Bericht uit de Treveszaal - Hoofdinhoud
De laatste Ministerraad van 2008 heeft zojuist de agendapunten die samenhangen met het internationale beleid afgerond en spreekt nu over het kansspelbeleid. Minister Hirsch Ballin is aan het woord. Recht tegenover mij zitten de ministers Van Middelkoop en Van der Laan. Een winterzonnetje komt aarzelend de zaal binnen en de panden aan de overkant, aan de Lange Vijverberg worden weerspiegeld in het donkere water van de Hofvijver. De tram rijdt voorbij en inmiddels is minister Ter Horst aan het woord over het politiebestel. De discussie in de Ministerraad heeft zich in het afgelopen jaar steeds op zeer collegiale wijze voltrokken en dat bedoel ik in de formele, zowel als de menselijke betekenis van het woord. Het stemt mij tot grote tevredenheid dat wij met name in deze onzekere tijden een ploeg zijn die, vanuit drie verschillende politieke invalshoeken, tot richtinggevend beleid weten te komen.
Ik hecht eraan dit op te tekenen, zo vlak voor de feestdagen, omdat de politiek in de buitenwereld vaak alleen maar om conflicten en belangentegenstellingen, grote en kleine ruzies, lijkt te gaan. Terwijl het op de keper beschouwd vooral gaat om mensen, gewone mensen, die naar beste vermogen proberen het land beter te maken dan het is. Dat geldt voor ons in de Trêveszaal, voor iedereen in de Tweede en Eerste Kamer, voor iedereen die bijdraagt aan de Nederlandse belangen in Europa en de rest van de wereld.
Een speciaal woord van waardering wil ik uiten aan het adres van onze vertegenwoordigers buiten de landsgrenzen. In de publiciteit wordt vaak de onuitroeibare karikatuur van de borrelende en babbelende diplomaat telkens weer in nieuwe bewoordingen en vormen opgedist, soms zelfs, zoals onlangs in HP De Tijd, kennelijk door een collega op het ministerie van buitenlandse zaken zelf. Iedere organisatie kent minder sterke medewerkers, maar die karikatuur doet duizenden over de hele wereld en in Den Haag groot onrecht. Mijn werk voert mij langs vele landen, vele ambassades, consulaten, permanente vertegenwoordigingen en internationale organisaties. De kwaliteit van onze mensen daar is bovengemiddeld en stelt ons in staat de beste diplomatieën ter wereld recht in de ogen te kijken. De huidige generatie medewerkers werken op een moderne zakelijke manier, en niet zelden in heel moeilijke omstandigheden. Dat stelt ons in staat een bovengemiddelde bijdrage te leveren aan vrede en veiligheid en verbetering van de internationale rechtsorde wereldwijd, het stelt ons in staat meer te doen voor de allerarmsten en het stelt ons in staat de Nederlandse economie, zo afhankelijk van export, goed te ondersteunen en bevorderen.
Zeker, het is gewoon werk en daarvoor worden de mensen ook gewoon betaald. Maar het is voor vele Nederlanders onzichtbaar werk. En we weten allemaal: onbekend maakt al snel onbemind, zeker als er een beeld van een Camel Trophy leven of een wereldwijd cocktailcircuit met onbegrensd happy hour wordt opgeroepen. Hiermee wordt hardwerkende, bevlogen en getalenteerde mensen groot onrecht aangedaan. Ik hoor sommigen denken: ‘je preekt voor eigen parochie.’ Tsja, dat mag zo klinken, maar spreken bij onrechtvaardigheid kan nooit kwaad en daarom neem ik dat risico graag voor lief.