COM(2001)226 - Energieprestaties van gebouwen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de Parlementaire Monitor.

Inhoudsopgave

  1. Kerngegevens
  2. Key dates
  3. Gerelateerde informatie
  4. Resulterende wetgeving
  5. Uitgebreide versie
  6. EU Monitor

1.

Kerngegevens

officiële titel

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de energieprestaties van gebouwen

officiële Engelstalige titel

Proposal for a Directive of the European Parliament and of the Council on the energy performance of buildings
 
Rechtsinstrument Richtlijn
Besluitvormingsprocedure Gewone wetgevingsprocedure (COD)
COM-nummer71 COM(2001)226 NLEN
Extra COM-nummers COM(2002)192; SEC(2002)661; COM(2002)635
Procedurenummer73 2001/0098(COD)
Celex-nummer74 52001PC0226

2.

Key dates

Document 11-05-2001
Online publicatie 11-05-2001
Besluit 16-12-2002; Richtlijn 2002/91
Bekendmaking in Publicatieblad75 04-01-2003; Special edition in Slovenian: Chapter 12 Volume 002,Special edition in Lithuanian: Chapter 12 Volume 002,Special edition in Romanian: Chapter 12 Volume 002,Special edition in Hungarian: Chapter 12 Volume 002,Special edition in Maltese: Chapter 12 Volume 002,Special edition in Polish: Chapter 12 Volume 002,Special edition in Bulgarian: Chapter 12 Volume 002,Special edition in Estonian: Chapter 12 Volume 002,OJ L 1, 4.1.2003,Special edition in Czech: Chapter 12 Volume 002,Special edition in Slovak: Chapter 12 Volume 002,Special edition in Latvian: Chapter 12 Volume 002

3.

Gerelateerde informatie

  • Toelichting

4.

Resulterende wetgeving

  • Richtlijn 2002/91 - Energieprestatie van gebouwen
 

5.

Uitgebreide versie

Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de stand van zaken van het dossier, de samenvatting van de European Parliament Legislative Observatory, de Europese rechtsgrond, de juridische context, een overzicht van verwante dossiers, de betrokken Europese organisaties (denk aan directoraten-generaal van de Europese Commissie, EP-commissies en Raadsformaties) en personen (denk aan eurocommissarissen en Europarlementariërs), een overzicht van relevante raadplegingen en tot slot documenten van het Europees Parlement, de Raad van Ministers en de Europese Commissie.

De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.

6.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.


  • 1. 
    COM(2000)769 van 29 november 2000.

     
  • 2. 
    De tertiaire sector omvat kantoren, de groot- en kleinhandel, hotels, restaurants, scholen, ziekenhuizen, sporthallen, overdekte zwembaden, enzovoort, maar geen industriële gebouwen.

     
  • 3. 
    Mesures d'Utilisation Rationelle de l'Energie (MURE) Database, Europese Commissie 1998.

     
  • 4. 
    COM(2000)88 def. van 8 maart 2000.

     
  • 5. 
    COM(2000)769 van 29 november 2000.

     
  • 6. 
    TTABLE Ibidem.

     
  • 7. 
    'Actieplan voor energie-efficiëntie in de Europese Gemeenschap', COM(2000)247 def.

     
  • 8. 
    Het begrip kosteneffectiviteit wordt in dit verband doorgaans gehanteerd voor investeringen in energie-efficiënte technologie met een terugverdientijd van 8 jaar of minder, die een hoge rentabiliteit hebben in vergelijking met andere investeringen, met inbegrip van investeringen in energieproductie.

     
  • 9. 
    "Mesures d'Utilisation Rationnelle de l'Energie (MURE)", gegevensbank, Europese Commissie 1998.

     
  • 10. 
    ECCP Progress Report (2000), europa.eu.int/comm/environment/climat/eccp/htm.

     
  • 11. 
    COM(2000)769 van 29 november 2000, op.cit.

     
  • 12. 
    Resolutie van de Raad van 7 december 1998 inzake energie-efficiëntie in de Europese Gemeenschap (98/C 394/01).

     
  • 13. 
    Studies op basis van het PRIMES-model en de Ecofys bottom-up-benadering laten zien dat het kosteneffectieve potentieel voor beperking van de emissies tussen respectievelijk 130 Mt/jaar en 160 Mt/jaar zou kunnen liggen.

     
  • 14. 
    Sciotech (1998), 'Electrical Heating and Cooling of Residential Dwellings', studie gefinancierd uit hoofde van het SAVE-programma van de EG.

     
  • 15. 
    'Energy Consumption in Households', blz. 23. Eurostat 1999. De cijfers zijn indicatief in die zin dat geen rekening is gehouden met de isolatiekwaliteit en dat de gebruikte methode iets kan verschillen tussen de lidstaten. Volledige gegevens van Italië, Portugal en Spanje zijn nog niet beschikbaar.

     
  • 16. 
    55 W/m2 vergeleken met 100 W/m2.

     
  • 17. 
    FhG-ISI (1999), 'A Comparison of Thermal Building Regulations in the European Union', MURE Database Case Study N° 1, een studie verricht in het kader van het MURE-project en gefinancierd uit hoofde van het SAVE-programma van de EG, www.mure2.com/Mr-fr5.

     
  • 18. 
    Vereenvoudigde berekening, waarbij geen rekening is gehouden met terugwinning van zonnewarmte, interne warmtebronnen, ventilatieverliezen; uitsluiting van rendementen van verwarmingssystemen of van verschillen in energie- en isolatiekosten. In gevallen waarin verschillende voorschriften bestaan in dezelfde lidstaat, is slechts één voorschrift gekozen. In sommige gevallen zijn regionale voorschriften strenger dan nationale.

     
  • 19. 
    COM(2000)279 def.

     
  • 20. 
    COM(2000)769 van 29 november 2000, op.cit.

     
  • 21. 
    'Energie voor de toekomst: duurzame energiebronnen', Witboek voor een communautaire strategie en een actieplan, COM(97)599 def.

     
  • 22. 
    Eurostat.

     
  • 23. 
    'Ex-ante Evaluation on the Impact of the Community Strategy and Action Plan for renewable Energy Sources', ALTENER Contract nr. 4.1030/T/98-020.

     
  • 24. 
    In de stad Barcelona bijvoorbeeld moeten op grond van een speciale verordening die op 1 augustus 2000 van kracht werd, de meeste nieuwe gebouwen worden uitgerust met zonnepanelen, tenzij kan worden aangetoond dat een bepaald gebouw niet ten minste 25 % van zijn warmwaterbehoefte met zonnepanelen kan produceren.

     
  • 25. 
    Volgens EUROSTAT bedroeg het totale gemiddelde rendement van WKK-installaties in 1978 in de EU 74,9%, terwijl het gemiddelde omzettingsrendement in conventionele centrales 39,4% bedroeg (CHP Statistics (1994-1998) Draft Summary Report en EUROSTAT-gegevens over conventionele centrales in het werkdocument van de Commissie 'Voltooiing van de interne energiemarkt', SEC(2001)438).

     
  • 26. 
    European Cogeneration Review, juli 1999.

     
  • 27. 
    IEA (2000), 'IEA Solar Heating and Cooling Study', SHC, Parijs.

     
  • 28. 
    COM(2000)88 def. Op cit.

     
  • 29. 
    Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Parlement 'Voorbereiding van de uitvoering van het Protocol van Kyoto' Com(1999)230.

     
  • 30. 
    Groenboek 'Op weg naar een Europese strategie voor een continue energievoorziening', COM(2000) 769, op.cit.

     
  • 31. 
    Conclusie 8835/00 van de Raad.

     
  • 32. 
    Conclusie 14000/00 van de Raad.

     
  • 33. 
    'Energy Consumption in Households 1999', Eurostat 1999, op.cit. De betreffende LMOE's zijn Albanië, Bulgarije, Tsjechische Republiek, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Roemenië, Slowaakse Republiek, Slovenië en Polen.

     
  • 34. 
    De tertiaire sector omvat kantoren, de groot- en kleinhandel, hotels, restaurants, scholen, ziekenhuizen, sporthallen, overdekte zwembaden, enzovoort, maar geen industriële gebouwen.

     
  • 35. 
    Mesures d'Utilisation Rationelle de l'Energie (MURE) Database, Europese Commissie 1998.

     
  • 36. 
    COM(2000)88 def. van 8 maart 2000.

     
  • 37. 
    COM(2000)769 van 29 november 2000.

     
  • 38. 
    TTABLE Ibidem.

     
  • 39. 
    'Actieplan voor energie-efficiëntie in de Europese Gemeenschap', COM(2000)247 def.

     
  • 40. 
    Het begrip kosteneffectiviteit wordt in dit verband doorgaans gehanteerd voor investeringen in energie-efficiënte technologie met een terugverdientijd van 8 jaar of minder, die een hoge rentabiliteit hebben in vergelijking met andere investeringen, met inbegrip van investeringen in energieproductie.

     
  • 41. 
    "Mesures d'Utilisation Rationnelle de l'Energie (MURE)", gegevensbank, Europese Commissie 1998.

     
  • 42. 
    ECCP Progress Report (2000), europa.eu.int/comm/environment/climat/eccp/htm.

     
  • 43. 
    COM(2000)769 van 29 november 2000, op.cit.

     
  • 44. 
    Resolutie van de Raad van 7 december 1998 inzake energie-efficiëntie in de Europese Gemeenschap (98/C 394/01).

     
  • 45. 
    Studies op basis van het PRIMES-model en de Ecofys bottom-up-benadering laten zien dat het kosteneffectieve potentieel voor beperking van de emissies tussen respectievelijk 130 Mt/jaar en 160 Mt/jaar zou kunnen liggen.

     
  • 46. 
    Sciotech (1998), 'Electrical Heating and Cooling of Residential Dwellings', studie gefinancierd uit hoofde van het SAVE-programma van de EG.

     
  • 47. 
    'Energy Consumption in Households', blz. 23. Eurostat 1999. De cijfers zijn indicatief in die zin dat geen rekening is gehouden met de isolatiekwaliteit en dat de gebruikte methode iets kan verschillen tussen de lidstaten. Volledige gegevens van Italië, Portugal en Spanje zijn nog niet beschikbaar.

     
  • 48. 
    55 W/m2 vergeleken met 100 W/m2.

     
  • 49. 
    FhG-ISI (1999), 'A Comparison of Thermal Building Regulations in the European Union', MURE Database Case Study N° 1, een studie verricht in het kader van het MURE-project en gefinancierd uit hoofde van het SAVE-programma van de EG, www.mure2.com/Mr-fr5.

     
  • 50. 
    Vereenvoudigde berekening, waarbij geen rekening is gehouden met terugwinning van zonnewarmte, interne warmtebronnen, ventilatieverliezen; uitsluiting van rendementen van verwarmingssystemen of van verschillen in energie- en isolatiekosten. In gevallen waarin verschillende voorschriften bestaan in dezelfde lidstaat, is slechts één voorschrift gekozen. In sommige gevallen zijn regionale voorschriften strenger dan nationale.

     
  • 51. 
    COM(2000)279 def.

     
  • 52. 
    COM(2000)769 van 29 november 2000, op.cit.

     
  • 53. 
    'Energie voor de toekomst: duurzame energiebronnen', Witboek voor een communautaire strategie en een actieplan, COM(97)599 def.

     
  • 54. 
    Eurostat.

     
  • 55. 
    'Ex-ante Evaluation on the Impact of the Community Strategy and Action Plan for renewable Energy Sources', ALTENER Contract nr. 4.1030/T/98-020.

     
  • 56. 
    In de stad Barcelona bijvoorbeeld moeten op grond van een speciale verordening die op 1 augustus 2000 van kracht werd, de meeste nieuwe gebouwen worden uitgerust met zonnepanelen, tenzij kan worden aangetoond dat een bepaald gebouw niet ten minste 25 % van zijn warmwaterbehoefte met zonnepanelen kan produceren.

     
  • 57. 
    Volgens EUROSTAT bedroeg het totale gemiddelde rendement van WKK-installaties in 1978 in de EU 74,9%, terwijl het gemiddelde omzettingsrendement in conventionele centrales 39,4% bedroeg (CHP Statistics (1994-1998) Draft Summary Report en EUROSTAT-gegevens over conventionele centrales in het werkdocument van de Commissie 'Voltooiing van de interne energiemarkt', SEC(2001)438).

     
  • 58. 
    European Cogeneration Review, juli 1999.

     
  • 59. 
    IEA (2000), 'IEA Solar Heating and Cooling Study', SHC, Parijs.

     
  • 60. 
    COM(2000)88 def. Op cit.

     
  • 61. 
    Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Parlement 'Voorbereiding van de uitvoering van het Protocol van Kyoto' Com(1999)230.

     
  • 62. 
    Groenboek 'Op weg naar een Europese strategie voor een continue energievoorziening', COM(2000) 769, op.cit.

     
  • 63. 
    Conclusie 8835/00 van de Raad.

     
  • 64. 
    Conclusie 14000/00 van de Raad.

     
  • 65. 
    'Energy Consumption in Households 1999', Eurostat 1999, op.cit. De betreffende LMOE's zijn Albanië, Bulgarije, Tsjechische Republiek, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Roemenië, Slowaakse Republiek, Slovenië en Polen.

     
  • 66. 
    Conclusie 8835/00 van de Raad (30 mei 2000) en conclusie 14000/00 van de Raad (5 december 2000).

     
  • 67. 
    Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 237 van 22-9-1993, pagina 28.

     
  • 68. 
    Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 40 van 11-2-1989, pagina 12.

     
  • 69. 
    Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 184 van 17-7-1999, pagina 23 pdf icoon.

     
  • 70. 
    Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 297 van 13-10-1992, pagina 16.

     
  • 71. 
    De Europese Commissie kent nummers toe aan officiële documenten van de Europese Unie. De Commissie maakt onderscheid in een aantal typen documenten door middel van het toekennen van verschillende nummerseries. Het onderscheid is gebaseerd op het soort document en/of de instelling van de Unie van wie het document afkomstig is.
     
  • 72. 
    De Raad van de Europese Unie kent aan wetgevingsdossiers een uniek toe. Dit nummer bestaat uit een vijfcijferig volgnummer gevolgd door een schuine streep met de laatste twee cijfers van het jaartal, bijvoorbeeld 12345/00 - een document met nummer 12345 uit het jaar 2000.
     
  • 73. 
    Het interinstitutionele nummer is een nummerreeks die binnen de Europese Unie toegekend wordt aan voorstellen voor regelgeving van de Europese Commissie.
    Binnen de Europese Unie worden nog een aantal andere nummerseries gebruikt. Iedere instelling heeft één of meerdere sets documenten met ieder een eigen nummering. Die reeksen komen niet overeen met elkaar of het interinstitutioneel nummer.
     
  • 74. 
    Deze databank van de Europese Unie biedt de mogelijkheid de actuele werkzaamheden (workflow) van de Europese instellingen (Europees Parlement, Raad, ESC, Comité van de Regio's, Europese Centrale Bank, Hof van Justitie enz.) te volgen. EURlex volgt alle voorstellen (zoals wetgevende en begrotingsdossiers) en mededelingen van de Commissie, vanaf het moment dat ze aan de Raad of het Europees Parlement worden voorgelegd.
     
  • 75. 
    Als dag van bekendmaking van een Europees besluit geldt de dag waarop het besluit in het Publicatieblad wordt bekendgemaakt, en daardoor in alle officiële talen van de Europese Unie bij het Publicatiebureau beschikbaar is.
     
  • 76. 
    Dit bindende besluit van de Europese Unie bevat doelstellingen waar alle lidstaten van de Europese Unie aan moeten voldoen. De lidstaten zijn verplicht de doelstellingen te verwezenlijken; de wijze waarop staat de lidstaten vrij. Lidstaten zijn verantwoordelijk voor de juiste en tijdige implementatie van richtlijnen.