Ons cluppie - Hoofdinhoud
1 augustus 2007
Het is opvallend hoe vaak mijn korte Italiaanse schetsen aanleiding geven tot afkeurende commentaren over de situatie in Italië. Eerder overkwam mij dit ook al toen ik over Frankrijk schreef. In beide gevallen waren er mensen die vonden dat Frankrijk en Italië eigenlijk niet thuishoren in de EU of op valse gronden zijn toegelaten. Kennelijk zien wij snel over het hoofd dat het hier gaat om twee landen die mede-oprichters zijn van de EU en dus niet zijn 'toegelaten', maar net als Nederland aan de wieg hebben gestaan van de Europese samenwerking. Het is trouwens erg vreemd om Italië af te schilderen als een achterlijk land. Het noorden van het land is na de regio Londen de rijkste regio van Europa, de economie behoort tot de grootsten van de wereld en daarom is Italië al sinds de oprichting ervan lid van de G7/G8. Dit ondanks zwakke regio's in het zuiden en ondanks een verhoudingsgewijs bescheiden politieke rol in de EU.
Bovendien: ook al zou Italië pas later erbij gekomen zijn (zoals sinds de oprichting van de EEG in 1957 inmiddels 21 landen zijn toegelaten), waar halen wij toch het superioriteitsgevoel vandaan om zo makkelijk te verkondigen dat men niet bij ons cluppie hoort? Zonder enige twijfel heeft dit te maken met de meest recente uitbreiding, in combinatie met andere grote veranderingen die de EU in korte tijd heeft doorgemaakt. Tien jaar geleden had de Unie niet alleen net iets meer dan de helft van het huidige aantal lidstaten, toen was er ook nog geen sprake van 1 munt of van verregaande samenwerking op justitiegebied. De EU heeft zich sneller ontwikkeld dan mensen bij kunnen houden. Had de uitbreiding niet wat langzamer kunnen gaan, om mensen meer aan al die nieuwe lidstaten te laten wennen? Zeker, maar soms geeft de loop van de geschiedenis je een kans die je niet moet laten lopen. Objectief gezien is de beëindiging van de Europese deling het grootste succes van de Europese samenwerking. Ondanks de nadelen, die er uiteraard ook zijn, zijn de voordelen op economisch en politiek gebied voor een land als Nederland vele malen groter.
Maar al die snelle veranderingen zijn maar een deel van het verhaal. In Nederland zelf is natuurlijk ook veel aan de hand geweest. Het afgeven op anderen is naar mijn stellige overtuiging ook een uiting van ontevredenheid over de eigen situatie. Niet dat het ons economisch slecht zou gaan, het is veel meer een gebrek aan zelfvertrouwen, een gebrek aan trots op het eigen land. Want wie trots is op het eigen land, heeft het niet nodig af te geven op andere landen. Wie trots is op zijn eigen land is zich bewust van de eigen kracht, maar ook van de eigen zwakheden en tekortkomingen en durft deze gewoon onder ogen te zien. In Italië is nog veel mis met de staatshuishouding en de houdbaarheid van de pensioenen. Maar omdat Italië zich nu ook aan de afspraken uit het Groei- en Stabiliteitspact moet houden (en daar met wisselend succes en met vallen en opstaan steeds beter in slaagt) en niet meer ieder probleem kan oplossen door de munt te devalueren (daar gaat nu de ECB over), komen er nu wezenlijke hervormingen van de grond.
Voor iemand die al dertig jaar in dit land komt is het echt verbazingwekkend om te lezen in alle kranten dat steeds meer politici en commentatoren erop aandringen dat Italië de hervormingen van Noord-Europese landen overneemt. Natuurlijk zal het in onze ogen altijd langzaam lijken en de eeuwenoude inertie die het Italiaanse systeem kenmerkt zal voor een deel gewoon blijven bestaan. Maar de zaak komt wel in beweging dankzij de breedgedragen wens - in het hele politieke systeem en bij de bevolking - om 'bij Europa te willen horen'.
Er is helemaal niets mis met de wens 'bij Europa te willen horen'. In Nederland is het in brede lagen van de bevolking en bij een deel van de zogenaamde weldenkende kringen mode geworden om niet meer bij Europa te willen horen, om de neus op te halen voor de Europese samenwerking die steevast als 'bureaucratisch' en 'geldverslindend' wordt omschreven. Met alle grote en kleine feilen van Europa en van de Europese politiek blijft wel als een paal boven water staan dat Nederland garen spint bij de Europese samenwerking. Niet alleen vanwege de rechtstreekse voordelen voor onze economie, maar ook omdat honderden miljoenen andere Europeanen er moeizame hervormingen voor over hebben om 'bij Europa te horen'. Het is de hoogste tijd dat wij ook weer met trots zeggen: " wij willen bij Europa horen".