Amsterdam--Madrid --Lissabon - Hoofdinhoud
James Nachtwey is een fotograaf wiens werk door iedereen in één oogopslag wordt herkend. Niemand is er beter in geslaagd de gruwelen van oorlog zo helder, maar ook zo integer in beeld te brengen, op een manier die ons doet beseffen hoe bevoorrecht wij zijn dat ons deel van de wereld deze ellende bespaard blijft en ons tegelijkertijd zonder omwegen wijst op de onaanvaardbaarheid van het negeren van menselijk leed. Niemand weet mij meer het gevoel te geven dat bijdragen aan vrede en veiligheid voor ons allemaal een dure plicht is, dan wanneer ik het met machete bewerkte hoofd zie van een jonge Rwandees, de door verdriet overmande in boerka gehulde Afghaanse vrouw bij het graf van haar broer of het van pijn vertrokken gezicht van een gewonde Amerikaanse soldaat - een kind nog - in een militair hospitaal in Irak. Nachtwey is misschien wel de meest politieke persfotograaf ter wereld. Ik vond het een groot voorrecht de tentoonstelling van deze grote kunstenaar gisteravond in FOAM, op de Keizersgracht in Amsterdam, te mogen openen.
Dinsdag en woensdag heb ik een bezoek gebracht aan mijn Portugese en Spaanse collega's. Portugal krijgt vanaf 1 juli het voorzitterschap van de EU en daarmee de verantwoordelijkheid om in de tweede helft van het jaar de discussie over een nieuw Europees verdrag te leiden. De Europese regeringsleiders hebben afgelopen zondag in Berlijn afgesproken te proberen het hele proces van verdragswijziging vóór de Europese verkiezingen van 2009 af te ronden. Als wij daarin willen slagen, zullen de onderhandelingen over de aanpassingen in het verdrag uiterlijk begin volgend jaar moeten zijn afgerond. Dat betekent dat het werk vooral tijdens het Portugese voorzitterschap zal moeten worden verricht. Manuel Lobo Antunes, mijn Portugese collega, is zich hiervan zeer bewust en onderwierp mij dan ook aan een spervuur van vragen over de Nederlandse positie. Hij wil voorkomen dat de boel vastloopt en wil daarom precies weten waar de verlangens van de verschillende lidstaten liggen. Het verhoor waar hij mij aan onderwierp deed bijna Hollands aan: zelden ben ik in het zuiden van Europa zo rechtstreeks en zonder omwegen naar mijn standpunten gevraagd. Manuel heeft vanaf eind jaren '80 zes jaar in Den Haag gewerkt op de Portugese ambassade. Ongetwijfeld heeft hij toen opgestoken hoe je het beste met Nederlanders om kan gaan. Ik sprak in Lissabon ook met Antonio Vitorino - nu parlementslid, maar in de Europese Commissie onder Prodi één van de beste eurocommissarissen (van Justitie) en een geweldige collega tijdens de Europese Conventie. Heerlijk als je in een gesprek over ingewikkelde materie als verdragsaanpassingen aan een half woord genoeg hebt. Mijn stellige indruk is dat het hele proces bij de Portugezen in goede handen is.
In Madrid had ik een lang, hartelijk en openhartig gesprek met mijn collega Antonio Navarro. Ook hier weer iemand die het klappen van de Europese zweep kent, zodat wij niet om de hete brij hoefden heen te draaien. Spanje heeft lange tijd wat bozig naar Nederland gekeken, omdat wij samen met de Fransen het feestje verstoorden van het duidelijke 'ja' dat de Spaanse bevolking per referendum tegen de Europese Grondwet had uitgesproken. Intussen is van die boosheid niets meer te merken. Navarro neemt een zeer constructieve houding aan. De Spaanse regering onderneemt een oprechte poging de verschillen met de nee-zeggers te overbruggen. Wij spraken uitvoerig over de inzet zoals door de Nederlandse regering in de brief aan de Kamer uiteengezet. Het beloven lastige onderhandelingen te worden, zoveel is zeker. Maar er wordt wel weer mèt in plaats van tégen elkaar gepraat en dat biedt hoop.