Allochtoon in Vlaanderen - Hoofdinhoud
Identiteit. De discussie daarover liep als een rode draad door mijn activiteiten van afgelopen week. Met name bij mijn bezoek aan Antwerpen maandagavond en Brussel, de gehele dinsdag. In Antwerpen speelde maandagavond het Nationaal Jeugd Orkest onder leiding van een begeesterde Reibert de Leeuw de sterren van de hemel (Wagner als een soepele chardonnay en Messiaen als een sprankelende champagne). Op deze ‘Verloren Maandag’, was de Nederlandse Consul-Generaal Pieter Langenberg gastheer van het traditionele concert waarmee het nieuwe jaar wordt geopend en Nederlandse Vlamingen, Vlaamse Nederlanders en alle mogelijke mengvormen tussen die twee elkaar na afloop van de muziek een goed jaar toewensen. Veel gesprekken gingen over verschillen en overeenkomsten tussen de buren, die soms zo dicht bij zijn, dat zij voor elkaar te vanzelfsprekend worden.
Mijn dinsdag stond vooral in het teken van de culturele betrekkingen tussen Vlaanderen en Nederland, maar begon met een bijzondere persoonlijke noot. ’s Ochtends was ik namelijk te gast bij mijn lagere school in Sint-Stevens-Woluwe, onder de rook van Brussel. Een emotioneel weerzien met meester De Wit, inmiddels de tachtig gepasseerd en in 1970 mijn ‘meester’. Hij was toen de oudste van mijn meesters (juffen heb ik daar niet gehad) en door een speling van het lot is hij de enige die nog in leven is. Meester De Wit gold toen al als één van de meest gerespecteerde inwoners van ons dorp en mij wordt snel duidelijk door hoe hij door iedereen daar wordt bejegend, dat dit nog steeds zo is. Met de directeur van de school, mevrouw Meulemans (er is in 38 jaar gelukkig wel wat veranderd in de positie van de vrouw) en met burgemeester Vermeiren van Zaventem, waar Sint-Stevens-Woluwe sinds 1977 toe behoort, spreken wij over het verschil tussen onze beide landen, tussen de onderwijssystemen en tussen het dorp toen en nu. Meest opvallende verschil is dat mijn broer en ik indertijd de enige twee allochtonen op school waren, terwijl er nu in iedere klas wel een aantal kinderen zitten wier ‘roots’ elders op de aardkloot liggen.
De mensen met wie ik spreek en enkele aanwezige journalisten zijn verbaasd over de stelling die ik voor de 5de klas (groep zeven in Nederland) betrek: op het schoolplein in Sint-Stevens-Woluwe werd ik Europeaan. Want omdat mijn broer en ik gewoon met de rest mee wilden doen, zorgden wij er razendsnel voor in woord en daad te ‘vervlaamsen’. Wie Vlaams klinkt en ook in kleding en gedrag niet opvalt, krijgt immers geen speciale aandacht, noch van belangstellende anderen, noch van pestkoppen. En zoals ieder kind, wilden wij ‘gewoon’ gevonden worden. Tegelijkertijd werden wij ons mede daardoor zeer bewust van onze Nederlandse identiteit, van wat ons onderscheidde van de Vlamingen...en natuurlijk werden we soms toch ook geplaagd als kaaskoppen en ‘Kezen’. Daardoor was ik dag en nacht bereid op te komen voor wat zo geweldig is aan een Nederland dat ik alleen maar kende van de vakanties bij opa en oma in Heerlen. En van de boeken van C. Joh. Kievit en K. Norel. Mijn ‘milde patriottisme’, om dit begrip even te lenen van Michael Zeeman, heb ik daar opgedaan. Dit spel tussen aanpassen en onderscheiden, tussen toenadering en afstand, deze aandacht voor wat ons bindt en wat ons onderscheidt, is voor mij altijd de essentie van Europa geweest. Waarmee ik uiteraard niets bedoel te zeggen over de voors en tegens van Europese samenwerking, dat is een andere discussie.
Het verschil tussen ons en de Vlamingen was ook onderwerp van een boeiend gesprek dat ik mocht voeren met Luc Devoldere, schrijver, groot Italiëkenner, maar vooral scherp analist van de culturele overeenkomsten en verschillen tussen Vlaanderen en Nederland. ‘Soul searching’ is in Nederland een nieuw verschijnsel, maar in Vlaanderen sinds het einde van de negentiende eeuw belangrijk bestanddeel van de nationale bewustwording en van de Vlaamse emancipatiebeweging. Daarom denk ik dat wij Nederlanders ons voordeel kunnen doen met de eeuw ervaring die Vlamingen hiermee hebben opgedaan. Om niet in de zelfde valkuilen te vallen, om onze discussies over identiteit, canon, integratie, assimilatie ook eens te toetsen aan gelijksoortige discussies in een ander land binnen ons eigen taalgebied, waar vroeger in ons land ten onrechte regelmatig meewarig en lacherig over is gedaan. Ik hoop dat wij er in slagen wat meer aandacht voor elkaar op te brengen en ik zal trachten dat ook te stimuleren met de instrumenten die mij in het internationaal cultuurbeleid ter beschikking staan.
Het was hartverwarmend te merken dat wij bij de Vlaamse regering in de personen van de ministers Bourgeois en Anciaux partners hebben die hieraan actief willen bijdragen. Het is niet zomaar, dat de Vlaamse regering voor Nederland als eerste land een apart en zeer doorwrocht strategiedocument heeft ontwikkeld. Deze nadrukkelijk uitgestoken hand verdient het stevig aangepakt te worden en niet te worden genegeerd. Dat is een opdracht aan de Nederlandse regering, die ik graag op mij neem voor zover het mijn verantwoordelijkheid betreft en ook doorgeef aan mijn collega’s in het kabinet die veel met Vlaanderen van doen hebben.
Meer informatie
Reageer op dit weblog via www.nederlandineuropa.nl