Meer regio is ook meer Europa - Hoofdinhoud
30 augustus 2007
Het voordeel van werkbezoeken aan provincies als Gelderland, Zeeland en Limburg is dat je weer eens met de neus op de feiten wordt gedrukt wat betreft de nog steeds veel te duidelijk aanwezige grens met de buurlanden.
Laat ik Zeeland eens als voorbeeld nemen. Daar doen zich op dit moment ernstige tekorten voor op de arbeidsmarkt, met name in de zorg en bij de technische beroepen. Zeker in Zeeuws-Vlaanderen, in gemeenten zoals Terneuzen, is de situatie echt nijpend. Vlak over de grens in Vlaanderen, zeg maar tussen de grens en Gent, is de situatie volstrekt anders, met een werkloosheid van boven de tien procent van de beroepsbevolking. Op een afstand van luttele tientallen kilometers liggen twee tegengestelde problemen te wachten op een oplossing, die zo voor de hand ligt dat je er duizelig van wordt. En waarom lukt het dan niet? Omdat er zulke verschillen in sociale, fiscale en verzekeringstechnische regelingen zijn, dat Vlamingen er voor terugschrikken om in Nederland te gaan werken. Niet dat het voor mij een nieuwe ervaring is.
In mijn jaren als kamerlid heb ik telkens de schrijnende verhalen gehoord van Limburgse grensarbeiders in België en Duitsland, die iedere keer bij een verandering van de fiscale of sociale wetgeving in Nederland, veranderingen waarbij steevast nooit rekening werd gehouden met de situatie in het omringende buitenland, getrakteerd werden op grote financiële consequenties, soms positief, vaak negatief. Het blijkt nog steeds bijna onmogelijk voor Haagse beleidsmakers om rekening te houden met de situatie in grensprovincies. Niet zo vreemd als de enige grens die je kent, het strand bij Scheveningen is.
Kon je tot voor kort misschien zeggen dat het probleem van grensarbeid vooral een probleem was van de mensen die het direct betrof, nu is duidelijk dat wij met deze absurde situatie onze economie en ons welzijn als geheel duidelijk schade toebrengen. Als verpleegtehuizen in Zeeland tekorten hebben aan personeel, raakt dat onmiddelijk het welzijn van de zwaksten in de samenleving. Als die tekorten kunnen worden aangepakt door een grensoverschrijdende arbeidsmarkt in het leven te roepen, dan zijn wij het niet alleen aan onze economie, maar in feite ook moreel verplicht er alles aan te doen het zo snel mogelijk te realiseren. De Nederlandse en de Vlaamse regeringen zullen daar snel over moeten spreken. In Nederland is er een Commissie grensarbeid ingesteld om na te gaan hoe deze problematiek het beste kan worden aangepakt, bijvoorbeeld op het gebied van belastingwetgeving en zorgverzekeringen.
Maar wij moeten niet steeds denken dat we alles in Den Haag (of Brussel) kunnen verzinnen. In een recent rapport van de Commissie Hermans over de euregionale kansen van Limburg wordt een lans gebroken voor het geven van veel meer bestuurlijke speelruimte aan de regio's. Ik geloof stellig in die oplossing: geef mensen in de regio, die beter dan wie ook de problemen kennen, de ruimte om samen met de buren naar creatieve oplossingen te zoeken, Minder bemoeienis uit Den Haag en meer speelruimte voor provincies en grensgemeenten is naar mijn stellige overtuiging een onmisbaar deel van de oplossing.
Dat vraagt wel om politieke moed, want niets is zo moeilijk als loslaten, zeker daar waar het sociale zekerheid of belastingen betreft. De houding is dan toch vaak in Den Haag dat wij het hier allemaal beter weten en dat als je het aan de regio overlaat zij vooral zichzelf cadeautjes uit zullen delen ten koste van de rest van het land. Ik weet zeker dat er met de regio's goede afspraken te maken zijn die de risico’s beperken. Maar ik vind ook dat wij bereid moeten zijn onze nek uit te steken en risico's te nemen in het belang van de miljoenen Nederlanders die in de buurt van de Belgische en Duitse grens wonen. In die zin is méér regio ook méér Europa.