Het uur (E)U - Hoofdinhoud
21 juni 2007
Kort na het Beneluxoverleg en net vóór de ontmoeting met alle sociaaldemocratische deelnemers aan de Europese Top even een moment om de stand van zaken op te maken. Het Duitse voorzitterschap heeft de Europese Raad zeer degelijk voorbereid, ondanks beweringen van de Britse minister van Buitenlandse Zaken dat het een rommeltje zou zijn. De onderwerpen die de regeringsleiders en staatshoofden vandaag en morgen zullen bezighouden, zijn helder omlijnd. Gaat de in Nederland en Frankrijk verworpen Europese grondwet van tafel? Komt er een klassiek wijzigingsverdrag, waaruit alle elementen die staatsvorming zouden suggereren verwijderd zijn? Wat doen we met het Handvest Grondrechten? Wat wordt de rol van nationale parlementen? Hoe brengen wij een heldere bevoegdheidsafbakening tussen de EU en de lidstaten aan? Hoeveel ruimte krijgen lidstaten om diensten van algemeen economisch belang, zoals woningcorporaties, op eigen wijze in te richten en te financieren? Wat doen wij met de spelregels voor uitbreiding van de EU? En vooral: hoe zorgen wij ervoor dat de EU met 27 landen beter gaat functioneren en beter in staat is nieuwe uitdagingen op te pakken? Want als één ding burgers bezighoudt is het wel wat de politiek doet om de criminaliteit te bestrijden; goede asiel- en migratieregels te maken; de klimaatverandering tegen te gaan en ook in de toekomst onze energievoorziening veilig te stellen. Bij al deze vraagstukken hebben wij Europa bitter nodig: ook de schaal van het grootste Europese land is te klein om die problemen binnen de eigen grenzen op te lossen. Een Europa dat prestaties levert op die gebieden en de mensen tegelijkertijd de zekerheid geeft dat behouden blijft wat zij belangrijk vinden, is een Europa dat op steun zal rekenen van een nu teleurgestelde Europese bevolking.
Er staat hier in Brussel dus veel op het spel. Dat werd gister ook duidelijk bij het debat in de Tweede Kamer. Het deed mij echt genoegen nu eens een debat te voeren over wat wij belangrijk vinden in Europa en waarom een sterk en sociaal Europa zo in het belang is van Nederland. Maxime Verhagen en ik hadden daar een dag eerder ook al in de Eerste Kamer over gesproken. Misschien was de stilte tijdens de reflectieperiode achteraf bezien een stilte die in ieder geval bij politici tot reflectie heeft geleid, want naar het debat zoals het nu wordt gevoerd heb ik jarenlang als kamerlid tevergeefs gehunkerd. Europa leidt eindelijk tot debat. Beter laat dan nooit. Misschien dat de lesprogramma’s die wij voor het onderwijs ontwikkelen, deze debatten en grotere aandacht in de media ertoe kunnen bijdragen dat mensen meer informatie over Europa ontvangen. En dat is nodig, want ik merk iedere dag boosheid bij mensen die ik spreek, omdat zij vinden dat zij veel te weinig over Europa te horen krijgen. Ik hoop dat ook meer maatschappelijke organisaties hier een actieve rol in gaan spelen.
Wat ook de uitkomst van de Europese Top zal zijn, dit kabinet zal veel en veel meer aan Europacommunicatie moeten doen. Niet om de zegeningen van het kabinetsbeleid onder de aandacht te brengen, maar om bij het begin te beginnen en duidelijk te maken wat de betekenis is van Europa voor Nederland en van Nederland voor Europa. Opdat mensen in ieder geval weten wat er voor henzelf op het spel staat.
Het is daarbij erg belangrijk de confrontatie met andere meningen met open vizier en zonder angst aan te gaan, zoals ik probeer te doen op deze site. Aan kritische reacties heb ik geen gebrek en ik stel dat zeer op prijs, want beter beleid wordt gemaakt door botsende meningen. Daarom is het ook zo goed dat de Tweede Kamer het land is ingetrokken om met zeer druk bezochte hoorzittingen de burgers op te zoeken en mensen rechtstreeks over Europa aan het woord te laten. Iedere parlementariër hoorde daar zaken die haar of hem aanstonden en zaken waar zij het niet mee eens waren. Daar kunnen zij hun voordeel mee doen en ik verhe ug mij erop dat terug te zien in de debatten die ik met de Kamer ga voeren.