Colbert - Hoofdinhoud
6 augustus 2007
In de Italiaanse politiek en media speelt het buitenland een ondergeschikte rol. Italië kent geen traditie van een sterke staat en ondanks de grote bijdragen die het land tegenwoordig levert aan vredesoperaties, blijft de buitenlandse politiek van ondergeschikt belang, zeker als je de grootte van het land in aanmerking neemt. Net als in Nederland zijn hier de transatlantische betrekkingen en de Europese samenwerking de twee plechtankers van de naoorlogse buitenlandse politiek. Binnen Europa hebben de Italianen de meeste belangstelling voor Frankrijk, dat is ook al 150 jaar zo. Daarom hoeft het ook niet te verbazen dat ondanks de weinige belangstelling voor het buitenland, de nieuwe Franse president wel veel Italiaanse politieke en publicitaire aandacht weet te vergaren. Italië kent net als Frankrijk een traditionele waterscheiding tussen links en rechts en staat dan ook verbaasd te kijken bij de 'grensoverschrijdende' benoemingen die Sarkozy in zijn kabinet heeft gedaan.
Ook op zijn economische politiek hebben ze hier geen vat. Oud-eurocommissaris Mario Monti omschreef Sarkozy deze week als een 'liberale colbertist', met andere woorden als iemand die binnen Frankrijk weliswaar economische hervormingen wil realiseren, maar tegelijkertijd de rol van de staat in het economische leven wil versterken. Net als Nederlanders staan Italianen hier sceptisch tegenover, al is het niet altijd om dezelfde redenen. Meer staat betekent voor de Italianen meer bureaucratie, meer corruptie ook, minder kansen voor mensen zonder politieke connecties. Meer nationale staat betekent ook minder Europa en ook hierbij hebben Italianen grote aarzelingen, omdat Europese spelregels niet alleen worden gezien als eerlijker, maar ook tot een economische ruimte met 500 miljoen consumenten hebben geleid en dat is precies wat de Italiaanse economie nodig heeft. De verrassend snelle wederopstanding van een bedrijf als Fiat was onmogelijk geweest als de nieuwe succesvolle modellen net als vroeger alleen na heel veel gedoe buiten Italië afgezet hadden kunnen worden.
Liberale colbertist of niet, ook vanuit Nederland zullen de plannen van de Franse president met aandacht moeten worden gevolgd. Zijn toespraak tot het Europese Parlement van 2 juli jl. roept nog veel vragen op. Hij heeft groot gelijk als hij vaststelt dat vele Europeanen de EU zijn gaan zien als onderdeel van de bedreiging van hun bestaanszekerheid, terwijl de EU juist een plechtanker van die bestaanszekerheid moet zijn. Maar hij overdrijft als hij beweert dat de EU het onmogelijk zou maken nationale en Europese economische 'kampioenen' te vormen. Veel van de huidige kampioenen, echte spelers op wereldniveau, danken juist hun bestaan aan die ene Europese markt en aan de Europese concurrentieregels. Het zou onverstandig zijn te denken dat nationaal protectionisme de economie sterker kan maken. Maar misschien doe ik Sarkozy onrecht met de veronderstelling dat dit zijn bedoeling zou zijn. Misschien heeft hij wel andere lessen van Colbert geleerd, namelijk dat de kracht van een samenleving toeneemt naarmate de staat goed onderwijs mogelijk maakt en voor goede infrastructuur, een houdbaar pensioensysteem, betaalbare sociale zekerheid en volksgezondheid en eerlijke kansen voor iedereen zorgt. En niet alleen diegenen die alle rechten reeds verworven hebben, maar ook die vele miljoenen Europeanen, met name jongeren, die nog aan de kant staan of die het moeten doen met veel minder zekerheden dan de ouderen op de arbeidsmarkt.
Dit zijn vraagstukken die alle Europese landen bezighouden Daarbij zijn de oplossingen meestal nationaal gekleurd, omdat deze problemen ook vele nationale variaties kennen. Maar er is wel sprake van een zekere Europese convergentie. De verschillen tussen landen nemen af, de overeenkomsten tussen wat mensen willen en wat zij van de staat verwachten nemen toe, ook al zijn de verschillen vandaag nog groot. Er ontstaat langzamerhand een Europees sociaal-economisch model, met of zonder Colbert.