Ambassades - Hoofdinhoud
3 juli 2007
Op alle Nederlandse ambassades in EU landen zijn medewerkers belast met EU-zaken. Zij dragen ons standpunt uit bij de autoriteiten ter plekke en houden ons precies op de hoogte van alle ontwikkelingen die zich in het betreffende land op EU gebied voltrekken. Vaak onderhandelen zij namens Nederland om te komen tot met dat land afgestemde posities. Deze week zijn deze medewerkers in Den Haag voor overleg. Wij willen weten wat zich in die landen allemaal afspeelt en zij moeten weten wat er in Nederland op EU-gebied gebeurt. Zo doen wij allemaal ons werk beter.
In het knusse Europa met zes lidstaten vonden bijna alle onderhandelingen plaats in Brussel. Alle ministers, alle ambtenaren kenden elkaar door en door. Maandelijks zagen zij elkaar bij een vergadering van de Raad in Brussel en daar werden zaken gedaan. Wat zich in de hoofdsteden verder afspeelde, was niet zo heel erg belangrijk voor deze ‘zaken’ en daarom stonden de ambassades geheel buitenspel. Dat bleef min of meer zo, tot de EU een omvang van vijftien had bereikt. Met dat aantal werd het spel in Brussel al veel ingewikkelder en was het moeilijk iedereen op één lijn te krijgen tijdens, vóór of na een vergadering. In die jaren klonken stemmen in Nederland, zoals die van Bram Stemerdink, die betoogden dat onze ambassades in EU landen wel dicht konden, ‘omdat toch alle zaken in Brussel werden gedaan’.
Die situatie is totaal veranderd. De EU heeft intussen 27 lidstaten, waardoor het echt volstrekt onmogelijk is alle zaken ter plekke in Brussel uit te onderhandelen. Bovendien is de EU veel complexer geworden, vooral omdat wij ons nu ook bezig houden met talloze onderwerpen die vroeger tot de kern van het binnenlandse beleid van de lidstaten werden gerekend: denk maar aan samenwerking op het vlak van politie en justitie. Het onderhandelingsproces heeft zich daardoor deels verplaatst van Brussel naar de hoofdsteden van de lidstaten. Het is nu van het grootste belang dat in een vroeg stadium contacten worden gelegd met landen die op dezelfde lijn zitten als wij om coalities te vormen en met landen die op een volstrekt andere lijn zitten om in kaart te brengen uit welke hoek de wind waait en welke weerstanden wij te overwinnen hebben.
Ambassades vormen een onmisbaar instrument bij de bevordering van het Nederlandse belang in de EU. Op voorstel van mijn voorganger Dick Benschop heeft Nederland besloten in alle EU-lidstaten een ambassade te vestigen. Daardoor beschikken wij nu over een netwerk dat alleen door de allergrootste EU lidstaten in omvang en kwaliteit wordt geëvenaard. In sommige landen hebben wij maar één of twee vertegenwoordigers, die werkelijk van alle markten thuis moeten zijn om Nederlandse belangen te kunnen dienen op uiteenlopende gebieden als handelsbevordering, hulp aan Nederlanders die in de problemen zijn gekomen of het zijn van ‘gemeentehuis’ voor Nederlanders die in dat land wonen, het organiseren van bezoeken, het verzorgen van alle officiële contacten, om maar een paar taken te noemen. En daarbovenop ook de politieke afstemming van EU zaken. Petje af voor de mensen die dat zo voortreffelijk weten te doen!
Paradoxaal genoeg leidt de steeds intensievere Europese samenwerking met steeds meer landen tot herleving van de klassieke diplomatie. Dat Nederland na de val van de Muur hier veel in heeft geïnvesteerd, getuigt van een vooruitziende blik die ons land nu geen windeieren legt. Dat blijkt uit de resultaten die wij weten te boeken en uit de waardering voor onze vertegenwoordigers in het buitenland bij de zakenwereld en andere Nederlanders die de steun van de ambassades inroepen. Op dit punt is Nederland zeker geen kleine EU-lidstaat, maar boksen we duidelijk in een hogere gewichtsklasse dan je zou verwachten. En dat is maar goed ook, want talloze Nederlandse banen zijn afhankelijk van onze positie in Europa en het is onze taak ervoor te zorgen dat die banen niet alleen behouden blijven, maar ons sterk te maken dat er nog meer bijkomen.