lijkt te zijn gevonden die in ieder geval de gasleveranties aan de EU weer mogelijk maakt. Daarmee zijn hopelijk EU landen niet langer slachtoffer van de ruzie. Maar daarmee is de ruzie nog niet beslecht en is ook het probleem van de energiezekerheid in Europa nog niet duurzaam opgelost.
Maandag vindt een extra Energieraad plaats te Brussel. Daar zal de situatie worden besproken. Het valt mij op dat de urgentie van een Europees energiebeleid nu veel meer wordt gevoeld dan een paar maanden geleden. Tsja, het is net als met de financiële crisis: als de externe bedreiging maar groot genoeg is, komt Europa wel op gang. En groeit ook bij de Europese bevolking het besef dat alleen een gezamenlijke Europese aanpak ons van speelbal van anderen tot spelverdeler in het energiespel kan maken.
Voor Nederland staan hierbij disproportioneel grote belangen op het spel. Wij zijn een belangrijke energieproducent, hebben verder multinationals die een hoofdrol spelen in de internationale energiewereld en hebben bovendien de ambitie om dé distributeur van gas in het Europese netwerk te worden. Ook is energiepolitiek onlosmakelijk verbonden met klimaatbeleid: zonder betrouwbare energieleveranties, geen betrouwbaar klimaatbeleid; zonder substantiële reductie van energieverbruik geen duurzaam Europa; zonder diversificatie van energiebronnen, geen vermindering van de afhankelijkheid van eindige fossiele brandstoffen en eenzijdige afhankelijkheid van enkele leveranciers. Alleen een waarlijk Europese aanpak kan een oplossing naderbij brengen.
Nederland moet hierbij een hoofdrol willen spelen en gelukkig bespeur ik die ambitie ook in het hele kabinet, de minister van economische zaken voorop. Zeker, een Europese benadering draagt altijd risico’s in zich, want je ‘poolt’ als het ware je belangen met die van andere Europeanen die niet noodzakelijk jouw belangen delen. Dat vergt dus een heel actieve opstelling van Nederland. Al was het maar omdat een puur nationale aanpak geen houdbare optie is en een Europese benadering, mits gebaseerd op de uitgangspunten zoals ook verwoord in de energiestrategie die de Europese Commissie vorig jaar heeft uitgebracht, Nederland bepaald geen windeieren zal leggen.