Memorie van toelichting - Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2010

Deze memorie van toelichting i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 32123 A - Vaststelling begroting Infrastructuurfonds 2010.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2010; Memorie van toelichting  
Document­datum 15-09-2009
Publicatie­datum 24-09-2009
Nummer KST132837B
Kenmerk 32123 A, nr. 2
Van Verkeer en Waterstaat (VW)
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2009–2010

32 123 A

Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2010

Nr. 2

MEMORIE VAN TOELICHTING

Inhoudsopgave                                                                                            blz.

A.  ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE WETSARTIKELEN                    2

Wetsartikel 1 (uitgaven/verplichtingen en ontvangsten)                                2

B.  BEGROTINGSTOELICHTING                                                                        3

A. ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1 (uitgaven/verplichtingen en ontvangsten)

De begrotingen die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk jaar afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begroting van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2010 vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2010. Een toelichting op de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2010.

Met de vaststelling van deze wetsartikelen wordt de in de begrotingsstaat opgenomen begroting van verplichtingen, uitgaven en ontvangsten voor het jaar 2010 vastgesteld. De in die begroting opgenomen product-artikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenaamde Begrotingstoelichting).

De minister van Verkeer en Waterstaat, C. M. P. S. Eurlings

B. BEGROTINGSTOELICHTING

Inhoudsopgave                                                                                           blz.

  • 1. 
    Leeswijzer                                                                                             4
  • 2. 
    Deinfrastructuuragenda                                                                     6
  • 3. 
    Deproductartikelen                                                                           23
  • 4. 
    Het verdiepingshoofdstuk                                                               123
  • 5. 
    Debijlagen                                                                                        143

5.1          Overzichtsconstructie Kustwacht Nederland Nieuwe Stijl          143

5.2          Lijst met afkortingen                                                                        146

Leeswijzer

  • 1. 
    LEESWIJZER

Naast de beleidsbegroting van VenW, hoofdstuk XII van de rijksbegroting, kent VenW ook een Infrastructuurfonds. Door een apart fonds voor infrastructuur kan beter invulling worden gegeven aan de doelstellingen zoals genoemd in de wet op het Infrastructuurfonds, te weten het bevorderen van een integrale afweging van prioriteiten en het bevorderen van continuïteit van middelen voor infrastructuur.

Zo mag het fonds jaarlijkse saldi («meer of minder uitgaven in enig jaar») overhevelen – in tegenstelling tot de beleidsbegroting van VenW – waardoor (kasmatige) vertragingen en versnellingen van projecten niet hoeven te leiden tot budgettaire knelpunten.

Het Infrastructuurfonds wordt voor het grootste deel gevoed door een bijdrage uit de begroting van VenW (artikelonderdeel 39.01) en verder uit bijdragen vanuit het Fonds Economische Structuurversterking (FES). Deze bijdragen worden ondermeer ontvangen voor de investeringsimpuls in het kader van het regeerakkoord 1998, de Betuweroute, de HSL-Zuid, het Bereikbaarheidsoffensief Randstad (BOR), prijsbeleid en Zuidas. Tenslotte wordt voor een aantal projecten de uitgaven doorberekend aan derden, zoals andere departementen, lagere overheden, buitenlandse overheidsinstanties en de Europese Unie.

De fondsbegroting begint met de Infrastructuuragenda. Hierin zijn de uitvoeringsprioriteiten beschreven, waarbij zo veel mogelijk de samenhang met de beleidsdoelstellingen in de begroting van VenW is aangegeven (XII).

Vervolgens worden de productartikelen behandeld. De projectoverzichten zijn achter de producten opgenomen. Mutaties in de projectsfeer worden in deze begroting toegelicht als deze financieel groter zijn dan tien procent van het projectbudget of in absolute zin meer bedragen dan € 10 mln. of meer dan een jaar afwijken van de eerder afgesproken oplevering1.

De begroting kent verder een verdiepingshoofdstuk, waarin de overzichten met de opbouw van de beschikbare bedragen zijn opgenomen. Mits politiek relevant is er een ondergrens van € 2 mln. gehanteerd voor het toelichten van begrotingsmutaties.

De indeling van de begroting 2010 komt grotendeels overeen met die van 2009. De budgetflexibiliteit is in deze begroting ook in absolute termen weergegeven. Om de kabinetsdoelstellingen beter controleerbaar en afrekenbaar te maken, is de tabel stand van zaken kabinetsdoelstellingen aan het einde van de infrastructuuragenda verduidelijkt en wordt in de achterliggende artikelen duidelijker een relatie gelegd met de kabinetsdoelstellingen.

1 In het MIRT projectenboek is per aanlegproject beschreven welk probleem met het betreffende project wordt opgelost. Hierin zijn de belangrijkste beslismomenten van de infrastructuurprojecten vastgelegd. De onzekerheidsmarge van de raming neemt af naarmate het project verder wordt uitgewerkt.

Het verkeersmanagement en beheer en onderhoud van het hoofdwatersystemen (artikel 11), het hoofdwegennet (artikel 12) en de hoofdvaarwegen (artikel 15) worden door Rijkswaterstaat gedaan op basis van prestatieafspraken met de beleidsdiensten. Deze prestatieafspraken geven aan op welk kwaliteitsniveau het beheer en onderhoud zich moet bevinden. De bekostiging van de prestatieafspraken vindt in principe plaats op basis van een tarief (P) per eenheid areaal (Q). In de begroting 2008 is het genoemde tarief mede gebaseerd op het beschikbare begrotingsbedrag.

Leeswijzer

Ten behoeve van de inzichtelijkheid ten aanzien van de gerealiseerde uitgaven en beschikbare budgetten op de afzonderlijke artikelonderdelen versus de programmering van de aanleg programma’s, is in de betreffende projectoverzichten een analyse opgenomen. In deze analyse wordt inzichtelijk gemaakt op welke artikelonderdelen de gerealiseerde programma-uitgaven zijn verantwoord.

De begrotingen van VenW zijn ook digitaal beschikbaar op www.rijksbegroting.nl

Als bijstuk bij de begroting van het IF wordt ook jaarlijks het MIRT-projectenboek meegestuurd.

Infrastructuuragenda

  • 2. 
    INFRASTRUCTUURAGENDA
  • 1. 
    Inleiding

Infrastructuur is voor het ministerie van Verkeer en Waterstaat een belangrijk middel om de beleidsdoelstellingen te halen. VenW financiert niet alleen rijksinfrastructuur, maar geeft ook financiële bijdragen aan grote regionale/lokale infrastructuurprojecten.

Deze infrastructuuragenda bevat een bondige weergave van de uitvoeringsprioriteiten van het ministerie van VenW op het gebied van infrastructuur in 2010. Het betreft veelal zichtbare producten die voortvloeien uit de prioriteiten in de beleidsagenda. De infrastructuuragenda biedt inzicht in de manier waarop VenW inhoudelijk op programmaniveau met infrastructuur omgaat. Ook besteedt deze agenda op projectniveau aandacht aan de mijlpalen in het lopende infrastructuurprogramma. Zo wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2010 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2010 begint. Een nadere toelichting op deze en alle overige infrastructuurprojecten is te vinden in het MIRT (Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport) Projectenboek 2010.

  • 2. 
    Algemene kaders

2.1 Infrastructuur als instrument

VenW maakt bij de rijksinfrastructuur onderscheid tussen transportinfrastructuur (hoofdwegennet, spoorwegen en hoofdvaarwegennet) en hoofdwatersystemen, aansluitend bij de indeling van het Infrastructuurfonds. Daarnaast worden de in de Nota Mobiliteit benoemde sectoren (hoofdwegennet, spoorwegen, hoofdwatersystemen en hoofdvaarwegen) ook afzonderlijk zichtbaar. Bij transportinfrastructuur is het doel om de bereikbaarheid te verbeteren binnen (wettelijke) kaders van verkeersveiligheid en kwaliteit van de leefomgeving. Voor hoofdwatersystemen (waterbeheren- en waterkeringsprojecten) staat allereerst het hebben en houden van een veilig en bewoonbaar land centraal. Daarbij wordt gewerkt aan gezonde en veerkrachtige watersystemen als basis voor een duurzame samenleving.

De manier waarop VenW met de rijksinfrastructuur omgaat kent drie vaste elementen:

  • 1. 
    Voor beheer en onderhoud van de bestaande infrastructuur is de vastgestelde basiskwaliteit het uitgangspunt.
  • 2. 
    Om de capaciteit van de bestaande infrastructuur te verhogen worden vervolgens maatregelen getroffen om de hoofdwegen, spoorwegen en vaarwegen beter te benutten.
  • 3. 
    Als dat ontoereikend is, wordt tenslotte nieuwe infrastructuur aangelegd. Het gaat dan zowel om uitbreidingen binnen de bestaande netwerken, bijvoorbeeld door verbreding van wegen, als om uitbreidingen in de vorm van volledig nieuwe tracés.

2.2  Mobiliteitsaanpak

De in de MobiliteitsAanpak uitgezette aanpak kent als doelstelling een robuust en samenhangend mobiliteitssysteem neer te zetten in 2028. Daartoe zijn 10 concepten geïntroduceerd die inzetten op een samenhangend systeem met sterke verbindingen en sterke modaliteiten.

Infrastructuuragenda

In 2010 wordt de aanpak verder doorontwikkeld. De nadruk zal daarin komen te liggen bij de gebiedsagenda’s en de Nationale Markt en Capaciteitsanalyse (NMCA) De gebiedsagenda’s zijn de weergave van een gedeeld beeld van Rijk en regio over de opgaven en de oplossingen in een gebied. Ze vormen de inhoudelijke onderbouwing voor mogelijke programma’s en projecten. De gebiedsagenda’s vormen de inhoudelijke basis voor besluitvorming in het MIRT. In het najaar van 2009 wordt de «eerste generatie» gebiedsagenda’s opgeleverd voor alle MIRT-regio’s te land en het IJsselmeer.

De gebiedsagenda’s die nog niet klaar zijn, behoeven in 2010 nog nadere verfijning. In de bestuurlijke overleggen in het najaar van 2009 wordt voor het eerst op basis van de gebiedsagenda’s gewerkt. Die ervaringen zullen in een volgende slag in 2010 worden meegenomen.

Uit de MobiliteitsAanpak vloeien nog een aantal andere acties voort. Met een systematische scan van de markt en capaciteit van de infrastructuur (NMCA) maakt het Rijk, in samenspraak met de regio’s, een analyse van de staat van het mobiliteitssysteem. Centraal staat de vraag welke investeringen nodig zijn om de ambities van de MobiliteitsAanpak te realiseren. Deze analyse komt in 2010 beschikbaar. Op basis van de uitkomsten van deze analyse wordt het investeringsprogramma geactualiseerd.

Verder wordt de stevigheid van het systeem nader uitgewerkt. Op basis van een economische toets wordt onder meer «robuustheid» als criterium opgenomen in het besluitvormingsproces rondom infrastructurele projecten. Robuustheid komt terug in de OEI (onderzoek, effecten en infrastructuurwerken)-leidraad voor de kosten en batenanalyses en in de NMCA.

Het Rijk werkt ook samen met decentrale overheden aan de versterking van het totale vaarwegennetwerk. Op verzoek van het Rijk hebben de decentrale overheden netwerkanalyses gemaakt voor de regionale vaarwegen en binnenhavens. Deze dienen als basis voor toekomstige verbeteringen.

Het Rijk ondersteunt die via de quick-wingelden voor binnenhavens, waarvoor 62 miljoen euro beschikbaar is. Tevens is vanuit het aanvullend beleidsakkoord een extra bedrag ad. 50 miljoen euro beschikbaar gesteld. De decentrale overheden hebben voorstellen ingediend. De goede voorstellen worden met een financiële bijdrage van het Rijk de komende tijd uitgevoerd.

2.3 Aanvullend Beleidsakkoord en Coalitie-enveloppen

In het Aanvullend Beleidsakkoord «Werken aan toekomst» is voor 2009 en 2010 in totaal 543 miljoen euro uitgetrokken voor stimulering van de Nederlandse infrastructuur op het terrein van Verkeer en Waterstaat. Dat totaal valt uiteen in drie delen: 213 miljoen euro voor versnelling bruggen en renovatie wegen, 200 miljoen euro voor vaarwegen, sluizen en binnenhavens en 130 miljoen voor Deltaprogramma (w.o. zandsuppleties).

1. Hoofdwegennet

Er is 213 miljoen euro extra beschikbaar voor het hoofdwegennet: 75 miljoen euro in 2009 en nog eens 138 miljoen in 2010. Deze middelen worden als volgt ingezet: + Reparaties aan zeer open asfaltbeton (ZOAB), dat onder meer

Infrastructuuragenda

afgelopen winter vorstschade heeft geleden. Het gaat onder meer om wegvakken van de A1, A2, A4, A6 en A9. Daar is een bedrag voor beschikbaar van 75 miljoen euro in 2009 en 62 miljoen euro in 2010.

+ Onderhoud van dicht asfaltbeton (DAB) wordt versneld uitgevoerd in 2010 voor een bedrag van 46 miljoen euro aan wegvakken van onder meer de A4, A15, A28 en A50.

+ Regulier onderhoud aan kunstwerken (zoals bruggen, viaducten en knooppunten) wordt uitgevoerd in 2010 in plaats van 2014. Hiermee is een bedrag gemoeid van 30 miljoen euro. Het gaat onder andere om het Knooppunt Ridderster, de Moerdijkbrug en de Hagesteinsebrug.

2.  Hoofdvaarwegen

In het Aanvullend Beleidsakkoord is 200 miljoen euro beschikbaar gesteld

voor de hoofdvaarwegen (waarvan 125 miljoen versneld en 75 miljoen

extra). In 2009 gaat het om 75 miljoen en in 2010 om 125 miljoen euro.

Deze middelen worden als volgt ingezet:

+ Er gaat 50 miljoen euro naar de Quick Wins Binnenhavens boven op de 62 miljoen euro die het kabinet daar al eerder beschikbaar voor had gesteld. Het gaat om projecten die op korte termijn zijn te realiseren, ten bate van gezonde, sterke en duurzame binnenhavens.

+ Daarnaast wordt onderhoud aan zogenoemde natte kunstwerken (zoals sluizen, stuwen en bruggen) versneld uitgevoerd in 2009 en 2010. Hiermee is een bedrag van 75 miljoen euro gemoeid. Kunstwerken die aangepakt gaan worden zijn onder andere de Grevelingensluis, stuw en brug bij Borgharen en de Overlaatbrug.

+ Aan kleinere aanleg- en onderhoudprojecten wordt in 2010 25 miljoen euro besteed. Het gaat onder andere om de aanleg van ligplaatsen in de IJssel en renovatie van de stuw in Lith.

+ In 2009 en 2010 wordt extra gebaggerd voor een bedrag van 50 miljoen euro. Het gaat onder meer om de volgende projecten: Euro-Maasgeul (bereikbaarheid Rotterdam), Twentekanalen, Zeeland (Krabbebeek, Zoutkom en Westbuitenhaven) en bereikbaarheid haven Moerdijk.

3.  Hoofdwatersystemen

Voor het Deltaprogramma is er 130 miljoen euro uitgetrokken in het

Aanvullend Beleidsakkoord, waarvan 30 miljoen versneld en 100 miljoen

euro extra. In 2009 gaat het om 80 miljoen en in 2010 om 50 miljoen euro.

Vooruitlopend op de besluitvorming over het Deltaprogramma wordt

begonnen met de volgende projecten:

+ Extra zandsuppleties voor de Nederlandse kust (al dan niet in de vorm van de zandmotor). In totaal is hiervoor 100 miljoen euro beschikbaar, waarvan 30 miljoen euro versneld uit latere jaren.

+ Voor steenbestortingen is 30 miljoen extra beschikbaar, 15 miljoen euro voor 2009 en 15 miljoen euro voor 2010. Het gaat onder meer om bestortingen in de Westerschelde bij Borssele en bij Zuidwatering, in de Oosterschelde bij Schelphoek, Cauwersinlaag en Zuidhoek.

Het kabinet heeft via verschillende enveloppen (Infrastructuur en Vaarwegen, Openbaar Vervoer en Water en kust) uit het Coalitieakkoord middelen gereserveerd op het terrein van transportinfrastructuur en water. De middelen binnen deze enveloppen zijn voor een groot deel reeds naar VenW overgeboekt. Hieronder is ingegaan op de middelen die in de komende tijd uit de enveloppen worden opgevraagd.

Infrastructuuragenda

Transportinfrastructuur

Voor wat betreft de het Openbaar Vervoer gaat het onder andere om

middelen voor het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer en het

Actieprogramma Regionaal OV. Voor de (vaar)wegen zijn middelen

gereserveerd voor Dynamisch Verkeersmanagement en voor een pakket

Duurzaam Veilig. Dit pakket bestaat uit projecten, die inspelen op de

wisselwerking tussen infrastructuur, voertuig en gedrag.

Ten slotte gaat het om FES middelen uit de enveloppe Energie ten

behoeve van het programma Duurzame Mobiliteit.

Water

Voor het hoogwaterbeschermingsprogramma is uit de enveloppe «water en kust» tot en met 2020 1,1 miljard euro gereserveerd en wordt in tranches naar de VenW-begroting overgeheveld. In de voorliggende IF-begroting is de tweede tranche van 165 miljoen euro opgenomen om het programma op basis van de 1e en de 2e toetsing (waaronder de aanpak van de Afsluitdijk) uit te voeren.

Voor maatregelen in het kader van de Europese Kaderrichtlijn Water en het Waterbeleid 21e eeuw (WB21) heeft het kabinet in totaal 75 miljoen euro gereserveerd. De regeling richt zich met name op het stimuleren van innovatieve projecten om de KRW-doelstelling te halen. In voorliggende IF-begroting is de tweede tender van 40 miljoen euro opgenomen. Voor de synergieaanpak binnen KRW/WB21 is in het Coalitieakkoord een bedrag van 115 miljoen euro beschikbaar gesteld. Hiervoor worden projecten in het landelijke en stedelijke gebied uitgevoerd die bijdragen aan de doelen van de KRW en tenminste één ander Rijksdoel. In de Voorjaarsnota 2009 is tweede en laatste tender van 39 miljoen euro opgenomen.

Voor een financiële impuls voor Kaderrichtlijn water-maatregelen in de rijkswateren is in het Coalitieakkoord in totaal 340 miljoen euro gereserveerd. Deze middelen worden in de komende jaren naar de VenW-begroting opgevraagd op basis van de maatregelen in de stroomgebied-beheerplannen.

Voor het programma Innovatie Deltatechnologie is ruim 39 miljoen euro gereserveerd. In de voorliggende begroting is de tweede en laatste tranche van 25 miljoen euro (prijspeil 2008) opgenomen.

2.4 MIRT

Het kabinet wil bij de realisatie van het MIRT rijkspartijen onderling en het Rijk en de decentrale overheden intensiever laten samenwerken en de besluitvorming over (rijks)infrastructuur en ruimtelijke ontwikkelingen beter op elkaar afstemmen. Daarom is gekozen voor een integrale gebiedsgerichte benadering waarbij de ruimtelijke departementen, regionale partners en andere partijen worden betrokken. Daarom is sinds 1 januari 2009 het MIRT Spelregelkader van kracht en worden onder andere de gebiedsagenda’s opgesteld.

Vanaf 2010 zijn de gebiedsagenda’s bepalend voor het MIRT-proces. Dat wil zeggen dat bij afwegingen over infrastructuur in een gebied functies als wonen, werken, bewegen en recreëren in samenhang worden bekeken. Die aanpak wordt overigens ook toegepast op het Deltaprogramma. Er wordt nog bekeken wat dat betekent voor het spelregelkader.

Infrastructuuragenda

Een gebiedsagenda bestaat uit twee delen. Het eerste deel beschrijft de visie op een gebied en de daaruit voortvloeiende integrale en sectorale opgaven. Dit deel is voor meerdere jaren richtinggevend. Het tweede deel bestaat uit mogelijke programma’s en projecten die voor uitwerking of verkenning in aanmerking komen. Dit deel is dynamisch en wordt jaarlijks herzien en aangevuld. Dat gebeurt in 2010 voor de eerste keer. Dan krijgt ook de informatie uit de Nationale Markt- en Capaciteitsanalyse (NMCA) van 2010 een plek in de gebiedsagenda’s.

Om de integrale en gebiedsgerichte agenda’s te kunnen uitvoeren, moeten de ruimtelijke departementen een vergelijkbare werkwijze volgen. Daarvoor is het MIRT Spelregelkader, dat met ingang van 2009 geldt voor alle nieuwe MIRT-projecten. Het geldt voor projecten en programma’s van de ministeries van Verkeer en Waterstaat en VROM voor het gehele proces, van verkenning en planuitwerking tot realisatie. Tijdens de gebiedsgerichte verkenning worden de domeinen van LNV en EZ meegenomen.

In het Aanvullend Beleidsakkoord is opgenomen dat de planperiode van het Infrafonds wordt verlengd van 2020 naar 2028.

2.5 PPS

In de kabinetreactie op het rapport van de «Commissie private investering van infrastructuur» (Commissie Ruding) is aangegeven dat het kabinet meer dan tot nu toe gebruik wil maken van private financiering van wegen spoorinfrastructuur indien er sprake is van te verwachten meerwaarde. Het kabinet kiest voor de lijn «PPS, steeds vaker», door meer PPC’s (Public Private Comparator), transparantere besluitvorming en opbouw van kennis. Eén van de besluiten is het verlagen van de PPC-grens naar 60 miljoen euro, ingaande in 2009.

Tevens heeft het kabinet besloten te onderzoeken op welke wijze institutionele beleggers betrokken kunnen worden bij de financiering van infrastructuurprojecten. Daartoe is onder leiding van het ministerie van Financiën een werkgroep geformeerd waar naast de ministeries van Financiën en VenW ook pensioenfondsen en Waterstaat en decentrale overheden zitting in hebben.

De volgende drie projecten worden momenteel als DBFM aanbesteed:

  • a. 
    A15 Maasvlakte–Vaanplein;
  • b. 
    A12 Utrecht–Maasbergen–Veenendaal;
  • c. 
    N33 Assen–Zuidbroek.

Het project Schiphol–Amsterdam–Almere zal als PPS naar de markt gaan, waarbij mogelijk meerdere DBFM-contracten zullen worden aanbesteed. Voor de lopende verkenning Onderzoek Integrale Verbetering Afsluitdijk zijn marktpartijen uitgenodigd om zich in te schrijven voor deelname aan de Marktverkenning Afsluitdijk. Inmiddels zijn de deelnemende consortia geselecteerd. Deze deelnemers staan nu voor de uitdaging om een integrale visie op de Afsluitdijk te ontwikkelen en te onderbouwen op onder meer haalbaarheid, betaalbaarheid, draagvlak en publiek-private samenwerking.

De komende periode (2009–2010) doorlopen de navolgende projecten een zogenaamde PPC om te kijken of PPS een meerwaarde kan opleveren. Dit betreft de A7 Zuidelijke Ringweg Groningen fase 2, A12/A15 bereikbaar-

Infrastructuuragenda

heid regio Arnhem–Nijmegen, A27/A1 knooppunt Eemnes–Amersfoort, A28 Utrecht–Amersfoort, A28/A1 knooppunte Hoevelaken, Sluis IJmuiden, de Ring Utrecht, de A12 Ede–Duitse grens (Grijsoord), de weg, A13/A16/ A20 Rotterdam, het project A27 Hooipolder–Lunetten en tenslotte twee projecten in het natte, zijnde het Wilheminakanaal en het Julianakanaal.

Tevens wordt bij het project «Deltaprogramma» onderzocht in hoeverre PPS, ook in een vroegtijdig stadium, kan helpen bij het realiseren van de plannen en de ambities.

  • 3. 
    Programma’s en projecten

3.1 Beheer en onderhoud

Goed beheer en onderhoud is een basisvoorwaarde voor het in stand houden van de hoogwaardige fysieke infrastructuur die we in Nederland hebben, zowel voor hoofdwegen, hoofdvaarwegen als voor het hoofdwatersysteem. De uitvoering van beheer- en onderhoudswerkzaamheden heeft, op de intensief gebruikte netwerken van ons land, altijd zijn weerslag op doorstroming. Door werkzaamheden op elkaar af te stemmen, betere publieksinformatie te verstrekken, sturend verkeersmanagement in te voeren en onderhoudsstrategieën te kiezen die minder hinder veroorzaken wordt het effect op de doorstroming zoveel mogelijk beperkt. Deze werkwijze slaat aan en heeft zich bewezen, maar leidt er tevens toe dat met name de wegen zeer intensief worden benut.

De afgelopen jaren is met behulp van deze aanpak tevens hard gewerkt om de onderhoudsachterstand op het wegennet in te lopen. Op het hoofdvaarwegennet is de uitvoering van het achterstallig onderhouds-programma op stoom. Het Aanvullend Beleidsakkoord geeft voor 2009 en

2010 bovendien nog een extra impuls aan de uitvoering van noodzakelijk beheer en onderhoud.

Niettemin voorziet het kabinet voor de periode 2011 en verder budgettaire beperkingen om het beheer en onderhoud blijvend op het gewenste niveau te kunnen uitvoeren. De kosten van onderhoud nemen toe als gevolg van de zeer hoge gebruiksintensiteit die weer leidt tot snellere achteruitgang van het steeds ouder wordende areaal. Daarnaast spelen ook de aanleg van nieuwe infrastructuur, veranderende wet- en regelgeving, eisen aan beperking van verkeershinder, soms te laag ingeschatte onderhoudskosten van (unieke) objecten en autonome markt- en prijsontwikkelingen een rol. Deze ontwikkelingen, versterkt door de vanaf

2011 verder afnemende budgetten, leiden ertoe dat de onderhoudsbudgetten en de doelmatigheid van de onderhoudsregimes in de komende jaren onder druk zullen komen te staan.

Het is een stevige opgave om het beheer en onderhoud op het afgesproken niveau te houden. Hiertoe wordt op dit moment de omvang en hardheid van de problematiek en de termijn waarop die zich zal voordoen onderzocht. Tegelijk wordt daarbij bezien of en in welke mate verdere efficiencywinst kan bijdragen aan de oplossing. De oplossing van deze problematiek is een grote opgave waarvan de resultaten in de voorbereiding van de begroting 2011 zullen worden meegenomen.

Renovaties en Vervangingen

Een groot deel van de hoofdinfrastructuur is aangelegd in de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw. De intensiteit van het gebruik, en de in wet- en regelgeving vastgelegde veiligheidsnormen en -eisen, zijn sinds de aanleg

Infrastructuuragenda

sterk toegenomen Dat betekent dat in de komende decennia steeds meer onderdelen van de infrastructuur het einde van hun technische levensduur bereiken. Omvangrijke renovaties en vervangingen komen op middellange en lange termijn op ons af. Voor de meest urgente problematiek bij de stalen kunstwerken in het Hoofdwegennet is in de begroting 2009 € 500 mln geraamd. Het onderzoek naar de betonnen viaducten en bruggen nadert zijn afronding, terwijl het onderzoek naar de «natte» kunstwerken is opgestart. Om een integraal en meerjarig beeld te krijgen zal in het komende jaar de totale omvang van de renovatie- en vervangingsproblematiek die ook op langere termijn op ons af gaat komen in beeld worden gebracht. Structureel zijn hiervoor op dit moment geen middelen gereserveerd in het MIRT.

In 2010 wil VenW onder meer de volgende maatregelen uit de plannen van aanpak voor beheer en onderhoud uitvoeren:

 

Mijlpaal

 

Project

   

Hoofdwegen

Continueren van het wegwerken van achterstallig onderhoud van bruggen en viaducten Groot variabel onderhoud A1 tussen Hengelo en de Duitse grens

Levensduurproblematiek stalen bruggen aanpakken

Verhardingsonderhoud om verdere achterstanden te voorkomen

Aantal kleinschalige verbeteringen voor het goederenvervoer realiseren (o.a. aanpak 20 meest onveilige verzorgingsplaatsen) Impuls verkeersveiligheid voor de niet-autosnelwegen die in beheer zijn bij het Rijk (o.a. aanbrengen bermverhardingen, ombouwen van een kruispunt tot rotonde)

Hoofdwatersystemen

Opstellen leggers Waterwet (project loopt tot 2012) Suppleties basiskustlijn

Herinvestering gemaal Zedemuden (t.b.v. extra afvoer water vanuit Overijssel naar IJsselmeer)

Hoofdvaarwegen

+ Amsterdam-Rijnkanaal baggeren en renoveren

sluizen en oevers + Amsterdam-Lemmer/IJsselmeer + Baggeren IJssel + Vervanging vaartuigen

+ Kanaal Gent–Terneuzen, baggeren en oevers + Maas: baggeren en kunstwerken + Rotterdam–België/Zeeland: renovatie o.a.

Volkeraksluizen en baggeren + Rotterdam–Duitsland: baggeren en oevers + Wrakkenberging + Vaarwegbruggen (natte bruggen)

Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van beheer en onderhoud wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT Projectenboek 2010.

3.2 Aanleg en benutting

Hieronder volgen de mijlpalen die VenW in 2010 wil halen binnen de sectoren van het Infrastructuurfonds.

Infrastructuuragenda

Hoofdwatersystemen

In 2010 wil VenW de volgende mijlpalen realiseren:

Mijlpaal

Project

Oplevering

Start realisatie

Diverse ICES Natte natuurprojecten waaronder de

Inrichting van de IJsselmonding

Diverse projecten uit het programma Herstel en

Inrichting, waaronder een aantal natuurvriendeijke

oevers

Delta plan grote rivieren

Diverse Saneringen uit het Saneringsprogramma rijkswateren tot en met 2013 Het programma Kaderrichtlijn Rijkswateren dat onderdeel uitmaakt van het verbeterprogramma waterkwaliteit rijkswateren Het programma Herstel en Inrichting, het Saneringsprogramma en het programma Kaderrichtlijn Rijkswateren zijn programmaonderdelen van het MIRT-project Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren.

Naast deze mijlpalen wordt in 2010 voortvarend gewerkt aan Ruimte voor de Rivier en het HWBP waarvan in 2010 een groot aantal planstudies zijn afgerond, Maaswerken en aan (voor) verkenningen t.b.v. het Deltaprogramma.

Hoofdwegennet

De wet Versnelling Besluitvorming Wegprojecten maakt het mogelijk 30 wegprojecten met spoed op te pakken. In deze begroting is een verhoging van het hoofdwegenbudget voor 2011 en 2012 van elk 400 miljoen euro opgenomen bedoeld om de spoedaanpak projecten voortvarend op te kunnen pakken. Samen vormen deze projecten de Spoedaanpak Wegen. Nog deze kabinetsperiode zal voor deze projecten de besluitvorming (Wegaanpassingsbesluit of een Tracébesluit) zijn afgerond en de uitvoering zijn gestart. Naast de wetswijziging is ook de interne werkwijze geïntensiveerd en er zijn afspraken gemaakt met de GWW-sector om tot een snelle aanbesteding en realisatie van de projecten te komen. Naar verwachting zullen 10 van de 30 projecten nog deze Kabinetsperiode voor de weggebruiker worden opengesteld

Infrastructuuragenda

In 2010 wil VenW de volgende mijlpalen realiseren:

 

Mijlpaal

Project

Oplevering

(*) spoedaanpak

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Start realisatie

(*) spoedaanpak

 

A12 Woerden–Gouda (*)

A9 Holendrecht–Diemen (*)

A27 Everdingen–Lunetten (*)

A2 Holendrecht–Maarssen (2x5) (*)

A2 Holendrecht–Oudenrijn

A2 St. Joost–Urmond

A7 Rondweg Sneek

A2 Everdingen–Deil

A2 Zaltbommel–Empel

A2 Rondweg Den Bosch

A2 Tangenten Eindhoven

N57 Rondweg Middelburg, excl. Veere

A12 Utrecht West aansluitingen

A9 Velsen–Raasdorp (*)

A9 Raasdorp–Badhoevedorp (*)

A12 Utrecht–Bunnik (*)

A12 Bunnik-Driebergen (*)

A12 Drieberen–Maarsbergen (*)

A1 ’t Gooi (*)

A1/A6 Diemen–Muiderberg–Almere Stad west

Oostbaan (*)

A4 Badhoevedorp–Nieuwe Meer (*)

A10 Nieuwe Meer–Amstel (*)

A27 Everdingen–Lunetten (*)

A1 Watergraafsmeer–Diemen (*)

A28 Utrecht–Amersfoort (*)

A2 Den Bosch–Eindhoven (*)

A2 Leenderheide–Valkenswaard (*)

A12 Woerden–Oudenrijn (*)

A12 Maarsbergen–Veenendaal (*)

A12 Waterberg–Velperbroek (*)

A27 Lunetten–Rijnsweerd (*)

A28 Hattemerbroek–Lankhorst (*)

A58 Eindhoven–Oirschot (*)

A2 Oudenrijn–Everdingen (*)

N50 Ramspol–Ens (*)

A2 Meerenakkerweg

A74 Venlo

A2 Passage Maastricht

A50 Valburg–Grijsoord

A50 Ewijk–Valburg

Infrastructuuragenda

Spoorwegen

In 2010 wil VenW de volgende mijlpalen realiseren:

Mijlpaal                                              Project

Oplevering                                        + Nieuwe spoortunnel Arnhem CS

Westpoort Aziehavenweg emplacement Capaciteitsvergroting Schipholtunnel Hoofddorp

Start realisatie                                  + Uitbreiding naar vier sporen traject Houten

Houten Castellum + Station Watergraafsmeer + Station Sassenheim + Station Maarheze + Geluidsmaatregelen Zeeuwselijn + Definitief station Houten Castellum + korte termijnpakket OV Saal (uitbreidingen op het spoor Schiphol–Amsterdam–Almere–Lelystad) Viersporig maken van het traject Utrecht–Houten als onderdeel van Randstadspoor.

Regionale/lokale infrastructuur (>112,5/225 miljoen euro)

Voor de grote regionale en lokale infrastructuurprojecten (tussen de 112,5

en 225 miljoen euro) ligt de verantwoordelijkheid voor voorbereiding,

aanleg, beheer en onderhoud en exploitatie bij de betreffende regionale of

lokale overheid. VenW levert een bijdrage in de aanlegkosten. Te denken

valt aan projecten als de N201, de Noord-Zuidlijn en de Rijn-Gouwe

lijn-Oost.

Hoofdvaarwegennet

In 2010 wil VenW de volgende mijlpalen realiseren:

Mijlpaal

Oplevering                                        + Zeeverkeerscentrale Waddenzee

Start realisatie                                  + Verbeteren vaargeul IJsselmeer–Amsterdam–

Lemmer + Maasroute, modernisering fase 2 (verbreding

Julianakanaal (aanvulling III))

Voor een nadere toelichting over de stand van zaken voor het lopende programma wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT/SNIP Projectenboek 2010.

3.3 Randvoorwaarden

Lucht

In 2010 wordt binnen het Innovatie-programma lucht (IPL) het nazorgtraject ingezet en afgerond. Het doel is afronding van onderzoek en de implementatiefase.

Geluid

Het innovatieprogramma geluid dat liep tot eind 2007 heeft geleid tot de

vernieuwingen als stille wegdekken, tweelaags ZOAB, schermtoppen,

Infrastructuuragenda

middenbermschermen, modulaire geluidschermen, raildempers, het zogenaamd akoestisch slijpen van spoorrails en nieuwe remsystemen om treinen fors stiller te maken.

Veel van deze geluidsbesparende innovaties worden inmiddels op grote schaal toegepast. Ondertussen werken RWS, ProRail, VenW en VROM verder aan zaken als «superstil wegdek», een groter aandeel stillere banden in het Nederlandse wagenpark, internationale aanscherping van geluidseisen aan banden en voertuigen en de aanpak van de lawaaiige Europese spoorgoederenvloot. Sinds 2008 geldt een prestatieregeling voor spoorvervoerders die hun treinen stiller maken.

VenW werkt ook in 2010 aan vernieuwende oplossingen voor situaties met hoge geluidsbelastingen, vooruitlopend op de grote saneringsoperatie uit de Nota Mobiliteit. Deze grote saneringsoperatie voor de periode 2011–2020 wordt momenteel in een uitvoeringsprogramma voorbereid. Om zo efficiënt mogelijk te werk te gaan, wordt die operatie geïntegreerd met de bestaande sanering onder de huidige wet geluidhinder. De middelen voor de bestaande sanering onder de huidige Wet Geluidhinder staan op de begroting van VROM. In het kader van de integratie van de saneringsoperaties worden deze middelen van VROM grotendeels onder de verantwoordelijkheid van VenW gebracht (bij VROM blijven middelen t.b.v. sanering bij decentrale overheden achter).

Meerjarenprogramma ontsnippering

In het kader van het MJPO, waarin VenW samenwerkt met het ministerie van LNV, provincies en waterschappen, komen steeds meer ontsnippe-ringsmaatregelen gereed. In 2008 zijn van de in het MJPO geïdentificeerde knelpunten er 11 geheel opgelost en zijn er 7 deelknelpunten opgelost. Ultimo 2008 zijn 73 (deel)knelpunten geprogrammeerd (in voorbereiding – verkenning – gereed maken voor uitbesteding – uitvoering). Voorbeelden daarvan zijn de reeks eco-duikers bij Harreveld, Groenlo en Eibergen in Gelderland (N18) en de passage bij Blauwe Stad in oost Groningen. Naar aanleiding van de vormgeving van de kunstwerken van een negental ecoducten over rijkswegen en over spoorwegen is er enige vertraging opgelopen. Inmiddels is in mei 2009 is voor Utrecht, Gelderland en Overijssel de opdracht verstrekt en zullen deze ecoducten in 2012 en 2013 gereed komen. In dit pakket zijn twee ecoducten meegenomen over provinciale wegen die ook uit provinciale middelen worden gefinancierd. Tevens zijn door de gebiedgerichte aanpak binnen het MJPO diverse grote en kleine faunapassages aan provinciale wegen gereed gekomen zoals ecoduct de Treek over de provinciale weg tussen Leusden en Maarn.

  • 4. 
    Afdekking risico’s grote spoorprojecten

Ultimo 2008 resteert er in de risicoreservering een bedrag van totaal ongeveer 76 miljoen euro. Hierop is in de eerste suppletoire begroting 70 miljoen euro, de niet in 2008 ingezette middelen uit de reservering, toegevoegd voor 2009, waarmee de totale omvang van de risicoreservering gelijk is gebleven.

Infrastructuuragenda

 
   
 
 

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Totaal

Stand begroting 2009

       

70

6

76

1e suppletoire begroting 2009

       

-70

70

0

Stand begroting 2010

         

76

76

Begroting op hoofdlijnen

BEGROTING OP HOOFDLIJNEN

De onderstaande tabel geeft de belangrijkste wijzingen in de uitgaven en inkomsten aan ten opzichte van de eerste suppletore begroting 2009. (mutaties > € 15 mln.).

 

Uitgaven (x € 1 000

)

 

Art.

2009

2010

2011

2012

2013

2014

Stand ontwerp-begroting 2009

 

7 738 572

8 280 718

8 124 705

7 894 830

7 620 484

8 346 764

Amendementen

 

15 000

         

Mutaties 1e suppletore wet 2009

 

-80 183

279 634

326 596

-75 469

  • 127 219

-76 188

Stand Voorjaarsnota 2009

 

7 673 389

8 560 352

8 451 301

7 819 361

7 493 265

8 270 576

I Belangrijkste mutaties Infrastructuur-

             

fonds

 

51 803

66 351

68 269

420 369

97 651

-8 278

  • 1. 
    Loon- en prijsbijstelling IF tranche
             

2009

div.

171 470

182 771

169 935

171 792

171 572

186 577

  • 2. 
    PMR (prijscompensatie)

16

   

6 707

6 576

   
  • 3. 
    Bijdrage VenW aan rijksbrede
             

problematiek

div.

-36 100

  • 174 000
  • 174 000
  • 174 000
  • 174 000
 
  • 4. 
    Van VROM: geluidsaneringsoperatie

12 en 13

 

7 160

7 160

7 160

7 160

7 160

  • 5. 
    Amendement Cramer (quick-scan)

14

 
  • 10 000
       
  • 6. 
    Kasschuif f 12 mlrd pakket

12

     

400 000

78 000

  • 100 000
  • 7. 
    Taakstelling Versobering bedrijfsvoe-
             

ring

div.

 
  • 6 099
  • 6 099
  • 6 099
  • 6 099
 
  • 8. 
    GIS

12

20 647

-8 563

  • 5 138
  • 6 637
  • 309
 
  • 9. 
    Inhuur taakstelling

div.

-3 694

         
  • 10. 
    Naar MinFin: WST

12

 
  • 47 560
  • 47 560
  • 47 560
  • 47 560

-43 017

  • 11. 
    Enveloppe innovatie Delta technolo-
             

gie

11

 

5 107

10 214

10 214

   
  • 12. 
    Enveloppe OV: Ketenversterking, 3e
             

tranche

14

 

5 107

5 107

     
  • 13. 
    Enveloppe OV: kwaliteit NSP

13

 

10 214

15 321

20 427

   
  • 14. 
    Enveloppe Kust&Water: Res.Nieuw
             

proj. HWB

11

 

15 321

15 321

15 321

15 321

15 321

  • 15. 
    Actieprogramma ROV

14

-78 665

  • 121 335
  • 50 000
  • 50 000
   
  • 16. 
    Taakstelling enveloppe

11 en 13

   

-7 300

-7 300

  • 6 813
  • 6 813
  • 17. 
    Naar Economische Zaken (Zuiderzee-
             

lijn)

14

  • 5 000
  • 5 000
  • 5 000
  • 15 000
  • 15 000
  • 15 000
  • 18. 
    Naar VROM (uitv.convenant DSM)

18

  • 24 000
         
  • 19. 
    o.a. N18 Varsseveld, A1/6/9 SAA

12

5 246

25 207

107 907

77 574

68 500

123 477

  • 20. 
    Diverse projecten en gebruikers-
             

vergoeding

13

-3 749

6 000

8 000

964

3 911

4 116

  • 21. 
    VBS en Zuid-Willemsvaart

15

  • 22 978

1 255

7 534

17 297

  • 432
 
  • 22. 
    Hoogheemraadschap Delfland en
             

Havenbedrijf Rotterdam

16

798

209

186

3 000

   
  • 23. 
    Pilot A10 Amsterdam

12

-9 614

8 033

1 581

     
  • 24. 
    Quick Wins Wegen: knooppunten

12

-3 958

3 875

  • 167

250

   
  • 25. 
    Innovatie KRW 2e tender

11

5 000

25 000

10 000

     
  • 26. 
    Scheveningen Boulevard

14

300

2 500

2 200

3 800

2000

 
  • 27. 
    Naar EZ (Innovatieprogramma
             

Logistiek)

18

 
  • 2 850

-3 640

-4 410

  • 1 600
 

II Overige mutaties

 
  • 1 357

2 860

0

  • 1 700
  • 700
  • 1 280

Totale mutaties

 

50 446

69 211

59 869

418 669

96 951

-9 558

Stand ontwerpbegroting 2010

 

7 723 835

8 629 563

8 519 570

8 238 030

7 590 216

8 261 018

Begroting op hoofdlijnen

Een volledig overzicht van de mutaties is terug te vinden in het Verdiepingshoofdstuk.

Ad 1. Dit betreft de loon- en prijsbijstelling 2009.

Ad 2. Dit betreft de toedeling van de prijsbijstelling van het Project mainportontwikkeling Rotterdam.

Ad 3. Dit betreft het pro-rato aandeel van VenW in de rijksbrede

uitvoerings-problematiek (1,3 mld. Vanaf 2010) en de bijdrage van VenW in de invulling van de tekortreductie van 1,8 mld. vanaf 2011).

Ad 4. Dit betreft de overboeking van geluidsmiddelen van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer naar VenW in het kader van het geluidsaneringsprogramma.

Ad 5. Via de BDU wordt de € 10 mln. uit het amendement Cramer (op de Voorjaarsnota 2008) beschikbaar gesteld.

Ad 6. Het betreft een kasschuif ten gunste van de algemene middelen vanuit latere jaren naar 2012/2013 op het hoofdwegenprogramma.

Ad 7. Dit betreft het aandeel van het Infrafonds in de versobering van de bedrijfsvoering.

Ad 8. Om de onbestede gelden voor het GIS-programma te behouden zijn deze via artikel 40 van Hoofdstuk XII in afwachting van de definitieve compensatie, bij Voorjaarsnota 2009 naar latere jaren overgeboekt. Met deze boeking wordt de tijdelijke compensatie op artikel 40 van Hoofdstuk XII verlegd naar de definitieve invulling op het Infrastructuurfonds.

Ad 9. Dit betreft het aandeel van het Infrafonds in de inhuurtaak-stelling ingevolge het amendement van de leden Koopmans en Cramer.

Ad 10. Dit betreft een overheveling van de exploitatiebijdragen

Westerscheldetunnel naar het ministerie van Financiën in het kader van de overdracht aan de Provincie Zeeland.

Ad 11. Dit betreft het opvragen van coalitie-accoord enveloppen aangaande de innovatie deltatechnologie (Pijler 2)

Ad 12. Dit betreft het toevoegen van de gelden uit de coalitie-akkoord enveloppe Openbaar Vervoer voor het onderdeel keten-versterking quick wins gekoppeld aan 5%.

Ad 13. Dit betreft het toevoegen van de gelden uit de coalitie-akkoord enveloppe Openbaar Vervoer voor het onderdeel Nieuwe sleutelprojecten-kwaliteit.

Ad 14. Dit betreft het opvragen van coalitie-accoord enveloppen aangaande een reservering nieuwe projecten hoogwaterbeschermingsprogramma.

Begroting op hoofdlijnen

Ad 15. Het Kabinet stelt maximaal € 500 mln. beschikbaar voor

regionale OV-projecten (Mobiliteitsaanpak; actieprogramma regionaal OV). Hiervan is € 300 mln. gedekt uit de beschikbare middelen voor regionale en lokale projecten. Deze middelen worden nu via de BDU beschikbaar gesteld, zulks via een verlaging van artikel 14 alsmede het ontvangsten artikel 19.09 en 39.01 van Hoofdstuk XII. De overige € 200 mln. wordt gedekt uit de gereserveerde gelden voor de enveloppe OV.

Ad 16. Het betreft het aandeel in de structurele korting op de Coalitieakkoord enveloppen op de Aanvullende post, tranche 2011.

Ad 17. Dit betreft een overboeking in het kader van het Regio Specifiek Pakket voor Noord-Nederland (RSP-ZZL) om de uitgaven voor het ruimtelijk economisch programma op de begroting van het ministerie van Economische Zaken te kunnen verantwoorden.

Ad 18. Het betreft een overboeking naar het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke ordening en Milieubeheer in verband met de uitvoering van het convenant met DSM over het stopzetten van de ammoniakstromen tussen Geleen en IJmuiden.

Ad 19. Het betreft de bijdragen van derden in de uitvoering van door Verkeer en Waterstaat uitgevoerde wegprojecten. Het gaat dan N18 Varsseveld, Programma aansluitingen, A1/6/9 SAA, N35 Zwolle-Wythmen en A15 MaVa.

Ad 20. Het betreft de bijdragen van derden die ten gunste van de

projecten op het uitgavenprogramma komen en aanpassing voor vaststelling gebruiksvergoeding HSA.

Ad 21. Het betreft de bijstelling omdat in de raming van de VBS (VerkeersBegeleidingsSysteem) ontvangsten rekening is gehoudn met een tariefverhoging die niet geëffectueerd is. Verder zijn de investeringen in de Schelderadarketen minder, waardoor de inkomsten analoog daaraan ook minder zijn. Er heeft een correctie plaatsgevonden van een in 2007 en 2008 opgenomen dubbele mutatie.

Daarnaast wordt van de gemeente Den Bosch en de Provincie Noord Brabant een bijdrage ontvangen ten behoeve van de Zuid-Willemsvaart (Maas-Berlicum). Ten behoeve van de vaarweg Meppel-Ramspol (Keersluis Zwartsluis) en voor de verruiming van het Twentekanaal wordt een bijdrage ontvangen.

Ad 22. Het betreft de aanleg van duinen, planschade/nadeelcompen-satie en de stimuleringsregeling Zeeland. Tegenover deze uitgaven staan bijdragen van het Hoogheemraadschap Delfland en het Havenbedrijf Rotterdam.

Ad 23/24. Met deze kasschuiven wordt de FES-bijdrage in lijn gebracht met de financieringsbehoefte van de projecten pilot A10 Amsterdam en de Quick Wins Wegen: knooppunten.

Ad 25. Het betreffen uitgave ten behoeve van het programma Innovatie Kaderrichtlijn Water (bijdragen FES 2e tender).

Begroting op hoofdlijnen

Ad 26. Het betreffen uitgaven voor de Scheveningen Boulevard (bijdrage uit het FES).

Ad 27. Door Verkeer en Waterstaat worden over de jaren 2010 tot en met 2013 bedragen overgeboekt naar het Ministerie van Economische Zaken voor het innovatieprogramma Logistiek (Dieselakkoord).

Stand van zaken kabinetsdoelstellingen

 

Stand

van zaken kabinetsdoelstellinge

n (x € 1 000)

 

Nr.

Project/doelstelling

Beleidsartikelen/ operationele doelstelling

Voortgang: Activiteiten 2010

Begroting 2010*

PROJECT

     
 

Programma Randstad

IF 18.04**

Activiteiten betreffen o.a. het tracébesluit A4

1 787

 

Urgent: versterkt de concur-

 

Delft–Schiedam, de afronding van de plan-

 
 

rentiepositie van de Rand-

 

studie spoor Den Haag–Rotterdam, de start

 
 

stad

 

van de aanleg A15 Maasvlakte–Vaanplein en de realisatie van natuur- en recreatieprojecten in de Randstad

 

DOELSTELLINGEN BELEIDSPROGRAMMA

   

18

Stapsgewijze invoering van

XII 34.01.03

De activiteiten in het kader van de voorberei-

63 162

 

een gedifferentieerde kilo-

IF 17.04

dingen van de invoering van de kilometer-

 
 

meterprijs naar tijd, plaats

 

prijs zijn: de consultatie in het hoofdspoor en

 
 

en milieukenmerken.

 

de dialoog in het garantiespoor, inclusief de gunning, de aanbesteding van de overige percelen, de lagere regelgeving kilometer-prijs, brede publieksvoorlichting over de invoering en werking van de kilometerprijs, het definitief uitvoeringsbesluit en de eerste technische testen.Ook zullen mobiliteitsprojecten worden uitgevoerd om de bereikbaarheid te verbeteren en ervaring op te doen met satelliettechniek en gedragprikkels.

 

19

Verbetering van de bereik-

XII 34.01 (m.u.v. 34.01.03)

In het kader van Sneller en Beter wordt

1 659 543

 

baarheid over weg en water

IF 12.03

bijvoorbeeld een gewijzigde tracéwet

 
 

door gerichte investeringen

IF 12.05

ingediend en het MIRT-spelregelkader

 
 

in het wegennetwerk en de

 

aangepast. Op het vlak van wegenbouw

 
 

binnenvaart

 

worden diverse projecten opgeleverd, zoals A12 Woerden–Gouda en A9 Holendrecht– Diemen. Ook start de uitvoering van 27 projecten (w.o. 23 uit de Wet versnelling besluitvorming wegprojecten).

 
   

XII 34.02

Op het vlak van vaarwegen wordt de zee-

258 189

   

IF 15.03

verkeerscentrale Waddenzee opgeleverd en

 
   

IF 15.05

start bijvoorbeeld de uitvoering van de omlegging Zuid-Willemsvaart en de verruiming van de vaargeul Eemshaven– Noordzee.

 

20

Groeiambitie van 5% per

XII 34.03

De uitvoering van de acties uit het actieplan

1115 632

 

jaar voor het openbaar

XII 34.04 (m.u.v. 34.04.06)

«Groei op het spoor» wordt voortgezet.

 
 

vervoer per spoor.

IF 13 (m.u.v. 13.02, 13.03.02 en 13.05.02)

Acties op het vlak van voor- en natransport, informatievoorziening, treinaanbod vergroten en kennismaken met de trein. De uitvoering van de planstudies in het kader van het Programma Hoogfrequent Spoor loopt. Een besluit over de planstudie OV-SAAL wordt genomen.

 

Begroting op hoofdlijnen

 
         
       

Nr.

Project/doelstelling

Beleidsartikelen/ operationele doelstelling

Voortgang: Activiteiten 2010

Begroting 2010*

26

Klimaatbestendige inrichting

XII 31

Er zal gewerkt worden aan de uitwerking van

1 086 696

 

van Nederland waarbij water

IF 11.03

het Nationaal Waterplan. Vaststelling van het

 
 

een meer bepalende factor

IF 11.05

Nationaal Waterplan is voorzien, uiterlijk in

 
 

is bij ruimtelijke afwegingen,

IF 16.02

december 2009. De overige activiteiten

 
 

inclusief locatiekeuzes. Meer

IF 16.03

zullen met name betrekking hebben op de

 
 

ruimte voor herstel van

 

nadere uitwerking van het advies van de

 
 

natuurlijke processen

 

Deltacommissie (parlementaire behandeling

 
 

(bodem, water en natuur)

 

Deltawet en uitwerking Deltaprogramma).

 

27

Duurzaam waterbeleid als schakel tussen ecologie en economie. Nederland (weer) aan de internationale top van innovatieve deltatechnologie.

 

Verder zal er veel inspanning worden gepleegd om de Maatschappelijke Innovatie Agenda Water vorm te geven (via bijvoorbeeld de uitvoering van innovatieprogramma’s Building with Nature en Flood Control). Ook zal een eerste stap gezet worden in de

 

28

Versnelling kustverdediging en versnelde aanpak van de versterking van de bij de tweede wettelijke toetsing afgekeurde primaire waterkeringen. Vernieuwd denken over water, veiligheid een plaats geven in het systeem voor bescherming tegen overstromingen.

 

uitvoering van de stroomgebiedsbeheersplannen, die opgesteld zijn om de Europese Kaderrichtlijn Water te implementeren. Een groot deel van de activiteiten wordt (gezamenlijk) uitgevoerd door VROM, VenW en en/of LNV.

 
   

Totaal gerelateerd aan kabinetsdoelstellingen

4 184 377

Exclusief apparaatsuitgaven

Dit betreffen de uitgaven voor de programmadirectie Randstad Urgent. De concrete projecten die in het kader van het programma Randstad Urgent worden uitgewerkt, zijn geraamd onder de modaliteit/begrotingsartikel waar zij deel van uitmaken (meer informatie op: http://www.randstadurgent.nl/). Een aantal modaliteiten draagt bij aan en wordt verantwoord onder de andere kabinetsdoelstellingen.

Productartikel 11

  • 3. 
    PRODUCTARTIKELEN

11 Hoofdwatersystemen

Omschrijving van de samenhang          Op dit artikel worden de producten op het gebied van hoofdwater-

in het beleid                                             systemen verantwoord. Dit betreft de onderdelen watermanagement,

beheer en onderhoud, aanleg en verkenning en planstudie. Het watersysteem omvat het geheel van oppervlaktewater, waterbodems, oevers, etc.

Het artikel hoofdwatersystemen op het infrastructuurfonds is gerelateerd aan het beleidsartikel 31 (integraal waterbeleid) op de VenW begroting (XII). De doelstelling van dit beleidsartikel is het op orde krijgen en houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten.

Relatie met de kabinetsdoelstellingen Dit artikel heeft een relatie met de kabinetsdoelstellingen 26 «Klimaat-bestendige inrichting van Nederland waarbij water een meer bepalende factor is bij ruimtelijke afwegingen, inclusief locatiekeuzes. Meer ruimte voor herstel van natuurlijke processen (bodem, water en natuur)», 27 «Duurzaam waterbeleid als schakel tussen ecologie en economie. Nederland (weer) aan de internationale top van innovatieve deltatechnologie» en 28 «Versnelling kustverdediging en versnelde aanpak van de versterking van de bij de tweede wettelijke toetsing afgekeurde primaire waterkeringen. Vernieuwd denken over water, veiligheid een plaats geven in het systeem voor bescherming tegen overstromingen». In 2010 zal gewerkt worden aan de uitwerking van het Nationaal Waterplan. Vaststelling van het Nationaal Waterplan is uiterlijk in december 2009 voorzien. De overige activiteiten zullen met name betrekking hebben op de nadere uitwerking van het advies van de Deltacommissie (parlementaire behandeling Deltawet en uitwerking Deltaprogramma). Verder zal er veel inspanning worden gepleegd om het Maatschappelijke Innovatie Agenda Water vorm te geven (via bijvoorbeeld de uitvoering van innovatieprogramma’s Building with Nature en Flood Control). Ook zal er een eerste stap gezet worden in de uitvoering van de stroomgebied-beheerplannen, die opgesteld zijn om de Europese Kaderrichtlijn Water te implementeren. Een groot deel van de activiteiten wordt (gezamenlijk) uitgevoerd door VROM, VenW en/of LNV. Op artikelen 11 en 16 van het Infrastructuurfonds staan de concrete uitvoeringsactiviteiten.

Productartikel 11

Tabel budgettaire gevolgen van de uitvoering

 

Overzicht

budgettaire gevolgen van de u

itvoering (x € 1 000)

 
  • 11. 
    Hoofdwatersystemen

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

Verplichtingen

853 645

1 214 286

809 659

774 121

672 255

493 259

638 272

Uitgaven

 

682 900

921 784

1 045 470

814 330

708 136

524 692

715 911

11.01

Watermanagement Basispakket water-

87 112

89 231

89 132

90 959

91 364

91 808

92 188

11.01.01

management

87 112

89 231

89 132

90 959

91 364

91 808

92 188

11.02

Beheer enonderhoud

278 375

234 103

259 731

199 000

203 249

198 743

251 795

11.02.01

Basispakket B&O waterkeren Basispakket B&O integraal

215 653

126 082

154 941

85 695

89 726

85 005

143 736

11.02.05

waterbeheren

Groot variabel onderhoud

50 716

52 488

65 012

113 302

113 456

113 671

107 992

11.02.08

waterbeheer

12 006

55 533

39 778

3

67

67

67

11.03

Aanleg Realisatieprogramma

305 510

585 827

689 436

519 376

376 054

195 070

233 885

11.03.01

waterkeren Realisatieprogramma

185 851

386 653

471 093

393 213

277 587

131 034

161 746

11.03.02

waterbeheren

119 659

199 174

218 343

126163

98 467

64 036

72 139

11.05

Verkenningen planstudie Verkenningenprogramma

11 903

12 623

7 171

4 995

37 469

39 071

138 043

11.05.01

hoofdwatersystemen Planstudieprogramma

6 142

6 717

3 236

1 598

520

208

 

11.05.02

waterkeren Planstudieprogramma

4 500

3 557

2 458

3 397

36 949

38 863

138 043

11.05.03

waterbeheer

1 261

2 349

1 477

       

Van totale uitgaven:

             

– Agentschapsbijdrage

391 432

296 061

331 478

308 655

318 598

319 217

369 043

– Restant

 

291 468

625 723

713 992

505 675

389 538

205 475

346 868

11.09 Ontvangsten

3 391

40 317

52 349

33 300

4 800

2 500

 

Productartikel 11

Budgetflexibiliteit

 
               

90%-80%-

 
             
             
   
   

70%-60%-50%-40%-30%-20%-10%-

 
             
             
             
             
             
             
             
     

1

 

1

   

11.02 Beheer en onderhoud

11.03 Aanleg

11.05

Verkenningen en

planstudie

■  Juridisch verplicht

■   Beleidsmatig verplicht

■   Beleidsmatig nog niet ingevuld

Bestuurlijk gebonden

D Complementair noodzakelijk

 

Absolute budgetflexibiliteit (x € 1 000

)

11.02 Beheer en Onderhoud

   

juridisch verplicht

 

complementair noodzakelijk

bestuurlijk gebonden

 

beleidsmatig nog niet

beleidsmatig verplicht

39 762

ingevuld

11.03 Aanleg

   

juridisch verplicht

502 908

complementair noodzakelijk

bestuurlijk gebonden

13 411

beleidsmatig nog niet

beleidsmatig verplicht

154 225

ingevuld

11.05 Verkenning en Planstudie

   

juridisch verplicht

2 679

complementair noodzakelijk

bestuurlijk gebonden

198

beleidsmatig nog niet

beleidsmatig verplicht

808

ingevuld

11.02 Beheer en Onderhoud

De voor beheer en onderhoud opgenomen bedragen zijn volledig beleidsmatig verplicht. Deze bedragen zijn nodig om de prestatieafspraken te realiseren die in de Service Level Agreement zijn opgenomen.

11.03 Aanleg

De artikelonderdelen Waterkeren en Waterbeheren zijn geheel juridisch

verplicht.

Productartikel 11

11.05 Verkenning en Planstudies

De verkenningen en planstudies zijn grotendeels juridisch verplicht. Het

overige deel is bestuurlijk gebonden en beleidsmatig verplicht.

Motivering

11.01 Watermanagement

Met Watermanagement streeft VenW naar:

+ het reguleren van de hoeveelheid water in het hoofdwatersysteem; + een duurzaam watersysteem, dat voorziet in de beschikbaarheid van voldoende water van goede kwaliteit voor de gebruiker.

Producten

Basispakket Watermanagement

Binnen het basispakket watermanagement worden de volgende activiteiten uitgevoerd:

+ peilbeheer en bediening van objecten; + monitoring en informatieverstrekking; + crisisbeheersing en -preventie.

De operationele doelstellingen voor het waterkwantiteitsbeheer van de

rijkswateren zijn:

+ Het op orde brengen en houden van de samenhang tussen het regionaal- en het hoofdwatersysteem in 2015. Hiermee wordt zowel wateroverlast als watertekort bestreden.

+ Het kunnen beschikken over voldoende water in de rijkswateren, zodat kan worden voldaan aan de behoeften die voortvloeien uit de gebruiksfuncties. Om dit te realiseren worden peilbesluiten nageleefd, worden de waterakkoorden geactualiseerd en uiteraard nageleefd. Het waterpeil is zoveel mogelijk afgestemd op de gebruiksfuncties.

+ Daarnaast wordt zorg gedragen voor een adequate informatievoorziening over de reguliere waterkwantiteit en waterkwaliteit. Dit houdt de vergaring en beschikbaarstelling in van interne – en externe informatie over het watersysteem. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om berichtgeving over hoog- en laagwater, naderende stormen, verontreinigingen en ijsvorming. Hiermee is binnen Rijkswaterstaat een calamiteitenorganisatie belast.

Meetbare gegevens bij Watermanagement

Omvang areaal:

Basispakket

Areaaleenheid

Omvang

Watermanagement

Km2 water

65 250

Productartikel 11

Indicatoren:

 

Basispakket

 

Indicator

   

Eenheid Realisatie Streef- Streefwaarde 2008 waarde 2009 2010

   

Watermanagement

RWS participeert minimaal tien keer per jaar in een multidisciplinaire oefening, evalueert opgetreden grote calamiteiten en oefeningen en voert afgesproken verbeteracties uit op het gebied van waterkwaliteit, -overlast en -tekort. RWS verstrekt informatie binnen afgesproken termijn en van voldoende kwaliteit bij maatschappelijk vitale processen.

%

80

80

86

90

90

  • deze indicator is in de begroting 2009 voor het eerst opgenomen

Toelichting

Om te weten of RWS haar taken op het gebied van watermanagement goed uitvoert, zijn de indicatoren geënt op het optreden van bijzondere omstandigheden. Het op orde hebben van de calamiteitenorganisatie en de informatievoorziening voor maatschappelijk vitale processen ten tijde van hoogwater, laagwater, ijsgang of calamiteuze lozingen zijn zaken die gemeten worden. Dit betekent dat RWS minimaal tien keer per jaar deelneemt aan multidisciplinaire oefeningen, opgetreden grote calamiteiten evalueert en de afgesproken verbeteracties uitvoert. Ook verstrekt Rijkswaterstaat informatie binnen de afgesproken termijn en van voldoende kwaliteit bij maatschappelijk vitale processen.

11.02 Beheer en Onderhoud

Motivering

Het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie van zowel het waterkeren als het waterbeheren vervuld kan worden.

Producten

Basispakket Beheer en Onderhoud waterkeren

Het basispakket Beheer en Onderhoud waterkeren bevat:

  • 1. 
    Kustlijnhandhaving (conform de basiskustlijn zandige kust niveau 1990).
  • 2. 
    Beheer en Onderhoud rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen (conform de Wet op de waterkering).

ad 1. Kustlijnhandhaving

Het handhaven van de kustlijn wordt gerealiseerd door het suppleren van zand op het strand of in de vooroever (onder water). Het Nederlandse kustsysteem kent een continu verlies aan zand dat jaarlijks gecompenseerd moet worden. Vanaf 2001 wordt er ook zand gesuppleerd om de zandverliezen op dieper water te compenseren. Daarmee wordt de zandhoeveelheid in het kustfundament op peil gehouden en wordt het effect van de zeespiegelstijging tenietgedaan.

Ook zijn er lokale activiteiten zoals onderhoud van dammen en strand-hoofden, eveneens met het doel om structurele kusterosie te bestrijden.

Productartikel 11

In het kader van het aanvullende beleidsakkoord is er extra geld beschikbaar voor zandsuppleties/zandmotor voor de Nederlandse kust. In totaal is hiervoor € 100 mln. beschikbaar, waarvan € 30 mln. versneld uit latere jaren.

ad 2. Beheer en Onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen

+ Rijkswaterkeringen

Rijkswaterstaat beheert en onderhoudt ongeveer 267 km primaire waterkeringen. Er wordt vast onderhoud gepleegd, bijvoorbeeld maaien van dijken. Daarnaast wordt er variabel onderhoud gepleegd. Dat betekent dat de waterkeringen periodiek worden geïnspecteerd en dat zo nodig tekortkomingen worden verholpen. Primaire waterkeringen zijn waterkeringen die onder de Wet op de waterkering vallen omdat ze bescherming bieden tegen het buitenwater. Het gaat met name om enkele zeedijken op de Waddeneilanden, de Afsluitdijk, de Houtribdijk, de dijk van Marken en dammen in Zeeland. Naast deze primaire waterkeringen beheert en onderhoudt Rijkswaterstaat ook 396 km niet-primaire waterkeringen. Deze vallen niet onder de Wet op de waterkering omdat ze geen bescherming hoeven te bieden tegen het buitenwater. Ze bieden bescherming tegen het binnenwater. Ook deze waterkeringen voldoen aan een bepaald veiligheidsniveau.

+ Stormvloedkeringen

Om ons land tegen de zee te beveiligen is een aantal stormvloedkeringen aangelegd, die bij hoogwater gesloten kunnen worden. Ook de stormvloedkeringen zijn primaire waterkeringen (welke vallen onder de Wet op de waterkering). Het Rijk heeft vier stormvloedkeringen in beheer: de Stormvloedkering Oosterschelde, de Stormvloedkering Nieuwe Waterweg (de Maeslantkering), de Hartelkering en de Stormvloedkering Hollandsche IJssel. Het onderhoud aan de keringen betreft voornamelijk het conserveren van de schuiven, het onderhoud aan werktuigbouwkundige en elektronische onderdelen en het onderhoud aan het besturingssysteem. Naast deze onderhoudsactiviteiten vindt de bediening van deze objecten plaats en worden er periodiek inspecties uitgevoerd.

De meerjarencijfers voor het basispakket beheer en onderhoud water-keren vertonen na 2010 een daling. Nader onderzoek moet uitwijzen hoe met deze spanning op het budget kan worden omgegaan.

Basispakket Beheer en Onderhoud integraal waterbeheren

Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn om het hoofdwatersysteem op een zodanig kwaliteitsniveau te houden dat dit voldoet aan de vigerende regelgeving. Hierbij valt te denken aan beheer en onderhoud van:

+ rijkswateren ten behoeve van maatgevend hoogwater (MHW); + stuwende en spuiende kunstwerken; + rijkswateren ten behoeve van waterkwaliteit; + oevers en bodems; + vergunningverlening en handhaving.

Onder het basispakket valt ook de voorbereiding van respectievelijk WB21, de implementatie van de Kader Richtlijn Water (KRW) en de Waterwet, alsmede de activiteiten in het kader van Natura 2000. Zowel de KRW als Natura 2000 streven naar het beschermen van gezonde watersystemen die een duurzaam gebruik mogelijk maken. Voor de KRW moeten stroomgebiedbeheersplannen opgesteld worden. Die bepalen welke maatregelen op het terrein van beheer en onderhoud genomen

Productartikel 11

zullen moeten worden om aan de KRW te blijven voldoen. Tevens vallen onder het basispakket beheer en onderhoud waterbeheren de maatregelen gericht op het op orde krijgen en houden van de vegetatie in de uiterwaarden.

+ Rijksrederij

In 2006 heeft de Ministerraad besloten tot het instellen van een Rijksbrede Civiele Rijksrederij (hierna te noemen Rijksrederij). Deze Rijksrederij bundelt binnen de Rijksoverheid nautische activiteiten die door verschillende partijen (LNV, Financiën (Douane), VenW en de Kustwacht) apart werden uitgevoerd met als doel schaalvoordelen te behalen. Met deze bundeling wordt de nautische kennis verder geborgd. Er is een organisatie ontstaan van 140 vaartuigen en circa 130 fte’s. De Rijksrederij valt onder de verantwoordelijkheid van RWS.

De kerntaken van de Rijksrederij zijn:

+ Het ter beschikking stellen van vaartuigen voor een bepaalde tijdsduur

(al dan niet met nautische bemanning) met een door de opdrachtgever

gespecificeerd dienstverleningsniveau. + Het leveren van kennisintensief advies aan overheidsinstellingen bij

beheer, ontwerp en aanbesteding van vaartuigen. + Het leveren van kennisintensief advies op het gebied van eisen aan

bemanningen, veiligheidsmanagement en scheepsuitrustingen.

+ Kustwacht

Per 1 januari 2007 is de Kustwacht Nieuwe Stijl van start gegaan. De Kustwacht Nederland is een organisatie met eigen taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. De directeur Kustwacht heeft onvoorwaardelijke zeggenschap over vier schepen die (vrijwel) full time kustwachttaken uitvoeren. Daarnaast heeft hij trekkingsrechten voor een aantal dagen per jaar op schepen van de Rijksrederij en schepen en helikopters van het ministerie van Defensie. De vliegtuigen van Verkeer en Waterstaat zijn eind 2007 overgedragen aan Defensie. In 2009 wordt het functioneren van de Kustwacht Nieuwe Stijl geëvalueerd. Alle schepen zijn per 1 januari 2008 in beheer bij de Rijksrederij. De overzichtsconstructie van de Kustwacht nieuwe stijl is als bijlage aan deze begroting toegevoegd.

Groot Variabel onderhoud waterbeheren

Het betreft beheer en onderhoudsactiviteiten die per project groter zijn dan € 30 mln. (vervangingen, mid-life onderhoud etc.).

Meetbare gegevens bij Beheer en Onderhoud

In de kabinetsreactie op het IBO Beleid en Onderhoud is toegezegd om extracomptabele informatie te verstrekken over de wijze waarop de middelen voor beheer en onderhoud worden aangewend. Hieronder is een verdeling gegeven van de beheer- en onderhoudskosten over dijken, dammen en duinen, over stormvloedkeringen, over kustlijnzorg en over water (t.b.v. waterkwaliteit en -kwantiteit). Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde: van jaar tot jaar kan het actueel uitgegeven percentage fluctueren.

Productartikel 11

Verdeling kosten Beheer en onderhoud Hoofdwatersystemen

9%

18%

46%

Dijken, dammen en duinen

Stormvloedkeringen

Kustlijnzorg

Water (kwaliteit en kwantiteit)

  • • 
    Waterkeren
 
     

Suppleren voor kustlijnzorg in

 
   

2006

2007

2008

2009*

2010**

Strand

 

3 400

3 724

1 249

2 100

5 300

Onderwater

 

7 350

8 976

6 213

14 300

7 900

Nog in 2009 zal 2 mln. extra m3 worden gesuppleerd boven op de 9 mln. m3 uit de begroting 2009. Dit wordt gedekt uit middelen van het

Aanvullend Beleidsakkoord. Het betreft relatief dure geulwand- en strandsuppleties die op het programma staan. Bovenop deze 11 mln. m3

zal er in 2009 5,4 mln. m3 uit het programma 2008 worden ingelopen.Totaal wordt dus 16,4 mln. m3 aan zandsuppleties gerealiseerd.

Het programma 2010 omvat in totaal 13,2 mln. m3, waarvan 8,8 mln. m3 gedekt wordt uit het reguliere suppletiebudget en 4,4 mln. m3 uit de

middelen uit het aanvullend beleidsakkoord. De voorbereidingen voor het uitvoeren van het suppletieprogramma 2010 en de besluitvorming

over de zandmotor zijn in volle gang.

Om de kosten te drukken is ervoor gekozen de suppletieprogramma’s zo aan te besteden dat de aannemers de ruimte hebben om het

programma in twee jaar uit te voeren.

Productartikel 11

Totale hoeveelheid zandsuppleties RWS periode 1991 t/m 2008

Omvang areaal:

Basispakketten

Areaaleenheid

Omvang Totaalbudget 2010 (x € 1 000)

Beheer en onderhoud waterkeren

Dijken primaire waterkerin-geninkm*                                                       267                   38307 Stormvloedkeringen 4                   34052 Niet primaire waterkeringen

inkm                                                                 396                     5320

Suppleren voor kustlijnzorg gem.inm3**                                      13200 000                   92262

  • Het areaal is kleiner dan voorgaand jaar doordat er keringen in Zuid-Holland, Zeeland en

Noord-Nederland zijn overgedragen aan de waterschappen. ** Dit bedrag is inclusief extra middelen die voor 2010 in het kader van het Aanvullend

Beleidsakkoord zijn toegevoegd.

Indicatoren:

Basispakket

Indicator

Norm Streefwaarde 2010

Beheer en Onderhoud Waterkeren

De primaire rijkswaterkeringen (dijken, duinen, stormvloedkeringen, etc) en andere werken die direct buitenwater keren voldoen aan de veiligheidsnormen uit de wet op de waterkering. Het jaarlijks suppleren van gemiddeld 12 miljoen m3 zand conform een jaarlijks vastgesteld suppletieprogramma om de basiskustlijn te handhaven.

%

Aantal m3 per jaar

100

12 000 000

62

13 200 000

Toelichting

De eerste indicator is gericht op het voldoen van de primaire rijkswaterkeringen aan de Wet op de Waterkering (WoW) of, indien de kering niet

Eenheid

Productartikel 11

aan die wet voldoet, het in technische staat houden van de situatie 2006. Het beheer en onderhoud programma is er opgericht dit percentage vast te houden. Het verbeteren van dit percentage richting 100% (en dus het voldoen aan de WoW) moet worden gerealiseerd via het aanlegprogramma.

De tweede indicator geeft de gemiddelde hoeveelheid zand aan die RWS suppleert voor de Nederlandse kust volgens een vastgesteld suppletieprogramma om de basiskustlijn en het kustfundament op orde te houden. In totaal is € 100 mln. toegevoegd in 2009 en 2010 voor zandsuppleties en zandmotor. Over de uiteindelijke verdeling van de nog niet concreet belegde middelen tussen zandmotor en extra zandsuppleties vindt nog besluitvorming plaats.

+ Waterbeheren Omvang areaal:

 

Basispakketten

Areaaleenheid

   

Omvang Totaalbudget

2010

(x € 1 000)

       

Beheer en onderhoud Spuiende en stuwende

waterbeheren kunstwerken* 97 43836 Totaal aantal vergunningen** – 21176

  • Dit aantal ligt hoger dan bij de begroting 2009, omdat individuele kolken in een kunstwerk (spui- of uitwateringssluis) nu apart worden geteld

** De in de begroting 2009 opgenomen areaaleenheid «inzet uren vergunningverlening en handhaving» wordt vanaf 2010 vervangen door «totaal aantal vergunningen». Dit jaar is er nog geen omvang opgenomen, omdat als gevolg van de ingang van de Waterwet en de overgang van vergunningen naar Algemene Regels nog onvoldoende inzicht bestaat over wat de impact hiervan zal zijn op het aantal vergunningen. Rijkswaterstaat gaat in 2010 daar eerst ervaring mee opdoen, teneinde een reëel aantal vergunningen in de begroting van 2011 op te kunnen nemen.

Indicatoren:

 

Basispakket

     

Indicator

 

Eenheid

Norm

Realisatie

Streef-

Streefwaarde

         

2008

waarde 2009

2010

     

Beheer en

De spuiende kunstwerken en stuwen

         

Onderhoud

kunnen te allen tijde worden

         

Waterbeheren

geopend.

Het percentage van de door Rijkswaterstaat verleende vergunningen in het kader van Wvo, Wbb, Wbr, OW, Wwh voldoet aan de

%

100

99,5

100

100

 

wettelijke termijnen.

%

95

81

80

80

Toelichting

Altijd werkende spuiende kunstwerken, stuwen en gemalen is een noodzakelijke voorwaarde om de water af- en aanvoer goed te kunnen reguleren en een adequaat peilbeheer uit te voeren.

Vergunningverlening en handhaving zijn belangrijke wettelijke instrumenten om de kwaliteit van het hoofdwatersysteem te beïnvloeden. Het betreft hier alle wetten, dus zowel de milieu- als niet-milieu wetten.

Productartikel 11

+ Groot variabel onderhoud

Het betreft beheer en onderhoudsactiviteiten die voortvloeien uit het Plan van Aanpak achterstallig onderhoud 2003, welke was bijgevoegd bij de begroting 2004. In het kader van dit plan is een aantal projecten gedefinieerd.

Projecten

itvoeringsperiode

Stuwen Lek Haringvliet

nog te bepalen 2004–2011

Toelichting

Zoals reeds gemeld in het jaarverslag over 2008 is in dat jaar de Renovatie Stuwen in de Lek de aanbestedingsprocedure afgebroken, omdat de biedingen aanzienlijk hoger waren dan het beschikbare budget. Hierdoor is er vertraging opgetreden, waardoor de eerder beoogde einddatum van 2010 niet gehaald zal worden. Aanpak van de noodzakelijke renovatie is in 2009 opnieuw opgestart. Uitvoeringsperiode en raming van de renovatie is afhankelijk van de nog te kiezen aanpak en is op dit moment nog niet bekend. Noodzakelijk onderhoud om veiligheid van scheepvaart en omwonenden in de tussentijd te kunnen blijven garanderen wordt wel uitgevoerd.

11.03 Aanleg

Motivering

Om een bijdrage te leveren aan het voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij het rijk én een bijdrage te leveren aan het beheer van de rijkswateren.

Producten

Realisatie Waterkeren

Op dit artikelonderdeel worden diverse projecten uitgevoerd. Deze projecten hebben betrekking op:

  • 1. 
    rivierverruiming, niet zijnde Ruimte voor de Rivier of Maaswerken;
  • 2. 
    dijkversterking en herstel en onderzoek steenbekleding;
  • 3. 
    overige onderzoeken en kleine projecten;
  • 4. 
    resterende werkzaamheden Deltaplan Grote Rivieren;
  • 5. 
    hoogwaterbeschermingsprogramma (inclusief Zwakke Schakels Kust).
  • 6. 
    bestortingen in Zeeland

De projecten worden nader toegelicht in het MIRTprojectenboek 2010 (www.mirtprojectenboek.nl).

ad. 1. Rivierverruiming, niet zijnde Ruimte voor de Rivier Langs de Maas, de Rijn, de Waal en de Lek worden rivierverruimings-projecten uitgevoerd om een grotere waterafvoer te kunnen opvangen. Andere projecten die in het kader van de rivierverruiming worden uitgevoerd betreffen de zogeheten NURG (Nadere Uitwerking Rivieren Gebied) projecten. De NURG-projecten beogen ook de ontwikkeling van natuur. De realisatie van laatstgenoemde projecten moet uiterlijk 2015 afgerond zijn. Voorbeelden van projecten die worden uitgevoerd om deze doelstelling te realiseren zijn de projecten Hemelrijkse Waard, Batenburg en het Lexkesveer. Naast deze kleinschalige projecten wordt een grootschalige rivierverruiming voorbereid in het project Ruimte voor de Rivier en in het project Maaswerken (zie artikel 16 van het Infrastructuurfonds).

Productartikel 11

ad. 2. Dijkversterking en herstel en onderzoek steenbekleding Verbetering van dijken bestaat uit verhoging en/of versterking van de dijk of uit vervanging van de bestaande steenbekleding. Het herstel van de steenbekledingen in Zeeland wordt in 2015 opgeleverd. In totaal zal dan langs de Wester- en Oosterschelde 321 kilometer steenbekleding zijn vervangen.

ad. 3. Overige onderzoeken en kleine projecten

+ Veiligheid Nederland in Kaart- 2 (VNK-2). Met dit studieproject worden de kansen op en de gevolgen van overstromingen van dijkringen en een aantal kades langs de Maas in Nederland in kaart gebracht volgens een nieuwe methode (Kamerstukken II, 2005–2006, 27 625, nr. 60).

+ Sterkte en belasting waterkeringen, waarbij onder andere het inzicht in de golfvoortplanting in de Waddenzee en langs de Noordzeekust wordt verbeterd.

+ Wettelijk Toetsing Instrumentarium. De Wet op de waterkering stelt (o.a.) dat VenW verantwoordelijk is voor het periodiek uitbrengen van hydraulische randvoorwaarden en andere instrumenten die door waterkeringbeheerders worden gebruikt bij de thans vijfjaarlijkse toetsing van de veiligheid van de primaire waterkeringen en die worden gebruikt bij het ontwerp van die waterkeringen.

+ In het kader van het innovatieprogramma Deltatechnologie waarvoor dit kabinet extra middelen heeft vrijgemaakt, werken overheden, kennisinstituten en bedrijfsleven consortia samen aan een zestal grootschalige praktijkproeven.

ad. 4. Resterende werkzaamheden Deltaplan Grote Rivieren De werken langs de grote rivieren met als doel om bij een afvoer bij Lobith van 15 000 m3/sec voldoende veiligheid te bieden, zijn grotendeels voltooid. Het project dient financieel nog afgerond te worden. Er lopen nog enkele planschade- en nadeelcompensatieclaims.

ad. 5. Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) Onder dit programma vallen de verbetermaatregelen die zijn voortgekomen uit de vijfjaarlijkse toetsingen conform de Wet op de waterkering. Uit de resultaten van de wettelijke tweede toetsing van de primaire waterkeringen (uitgevoerd in 2006) blijkt dat een deel van deze keringen niet meer voldoet aan de wettelijke norm. Er worden met name subsidies verstrekt aan Waterschappen in het kader van het hoogwaterbeschermingsprogramma.

In februari 2009 heeft de Staatssecretaris een geactualiseerd Hoogwaterbeschermingprogramma (Kamerstukken II, 2008–2009, 27 625, nr. 130) aan de Tweede Kamer gestuurd.

Voor het hoogwaterbeschermingsprogramma is uit de enveloppe «water en kust» € 1 160 mln. gereserveerd en in tranche in de VenW-begroting opgenomen (€ 165 mln.). Op basis van het kabinetsbesluit is er op de 2e tranche een korting van € 67 mln. doorgevoerd. Daarnaast is naar aanleiding van het aanvullend beleidsakkoord een korting opgenomen van € 62 mln. Hiervoor wordt het project Houtribdijk getemporiseerd.

ad.6Bestortingen in Zeeland.

Bij de meest recente wettelijke toetsing van primaire waterkeringen bleek bij een aantal dijken langs de Ooster- en Westerschelde de onderwateroever van de dijk zover te zijn uitgeschuurd dat het gevaar groot is geworden dat de dijk in het water zakt. Inmiddels zijn in samenspraak tussen RWS en de waterschappen de exacte locaties bepaald en de kosten

Productartikel 11

geraamd. Het is nodig de onderwateroever van 22 dijkvakken op korte termijn te versterken door deze af te dekken met stortsteen (bestorten). De kosten van deze versterkingswerken komen op grond van het besluit van de Staatssecretaris VenW in 2001 voor rekening van het Rijk. De bestortin-gen zullen in 2009 beginnen aangezien de veiligheid hier expliciet in het geding is. In het aanvullend beleidsakkoord is in totaal € 30 mln. beschikbaar gesteld voor steenbestortingen in 2009 en 2010.

Locaties uit te voeren urgente bestortingen in jaren 2009 en 2010

  • a) 
    in de Westerschelde: – Zuidwatering

– Borssele

  • b) 
    in de Oosterschelde:

– Schelphoek, havendam oost – Cauwersinlaag – Zuidhoek–de Val

De belangrijke mutaties in het Realisatieprogramma Waterkeren zijn:

+ Aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma is de tweede tranche ad € 165 mln. uit de aanvullende middelen toegevoegd om het programma op basis van de 1e en de 2e toetsing (waaronder de aanpak van de Afsluitdijk) uit te voeren.

+ Toevoeging van de 2e tranche innovatie deltatechnologie van € 25 mln. uit de aanvullende middelen.

+ Op basis van het kabinetsbesluit is op de aanvullende middelen een korting doorgevoerd van totaal € 68 mln.

+ Als gevolg van ombuigingen uit hoofde van het Aanvullend Beleids-akkoord wordt de houtribdijk getemporiseerd (€ 62 mln.).

+ Toevoeging van 2 * € 15 mln. in 2009 en 2010 voor bestortingen Zeeland uit het aanvullend beleidakkoord.

Realisatieprogramma Waterbeheren

Onder waterbeheren vallen de volgende projecten:

  • 1. 
    Verbetering waterkwaliteit.
  • 2. 
    Overige maatregelen sanering waterbodems.
  • 3. 
    Verruiming vaargeul Westerschelde incl. Natuurcompensatie Perk-polder.
  • 4. 
    Tijdelijke regeling eenmalige uitkering bestrijding regionale wateroverlast.
  • 5. 
    Innovatie KRW.
  • 6. 
    Synergie KRW/WB21.

ad. 1. Verbetering waterkwaliteit

Maatregelen ter verbetering van de waterkwaliteit zijn gericht op de realisatie van de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW). Het betreft een mix aan maatregelen onder te verdelen in maatregelen gericht op de vispasseerbaarheid, helder en schoon water, herstel van habitats en het herstel van de natuurlijke dynamiek. Voorbeelden van maatregelen zijn: vispassages, herstel beekmondingen, emissiebeheer, sanering water bodems, natuurvriendelijke oevers, creëren getijde natuur en nevengeulen.

Onderdeel van het programma verbetering waterkwaliteit is het saneringsprogramma tot en met 2013. Als gevolg van de ombuigingen uit hoofde van het Aanvullend Beleidsakkoord (€ 148 mln.) zal het saneringsprogramma worden herijkt. Bij de vaststelling van het BPRW eind 2009 wordt het saneringsprogramma aangeboden.

Productartikel 11

ad. 2. Overige maatregelen sanering waterbodems

Overige maatregelen betreffen de subsidieregelingen SUBBIED (Subsidieregeling Baggeren bebouwd gebied) en SVB (stimulering verwerking baggerspecie) en maatregelen gericht op de verwerking van baggerspecie: GVB (landelijke proef grootschalige verwerking baggerspecie) en het depot Hollandsch Diep.

ad 3. Verruiming vaargeul Westerschelde

De verruiming van de vaargeul (zowel op Vlaams als Nederlands grondgebied) wordt uitgevoerd en gefinancierd door Vlaanderen. Nederland financiert maximaal € 30 mln. op Nederlands grondgebied voor wrakkenberging, kabels- en leidingbescherming en vaargeulwand-verdediging.

Daarnaast wordt in verband met EU-verplichtingen natuurcompensatie uitgevoerd bij Perkpolder op basis van de vorige (2e) verdieping van de Westerschelde. In juli 2009 heeft de Raad van State in een voorlopige uitspraak geoordeeld dat nog niet met voldoende zekerheid is vastgesteld dat de natuurlijke kenmerken van het gebied niet zullen worden aangetast. Aangezien de Raad van State later in 2009 een definitieve uitspraak zal doen, is nog niet duidelijk in hoeverre deze voorlopige uitspraak gevolgen heeft voor de mijlpalen.

ad. 4. Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW)

Op 2 juli 2003 is het Nationaal Bestuursakkoord Water ondertekend door het Rijk, Provincies, Gemeenten en Waterschappen met als doel samen de waterproblematiek in Nederland aan te pakken. In dit kader heeft het kabinet een eenmalige impuls van € 100 mln. beschikbaar gesteld om een snelle start van de uitvoering van maatregelen tegen wateroverlast te bevorderen. Het akkoord is in 2008 door genoemde partijen hernieuwd. Om subsidies te kunnen verstrekken is een «Tijdelijke regeling eenmalige uitkering bestrijding regionale wateroverlast» opgesteld, in nauwe samenwerking met de NBW-partijen. De regeling is opengesteld met ingang van 1 april 2004 (Staatscourant nr. 40, pag. 21, 2006). Op 1 juli 2004 is het volledige budget vastgelegd in beschikkingen aan 67 gemeenten en waterschappen. In de gehonoreerde aanvragen zijn 307 projecten opgenomen. De 307 projecten zijn naar verwachting in 2010 gerealiseerd. De nadruk in de projecten ligt op het vasthouden en bergen van overtollig water.

Ad. 5. Innovatie KRW

Voor een financiële impuls aan innovaties voor de KRW is op grond van het Coalitie-Akkoord € 76 mln. beschikbaar. Hierover is in de MR van 7 december 2007 een principebesluit genomen. E.e.a. houdt in dat het geld wordt weggezet via 2 tenders: de eerste in 2008 (subsidieplafond € 35 mln.), de tweede eind 2009/begin 2010 (subsidieplafond € 40 mln.). De bedragen zijn inclusief de uitvoeringskosten (€ 1,5 mln.) van SenterNo-vem. De verplichting aan SenterNovem betreft vooralsnog een periode van vier jaar.

In de voorliggende V&W-begroting is voor de 2e tender € 40 mln. opgenomen.

Ad. 6. Synergie KRW/WB21

Voor een financiële impuls aan synergiemogelijkheden voor de KRW/

WB21 is op grond van het Coalitieakkoord € 115 mln. beschikbaar op de

FES-begroting.

De zeven deelstroomgebieden hebben de projectvoorstellen ingediend die

door een onafhankelijke commissie zijn beoordeeld op de voorafgestelde

Productartikel 11

criteria. De gelden (€ 76 mln.) van goedgekeurde projecten in het landelijke gebied zijn inmiddels vastgelegd in de ILG bestuursovereenkomst 2007–2013.

In de Voorjaarsnota 2009 is tweede en laatste tender van € 39 mln. opgenomen. Hiervoor is een subsidieregelingregeling voor gemeenten en waterschappen opgesteld.

De belangrijke mutaties in het Realisatieprogramma Waterbeheren zijn: + Korting (€ 148 mln.) op het saneringsprogramma als gevolg van

ombuigingen uit hoofde van het Aanvullend Beleidsakkoord. + Toevoeging van middelen uit het Coalitieakkoord voor innovatie en synergie KRW/WB 21. Deze programma’s zijn nu separaat vanuit het Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren in de tabel opgenomen.

Projectoverzicht behorende bij 11.03.01: Realisatieprogramma Waterkeren

 

Totaal

 

Budget in € mln. prijspeil 2009

 

Oplevering

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

later

huidig

vorig

CATEGORIE 0

Deltaplan grote rivieren

667

666

638

16

13

         

2010

2010

Maatregelen i.r.t. rivierverruiming

202

200

115

12

17

13

10

6

16

13

2015

2015

Dijkversterking en Herstel

                       

steenbekleding

1 126

1 084

555

74

81

73

77

65

74

127

2015

2015

Hoogwaterbeschermings-

                       

programma

1 789

1 710

163

209

288

254

148

48

60

619

2020

2020

Overige onderzoeken en kleine

                       

projecten

367

337

73

75

74

53

43

12

12

26

2020

2020

afronding

     

1

- 2

 

1

         

Totaal categorie 0

4 151

 

1 544

387

471

393

278

131

162

785

   

Begroting (IF 11.03.01)

     

387

471

393

278

131

162

     

Productartikel 11

Projectoverzicht behorende bij 11.03.02: Realisatieprogramma Waterbeheren

 
   

Totaal

 

Budget in € mln. prijspeil 2009

Oplevering

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m

2009

2010

2011

2012 2013

2014 later

huidig

vorig

     

2008

               

CATEGORIE 0

Projecten nationaal

Proef Grootschalige Verwerking

                     

Baggerspecie (GVB)

22

22

19

3

         

2009

2008

Stimuleringsregeling verwerking

                     

baggerspecie (SVB)

66321

       

2010

2009

Subsidie baggeren bebouwd

                     

gebied (SUBBIED)

120

123

68

21

24

7

     

2011

2010

Verbeterprogramma Water-

                     

kwaliteit Rijkswateren

728

977

189

70

112

43

42 39

51

182

divers

divers

Tijdelijke regeling bestrijding

                     

regionale wateroverlast

100

100

49

33

11

7

     

2011

2010

Projecten landsdeel Oost

Inrichting IJsselmonding

10

13

9

2

  • 1
       

2010

2010

Projecten landsdeel West-Overig

Natte natuurprojecten IJssel-

                     

meergebied

33

30

23

2

7

       

2011

2011

Natuurpilot IJmeer/Markermeer

25

25

     

13

8 4

   

2015

-

Integrale inrichting Veluwe

                     

randmeer (IIVR)

49

46

16

7

10

9

7

   

2011

2011

Depot Hollandsch Diep

94

76

88

6

         

2008

2008

Klein Profijt

2

2

2

           

2005

2005

Uitbreiding gemaalcapaciteit

                     

IJmuiden

494

50

494

0

         

2005 2005

2005 2005

Projecten landsdeel Zuid

Aanleg baggerdepots (voorheen

                     

Depot Koerogspolder)

18

18

18

           

2006

2006

Doorlaatmiddel Veerse Meer

20

20

20

           

2004

2004

Natuurcompensatie Perkpolder

31

16 1 3 3 9 9 2 4

2013

2013

Verruiming vaargeul Wester-

                     

schelde

31

30

1

5

4

3

44

6

5

2011

2011

Overig

Innovatie KRW/WB 21

75

   

35

30

10

     

2012

Synergie KRW/WB 21

116

   

10

19

25

29 15

12

7

2015

-

Kleine Projecten

0

2

                 

afronding

     

1

  • 1
 

-1 1

  • 1
     

Totaal categorie 0

1 973

 

1 001

199

218

126

98 64

72

194

   

Begroting (IF 11.03.02)

     

199

218

126

98 64

72

     

11.05 Verkenningen en planstudies

Motivering

Om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde op het gebied van Waterbeheer te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.

Producten

Programma Hoofdwatersystemen

Op dit artikelonderdeel worden diverse projecten uitgevoerd. Deze projecten hebben betrekking op:

  • 1. 
    Verkenning Grevelingen Water en Getij
  • 2. 
    Rampenbeheersingsstrategie Overstromingen/compartimentering
  • 3. 
    Natuurontwikkelingsschets Eems

Productartikel 11

  • 4. 
    Sluitregime Oosterscheldekering
  • 5. 
    Zandhonger Oosterschelde
  • 6. 
    Legger Primaire waterkering Terschelling
  • 7. 
    Rivierverruiming Stevensweert
  • 8. 
    Levensduur Waterkeringen
  • 9. 
    Aanpassing sluitregime Maeslantkering
  • 10. 
    Integrale verkenning Afsluitdijk
  • 11. 
    Uitvoeringsprogramma Zuidwestelijke Delta
  • 12. 
    Extra spuicapaciteit Afsluitdijk
  • 13. 
    Legger Primaire waterkeringen Vlieland
  • 14. 
    Zandmotor Delflandse kust
  • 15. 
    Reservering Deltaprogramma
  • 16. 
    Vlaams/Nederlandse Schelde Commissie
  • 17. 
    Volkerak-Zoommeer
  • 18. 
    Innovatie Haaglanden
  • 19. 
    Slibproblematiek Markermeer
  • 20. 
    Ecologisch herstel Eem- en Gooimeer
  • 21. 
    Beekmondingen Maas
  • 22. 
    Lauwersmeer

De verkenningen en planstudies zijn ook opgenomen in het MIRT-projectenboek.

Verkenningen waterkeren en waterbeheren

Wijzigingen in de verkenningentabel:

+ Vanuit de studiekosten Waterkeren is voor de compartimenteringson-derzoek een bedrag van € 0,2 mln. overgeheveld.

+ Het project uitvoeringsprogramma ZW-Delta is in 2008 nieuw in de verkenningen-tabel opgenomen.

+ Onderzoek Integrale Verbetering Afsluitdijk is afgerond en zal komend jaar als verlengde verkenning worden opgestart. Het voorbesluit is voorzien in 2010, daarna start de planstudie (cf. Elverding). Voor de verlenging van de verkenningfase (op basis van Elverding) is € 2,4 mln. toegevoegd.

+ Natuurontwikkelingsplan Eems: de verkenning is afgerond. Echter voordat het beheerplan Eems samen met Duitsland opgesteld kan worden dient echter eerst een juridische procedure in Duitsland afgerond te worden. Tot dat moment zullen geen vervolgstappen worden genomen.

+ De verruiming van de dijkring Terschelling is op dit moment niet aan de orde en verkenning daarnaar wordt daarom niet opgestart.

+ Resultaat van de verkenning sluitregime van de Maeslantkering is dat de in 1997 een goede keuze is gemaakt en dat deze geen aanpassing behoeft. Er komt geen planstudie naar een aanpassing van het sluitregime van de Maeslantkering.

+ De verkenning Stevensweert wordt uitgesteld. Het is de bedoeling om op basis van de onderzoeksresultaten een beslissing te nemen die past binnen het kader van een totale visie rond hoogwaterbescherming in het Maasdal.

+ Rampenbeheersing Overstromingen/Compartimenteringsonderzoek: voor deze verkenning is een vervolgstudie gestart voor dijkring 14, waarvan de oplevering in 2009 wordt verwacht. Verder worden er vier gebiedspilots Waterveiligheid 21e eeuw o.b.v. het Nationaal Waterplan uitgevoerd die in 2010 worden afgerond.

+ Zandhonger (wordt 2013: motie Koppejan/Boelhouwer (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 700 XII, nr. 25) over de zandhongerproblematiek) vraagt om aanpak met pilots en structurele oplossing in 2010. De

Productartikel 11

verkenning wordt aangevuld met extra veldexperimenten om te kijken hoe het huidige intergetijdengebied zoveel mogelijk in stand kan worden gehouden. De resultaten van hiervan worden benut voor de ontwikkeling van een structurele oplossing voor de zandhonger-problematiek. De stand van zaken hierover wordt in 2010 aan de Kamer gepresenteerd. De pilots lopen door tot in 2011, waarna tot en met 2013 monitoring plaatsvindt. + Aanpassing Sluitregime Stormvloedkering Oosterschelde: de verkenning krijgt geen vervolg en wordt verder opgenomen in de integrale verkenning Oosterschelde.

Planstudieprogramma waterkeren

De belangrijkste mutaties in de planstudietabel waterkeren zijn:

+ Vanuit de studiekosten waterkeren is voor enkele aanvullende onderzoeken in het H&I-programma (onderdeel van het Verbeter-programma Waterkwaliteit Rijkswateren) een bedrag van € 0,4 mln. overgeheveld naar artikel onderdeel aanleg waterbeheren.

+ Vanuit de studiekosten Waterkeren is voor de verkenning comparti-menteringsonderzoek een bedrag van € 0,1 mln. overgeheveld.

+ Voor het Deltaprogramma dienen diverse verkenningen en planstudies te worden uitgevoerd. Hiervoor is in deze begroting een reservering opgenomen. De studiekosten waterkeren worden aangewend voor de verkenningen en planstudies voor het Deltaprogramma.

+ Zandmotor: de bandbreedte van de op basis van een ruwe kostenraming van voorliggende alternatieven in planstudie bedraagt € 60 mln. tot € 110 mln.

+ Extra spuicapaciteit: de keuze van marktbenadering heeft geleid tot vertraging van één jaar. De oplevering wordt nu voorzien in 2017.

+ Legger Vlieland: de discussie over de gewenste ligging van de waterkering heeft tot vertraging geleid. Verwacht wordt dat het projectbesluit in 2012 kan worden genomen en dat de uitvoering start in 2013.

Planstudieprogramma waterbeheren

De belangrijke mutaties in de planstudietabel waterbeheren zijn:

+ Volkerak Zoommeer (VZM): Op verzoek van de staatsecretaris heeft de Stuurgroep Zuidwestelijke Delta in 2009 een advies gegeven over alternatieven voor de huidige zoetwatervoorziening van de Zuidwestelijke Delta, waarbij een zout Volkerak-Zoommeer als uitgangspunt geldt. De kosten zijn hoger dan voorzien, omdat in een eerder stadium de effecten voor het gebied Zuid-Holland Zuid nog niet volledig in beeld waren. De aanvullende kosten voor dit gebied van de geïnventariseerde zoetwateralternatieven lopen zeer uiteen van enkele tientallen tot enkele honderden miljoenen. Tegen deze achtergrond is de bandbreedte van de raming voor het Volkerak Zoommeer vooralsnog verhoogd.

+ De planstudie naar slibproblematiek in het Markermeer is opgegaan in de projecten «Toekomstagenda Markermeer- IJmeer en Natuurlijk(er) Markermeer-IJmeer (NMIJ)».

+ De planstudie Lauwersmeer wordt gestopt wegens een netwerkbrede afweging in het 2e Stroomgebiedsbeheersplan (SGBP).

+ De planstuduie Beekmonding Maas is in 2008 afgerond. De rapportage is in het voorjaar 2009 ontvangen. Na het in 2009 te nemen project-besluit kan in 2010 de uitvoering ter hand worden genomen.

+ De planstudie Ecologisch herstel Eem- en Gooimeer zal na het in 2009

Productartikel 11

te nemen projectbesluit in 2010 in uitvoering worden genomen in het Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren (artikelonderdeel IF 11.03.02, aanleg waterbeheren).

Projectoverzicht behorende bij 11.05.01: Verkenningenprogramma hoofdwatersystemen

 
           

Hoofdwatersystemen Verkenningen IF

11.05.01 Lopende verkenningen

 

Locatie

Probleem

Indicatie modaliteit

Referentiekader

Gereed

Landsdeel (inter)nationaal

Rampenbeheersing Overstromingen/ compartimentering

Levensduur Waterkeringen

Veiligheid Veiligheid

Waterkeren Waterkeren

Kabinetsstandpunt

rampenbeheersing

overstromingen

2006

WoW

2011 2010

Landsdeel Noord

Onderzoek Integrale Verbetering Afsluitdijk

Veiligheid

Waterkeren

WoW

2010

Landsdeel Zuid

Grevelingen Water en Getij (voorheen Doorlaatmiddel Brouwersdam)

Zandhonger Oosterschelde Uitvoeringsprogramma ZW Delta

ecologische waarden in combinatie met gebruiksfuncties Veiligheid en waterkwaliteit waterveiligheid, waterkwaliteit en gebruiksfuncties

Waterbeheren

Waterkeren Waterbeheren

Watervisie

Wow en Natura 2000

amendement

Koppejan/Roefs

2007

2011

2013 2010

Projectoverzicht behorende bij 11.05.02: Planstudieprogramma water-keren

 

Bedragen in mln

raming

budget

Uitvoering

kosten

Projectomschrijving

min.

max

taakstellend

2009

2010

2011

2012

2013

2014

later

periode

CATEGORIE 1

Projecten (inter)nationaal

Extra spuicapaciteit Afsluitdijk Overige steenzet-ting

   

243 168

     

pb/ uo

     

2012-2016 2009-2016

Projecten noord

Legger Primaire

waterkering

Vlieland

6

14

       

pb

uo

   

2013-2015

Projecten west

Pilot Zandmotor Delflandse kust

60

110

 

pb

uo

         

2010-2012/ 2015

Totaal categorie 1

   

411

               

Legenda

pb projectbesluit

uo uitvoeringsopdracht (beschikking)

Productartikel 11

Projectoverzicht behorende bij 11.05.03: Planstudieprogramma water-beheren

Bedragen in mln

raming

kosten

Uitvoering

Projectomschrijving

min.

max taak- 2009 2010 2011 2012 2013 2014 stellend

later

periode

CATEGORIE 1

Projecten (inter)nationaal

Volkerak Zoommeer                     40          763

Beekmonding Maas                                       8

Projecten west Ecologisch herstel Eem-en Gooimeer                                 12            60

pb           uo

pb           uo

pb           uo

2012-2015/ 2017

Totaal categorie 1

Legenda

pb projectbesluit

uo uitvoeringsopdracht (beschikking)

budge

Productartikel 12

Artikel 12 Hoofdwegennet

Omschrijving van de samenhang          Op dit artikel worden de producten op het gebied van Rijkswegen

in het beleid                                             verantwoord. Dit betreft de onderdelen verkeersmanagement, beheer en

onderhoud, aanleg en verkenning en planstudie. De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de beleidsbegroting 2010 (XII). Het Infrastructuurfondsartikel hoofdwegen is gerelateerd aan de beleidsartikelen 32 (bereiken van een optimale veiligheid in of als gevolg van mobiliteit), 34 (betrouwbare netwerken en voorspelbare reistijd) en 36 (bewaken, waarborgen en verbeteren van kwaliteit leefomgeving).

Relatie met de kabinetsdoelstellingen Dit artikel levert een bijdrage aan kabinetsdoelstelling 19 «Verbetering van

de bereikbaarheid over weg en water door gerichte investeringen in het wegennetwerk en de binnenvaart». De investeringen dragen bij aan de realisatie van een goede en betrouwbare bereikbaarheid voor wegvervoer van en naar economische kerngebieden en mainports in Nederland. In het kader van Sneller en Beter wordt bijvoorbeeld een gewijzigde tracéwet ingediend en het MIRT-spelregelkader aangepast. Op het vlak van wegenbouw worden diverse projecten opgeleverd, zoals A12 Woerden–Gouda en A9 Holendrecht–Diemen. Ook start de uitvoering van 27 projecten (w.o. 23 uit de Wet versnelling besluitvorming wegprojecten). In artikelonderdeel 34.02 van de beleidsbegroting HXII staan de beleidsvormende activiteiten genoemd.

Productartikel 12

Tabel budgettaire gevolgen van de uitvoering

 

Overzicht van de budgettaire gevolgen van

de uitvoering (in € 1 000

)

 

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

Verplichtingen

3 959 152

4 872 663

2 482 746

5 559 573

3 822 113

2 455 660

1 714 585

Uitgaven

3 058 410

2 443 351

2 909 261

2 757 133

2 898 147

3 018 475

3 693 510

12.01 Verkeersmanagement

59 233

56 527

57 150

50 430

50 216

50 197

50 194

12.01.01 Basispakket verkeersmanage-

             

ment

53 924

56 527

57 150

50 430

50 216

50 197

50 194

12.01.02 Servicepakket verkeersmanage-

             

ment

5 309

           

12.02 Beheer en onderhoud

1 230 533

546 472

973 376

959 945

1 026 557

996 381

970 638

12.02.01 Basispakket B&O

977 849

369 832

764 591

836 825

907 292

893 461

877 944

12.02.02 Servicepakket B&O

246 621

102 253

77 192

14 331

17 019

21 123

21 122

12.02.04 Groot variabel onderhoud

6 063

74 387

131 593

108 789

102 246

81 797

71 572

12.03 Aanleg en planstudie na tracebe-

             

sluit

1 385 754

1 462 869

1 417 413

1 062 242

867 961

304 043

164 789

12.03.01 Realisatieprogramma

1 307 071

1 414 601

1 366 217

830 081

468 906

168 106

68 424

12.03.02 Planstudie na tracèbesluit

78 683

48 268

51 196

232 161

399 055

135 937

96 365

12.04.01 GIV/PPS

290 684

337 175

223 007

209 608

157 324

135 410

265 320

12.05 Verkenningen en planstudie voor

             

tracebesluit

92 206

40 308

238 315

474 908

796 089

1 532 444

2 242 569

12.05.01 Verkenningen

174

5 800

         

12.05.02 Planstudie voor tracèbesluit

92 032

34 508

238 315

474 908

796 089

1 532 444

2 242 569

Van totale uitgaven:

             

Apparaatsuitgaven

 

3 428

         

- Baten-lastendiensten

1 622 386

830 765

1 200 889

1 120 992

1 136 731

1 139 588

1 081 710

Restant

1 436 024

1 609 158

1 708 372

1 636 141

1 761 417

1 878 887

2 611 799

12.09 Ontvangsten

141 399

79 993

153 119

191 722

155 543

319 778

308 227

Extracomptabel:

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

– FES-reservering Zuidas en NoMo *

     

113 497

113 000

113 000

299 000

  • De reservering in het FES voor de enveloppe Nota Mobiliteit (2011–2020) en deels de reservering voor de Zuidas) kunnen op dit moment nog niet aan de begroting van VenW worden toegevoegd. Dit omdat formeel het vrijgeven, en daarmee de verwerking in de begroting, pas kan plaatsvinden als deze projecten voldoende zijn uitgewerkt en/of er besluitvorming over heeft plaatsgevonden.

Productartikel 12

Budgetflexibiliteit

100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%

 
                 
                 
     
                 
                 
                 
                 
                 
                 

—'

 

1

 

1

 

1

 

1

12.02 12.03                       12.04 12.05

Beheer en Aanleg en           Geïntegreerde        Verkenning en

onderhoud planstudie na       contractvormen      planstudie voor

tracébesluit                   PPS tracébesluit

■  Juridisch verplicht

■   Beleidsmatig verplicht

■   Beleidsmatig nog niet ingevuld

Bestuurlijk gebonden Complementair noodzakelijk

 
       

Absolute budgetflexibiliteit in (x € 1 000)

 

12.02 Beheer en Onderhoud juridisch verplicht bestuurlijk gebonden beleidsmatig verplicht

117 813

complementair noodzakelijk beleidsmatig nog niet ingevuld

12.03 Aanleg en planstudie na tracebesluit juridisch verplicht bestuurlijk gebonden beleidsmatig verplicht

764 831 250 797 238 257

complementair noodzakelijk beleidsmatig nog niet ingevuld

12.04 GIV/PPS juridisch verplicht bestuurlijk gebonden beleidsmatig verplicht

106 341 80 222

complementair noodzakelijk beleidsmatig nog niet ingevuld

12.05 Verkenning en Planstudie juridisch verplicht bestuurlijk gebonden beleidsmatig verplicht

12 006 138 065

complementair noodzakelijk beleidsmatig nog niet ingevuld

12.02 Beheer en onderhoud

De beheer en onderhoud opgenomen bedragen zijn volledig beleidsmatig verplicht. Deze bedragen zijn nodig om de prestatieafspraken te realiseren die hierover in de Service Level Agreement zijn opgenomen.

Productartikel 12

12.03 en 12.05 Aanleg en planstudie na tracébesluit en verkenning en planstudie voor tracébesluit

De categorie bestuurlijk gebonden houdt dat gedeelte in dat in afspraken met de regio aan planstudies wordt uitgevoerd. De categorie beleidsmatig verplicht betreft lopende c.q. te starten projecten die nog niet volledig tot juridische verplichten hebben geleid alsmede de agentschapsbijdragen van VenW op de diverse projecten.

12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Het hiervoor geraamde budget is voor meer dan de helft reeds juridisch verplicht het restant is beleidsmatig verplicht.

12.01 Verkeersmanagement

Motivering

Met verkeersmanagement streeft VenW naar optimaal gebruik van en informatie over de beschikbare infrastructuur en draagt bij aan het bereiken van een voorspelbare en betrouwbare reistijd van deur tot deur.

Producten

Basispakket Verkeersmanagement

Bij het vormgeven van verkeersmanagement wordt onderscheid gemaakt

in vijf maatregelcategorieën:

+ verkeersgeleiding bij grote drukte;

+ hulpverlening ten behoeve van doorstroming en informatievoorziening bij pech en ongevallen (incidentmanagement);

+ reistijd- en route-informatie;

+ maatregelen ter bevordering van gedisciplineerd en sociaal weggedrag;

+ voorlichting over rijkswegen.

Vanuit vijf regionale verkeerscentrales en een landelijke verkeerscentrale wordt een proactieve sturing voorgestaan. Het instrumentarium voor deze sturing van het verkeer wordt steeds verder verfijnd. Zo worden regel-scenario’s geoptimaliseerd, zijn de afgelopen jaren afspraken met politie en hulpverleners geconcretiseerd en wordt steeds meer gewerkt met mobiele informatiepanelen. Doelstelling is het gericht bestrijden van de files rondom verkeersknooppunten in een regio.

Bij de uitvoering van verkeersmanagement wordt het rijkswegennet in samenhang met het regionale wegennet beschouwd (gebiedsgericht verkeersmanagement). In nauw overleg met de regionale overheden worden maatregelpakketten ontwikkeld die, vanuit regionaal perspectief, als het meest effectief worden gezien.

Er wordt gewerkt in een twintigtal samenwerkingsverbanden (grote en middelgrote stedelijke agglomeraties). Bij een aantal van deze samenwerkingsverbanden heeft dit reeds geleid tot maatregelpakketten. Voorbeelden hiervan zijn het KAN-gebied (Arnhem–Nijmegen), het SIRE-gebied (regio Eindhoven), de regio Haaglanden en het Stadsgewest Rotterdam.

De nationale Databank Wegverkeersgegevens is inmiddels gerealiseerd. De omvang van het daarin ondergebrachte wegennet en de kwaliteit van de gegevens zal de komende jaren worden uitgebreid c.q. verbeterd.

De afgelopen jaren is geïnvesteerd in Dynamisch Verkeersmanagement (DVM). Met dynamisch verkeersmanagement wordt beoogd de bestaande infrastructuur beter te benutten. In combinatie met het actief reguleren van het verkeer heeft dit geleid tot verbeterde doorstroming van het

Productartikel 12

verkeer en heeft dit dus een positief effect op het aantal voertuigverlies-uren. De extra investeringen voor dynamische verkeersmanagementsyste-men hebben in de afgelopen jaren eveneens bijgedragen aan een verhoging van de effectiviteit van het verkeersmanagement.

Meetbare gegevens bij Verkeersmanagement

Specificatie bedieningsareaal:

Indicatoren:

Indicator

Op alle bemeten wegvakken wordt gemiddeld over         % van de bemeten

het jaar minimaal 95% van de tijd betrouwbare reis en rijbaanlengte route-informatie geleverd die binnen 5 min. zowel beschikbaar is voor de DRIPs als voor de serviceprovi-ders.

91%

95%

95%

Op de drukste trajecten van het rijkswegennet                   % van de gevallen

bedraagt de aanrijtijd bij incidenten in de spits ten

hoogste 15 minuten.

Op de overige rijkswegen bedraagt de aanrijtijd bij          % van de gevallen

incidenten in de spits ten hoogste 30 minuten.

80%

80%

80%

80%

  • deze indicator is in de begroting 2009 voor het eerst opgenomen

Toelichting

Voor verkeersmanagement wordt gebruik gemaakt van een indicator die een duiding geeft van de effecten van het uitgevoerde programma. Deze indicator geeft aan hoe snel Rijkswaterstaat betrouwbare reis- en route-informatie op de Dynamische Route-Informatie Panelen (DRIP’s) zet en hoe snel die informatie beschikbaar is voor serviceproviders. Daarnaast is er een indicator, die aangeeft hoe snel Rijkswaterstaat na een ongeval ter plekke is om de weg zo snel mogelijk weer vrij te kunnen geven voor het verkeer.

Basispakke

Areaaleenheid

Omvang Totaalbudget 2010 (x € 1 000)

Verkeersmanagement Rijbanen met

verkeerssignale-ring (km)

1 204

57 150

Eenheid

Productartikel 12

12.02 Beheer en onderhoud

Motivering

Het rijkswegennet (en de onmiddellijke omgeving daarvan) in een dusdanige staat houden dat het vervullen van de primaire functie gewaarborgd is (het faciliteren van vlot, veilig en comfortabel vervoer van personen en goederen onder de randvoorwaarde van een kwalitatief hoogwaardig milieu.

Producten

Het beheer en onderhoud van rijkswegen omvat maatregelen aan verhardingen, bruggen en viaducten, verkeersvoorzieningen, landschap en milieu en exploitatie.

Basispakket beheer en onderhoud

Een voorwaarde voor optimaal gebruik van het wegennet is betrouwbaarheid van de infrastructuur van wegen, bruggen, viaducten, tunnels, aquaducten, matrixborden, verkeerscentrales, verkeersvoorzieningen, het landschap en het milieu rond de rijkswegen. Deze kan alleen worden gegarandeerd indien de infrastructuur preventief beheerd en onderhouden wordt. Dit in tegenstelling tot correctief onderhoud, waarbij de beheerder geconfronteerd wordt met functieverlies en de gebruiker ongewild voor onaangename verrassingen wordt geplaatst. Zowel het preventief als het correctief onderhoud valt onder het basispakket.

Met het aanvullend beleidsakkoord is er in totaliteit € 213 mln. (versneld)

beschikbaar voor het hoofdwegennet; € 75 mln. in 2009 en nog eens

€ 138 mln. in 2010. Deze middelen worden ingezet om

+ Het versnellen van reparaties aan het zeer open asfaltbeton (ZOAB);

+ Onderhoud aan dicht asfaltbeton (DAB) in 2010.

+ Het uitvoeren regulier onderhoud aan kunstwerken (zoals bruggen,

viaducten en knooppunten) in 2010 in plaats van 2014. Deze middelen worden voor het grootste deel ingezet op verhardings-onderhoud om verdere achterstanden te voorkomen. Daarnaast wordt een beperkt areaal kunstwerken versneld geïnspecteerd en onderhouden. De kosten voor de levensduurproblematiek van de stalen kunstwerken, alsmede van de noodzakelijke vervanging van de betonverharding van de A1 tussen Hengelo en de Duitse grens worden vooralsnog voorgefinancierd vanuit aanleg en gedekt uit Beheer en Onderhoud. Het onderzoek naar de betonnen viaducten en bruggen nadert zijn afronding, Om een integraal en meerjarig beeld te krijgen zal in het komende jaar de totale omvang van de renovatie- en vervangings-problematiek die ook op langere termijn op ons af gaat komen in beeld worden gebracht. Structureel zijn voor vervangingen en renovaties op dit moment geen middelen gereserveerd in het MIRT.

Door middel van actief kasbeleid wordt getracht het opnieuw ontstaan van achterstanden in het onderhoud aan de verhardingen ten gevolge van het verminderde budget voor regulier onderhoud zoveel als mogelijk te beperken.

Servicepakket Beheer en Onderhoud

+ Plan van aanpak Beheer en Onderhoud 2004–2010 In 2010 eindigt de impuls Beheer en Onderhoud Rijkswegen. Met de impuls beheer en onderhoud worden de meest urgente onderhouds-achterstanden aangepakt. Hierbij was het de inzet om in 2010 de achterstanden ingelopen te hebben. Het afgesproken achterstallig verhardingsonderhoud (totaal 1 300 km) was eind 2007 ingelopen. Ook het afgesproken achterstallig beheer en onderhoud aan de kunstwerken

Productartikel 12

zal per eind 2010 gereed zijn. Hiervoor zijn extra middelen uit de impuls aangewend. Het achterstallig onderhoud aan de Dynamische VerkeersMa-nagementSystemen (DVM) is uitgesteld, omdat de levensduur van de systemen langer bleek dan voorzien. Via toestandsafhankelijk (storings-)onderhoud is het structureel onderhoud uitgesteld tot 2010 en later. Om verkeersoverlast zo veel mogelijk tot een minimum te beperken, worden deze werkzaamheden goed afgestemd, zowel onderling als met de werkzaamheden die voortkomen uit het aanleg- en fileplan, het ZSM-programma alsmede de werkzaamheden van andere wegbeheerders. + Servicepakket Meer Vlot

Het servicepakket «Meer Vlot» beoogt een aantal kleinschalige verbeteringen voor het goederenvervoer te realiseren. In de periode 2008–2010 ligt het accent op de beveiliging van verzorgingsplaatsen uit de Top-20 zoals besproken met de Tweede Kamer. Dit betreft de aanpak van de 20 meest onveilige verzorgingsplaatsen. Alle maatregelen zijn inmiddels gestart en de verwachting is dat de top 20 begin 2010 grotendeels is afgerond. + Servicepakket Meer Veilig

De in 2007 ingestelde impuls verkeersveiligheid voor de niet-autosnelwe-gen die in beheer zijn bij het Rijk, wordt in 2010 gecontinueerd. Er wordt geïnvesteerd in enerzijds het versneld realiseren van essentiële her-kenbaarheidskenmerken en anderzijds in een aantal kosteneffectieve verkeersveiligheidsmaatregelen, zoals het aanbrengen van bermverharding of het ombouwen van een kruispunt tot rotonde. + Servicepakket Meer Kwaliteit Leefomgeving

Binnen dit servicepakket worden bijdragen geleverd aan het meerjarenprogramma ontsnippering en het meerjarenprogramma bodemsanering. Een voorbeeld van een ontsnipperingsproject is het plaatsen van een ecoduct of een dassentunnel. Hierdoor worden twee gescheiden natuurgebieden met elkaar verbonden.

De ontsnipperingswerken worden uitgevoerd in samenspraak met alle betrokkenen. Hiermee ontstaat een realistisch, uitvoerbaar ontsnippe-ringsprogramma dat aansluit op en is afgestemd met de ontsnipperings-maatregelen van andere overheden.

Groot Variabel onderhoud

De betonweg A1 tussen Hengelo en de Duitse grens is aan het eind van zijn levensduur gekomen. Deze wordt gesloopt en in de periode 2009 tot en met 2011 vervangen door een ZOAB-weg.

Daarnaast wordt de levensduurproblematiek van de stalen kunstwerken opgepakt. Van de 274 bruggen met een stalen rijdek in het hoofdwegennet is bij vooral oudere exemplaren in toenemende mate sprake van ernstige scheurvorming in de stalen rijdekken. Deze scheurvorming wordt veroorzaakt door een aanzienlijk hogere belasting met zwaar vrachtverkeer dan indertijd bij het ontwerp kon worden voorzien. De Moerdijkbrug en drie kleinere bruggen zijn al hersteld. Bij de Scharster-rijnbrug is een proef gedaan met verlijmen van een stalen plaat op het bestaande brugdek als alternatief voor volledige vervanging. De volgende stalen bruggen zullen de komende vijf jaar worden aangepakt:

Productartikel 12

 
         
         

Scharberg (Elsloo)

Gideonbrug

Galecopperbrug

Ketelbrug

Beek (Geleen)

Kruiswaterbrug

Muiden

 

Ewijk

 

Kreekrak

 

Meetbare gegevens bij beheer en onderhoud Rijkswegen

Hieronder is een verdeling gegeven van de budgetten voor het beheer en onderhoud van verhardingen, bruggen en viaducten (kunstwerken), systemen voor DVM, arealen voor landschap en milieu en exploitatie. Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde: van jaar tot jaar kan het actueel uitgegeven percentage fluctueren. Meetbare gegevens bij beheer en onderhoud Rijkswegen Hieronder is een verdeling gegeven van de budgetten voor het beheer en onderhoud van verhardingen, bruggen en viaducten (kunstwerken), systemen voor dynamisch verkeersmanagement (DVM), arealen voor landschap en milieu en exploitatie. Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde: van jaar tot jaar kan het actueel uitgegeven percentage fluctueren.

Verdeling kosten beheer en onderhoud Basispakket Hoofdwegennet

13%

Productartikel 12

+ Basispakket Beheer en onderhoud Specificatie areaal rijkswegen:

 

Rijbaanlengte (in km)

Hoofdrijbanen

5 734

5 687

5 684

Rijbaanlengte (in km)

Verbindingswegen en op- en afritten

1 326

1 360

1 427

Areaal asfalt (in km2)

Hoofdrijbanen

73,9

76,2

76,4

Areaal asfalt (in km2)

Verbindingswegen en op- en afritten

11,1

11,1

11,7

Groen areaal (in km2)

Stuks

217

223

223

       

Omvang

 

Totaalbudget 2010 (x € 1 000)

     

Beheer, onderhoud en ontwikkeling

Oppervlakte wegdek in km2

88,1

764 591

Indicatoren:

Toelichting

Voor het jaar 2010 hanteert VenW dezelfde twee indicatoren als in de begroting 2009, namelijk een indicator die de conditie van de wegen aangeeft en één die de kwaliteit van bruggen en viaducten in het rijkswegennet weergeeft. Hiermee wordt inzicht geboden in de prestaties op het gebied van beheer en onderhoud.

+ Servicepakket Beheer en onderhoud

De bekostiging van het servicepakket is hieronder weergegeven.

Plan van aanpak Beheer en Onderhoud Meer veilig en meer Vlot Meer kwaliteit leefomgeving

Totaal

41 646 18 671 16 875

77 192

+ Groot variabel onderhoud

 
             

Budget (x € 1 000)

 

2011

2012

2013

2014

Kunstwerken

Sloop en nieuwbouw A1 Hengelo-Duitse grens

102 380 29 213

102 274 6 515

102 246

81 797

71 572

Productartikel 12

Motivering

12.03 Aanleg, benutting en planstudie na tracébesluit

Door middel van voorbereiding en uitvoering van infrastructuurprojecten wordt bereikt dat de noodzakelijke capaciteit beschikbaar is en komt om de verwachte verkeersgroei te faciliteren en een betrouwbaar netwerk te realiseren met voorspelbare reistijden. Daarbij wordt rekening gehouden met de kaders van veiligheid en leefbaarheid.

Producten

Realisatieprogramma hoofdwegennet Benutting hoofdwegennet

+ Dynamisch Verkeersmanagement

In 2007 heeft VenW een start gemaakt met een investeringsprogramma

voor DVM.

In de periode 2009–2012 wordt een bedrag van € 200 mln. geïnvesteerd.

Het gaat dan met name om een betere benutting van de wegen, met

name op de file top-50 en om het verbeteren van aansluitingen tussen de

snelweg en regionale wegen.

Bij dit investeringsprogramma houdt VenW ook rekening met het groot

onderhoud om de hinder voor de weggebruiker te beperken.

Daarnaast start VenW met het oog op de langere termijn een aantal proeven op die het effect van meer innovatieve verkeersmaatregelen moet aantonen. Zo wordt op de ring Amsterdam een proef met sturend verkeersmanagement uitgevoerd gericht op een meer gecoördineerde inzet van maatregelen op het gebied van Verkeersmanagement. Hiervoor is € 50 mln. uitgetrokken. In Rotterdam zal een proef worden opgestart waarin samenwerkingsmodellen worden beproefd op het gebied van mobiliteit. Ook zal een proef worden uitgevoerd die de mogelijkheden van in-car technologie onderzoekt.

Tenslotte wordt een zestal proeven uitgevoerd naar het effect van dynamische snelheden op veiligheid, doorstroming en milieu. – Voor de vier proeven op de A1, A12 en A58 is in 2008 een bedrag van

€ 12 mln. uitgetrokken. De resultaten van deze vier proeven zijn voor

de zomer van 2010 beschikbaar. – Voor de twee proeven op de A12 en de A20 is in 2009 een bedrag van

€ 8 mln. uitgetrokken. De resultaten van deze proeven zijn in 2010

(A12) en 2011 (A20) gereed. Tevens zal op basis van de proeven moeten worden bekeken of, en zo ja op welke wijze, deze verkeersmaatregelen structureel ingezet kunnen worden.

Tot slot zet VenW in het kader van DVM in op nog verdere verbetering van de reisinformatie aan de weggebruiker.

Spoedaanpak Wegen/Fileplan ZSM

De wet Versnelling Besluitvorming Wegprojecten (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 721, nr. A) maakt het mogelijk dertig wegprojecten met spoed op te pakken. Samen vormen deze projecten de Spoedaanpak Wegen. Nog deze kabinetsperiode zal voor deze projecten de besluitvorming (Wegaanpassingsbesluit of een Tracébesluit) zijn afgerond en de uitvoering zijn gestart. Naast de wetswijziging is ook de interne werkwijze geïntensiveerd en er zijn afspraken gemaakt met de GWW-sector om tot een snelle aanbesteding en realisatie van de projecten te komen. Naar verwachting zullen tien van de dertig projecten nog deze Kabinetsperiode voor de weggebruiker worden opengesteld.

De 23 nog uit te voeren projecten uit het fileplan Zichtbaar Snel Meetbaar (ZSM) worden onder de Spoedaanpak Wegen uitgevoerd.

Productartikel 12

+ Overige realisatieprojecten

De volgende projecten zijn opengesteld en worden opgenomen onder de

kleine projecten/afronding projecten:

– A7 Zuidelijke Ringweg Groningen, Fase 1

– N31 Zurich–Harlingen

– N14 Wassenaar–Leidschendam

Het project Rw 2 Everdingen–Deil (2x4 rijstroken) is van het planstudie-programma overgegaan naar het Realisatieprogramma. Dit project is geïntegreerd met het realisatieproject A2 Everdingen–Deil en Zaltbommel–Empel.

Daarnaast zijn de volgende projecten overgegaan naar het realisatieprogramma:

+ A9 Koedijk–De Stolpen + A28 Utrecht–Amersfoort + A4 Burgerveen–Leiden + Programma Aansluitingen

Dit programma komt voort uit de Netwerkanalyse Zuidvleugel (2006). Het gaat om beperkte ingrepen aan zes aansluitingen. Hiervoor zijn geen langdurige planologische procedures nodig. De uitvoering en de financiering vinden plaats door rijk en regio gezamenlijk.

Verder zijn er de volgende mutaties in de realisatietabel:

– Het project N57 Veersedam–Middelburg wordt in 2011 opgeleverd. Dit

door de toevoeging van het deeltracé Veere aan het realisatieproject. – Oplevering van de resultaten van de proeven naar het effect van

dynamisch verkeersmanagement op de A1, A12 en de A58 wordt

verwacht in 2010 – De resultaten van de proeven op de A12 en de A20 worden in 2010

(A12) en 2011 (A20) opgeleverd – De resultaten van de praktijkproef Amsterdam worden in 2011

verwacht.

Daarnaast hebben de volgende financiële aanpassingen plaatsgevonden:

– A2 Everdingen–Deil en Zaltbommel–Empel: verhoging met 49 mln. door toevoeging van Rw2 Everdingen–Deil (2x4 rijstroken) aan het project.

– A2 Rondweg Den Bosch: verhoging van het budget met € 10 mln. door toevoeging van kosten doorstroming tijdens de uitvoering en meerkosten aanleg brug over de toekomstige omlegging ZuidWillemsvaart aan het project.

– N57 Veersedam–Middelburg: verhoging met € 22 mln. door toevoeging van het tracédeel Veere aan het realisatieprogramma.

– N35 Zwolle–Almelo: Een verhoging met € 3,5 mln. door extra bijdragen derden en een overboeking vanuit artikel 14 voor het amendement Koopmans en Cramer (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 700 A, nr. 70) op de begroting 2009.

– Maatregelpakket Limburg: verhoging met € 12 mln. voor Aansluiting A76 Buitenring Parkstad Nuth.

Tot eind 2010 zullen diverse projecten worden opgeleverd waaronder A2 Rondweg Den Bosch, A2 Tangenten–Eindhoven, A2 Everdingen–Deil en Zaltbommel-Empel en A7 Rondweg Sneek.

Planstudieprogramma na tracébesluit

Er zijn de volgende mutaties in de tabel planstudie na TB:

Productartikel 12

– A4 Burgerveen–Leiden is overgegaan naar realisatie;

– N9 Koedijk–De Stolpen is overgegaan naar realisatie;

– N50 Ramspol–Ens is overgegaan van planstudie voor tracébesluit naar planstudie na tracébesluit;

– Het budget voor ZSM1 en -2 is verhoogd met € 16 mln. vanwege een extra bijdrage ad € 4 mln. van de Provincie Zuid-Holland voor de A20 Knpt. Gouwe (Aansl. Moordrecht), en een toevoeging aan het project A12 Woerden–Gouda, waarmee een bedrag van € 12 mln. is gemoeid.

Projectoverzicht behorende bij 12.03.01: Realisatieprogramma hoofdwegennet

 
 

Totaal

B

   
 

udget in € mln, prijspeil 2009

Oplevering

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m

2009

2010

2011 2012 2013 2014 later

huidig

vorig

     

2008

           

CATEGORIE 0

A7 Rondweg Sneek

79

77

18

19

21

22

 

2010

2010

Projecten landsdeel Oost

A2 Everdingen–Deil-

             

2010/

 

Zaltbommel-Empel7

519

463

182

146

127

64

 

2011

2010

N34 omleiding om Ommen

48

47

6

13

19

9

1

2011

2011

N35 Zwolle–Almelo (traverse

                 

Nijverdal)

243

231

37

21

33

47

42 60 3

2013

2013

Projecten landsdeel

                 

Randstad

                 

A12 Utrecht west benutting,

                 

aansluitingen Woerden-

                 

Linschoten en Woerden-

                 

Oost

54

51

18

16

21

   

2010

2010

A28 Utrecht-Amersfoort4

215

   

4

67

67

53 25

2012

 

A4 Burgerveen-Leiden6

693

681

133

90

92

84

83 59 65 88

2014

2014

Projecten landsdeel West

A2 Holendrecht–Oudenrijn

1 342

1 325

640

235

210

94

159 4 1

2012

2012

A12 Den Haag–Gouda

                 

benutting

236

234

121

53

60

2

 

2009

2009

N9 Koedijk–De Stolpen3

77

76

32

10

15

20

 

2011

2011

Projecten landsdeel Zuid

A2 Rondweg Den Bosch

277

267

127

92

45

12

1

2010

2010

A2 Tangenten Eindhoven

664

655

382

174

84

25

 

2010

2010

A2/A76 Maatregelenpakket

                 

Limburg1

98

85

21

29

20

28

 

2011

2011

N57 Veersedam-Middelburg

214

184

86

47

48

33

 

2011

2010

A73/74 Venlo-Maasbracht

                 

ism A74, N68 en OTR2

844

838

785

36

13

11

 

2008

2008

Overig

A10 Amsterdam praktijk-

                 

proef FES

51

50

1

24

20

7

 

2011

2010

Dynamisch verkeersmana-

                 

gement

274

262

46

49

85

47

46

2012

2010

Kleine projecten/ Afronding

                 

projecten

143

212

 

83

49

2

8

nvt

nvt

Programma aansluitingen5

108

     

18

48

32 10

nvt

nvt

Verkeersveiligheid

                 

infrastructuurpakket

                 

hoofdwegennet

14

11 1 6 2 5

 

nvt

nvt

Quick Wins FES

51

50

1

2

14

13

21

2011

2011

Totaal uitvoerings-

                 

programma

6 244

 

2 636

1 149

1 062

638

446 157 68 88

   

Productartikel 12

 
 

Totaal

       

Budge

t in € mln, prijspei

l 2009

 
   

Projectomschrijving

huidig vorig

t/m 2008

2009

2010

2011

2012

2013 2014

later

huidig vorig

Realisatieuitgaven op IF 12.03.01 mbt planstudie-projecten

   

266

304

192

24

11

   

Begroting (IF 12.03.01)

   

1 415

1 366

830

469

168 68

   

Betreft amendement Van Hijum (29 800A, nr. 8); aanleg spitsstrook A2 St.Joost-Urmond en aanpassing aansluiting Nuth op A76. De A2 St.

Joost–Urmond wordt opgeleverd in 2010 als deelproject van het Maatregelenpakket Limburg dat in 2011 gereed is.

Oplevering begin 2008 betreft A73.

N9 Koedijk-De Stolpen is toegevoegd aan het Realisatieprogramma.

A28 Utrecht-Amersfoort is toegevoegd aan het Realisatieprogramma.

Programma Aansluitingen is toegevoegd aan het Realisatieprogramma.

A4 Burgerveen-Leiden is toegevoegd aan het Realisatieprogramma.

Oplevering 2x3 in 2010; oplevering 2x4 in 2011.

Projectoverzicht behorende bij 12.03.02 en 12.05.02: Planstudie hoofdwegennet voor en na tracébesluit

 

Bedrag in € mln

R

aming Budget kosten

   

Uitvoering

       

Projectomschrijving min.

max. taakstellend

2009

2010 2011 2012

2013 2014 periode

CATEGORIE 1 (na tracébesluit)

Innovatieprogramma Geluid en Lucht, incl.

       

maatregelen geluid

95

   

2004-2010

ZSM 1 + 2 (Spoedwet Wegverbreding)

2 207

   

2004-2014

Projecten landsdeel West-overig

N50 Ramspol-Ens

111

tb

 

2010-2013

CATEGORIE 1 (voor tracébesluit)

       

Tracé/-projectbesluit t/m 2010

       

Projecten landsdeel Noord

N31 Leeuwarden8

194

tb

 

2011-2014

N33 Assen–Zuidbroek

141

 

tb

2011-2013

Projecten landsdeel Oost

A50 Ewijk–Valburg1

317

tb

 

2011-2014

A12 Ede – Grijsoord5

126

 

tb

2012-2013

Projecten landsdeel Randstad

A1/A6/A9 Schiphol–Amsterdam–Almere2

3 580

tb

 

2011-2017

A2 Amsterdam–Utrecht (Holendrecht–

       

Maarssen) 2x5 rijstroken3

46

wab

 

2010-2011

A4 Delft–Schiedam

668

 

tb

2011-2015

N11 Leiden–Zoeterwoude Alphen a/d Rijn

   

tb

 

A27/A1 Utrecht–knooppunt Eemnes–

       

Amersfoort

390

 

tb

2012-2015

A15 Maasvlakte-Vaanplein7

1 407

tb

 

2011-2015

A13/A16/A20 Rotterdam

   

tb

2012-2020

A2 Oudenrijn-Everdingen

128

 

tb

2010-2014

Projecten landsdeel West-overig

A9 Alkmaar–Uitgeest

   

wab

2011-2012

Projecten landsdeel Zuid

N61 Hoek-Schoondijke

128

 

tb

2012-2014

A4 Dinteloord–Bergen op Zoom, exclusief

       

Omlegging Halsteren

300

 

tb

2011-2013

A73/74 Venlo–Maasbracht ism A74, N68 en

       

OTR

   

tb

2010-2012

2

3

4

5

6

7

Productartikel 12

 
   

Raming Budge kosten

t

           
     

Projectomschrijving min. max.

taak- 2009 stellend

2010

2011

2012

2013

2014

periode

A2 Passage Maastricht

Tracé-/projectbesluit na 2010

 

551

tb

       

2010-2016

Projecten landsdeel Noord

A6/A7 Knooppunt Joure9

N31 Harlingen (Flessenhals Harlingen)9

 

70 140

 

tb

tb

   

na 2011 na 2011

Projecten landsdeel Oost

A12/A15 Bereikbaarheid regio Arnhem-Nijmegen4

N18 Varsseveld-Enschede

 

653 299

 

tb tb

     

2012-2015 2012-2016

Projecten landsdeel Randstad

A9 Omlegging Badhoevedorp

A10 Zuidas (hoofdweggedeelte)6

A28/A1 Knooppunt Hoevelaken Ring Utrecht

 

310 135

 

tb tb

 

tb tb

 

2012–2015 vanaf 2011 2016–2020 2016–2020

Projecten landsdeel Zuid

A27 Utrecht (Lunetten) – Hooipolder N62 Goes – Vlissingen

 

84

   

tb

   

2013-2018 2011-2014

Totaal categorie 1

 

12 080

           

CATEGORIE 2

Projecten landsdeel Zuid

A2 Maasbracht-Geleen

         

tb

 

2014-2018

Totaal uitvoeringsprogramma (excl. FES-res. NoMo)

 

83

290

1 107

1 595

1 668

2 339

 

Overprogrammering

     

-400

-400

     

Begroting (IF 12.03.02/ 12.05.02)

 

83

290

707

1 195

1 668

2 339

 

1   Taakstellend budget betreft gedeelte A50 Ewijk-Valburg. A50 Valburg-Grijsoord is ZSM II.

2   Hierin is opgenomen A6/A9, kruising natte as A1 en groene uitweg.

3   Openstelling 2x5 in 2010.

4   Taakstellend budget is inclusief € 112,5 mln aan regiobijdrage en € 262,5 mln aan geanticipeerde inkomsten door een vorm van beprijzing.

5   Project inclusief budget staan in relatie met A12/A15 Bereikbaarheid regio Arnhem-Nijmegen.

6   Exclusief financiering ad € 186 mln uit FES-budget Noordvleugel.

7   Inclusief aan- en ontsluitende infrastructuur mainport Rotterdam.

8   Excl. Bijdragen RSP (26 mln) en provincie en gemeente (36 mln)

9   Dit project wordt gefinancierd uit het Regionaal Mobiliteitsfonds RSP ZZL.

Legenda

tb = tracébesluit

Wab = Wegaanpassingsbesluit

12.04 Geïntegreerde contractvormen

Motivering

Door middel van uitvoering van deze infraprojecten waarbij sprake is van publiek-private financiering wordt bereikt dat de noodzakelijke capaciteit beschikbaar is om, rekening houdend met de aspecten veiligheid en leefomgeving, een betrouwbaar netwerk te realiseren met voorspelbare reistijden.

Producten

De exploitatiebijdragen WST zijn overgeheveld naar het ministerie van Financiën in het kader van de overdracht aan de Provincie Zeeland.

Productartikel 12

Projectoverzicht behorende bij 12.04 Geïntegreerde contractvormen hoofdwegennet

 
   

Totaal

 

Budgetten in € mln

Oplevering

         

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

later

huidig

vorig

CATEGORIE 0

Projecten landsdeel Noord

N31 Leeuwarden-Drachten (excl B&O)

127

127

90

37

           

2007

2007

Projecten landsdeel West-overig en Randstad

Aflossing tunnels1

N11 Alphen ad Rijn–Bodegraven,

betaling PPS-constructie

A10 2e Coentunnel3

843

76 2 159

875

76 2 117

59 201

52

17 167

51 157

52 143

52 91

52 69

53 198

531 1 133

2004 2012

2004 2012

Projecten landsdeel Zuid

A59 Rosmalen-Geffen, PPS

288

284

115

14

15

15

15

15

15

84

2005

2005

Totaal categorie 0

3 493

 

465

287

223

210

158

136

266

1 748

   

Begroting (IF 12.04)

     

287

223

210

158

136

266

     

1 Aflossing tunnels: verplichting loopt t/m 2026.

3 Verplichting loopt t/m 2037 en is incl. Westrandweg.

Motivering

Producten

12.05 Verkenning en planstudie voor tracébesluit

Om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde te verkennen en daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering (planstudie voor tracébesluit).

Verkenningen

Bij dit onderdeel gaat het om de uitvoering van verkenningen op basis

van het MIT-spelregelkader.

Wijziging in de verkenningentabel:

– Verkenning A10 Noord is afgerond.

– Verkenning A67 Eindhoven–Venlo is toegevoegd.

Planstudieprogramma vóór tracébesluit

– A2 Everdingen–Deil is overgegaan naar realisatie. A2 Oudenrijn–Deil is daarom in tabel hernoemd tot A2 Oudenrijn–Everdingen.

– De RSP projecten uit het Regionaal Mobiliteitsfonds A6/A7 Knooppunt Joure en N31 Harlingen (Flessenhals Harlingen) zijn toegevoegd. Financiering vindt plaats vanuit artikel 14.03.

– De uitvoeringsperiode van het project N18 Varsseveld–Enschede is aangepast. Conform het advies van de commissie MER in 2009 is een aanvullend MER gemaakt waarna een standpunt kan worden ingenomen.

Projectoverzicht behorende bij 12.05.02 Verkenning en planstudie voor tracébesluit

De planstudies voor tracébesluit zijn opgenomen onder 12.03.

Productartikel 12

Projectoverzicht behorende bij 12.05.01 Verkenningen

Probleem

Referentiekader

 
 

As Leiden-Katwijk (Holland Rijnland)

Bereikbaarheid en ruimtelijke opgaven

Notaoverleg MIRT december 2007

2009

Den Haag internationale stad (inclusief

Bereikbaarheid en ruimtelijke opgaven

Randstad Urgent

2009

Scheveningen boulevard)

     

Verkenning Haaglanden

Bereikbaarheid in samenhang met ruimtelijke opgaven, openbaar vervoer, functioneren toeleidende wegen en onderliggend (stedelijk) hoofdwegennet

LMCA Hoofdwegen

2010

Rotterdam Vooruit

Bereikbaarheid in relatie tot ruimtelijke ordening, economie, verkeer en vervoer,

LMCA Hoofdwegen

2009

 

landschap en natuur

   

Landsdeel Zuid

Pilot MIRT-verkenning Zuidoostvleugel

Bereikbaarheid in relatie tot ruimte,

Bestuurlijk overleg MIRT

2009

Brabantstad

economie, landschap en leefbaarheid

voorjaar 2007

 

A58/A67 Bergen op Zoom (Markiezaat)–

Bereikbaarheid

Bestuurlijk overleg MIRT

 

Venlo (Zaarderheiken) (Batadorp)

 

voorjaar 2007 en voorjaar 2009

 

Landsdeel Oost

A1 Gebiedsgerichte verkenning corridor

Bereikbaarheid

Bestuurlijk overleg MIRT

 

Apeldoorn-Deventer-Azelo

 

voorjaar 2006

 

N35 Verkenning Zwolle–Wijthmen

Bereikbaarheid

Bestuurlijk overleg MIRT voorjaar 2006

2009

A73 corridor Ewijk–Rijkevoort

Bereikbaarheid

Nota Mobiliteit

 

Landsdeel Noord

A7 Zuidelijke Ringweg Groningen, fase 2

Bereikbaarheid

Bestuurlijk overleg MIRT voorjaar 2007

2009

Productartikel 13

Artikel 13 Spoorwegen

Omschrijving van de samenhang          Op dit artikel worden de producten op het gebied van Spoorwegen

in het beleid                                             verantwoord.

Het productartikel Spoorwegen is gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de beleids-begroting 2010 (XII) bij beleidsartikelen: + artikel 32: Het bereiken van optimale veiligheid in of als gevolg van

mobiliteit; + artikel 34: Betrouwbare netwerken, voorspelbare reistijden en een

goede bereikbaarheid; + artikel 35: Mainports en logistiek;

+ artikel 36: Bewaken, waarborgen en verbeteren van kwaliteit leefomgeving, gegeven de toename van mobiliteit.

Relatie met de kabinetsdoelstellingen Dit artikel heeft een relatie met kabinetsdoelstelling 20 «Groeiambitie van

5% per jaar voor de groei van het vervoer per spoor». De uitvoering van de acties uit het actieplan «Groei op het spoor» wordt in 2010 voortgezet en ligt op schema. De groei van het aantal reizigerskilometers per trein was in 2008 4,1%, tegenover 3% in 2007. Dat 5% groei niet is gehaald, illustreert dat deze ambitie fors is, zeker gezien de 1% jaarlijkse groei waarvan in de Nota Mobiliteit nog werd uitgegaan. Acties liggen in 2010 op het vlak van voor- en natransport, informatievoorziening, het vergroten van het treinaanbod en kennismaken met de trein. In artikelonderdeel 34.03 van de beleidsbegroting HXII staan de concrete uitvoeringsactiviteiten vermeld.

Productartikel 13

Tabel budgettaire gevolgen van de uitvoering

 

Overzicht van de budgettaire gevolgen van

uitvoering (

1 000)

         

13 Spoorwegen

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

Verplichtingen

1 765 610

3165140

2 823 197

2 407 993

2 754 131

1 966 500

2 780 279

Uitgaven

1 835 464

2 680 155

2 975 622

2 385 914

2 263 857

2 258 156

2 200 291

13.02Onderhoud en vervanging

1 174 475

1 309 342

1 857 395

1 253 596

1 246 927

1 254 539

1 294 936

13.02.01 Regulier onderhoud

332 986

752 617

772 786

470 336

430 336

538 475

582 420

13.02.02 Grote onderhoudsprojecten

488 178

326 054

600 886

191 617

227 226

336 648

414 118

13.02.03 Rentelasten

121 733

124150

123 981

124 031

123 942

125 265

125 725

13.02.04 Betuweroute

20 624

29 542

64 255

36 621

40 432

40 836

30 798

13.02.05 Kleine infra en overige proj.

210 954

76 980

295 487

430 991

424 991

213 315

141 875

13.03 Aanleg

512 914

769 311

859 451

884 793

627 450

500 837

272 510

13.03.01 Realisatieprogramma personen-

             

vervoer

479 183

730 611

842 409

875 725

620 905

492 894

272 510

13.03.02 Realisatieprogramma goederen-

             

vervoer

33 731

38 700

17 042

9 068

6 545

7 943

 

13.04 Geintegreerde contractvormen/PPS

145 172

137 952

139 271

140 179

141 489

142 776

144 040

13.05 Verkenningen en planstudies

2 903

463 550

119 505

107 346

247 991

360 004

488 805

13.05.01 Planstudieprogramma personen-

             

vervoer

2 805

448 322

78 214

51 260

91 049

264 942

386 853

13.05.02 Planstudieprogramma goederen-

             

vervoer

98

15 228

41 291

56 086

156 942

95 062

101 952

13.05.03 Verkenningenprogramma.

             

Van totale uitgaven

             

Apparaatsuitgaven

1 740

4 713

500

1 000

     

Restant

1 833 724

2 675 442

2 975122

2 384 914

2 263 857

2 258155

2 200 291

13.09 Ontvangsten

24 869

139 048

125 000

159 000

219 140

312 294

334 530

HSA

 

1

   

59 140

142 294

154 530

Overig

24 869

19 047

 

9 000

     

«Mandje spoor»

 

120 000

125 000

150 000

160 000

170 000

180 000

Productartikel 13

Budgetflexibiliteit

100%

90%-80%-70%-60%-50%-40%-30%-20%-10%-

0%-|------■-------------■------1-

13.02

Onderhoud

en vervanging

-1------■-------------■------1

13.03                       13.04                        13.05

Aanleg              Geïntegreerde Verkenningen

contract-            en planstudies

vormen / PPS

■  Juridisch verplicht

■   Beleidsmatig verplicht

■   Beleidsmatig nog niet ingevuld

Bestuurlijk gebonden

D Complementair noodzakelijk

 

Absolute budgetflexibiliteit in (x € 1 000)

 
     

13.02 Onderhoud en vervanging

 

juridisch verplicht

complementair noodzakelijk

bestuurlijk gebonden 1 857 395

beleidsmatig nog niet

 

ingevuld

beleidsmatig verplicht

 

13.03 Aanleg

 

juridisch verplicht 403 942

complementair noodzakelijk

bestuurlijk gebonden 445 509

beleidsmatig nog niet

beleidsmatig verplicht

ingevuld

13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS,

 

juridisch verplicht

complementair noodzakelijk

bestuurlijk gebonden 139 271

beleidsmatig nog niet

beleidsmatig verplicht

ingevuld

13.05 Verkenning en Planstudie

 

juridisch verplicht 9 520

complementair noodzakelijk

bestuurlijk gebonden 99 965

beleidsmatig nog niet

beleidsmatig verplicht 9 520

ingevuld

13.02 Onderhoud en vervanging

De voor beheer en vervanging opgenomen bedragen zijn gericht op het realiseren van de in het beheerplan opgenomen prestaties betreffende de in de beheerconcessie vastgelegde zorgtaken van ProRail en derhalve bestuurlijk gebonden.

Productartikel 13

13.03 Aanleg

Dit betreft middelen t.b.v. de aanleg van MIRT-projecten en zijn dan ook bestuurlijk gebonden en deels volledig beleidsmatig verplicht, waarvan voor bijna de helft juridische verplichtingen zijn aangegaan.

13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Dit betreft betalingen voor de beschikbaarheid van de HSL-infrastructuur ten behoeve van afspraken met het consortium.

13.05 Verkenningen en planstudies

Dit betreft middelen t.b.v. MIRT-projecten en derhalve bestuurlijk gebonden en deels juridisch- danwel beleidsmatig verplicht.

Productartikel 13

13.02 Beheer en instandhouding

Motivering

VenW is verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud (inclusief vervangingen) van de hoofdspoorweginfrastructuur. Het bestaande spoornet vertegenwoordigt een groot maatschappelijk geïnvesteerd kapitaal. Instandhouding van dit goed is de eerste prioriteit. Beheer en instandhouding zijn noodzakelijk om de kwaliteit van het spoor verder te verbeteren.

Producten

De Beheer en instandhoudingsactiviteiten zijn gericht op het realiseren van de in het beheerplan opgenomen prestaties betreffende de in de beheerconcessie vastgelegde zorgtaken van ProRail. Onderdeel hiervan zijn de activiteiten van ProRail die samenhangen met spoor-verkeersleiding en activiteiten op het gebied van capaciteitsmanagement en capaciteitsstudies.

In lijn met de beheerconcessie heeft de minister van VenW besloten per 1 januari 2008 over te gaan op outputsturing voor ProRail. Dat betekent voor een groot deel van de in het beheerplan 2008 opgenomen indicatoren een resultaatsverplichting in plaats van een inspanningsverplichting.

ProRail ontvangt voor de uit te voeren taken van het Rijk een bijdrage. Bij de vaststelling van de rijksbijdrage voor het onderhoud spoor wordt rekening gehouden met de inkomsten van de gebruiksvergoeding. De door ProRail te ontvangen gebruiksvergoeding wordt in mindering gebracht op de door het Rijk te subsidiëren uitgaven. In het onderhoudsbudget wordt een onderscheid gemaakt tussen + regulier onderhoud (waaronder beheer); + grote onderhoudsprojecten (waaronder vervangingen); + rentelasten; + exploitatie Betuweroute; + kleine infra en overige projecten.

In reactie op de motie Cramer heeft ProRail in overleg met VenW een versnellingspakket ontwikkeld ter verbetering van de vitaliteit van de sector. Deze versnelling is verwerkt in de begrotingsreeksen.

Actieplan Groei op het spoor

De uitvoering van de acties van het actieplan «Groei op het spoor» (Kamerstukken II, 2007–2008, 29 644, nr. 85) ligt op schema. Het actieplan bestaat uit een vijftal onderdelen: voor- en natransport, informatievoorziening, kaartjes en kennismaking, treinaanbod en spreiding van mobiliteit.

Van het totale budget van € 203 mln. is op dit moment meer dan de helft vastgelegd. De reizigersgroei voor 2008 op het hoofdrailnet bedroeg 4,1%. Voor het jaargemiddelde is dit een stijging van één procentpunt ten opzichte van 2007. De cijfers van de decentrale lijnen zijn hierin niet meegenomen.

De genomen maatregelen om de trein aantrekkelijk te maken voor meer mensen, worden goed ontvangen, zowel bij de reiziger als bij de regio’s. Het ingezette beleid en het uitvoeren van de maatregelen uit het actieplan Groei op het Spoor zullen in 2010 worden voortgezet conform het Actieplan. De vinger wordt aan de pols gehouden bij de ontwikkelingen en indien nodig kan met de midterm review eind 2009 worden bezien of het

Productartikel 13

noodzakelijk en verstandig is de maatregelen aan te passen. De uitkomsten van de midterm review zullen worden opgenomen in het beleidsverslag 2010.

De sturing op de groeidoelstelling betreft zowel NS als ProRail. Bij ProRail vindt die sturing primair plaats via het actieplan groei op het spoor. Daarbij is sprake van een direct op het resultaat gerichte projectsturing. Daarnaast zijn de prestaties van ProRail belangrijk zoals beschikbaarheid en betrouwbaarheid randvoorwaardelijk. Bij die prestaties is sprake van outputsturing conform de beheerconcessie.

Toegankelijkheid Spoor

NS en ProRail werken samen aan het toegankelijk maken van het spoorsysteem voor mensen met een functiebeperking. In 2009 is begonnen met de versnelde uitvoering van het Implementatieplan Toegankelijkheid Spoor (Kamerstukken II, 2006–2007, 23 645, nr. 144), zodat de doelstellingen uit het implementatieplan zo veel als mogelijk voor 2020 gerealiseerd worden. Oorspronkelijk was 2030 de einddatum. De versnelling betreft voornamelijk maatregelen ten behoeve van mensen met een motorische beperking: aanpassing van de perronhoogte op 220 stations ten behoeve van gelijkvloerse instap naar de trein. Daarnaast kunnen op circa 75 stations liften versneld worden ingebouwd. De overige maatregelen zijn in 2011 afgerond. Om voldoende stations per jaar aan te kunnen passen, zal de fasering van de werkzaamheden vooral gericht zijn op het benutten van de mogelijkheden en capaciteiten. Dit heeft echter wel tot gevolg dat de oorspronkelijke faseringscriteria uit het Implementatieplan (effectiviteit, aansluiten op instroom toegankelijk materieel) moeten worden losgelaten.

Onderzoek aansturing en functioneren van ProRail

Op verzoek van de Kamer is in 2008 onderzoek uitgevoerd naar een aantal aspecten van het functioneren van ProRail. De minister heeft de Kamer in juni 2008 geïnformeerd over de resultaten van dit onderzoek (Kamerstukken II, 2007–2008, 29 984, nr. 139). Het onderzoek is uitgevoerd deels door McKinsey in opdracht van VenW en deels door BSL in opdracht van de Nma. De resultaten van dit onderzoek zullen zijn betrokken bij de evaluatie van de spoorwegwet.

Evaluatie spoorwegwet

In 2008 is de evaluatie van de spoorwegwet van start gegaan. Het

kabinetsstandpunt (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 987, nr. 1) is de voor

de zomer aan de Tweede Kamer verzonden. In het kabinetsstandpunt is

een ambitieuze verbeteragenda opgenomen. In het kabinetsstandpunt

worden de volgende maatregelen aangekondigd:

– Spelregels voor gebruik spoor verbeteren:

+ Capaciteitsverdeling: decentraal personenvervoer in de spits voorrang boven goederen op die baanvakken waar dat geen onoverkomelijke problemen voor het goederenvervoer oplevert. + Gebruiksvergoeding: beleidskader uitgangspunten tarieven: stabiele tariefontwikkeling mogelijk maken. Zodat de reiziger en verlader niet te maken krijgen met ongewenste prijsstijgingen. – Aansturing NS en ProRail versterken: o.a. handhavings-instrumentarium uitbreiden – ProRail is een publieke dienstverlener.

+ Focus op de kerntaak namelijk beheer en onderhoud infrastructuur.

+ Geen branchevreemde commerciële activiteiten.

+ Hiertoe worden de statuten en de beheerconcessie aangepast.

Productartikel 13

+ Juridisch eigendom infrastructuur naar de Staat.

NS is personenvervoerder op hoofdrailnet:

+ Concessieprijs laten betalen, financiële informatievoorziening

verbeteren. + Onderzoek reikwijdte HRN: onderzoek naar alternatieve modellen

voor de reikwijdte van het Hoofdrailnet en de verschillende keuzen

die daarbij gemaakt kunnen worden conform de aanbevelingen van

de visitatiecommissie van mevrouw Sorgdrager. + Nu nog geen beslissing verlening concessie na 2015: eerst

aansturing aanscherpen en onderzoek HRN afronden. Decentrale overheden en vervoerders betere positie geven ten opzichte van NS en ProRail. + Profileren op regionale stations met eigen huisstijl (Veolia in plaats

van NS bord), commerciële activiteiten op perrons. + Beschikbaar stellen ban voorzieningen en diensten aan regionale

vervoerders. + Meer maatwerk van ProRail voor klanten bijvoorbeeld bij kleine

bouwprojecten voor DO’s. Betere inspraakmogelijkheden op vervoer- en beheerplan.

13.03 Aanleg Spoorwegen

Motivering

VenW is verantwoordelijk voor de uitbreiding van de hoofdspoorweginfrastructuur. Deze wordt in belangrijke mate gefinancierd met middelen uit de Rijksbegroting. Op dit hoofdproduct worden alle uitgaven begroot die noodzakelijk zijn voor:

+ de uitvoering van nieuwbouwprojecten spoor. + de voorbereiding van de uitvoering van deze projecten.

Producten

Realisatie programma aanleg personenvervoer

Aanbestedingsresultaten

ProRail heeft aangegeven voor € 238 mln. aan aanbestedingsresultaat aanleg spoor te verwachten in de periode 2005–2012. Tot het voorjaar 2008 is hiervan € 160 mln. gerealiseerd. In aanvulling op deze al gerealiseerde aanbestedingsmeevallers worden de onderstaande aanbestedingsmeevallers verwerkt:

+ Vleuten–Geldermalsen 4/6 sp. (€ 34,1 mln.) + D4 Aslasten (€ 1,5 mln.) + Sloelijn (€ 1,4 mln.)

+ Traject Oost; perronverbredingen (€ 1,2 mln.) + Den Haag emplacement (€ 0,3 mln.)

Het restant (€ 39 mln.) is technisch verwerkt op het project 2e fase Betrouwbaar Benutten.

Naast de aanbestedingsmeevallers worden voor de onderstaande

projecten de projectkosten verlaagd als gevolg van het vrijvallen van de

post onvoorzien:

+ Permanente geluidmeetposten (€ 0,1 mln.).

+ Duurzame oplossing boogggeluid (€ 0,5 mln.).

Onderstaande projecten zijn langer dan een jaar geleden in dienst gesteld

en worden niet meer als afzonderlijke projecten opgenomen, maar onder

de post nazorg:

+ Extra perroncapaciteit Amsterdam Zuid (2e eilandperron).

+ Helmond Brandevoort.

+ DEMP cluster 1 fase 1 (onderdeel project Geluid).

Productartikel 13

Onderstaande projecten zijn in dienst gesteld en financieel afgerond:

+ Den Haag Centraal; aanpassen emplacement.

+ Permanente geluidmeetposten (onderdeel project Geluid).

Nieuw opgenomen in het realisatieprogramma

Geluidsanering Spoorwegen

Spoorverkeer veroorzaakt overlast in de leefomgeving van mensen. De huidige wet geluidhinder bevat een regeling voor het saneren van situaties die al voor deze wet in werking trad (1987) een hoge geluidbelasting ondervonden. Echter, deze saneringsregeling is onvoldoende. In de Nota Mobiliteit (Kamerstukken II, 2004–2005, 29 644, nr. 6) is een nieuwe doelstelling opgenomen voor de aanpak van hoge geluidbelastingen langs spoorwegen. Deze doelstelling overlapt gedeeltelijk met de doelstelling van de lopende geluidsaneringsoperatie. Vanuit het oogpunt van helderheid en efficiency is besloten om deze saneringsoperaties samen te voegen. Aan deze saneringsoperatie wordt ook een overgangsregeling gekoppeld. De woningvoorraad bestaat uit:

  • 1. 
    Alle woningen boven de drempelwaarde uit de NoMo (70 dB voor spoorwegen).
  • 2. 
    De woningen van de eindmelding van de saneringregeling uit de huidige Wet geluidhinder die nog niet gesaneerd zijn en een geluidbelasting hebben van meer dan 65 dB als gevolg van een spoorweg.
  • 3. 
    Alle woningen die niet vallen onder 1 of 2 en die meer dan 5 dB groei van het geluidniveau hebben ondervonden sinds het in werking treden van de huidige Wet geluidhinder.

Op basis van doelmatigheid worden de geluidsmaatregelen bepaald. Vanaf 2011 zullen maatregelen getroffen worden in het kader van deze integrale saneringoperatie. Echter, vooruitlopend hierop zullen op 4 locaties langs spoorwegen reeds (bron)maatregelen worden toegepast, die zijn ontwikkeld in het Innovatieprogramma Geluid. De geluidbelasting op deze locaties zal daardoor afnemen.

De uitgaven waren in de begroting 2009 nog ondergebracht binnen het programma Beheer en Instandhouding maar zijn in verband met de gewenste financieringsystematiek ondergebracht in het aanlegprogramma. In het projectbudget is tevens de eerste VROM bijdrage ad € 50 mln. verwerkt.

Spoorwegovergang Soestdijkseweg te BilthovenDit project betreft het vervangen van de gelijkvloerse spoorwegovergang in de Soestdijkseweg in Bilthoven (de meest ongevalgevoelige overweg van Nederland) door een ongelijkvloerse spoorwegovergang voor het snelverkeer en voor het langzaam verkeer. Gegeven het belang dat alle partijen aan de oplossing hechten, wordt het benodigde budget ook door alle partijen bijeengebracht. Financiering van het project geschiedt door het Rijk (AKI € 7 mln., Vleuten–Geldermalsen € 21 mln., Hotspotsprogramma € 11 mln.) en door de Regio.

Amsterdam CS Cuyperhal

Amsterdam Centraal Station is een monumentaal pand en de toegangspoort tot het centrum van de stad. Voor vele internationale bezoekers is Amsterdam CS de eerste kennismaking met de hoofdstad. Na de bouwwerkzaamheden voor de metro in het station en om toegerust te zijn op de groeiende stroom reizigers wordt voortvarend de renovatie van het

Productartikel 13

station opgepakt conform Masterplan B. Met € 36 mln. wordt geïnvesteerd in het in oude luister herstellen van de Cuyperhal en de aanpak van de centrale perrontunnel.

Overige toelichtingen

Geluid

Een aantal afgeronde projecten is uit de financiële planning gehaald en

daarnaast is een aantal aanbestedingsmeevallers verwerkt.

HSA Claim

Vanwege de verschuiving van de contractuele aanvangsdatum voor de HSL-Zuid van 1 oktober 2008 naar 1 juli 2009 wordt aan HSA de schade vergoed die zij oploopt door deze verschuiving (Kamerstukken II, 2008–2009, 22 026, nr. 298). De hoogte van de schadevergoeding zal worden vastgesteld op basis van een onderbouwing van HSA welke door de Staat extern zal worden getoetst. Vooruitlopend op de vaststelling van de totale schadevergoeding is aan HSA een voorschot verleend van € 6,5 mln.

Akiplan en veiligheidsknelpunten

Vanuit dit budget is € 7 mln. overgeboekt als gedeeltelijke financiering

van het nieuw opgenomen project Spoorwegovergang Soestdijkseweg te

Bilthoven.

Intensivering Spoor in steden I

Deel van het nog niet bestede budget is ingezet als dekking voor het

project Grensoverschrijdend Spoorvervoer (zie toelichting IF 13.05.01)

Intensivering Spoor in Steden II

Op 17 november 2008 is de Circulaire Spoorse doorsnijdingen tweede tranche vastgesteld. Sinds 27 november 2008 konden gemeenten een aanvraag indienen tot uiterlijk 1 juli 2009. Er bestaat een plafondbedrag van € 141 mln. Vooralsnog staan deze middelen verantwoord op de begroting van VenW. Na het uitbrengen van de septembercirculaire zullen de middelen bij eerstvolgende gelegenheid bij suppletoire wet worden overgeheveld naar de begroting van het gemeentefonds. De septembercirculaire geeft reeds de wijze van verkrijging weer van een decentralisatie-uitkering uit het Gemeentefonds aan gemeenten.

Nazorg gereedgekomen lijnen/halten

Een aantal afgeronde onderdelen is uit de totale projectkosten gehaald. Verder zijn de restwerkzaamheden met betrekking tot de projecten Extra perroncapaciteit A’dam Zuid, Helmond Brandevoort en DEMP geluid-maatregelen toegevoegd.

Traject Oost perronverlening

De wijziging in de projectkosten wordt veroorzaakt door het verwerken van de aanbestedingsmeevaller. De vertraging in de oplevering wordt veroorzaakt door geluidsmaatregelen bij de brug bij Westervoort. Bij deze brug moeten raildempers worden toegepast. Het gebruik van raildempers op zich is vrijgegeven, maar nog niet in combinatie met een brug.

Sporen in Arnhem

Naar aanleiding van de zienswijzen op het Ontwerp-Tracébesluit Sporen in Arnhem is de sporenlay-out aangepast en zijn aanvullende maatregelen (geluid, trillingen, externe veiligheid) voorzien om het effect van het

Productartikel 13

spoorgebruik te reduceren. Daarnaast is besloten om de perronkappen in Arnhem gelijktijdig met de bouw van het vierde perron te vernieuwen en niet enkel deels te vervangen. Het projectbudget is om die reden opgehoogd om de kosten van deze extra voorzieningen te dekken.

Vleuten–Geldermalsen 4/6 sporig

De wijziging in de projectkosten wordt veroorzaakt door het verwerken van de aanbestedingsmeevaller. Verder is vanuit dit budget € 21 mln. overgeboekt als gedeeltelijke financiering van het nieuw opgenomen project Spoorwegovergang Soestdijkseweg te Bilthoven.

Amsterdam spoor 10/15

Oplevering in 2013 was gebaseerd op gelijktijdige aanpassing van de perronkappen op de perrons 4, 5 en 6 met de overige perrons in het kader van de toekomstplannen voor het stationseiland. Gezien de kwaliteitsverbetering die op korte termijn is te realiseren, is deze koppeling verlaten en worden de perronkappen op de perrons 4, 5 en 6 al in 2009/2010 gerealiseerd.

Rotterdam Centraal

De taakstellende bijdrage is verhoogd met € 12 mln. Het budget is daarmee in overeenstemming gebracht met het aanbestedingsresultaat. Het project is inmiddels gegund en in uitvoering.

Den Haag perronsporen 11/12

Het Stadsgewest en de gemeente Den Haag hebben 16 december 2008 besloten om de Erasmuslijn van RandstadRail te laten aanlanden boven het busplatform, op +2-niveau. Dit plan impliceert dat er een metroviaduct tussen de sporen van het emplacement gebouwd zal worden. De discussie over en de noodzakelijke planuitwerking van het metroviaduct leidt tot een verdere vertraging in de teruggave van de perronsporen 11 en 12 naar 2013.

FietsenstallingAmsterdam CS

De aanbesteding van het onderdeel Postzakkengebouw is als gevolg van een te grote capaciteitsvraag bij de grote projecten vertraagd. De start van het deel Zuidwest/Open Havenfront is vertraagd als gevolg van de uitloop van de werkzaamheden van de Noord/Zuidlijn

OV terminal stationsgebied Utrecht

Het projectbudget is opgehoogd in verband met financiering van de aansluiting van de trappen op de perrons op de Rabobrug. De financiering is geregeld met de motie Van Geel (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 700, nr. 10). Als deze brug vanaf de perrons bereikbaar wordt ontstaat er een korte looproute voor veel reizigers naar locaties ten zuidoosten en zuidwesten van het station, overstappers binnen en tussen OV modaliteiten krijgen aan de zuidkant een extra mogelijkheid een ander perron te bereiken en voor fietsers betekent dit een betere ontsluiting van het fietsgebouw dat aan de oostzijde wordt gebouwd.

De voorbereiding van de planologische procedure (art 19 WRO) vergt door de omvang en complexiteit van het project meer tijd dan gebruikelijk en ingeschat. Vervolgens kost het verwerken en reageren door de gemeente op de ingediende bezwaren eveneens meer tijd.

Productartikel 13

Rijswijk–Schiedam (incl spoorcorridor Delft)

In 2008 is uit een externe audit op het project Spoorzone Delft/spoortunnel gebleken dat het project een tekort kent. Dit tekort bestaat uit directe kosten en uit extra risicoreservering. Voor de dekking van het tekort bij de directe kosten is in 2008 een oplossing gevonden, onder meer door additionele bijdragen van Provincie Zuid Holland en Delft. Op het moment van gunning in juli 2008 is de spoortunnel als regulier MIRT aanlegproject op verzoek van Delft teruggenomen van Delft waarbij is afgesproken dat VenW zorg draagt voor de € 53 mln. extra risicoreservering uit de externe audit.

Hanzelijn

Bij de aanleg van de Hanzelijn zal in het kader van het project Ruimte voor de Rivier worden geanticipeerd op de realisering van een bypass voor de IJssel bij Kampen. De financiering van deze aanvulling vindt gezamenlijk en in gelijke mate plaats door respectievelijk overboeking uit het budget Ruimte voor de Rivier (VenW), alsmede door het ministerie van VROM en de provincie Overijssel. Het projectbudget voor de Hanzelijn is in dit kader aangepast met een bedrag van € 10 mln. (VROM aandeel in de financiering van de bypass).

Realisatieprogramma aanleg goederenvervoer

Nieuw opgenomen in het realisatieprogramma

Elektrificatie empl. Maasvlakte West enpasseerspoor Botlek Uit de eerste resultaten van de verkenning Spooraansluiting 2e Maasvlakte achterlandverbinding is gebleken dat ten behoeve van een vlottere verkeersafwikkeling de emplacementen Maasvlakte 1 en het wachtspoor bij de Botlekbrug moeten worden voorzien van bovenleiding. Uitvoering nu is relatief goedkoop door de werkzaamheden mee te laten lopen in meerwerkopdrachten in het kader van het project Havenspoorlijn als onderdeel van de BR. Dekking vindt plaats uit de gereserveerde middelen voor Spooraansluiting 2e Maasvlakte achterlandverbinding.

Uitvoeringsprogr. Goederenr. Elst–Deventer–Twente (NaNov) Binnen het uitvoeringsprogramma NaNOV zijn 2 programmaonderdelen uitvoeringsgereed. Deze projecten betreffen het stiller maken ven een brug te Hengelo en het in uitvoering nemen van de tunnel onder de Reggesingel te Rijssen alsmede het gelijktijdig opheffen van de overweg Dannenburg. Deze programmaonderdelen maken deel uit van het pakket maatregelen zoals verwoord in de brief aan de tweede kamer d.d. 11 april 2000 (Kamerstukken II, 2000–2001, 22 589, nr. 157), bekend als het NaNOV programma. Derhalve is € 19,3 mln. overgeheveld van het planstudie-artikel naar het realisatieartikel.

Onderstaande projecten zijn langer dan een jaar geleden in dienst gesteld en worden niet meer als afzonderlijke projecten opgenomen, maar onder de post nazorg: + Spoorontsluiting NW Hoek Maasvlakte.

Overige toelichtingen

Aslasten cluster II

De wijziging in de projectkosten wordt veroorzaakt door het verwerken

van een aanbestedingsmeevaller van € 1,5 mln.

Productartikel 13

Sloelijn

De wijziging in de projectkosten wordt veroorzaakt door het verwerken

van een aanbestedingsmeevaller van € 1,4 mln.

Projectoverzicht behorende bij 13.03.01: Spoorwegen personenvervoer; realisatie

Bedragen in € mln incl. btw

Projectomschrijving

huidig

vorig t/m 2009 2010 2011 2012 2013 2014 later 2008

huidig

CATEGORIE 0 Projecten nationaal Benutten

BB21 (ontw. Bev21, VPT+,VPT2)

Geluidsanering Spoorwegen Geluid (empl. en innovatieve ontwikkelingen)

Kleine projecten1

HSA Claim

Amsterdam–Utrecht– Maastricht/Heerlen

Integrale spooruitbreiding Amsterdam–Utrecht

Stations en stationsaanpassingen

Kleine stations2

Overige projecten/lijndelen enz.

Afdekking risico’s spoor-programma’s AKI-plan en veiligheids-knelpunten

Intensivering Spoor in steden (I)

Intensivering Spoor in steden (II)

Nazorg gereedgekomen lijnen/halten Ontsnippering

Traject Oost (perronverbredingen)

Traject Oost uitv. convenant DMB

 

158

158

147

6

406

   

2

7

52

6

1

65

64

46

8

59

38

33

26

5 21          37          44          44          44 212

divers divers

divers divers

986 985 960            2            9            6            7            2

75

76

365

285

142

53 89

21

207

77

10          10          13          24

divers

 

76

 

76

         

370

242

36

38

30

10

10

 

301

159

35

15

11

5

10

10

142

0

20

27

37

8

24

26

61 87

22 203

27            7            6            6            6

2            4            8          11             9

18            1             0            1

1           10          24

28

11           10

37          33

40

34

74

Oplevering

vorig

divers

divers divers

2006/2007 2006/2007

divers

 

divers

divers

divers

divers

divers

divers

divers

divers

divers

divers

2004-2008 2004-2008 2012/2017 2010/2015

 
                       

Projecten Landsdeel Oost Utrecht–Arnhem – Zevenaar

                     

Sporen in Arnhem

248

233

27

19

60

75

40

21

5

2007-2012

2007-2012

Arnhem Centraal (t.b.v. NSP)

83

82

30

20

25

5

4

   

2011/pm

2010

Projecten Landsdeel Randstad

                     

Amsterdam– Utrecht– Maastricht/Heerlen

Vleuten – Geldermalsen 4/6 sp. (incl. RSS)

Stations en stationsaanpassingen

Amsterdam CS spoor 10/15 Amsterdam Centraal Cuyper-hal

Den Haag Centraal (t.b.v. NSP) Den Haag CS: terugbouwen sporen 11/12 Fietsenstalling Amsterdam CS

999 1 040 263

99

80

49

76 143

77

36 108

24 34

77

105

71             3            1             1             1

12 0

18 10

7 36

30

17

42 247

14

2005 e.v.

2005 e.v.

2004/2010 2004/07/13

2011 2008/2012

2008/2011

Rotterdam Centraal (t.b.v. NSP) 267

23                          15774

33            1             3            1             9            9            9

251           59          20          50          66          48          15

2013                 2012

2009/2015 2008/2011 2011/2012 2011/2012

4

6

8

9

Productartikel 13

 

Bedragen in € mln incl. btw

Totaal

Budget

Oplevering

 

Projectomschrijving huidig

vorig

t/m 2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

later

huidig

vorig

OV-terminal stationsgebied Utrecht (VINEX/NSP)

331

321

18

21

57

64

46

38

33

54

2014

2009/2013

Overige projecten/lijndelen enz.

Regionet (inclusief verkeersmaatregelen Schiphol) Rijswijk – Schiedam incl. spoorcorridor Delft Spoorwegovergang Soestdijk-seweg te Bilthoven

182

453

29

179 392

51 91

35 27

38 86 10

28 98 11

15

61

5

11

37

3

3 30

24

divers 2013 2013

divers 2013

Projecten Landsdeel West – overig

Overige projecten/lijndelen enz.

Hanzelijn3

1116

1 087

222

230

239

228

148

48

   

2012

2012

Projecten Landsdeel Zuid

Stations en stationsaanpassingen

Breda Centraal (t.b.v. NSP)

53

52

14

10

11

16

2

     

2013

2012

Totaal categorie 0

7 033

 

2 487

731

842

876

621

493

273

711

   

Begroting (IF 13.03.01)

     

731

842

876

621

493

273

     

Het betreft de projecten: knelpunt Baarn en Hilversum Larenseweg.

Ten laste van het programma is een beschikking afgegeven voor de stations Tilburg Reeshof, Almere Oostvaarders, Arnhem Zuid, Ypenburg

Haaglanden, Helmond Brandevoort en Sassenheim. Uit een analyse van ProRail is gebleken dat tot 2010 daarnaast in ieder geval de door de

regio’s beoogde nieuwe stations Groningen Europark, Schiedam–Kethel/Spaland en Bleizo in aanmerking komen voor een rijksbijdrage uit het

programma, mits voldaan wordt aan de door het Rijk gestelde voorwaarden. Het programma heeft een looptijd tot 2013.

Inclusief € 10 mln uit budget Ruimte voor de Rivier en € 10 mln van VROM voor bypass ihkv IJsseldelta.

2

3

Productartikel 13

Projectoverzicht behorende bij 13.03.02: Spoorwegen goederenvervoer; realisatie

 

Bedragen in € mln incl. btw

Totaal

Budget

Oplevering

 

Projectomschrijving huidig

vorig

t/m 2008

2009 2010 2011 2012 2013 2014 later

huidig

vorig

CATEGORIE 0 Projecten nationaal

Aslasten Cluster II PAGE risico reductie

Geluidspilot Goederenvervoer

44 18

13

46 18

12

43 0 1 0

54441

11 2

2010/ divers

2009/ divers

2010

2010/

divers

2009

2009

Projecten Landsdeel Oost

Uitv.progr Goederenroute Elst-Deventer-Twente (NaNov)

20

   

10 7 2

   

Projecten Landsdeel West – overig

Electr. empl. Maasvlakte West en paseerspoor Botlek

9

   

7 3

   

Projecten Landsdeel Zuid

Sloelijn/geluidmaatregelen Zeeuwselijn

83

84

59

10 2 2 2 7

2009/2010

2009

Overige projecten

Kleine Projecten Nazorg gereedgekomen Lijnen-halten

3 2

   

3 1 2 0

   

Totaal categorie 0

192

 

113

39 17 9 7 8

   

Begroting (IF 13.03.02)

     

39 17 9 7 8

   

Motivering

13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

De Staat betaalt voor de beschikbaarheid van de HSL-infrastructuur, zoals deze door het consortium Infraspeed is ontworpen, gebouwd (enkel de bovenbouw ) en wordt onderhouden (onder- én bovenbouw ), conform de contractuele overeenkomst tussen beide partijen.

Producten

Het kabinet heeft in januari 1999 ingestemd met het model voor privatisering van de HSL-Zuid. De publiekprivate samenwerking komt bij de onderdelen Infraprovider, vervoer en stations elk op afzonderlijke wijze tot stand. Eind 2001 zijn de contracten met de Infraprovider en de Vervoerder getekend. Vanaf augustus 2004 is de Infraprovider begonnen met het werk aan de bovenbouw. Voor de onderbouw geldt dat de HSL-zuid-onderdelen gefaseerd worden opgeleverd voor de start van de werkzaamheden van de Infraprovider. Op het zuidelijke deel was de eerste oplevering augustus 2004. De laatste oplevering in het noordelijke deel was december 2005. De bovenbouw van het zuidelijk deel is opgeleverd in juli 2006 en het noordelijk deel in december 2006.

Productartikel 13

Projectoverzicht behorende bij 13.04.01: Geïntegreerde contactvormen spoor

 
 

Totaal

 

Budget in € mln

Oplevering

   

Projectomschrijving

huidig vorig t/m 2008

2009

2010

2011

2012

2013 2014 later

huidig

vorig

Reeks Infraprovider (IP):

beschikbaarheidsvergoeding

(13.04)

3 563 3 563 339

138

139

140

141

143 144 2 379

2007

2007

Totaal categorie 0 (incl. reeks Infraprovider)

3 563 339

138

139

140

141

143 144 2 379

   

Begroting (IF 13.04)

 

138

139

140

141

143 144

   

Motivering

13.05 Verkenningen en planstudies

Het Rijk verkent en studeert op verbeteringen of uitbreiding van de vervoersmodaliteiten per spoor. Op dit artikelonderdeel worden uitgaven geraamd

+ Voor door ProRail uit te voeren planstudies en de voor de planstudie-projecten gereserveerde middelen. + Voor zelf uit te voeren studies.

Planstudie spoor personen

De ambities voor het spoorvervoer betreffen de korte en middellange termijn. Voor de korte termijn gaat het om uitvoering van de maatregelen uit het actieplan Groei op het spoor. Voor de middellange termijn wordt dit uitgewerkt in het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer.

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

Voor de financiering van de spoorambitie van € 4,5 mrd. wordt verwezen naar de begroting van het Infrastructuurfonds 2009.

Met behulp van dit investeringspakket, onder de noemer Programma Hoogfrequent Spoorvervoer, wordt invulling gegeven en bijgedragen aan de speerpunten van het kabinet op de middellange termijn:

  • 1. 
    hoogfrequent spoorvervoer op de drukste trajecten in de Randstad. Het betreft minimaal zes intercity’s op de drukste trajecten in de brede Randstad en maatwerk voor Sprinters, alsmede het verwerken van het groeiende goederenvervoer;
  • 2. 
    samenhangende regionale OV-systemen, waarvan het spoorvervoer, met name de Sprinters, de ruggengraat vormt met goede aansluitingen op het overig OV en de andere modaliteiten;
  • 3. 
    kwalitatief goede reistijden naar de landsdelen, tevens in te vullen via matregelen uit het pakket reistijdverbeteringen;
  • 4. 
    toekomstvaste routestrategie voor het spoorgoederenvervoer, die aansluit bij de behoeften van het groeiende goederenvervoer en personenvervoer en die ruimte schept op het bestaande net voor meer personenvervoer.

De volgende planstudies zijn opgenomen in het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer, naast de planstudie OV-SAAL (zie aparte toelichting):

Productartikel 13

+ planstudie toekomstige routestrategie goederenvervoer per spoor.

+ planstudie corridor Utrecht–Den Bosch.

+ planstudie Den Haag–Rotterdam.

+ planstudie Utrecht–Arnhem.

De planstudies brengen ook maatregelen in beeld die nodig zijn buiten de

planstudiecorridors, omdat treinen verder rijden op het net.

In de zomer van 2010 zal besluitvorming plaatsvinden over PHS. Dan zal worden bepaald welke maatregelen waar nodig zijn (vergelijkbaar met het kabinetsbesluit van maart 2008 t.a.v. OV SAAL). Op basis van die besluitvorming zal in de begroting 2011 een nadere verdeling van het budget worden aangegeven. Ook zal dan worden aangegeven welk deel van het budget betrekking heeft op aanleg en onderhoud (art. IF 13.02)

De middelen voor PHS zijn inclusief middelen voor de spoorse maatregelen voor Noord Nederland (€ 160 mln. uit motie Koopmans, Kamerstukken II, 2007–2008, 27 658, nr. 41) en de aanvullende bijdrage aan de spoortunnel Delft (€ 61 mln.) ter voorbereiding van de toekomstige 4-sporigheid.

OV SAAL (Schiphol–Amsterdam–Almere–Lelystad) Op 20 maart 2008, (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 089, nr. 14) heeft het kabinet haar besluit over de afronding van de eerste fase OV SAAL aan de Tweede Kamer aangeboden. Het kabinet wil op korte termijn maatregelen treffen om het aanbod van treindiensten op deze corridor uit te kunnen breiden en de kwaliteit van de treindienst in termen van reistijd en betrouwbaarheid te verbeteren. Hiertoe wordt een bedrag van € 551 mln. geïnvesteerd in het spoor tussen Schiphol en Lelystad. Naast dit investeringsbedrag is voor de periode 2014–2020 een budget van € 77 mln. gereserveerd ten behoeve van het beheer en de instandhouding van deze maatregelen na realisatie.

In het kader van de planstudie is de ruimtelijke procedure van start gegaan na ondertekening in maart 2009 van de aanvangsbeslissing door de minister van VenW, mede namens zijn ambtgenoot van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Er worden twee ontwerp-tracébesluiten (OTB’s) voorbereid. Het eerste OTB betreft het tracé vanaf het opstelterrein in Hoofddorp tot aan het Amsterdam-Rijnkanaal, inclusief de aanleg van een dubbele vork aansluiting bij Riekerpolder, uitbreidingen van het bestaande spoor ten oosten en ten westen van station Amsterdam Zuid en een goederenwachtspoor ten oosten van Duivendrecht. Het OTB zal nog voor de zomer van 2009 gereed zijn en na de zomer beschikbaar zijn voor inspraak. De planning van dit gedeelte van het pakket korte termijn maatregelen geeft een latere indienstelling (2016 in plaats van 2014) te zien dan eerder gemeld. De reden is dat de bouw van deze maatregelen in deze omgeving veel complexer is dan verwacht. Het tweede OTB betreft het tracé vanaf het Amsterdam-Rijnkanaal tot Lelystad, inclusief de partiele uitbreiding van de Flevolijn naar vier sporen in Almere (tussen de stations Almere Muziekwijk en Almere Centrum en tussen de stations Almere Buiten en Almere Oostvaarders). Dit OTB zal nog in 2009 gereed zijn; de indienststelling van deze maatregelen is voorzien in 2015 (was 2013). De beide OTB’s zijn ruimer dan de baanvakken, waarop sprake is van uitbreiding van infrastructuur. Op de aanpalende baanvakken is sprake van toename van het treinverkeer (als gevolg van het project OV SAAL), waardoor geluidsonderzoek en eventueel-maatregelen noodzakelijk zijn. De maatregelen worden verder conform de

Productartikel 13

gebruikelijke planstudieprocedures nader uitgewerkt, zodat nog deze kabinetsperiode uitvoeringsbesluiten kunnen worden genomen.

Het kabinet heeft tevens besloten nadere uitwerking te geven aan spoormaatregelen die op middellange termijn (2020) op deze corridor nodig zijn. Voor aanvullende uitbreidingen van het spoor in de SAAL-corridor tot 2020 wordt een budget van maximaal € 771 mln. gereserveerd. Nog in 2009 is bekend om welke maatregelen het dan gaat. Er is hier een belangrijke relatie met de projecten Zuidas (dijk of dok), goederenroutering (via de spoorring Amsterdam en de Flevolijn of via de Betuweroute en de IJssellijn) in het kader van PHS en met de lange termijn opties (metro, regiorail of andere modaliteiten) in kader van het project OV SAAL. Dit kan ertoe leiden dat slechts besluitvorming mogelijk is over een beperkte planstudie en dat voor overige maatregelen eerst besluitvorming nodig is over deze andere projecten.

In totaal is voor het project OV SAAL een budget van € 1 399 mrd. (prijspeil 2009) gereserveerd; het budget is afkomstig van artikel 17 Megaprojecten verkeer en vervoer. Deze overboeking is onderdeel van de besluitvorming van het kabinet over de Zuiderzeelijn. Uiteindelijk zal € 77 mln. worden overgeboekt naar artikelonderdeel 13.02 Onderhoud en vervanging.

Nieuw opgenomen projecten

Grensoverschrijdend Spoorvervoer

Met het amendement Cramer/Koopmans (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 700 A, nr. 71) is binnen artikel 13 spoorwegen een bedrag van € 20 mln. vrijgemaakt voor investeringen in internationale/regionale spoorweginfrastructuur. Het gaat om verbindingen zoals genoemd in de Initiatiefnota «Grenzeloos Genoeg(en)». Met name Heerlen–Aventis–Aachen en Munster/Dortmund–Enschede–Hengelo–Almelo zullen worden bezien.

Planstudie spoor goederen

Optimalisering Goederencorridor Rotterdam–Genua

Nederland heeft zich in corridorverband (R’dam–Genua) verplicht om per

2013 ERTMS in bedrijf te hebben op de «systeemeilanden» te Zevenaar en Kijfhoek. Voor het spoor tussen Zevenaar en grens werkt ProRail een planstudie uit waarin de systeemwijziging en aanleg van het derde spoor geïntegreerd worden. Het derde spoor tussen Zevenaar en grens kan in

2014 gerealiseerd worden. Voor wat betreft de wijziging van de 1 500 V spanning naar 25 kV is inmiddels duidelijk dat dit te Kijfhoek niet mogelijk is voor 2015 en deze optie meegenomen wordt in de studie naar de herinrichting van de havensporen in het kader van de 2e Maasvlakte anno 2020. VenW zal nu de afweging maken of de systeemwijziging te Zevenaar van 1500V naar 25 kV wel in 2013 gerealiseerd moet worden. De kosten voor de realisatie van volledige systeemwijziging te Zevenaar inclusief aanleg van derde spoor tot de grens bedragen € 140 mln. De kosten voor aanleg ERTMS op Kijfhoek zijn geschat op € 30 mln. VenW zal een second opinion vragen op de kostencalculatie van ProRail. De Europese Commissie heeft een subsidie toegezegd van € 5 mln. voor de aanleg van de ERTMS en € 20 mln. voor de wijziging van de 1 500V op beide eilanden.

Productartikel 13

Projectoverzicht bij 13.05.01 Spoorwegen personenvervoer; planstudie

 

Bedragen in € mln incl. btw

Raming kosten

Budget

Uitvoering

Projectomschrijving

min.

max. taakstellend

2009

2010

2011

2012

2013

2014

later periode

CATEGORIE 1

Projecten nationaal

Traject Oost

Programma Hoogfequent Spoorvervoer

   

5 3 158

 

pb

   

uo

 

2013-pm

Projecten Landsdeel Randstad

Amsterdam Zuidas: deel station (tbv NSP) Amsterdam Zuidas WTC 4-sp + keersporen1

OV Schiphol–Amsterdam–Almere–Lelystad2

Diversen

Grensoverschrijdend Spoorvervoer

   

95

327

1 399

20

 

tb3 /uo

tb

     

2010-pm 2011-pm 2010-pm

Totaal categorie 1

   

5 005

             

Begroting (IF 13.05.01)

1   Inclusief € 100 mln FES bijdrage.

2   Inclusief kosten B&I ad € 77 mln.

3   Korte termijn maatregelen. Zie MIRT blad voor uitgebreide toelichting.

Projectoverzicht bij 13.05.02 Spoorwegen goederenvervoer; planstudie

 

Bedragen in € mln incl. btw

   

Raming kosten

Budget

Uitvoering

   

Projectomschrijving

min. max. st

taak- 2009 ellend

2010 2011 2012 2013 2014

later periode

CATEGORIE 1

Projecten nationaal

Goederenroute R’dam-Noord Nederland (GoeNoord) Aslasten Cluster III Optimalisering Goederencorridor R’dam-Genua

 

77

37 155

uo

uo uo

2010-2013

2010-2015 2011-2013

Projecten Landsdeel Oost

Goederenroute Elst-Deventer-Twente (NaNOV)

 

131

uo2

2009-2015

Projecten Landsdeel Zuid

Goederenverbinding Antwerpen-Roergebied (IJzeren Rijn)1

 

PM

 

PM

Overige projecten

Kleine projecten/studies

 

7

   

Totaal categorie 1

 

407

   

Begroting (IF 13.05.02)

1   Inclusief voorbereidingskosten Trace MER studie/OTB.

2   Een deel van het project is reeds in uitvoering en opgenomen in het realisatieprogramma.

Productartikel 13

Projectoverzicht bij 13.05.03 A. Lopende Verkenningen

Locatie

dicatie modalitei

Toelichting

Landsdeel Randstad

Spooraansluiting 2e Maasvlakte achterlandverbinding

Capaciteitstekort/Ontsluiting Spoorgoederen Europese spoorwegennet

zie tekst onder 13.05

Productartikel 14

Artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van regionale/lokale infrastructuur, de impulsen inzake de Regionale Mobiliteitsfondsen en het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL) verantwoord. De producten van dit artikel zijn gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de begroting 2010 van Verkeer en Waterstaat (XII) bij beleidsartikelen 32 Het bereiken van optimale veiligheid in of als gevolg van mobiliteit en 34 Betrouwbare netwerken, voorspelbare reistijden en een goede bereikbaarheid.

Tabel budgettaire gevolgen van de uitvoering

 

Overzicht van de budgettaire gevolgen van

uitvoering (x € 1 000)

 
  • 14. 
    Regionaal/lokale infra

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

Verplichtingen

122 439

410 881

107 616

127 732

187 367

178 634

198 685

Uitgaven

285 713

378 981

275 193

241 545

383 618

436 869

257 122

14.01Grote regionaal/lokale projecten

175 516

306 480

186 209

191 839

229 092

287 526

76 685

14.01.01 Verkenningen

             

14.01.02 Planst. Progr. reg/lok

591

85 643

5 828

32 298

109 036

72 025

15 403

14.01.03 Realistieprogr. reg/lok

174 925

220 837

180 381

159 541

120 056

215 501

61 282

14.02 Regionale Mob. Fondsen

110 197

46 233

8 522

5 107

0

0

0

14.03 RSP–ZZL: Pakket Bereikbaarheid

0

26 268

80 462

44 599

154 526

149 343

180 437

14.03.01 RSP – ZZL: RB projecten

0

325

44 154

39 385

87 062

81 879

112 973

14.03.02 RSP – ZZL: RB mob fondsen

0

20 729

31 094

0

51 823

51 823

51 823

14.03.03 RSP – ZZL: REP

0

5 214

5 214

5 214

15 641

15 641

15 641

Van totale uitgaven

             

– Apparaatsuitgaven

42

17

6

       

- Agentschapsbijdrage1

505

668

780

191

413

174

107

- Restant

285166

378 296

274 407

241 354

383 205

436 695

257 015

Ontvangsten

             

14.09 Ontv. Reg./lokale infra

29 000

           

Afhankelijk van de invulling van het specifiek pakket bij 14.3 zullen aanvullende agentschapbijdragen nodig zijn. Dit zal moeten worden gefinancierd uit de bestaande middelen van het pakket.

Productartikel 14

Budgetflexibiliteit

100%

90%-80%-70%-60%-50%-40%-30%-20%-10%-0%-

------1----------■--------------------■----------1

Reg. Mob                         RSP-ZZL Pakket

fondsen                           Bereikbaarheid

Grote regionale projecten

Juridisch verplicht

■   Beleidsmatig verplicht

■   Beleidsmatig nog niet ingevuld

Bestuurlijk gebonden

D Complementair noodzakelijk

 

Absolute budgetflexibiliteit (x € 1 000

)

   

14.01 Grote regionale/lokale projecten juridisch verplicht                               163 172 bestuurlijk gebonden beleidsmatig verplicht                         22 251

14.02 Regionale mob. Fondsen juridisch verplicht

bestuurlijk gebonden                             8 522

beleidsmatig verplicht

14.03 RSP-ZZL: rijksbijdrage juridisch verplicht

bestuurlijk gebonden                           80 462

beleidsmatig verplicht

complementair noodzakelijk beleidsmatig nog niet ingevuld

complementair noodzakelijk beleidsmatig nog niet ingevuld

complementair noodzakelijk beleidsmatig nog niet ingevuld

14.01 Grote regionale/lokale projecten

Dit betreft bedragen t.b.v. grote regionale/lokale projecten waarvoor overeenkomsten met lagere overheden zijn afgesloten. Deze bedragen zijn grotendeels al juridisch verplicht.

14.02 Regionale mob. Fondsen

Dit betreft bedragen t.b.v. regionale mobiliteitsfondsen waarvoor overeenkomsten met lagere overheden zijn afgesloten.

14.03 RSP-ZZL: rijksbijdrage

Voor de inzet van deze middelen is een convenant afgesloten en derhalve

zijn deze middelen bestuurlijk gebonden.

Productartikel 14

Motivering

14.01 Grote regionale/lokale projecten

In dit onderdeel worden alleen de aanlegprojecten behandeld waarvoor een aparte projectsubsidie wordt verleend. Om in aanmerking te komen voor een aparte projectsubsidie moeten de kosten van de meest kosteneffectieve oplossing hoger zijn dan de grenswaarden in de BDU (respectievelijk € 112,5 mln. en € 225 mln.). Voor de beschikbare bedragen per project wordt verwezen naar de projectoverzichten regionale/lokale infrastructuur.

Met de subsidieverlening voor de projecten die boven bovengenoemde grenswaarde uitkomen worden de volgende doelen nagestreefd: + het verminderen van de congestieproblematiek op de weg. Met name de bereikbaarheid binnen de economische kerngebieden en de bereikbaarheid van deur tot deur is daarbij van groot belang; + de verbetering van het openbaar vervoer op netwerkniveau door het toevoegen van nieuwe verbindingen (dit moet leiden tot betere kostendekkingsgraad en/of hogere vervoerwaarde (meer reizigers)); + het verbeteren van de verkeersveiligheid in combinatie met betere bereikbaarheid.

Producten

Verkenningen

Voor regionale/lokale infrastructuurprojecten wordt geen apart verkenningenprogramma opgenomen in het MIRT. In de begroting zijn dan ook geen middelen voor dit product opgenomen. De verkenningen worden onder verantwoordelijkheid van de regionale overheid uitgevoerd en pas na toetsing al dan niet opgenomen in het planstudieprogramma.

Planstudieprogramma regionaal/lokaal

Van een project dat in de planstudietabel is opgenomen worden de kosten van de meest kosteneffectieve variant als basis voor de rijksbijdrage aangemerkt (onder aftrek van de eigen bijdrage van € 112,5 mln. resp. € 225 mln.).

Wijzigingen projecteninplanstudieprogramma: Nieuw in de planstudiefase: + N62 Kanaalkruising Sluiskil.

Realisatieprogramma regionaal/lokaal

Hieronder vallen de uitgaven (subsidies) voor de realisatie van grote infrastructuurprojecten die door derden worden aangelegd.

Wijziging in het realisatieprogramma

– Bij het project Noord/Zuidlijn zijn grote vertragingen en kosten-overschrijdingen ontstaan. In de eerste helft van 2009 is in opdracht van de gemeente Amsterdam door een externe commissie geadviseerd over de ontstane situatie en het vervolg van dit project. De gemeenteraad van Amsterdam heeft op basis van het advies Veerman besloten verder te gaan met de aanleg van de Noord/Zuidlijn.

– Rijn Gouwelijn Oost. Door de discussie in Leiden over het tracé door de binnenstad heeft het project vertraging opgelopen. De oplevering is nu voorzien voor 2015.

– Voor het project Maaskruisend verkeer zal het planstudierapport in 2009 worden ingediend.

– Het project Eindhoven BOSE is vertraagd door het besluit ook andere alternatieven te onderzoeken. BOSE wordt opgenomen in de grote ruit om Eindhoven.

– Nieuw in de realisatie: Scheveningen Boulevard

Productartikel 14

Projectoverzicht bij 14.01.02 Regionale/lokale infrastructuur; planstudie

 

Bedragen in € mln

 

Raming kosten

Budget

       

Uitvoering

Projectomschrijving

min.

max. taak- 2008 stellend

2009

2010

2011

2012 2013

later periode

CATEGORIE 1 (voor tracébesluit) Tracébesluit/projectbesluit t/m 2008

Projecten landsdeel West

Trekvliettrace Parallelstructuur Gouweknoop1

 

450

225

pb

pb

uo uo

 

2012-2015 2011-2015

Projecten landsdeel Zuid

Eindhoven/Helmond, voltooiing

verkeersruit2

Maastricht maaskruisend verkeer N62 Kanaalkruising Sluiskil

CATEGORIE 2

120

804 275

54

nnb 140

 

pb pb

 

uo uo

2012-2014

2012-2014 2011-2014

Projecten Nationaal

Projecten in voorbereiding

nnb

variabel

 

nnb

   

2010 ev

1   FES-besluitvorming is afgerond. De middelen ad 100 mln zullen bij eerstvolgend hoofdbesluitvomingsmoment naar de begroting van van VenW worden overgeboekt.

2   Nadere uitwerking BOSE. Aaanvullend op budgetreservering op 14.01.02 is voor dit project 200 mln gereserveerd in het FES. Legenda pb projectbesluit uo uitvoeringsopdracht nnb nog nader bepalen

Projectoverzicht bij 14.01.03 Regionale/lokale infrastructuur, realisatie

 

Totaal

 

Budget in € mln. prijspeil

2009

 

Oplevering

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

later

huidig

vorig

CATEGORIE 0

Projecten landsdeel Oost

Nijmegen 2e stadsbrug

71

71

     

16

31

24

   

2013

2012

Projecten landsdeel Randstad

Noord/Zuidlijn Noord-WTC1

N201

Rijn Gouwelijn Oost

Randstadrail (incl.

voorbereidingskosten en

aanlanding)3

1 164 178 148 888

1 150 178 144 887

584 61

827

114 51

51

110 27 32 10

79 19 42

22 20 42

158 32

61

36

2017

2012

2015

2006/09/12

2015

2012

2015

2006/09

Projecten landsdeel West-overig

Beneluxmetro (excl. Bodem-sanering)2

Scheveningen boulevard

660 11

660

655

5

3242

       

Projecten landsdeel Zuid

Tilburg Noordwesttangent

5

5

5

             

2010

2010

Overig

Experimenteerprojecten Afronding

6

74

6

 
  • 2

2

1

         

Totaal categorie 0

3 131

 

2 138

221

180

160

120

216

61

36

   

Begroting (IF 14.01.03)

     

221

180

160

120

216

61

     

1   Deels investeringsimpuls 1998

2   Deels investeringsimpuls 1994

3   Mijlpaal 2012 heeft betrekking op aanlanding metro Den Haag CS.

Productartikel 14

14.02 Regionale mobiliteitsfondsen

Motivering

Over heel Nederland worden verschillende regionale mobiliteitsfondsen gebruikt. Deze fondsen zijn gevoed op basis van de volgende impulsen:

  • 1. 
    Bereikbaarheidsoffensief Randstad;
  • 2. 
    Amendement Dijsselbloem;
  • 3. 
    Amendement Van der Staaij;
  • 4. 
    Regionale bereikbaarheid (Kwartje van Kok);
  • 5. 
    Amendement Van Hijum;
  • 6. 
    Quick wins NWA eerste en tweede tranche.

Producten

Rijksbijdrage

De middelen in het kader van het Bereikbaarheidsoffensief Randstad (BOR; inclusief de terugsluisopbrengsten), het amendement Dijsselbloem en het amendement Van der Staaij zijn volledig uitgekeerd door VenW. Voor de andere impulsen worden ook in 2010 middelen beschikbaar gesteld. Het gaat om:

Impuls regionale bereikbaarheid

In het kader van de besteding van het Kwartje van Kok geeft VenW een

gerichte impuls voor regionale bereikbaarheid van in totaal € 360 mln. tot

en met 2010.

In 2003 is met een aantal regio’s afgesproken dat een deel van deze

impuls (€ 55 mln.) wordt ingezet voor netwerk-/pakketmaatregelen in de

betreffende regio’s. Het gaat om de Zuidvleugel (Stadsgewest Haaglanden

en Stadsregio Rotterdam), de Regio Twente, het Knooppunt Arnhem–

Nijmegen en het Samenwerkingsverband Noord-Nederland.

Impuls amendement Van Hijum

Hiermee is € 140 mln. beschikbaar gesteld voor de verbetering van het (onderliggende) wegennet. Besloten is een deel van deze middelen (€ 15 mln. voor het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven en € 15 mln. voor Gelderland/Overijssel) in te zetten voor kansrijke netwerk-/pakketmaatre-gelen. Financiering hiervan verloopt via de regionale mobiliteitsfondsen, onder de bestaande voorwaarden. De middelen komen beschikbaar in de periode 2006–2009.

Impuls quick wins eerste en tweede tranche

In 2006 zijn voor elf stedelijke gebieden netwerkanalyses (NWA) uitgevoerd. Op basis van de uitkomsten daarvan is in 2006 € 66 mln. beschikbaar gesteld voor de uitvoering van zogenaamde quick wins (periode 2007–2010). Het gaat om maatregelen die de toegang tot de stad verbeteren, die de samenhang en kwaliteit van de infrastructuurnetwerken verhogen en die op korte termijn en met beperkte middelen zijn te realiseren. In 2007 is € 78,5 mln. beschikbaar gesteld voor een tweede tranche (periode 2008–2011).

Financiering van de quick wins loopt via de regionale mobiliteitsfondsen, onder de bestaande voorwaarden. Voor de tweede tranche is in overleg met de regionale bestuurders afgesproken dat het Rijk de bijdrage in 2008 via de mobiliteitsfondsen direct beschikbaar stelt. De rijksbijdrage wordt achteraf verdubbeld door de regio.

14.03 RSP Zuiderzeelijn, pakket Regionale Bereikbaarheid

Motivering

Het pakket omvat een ruimtelijk-economisch programma (REP) en projecten ter verbetering van de regionale bereikbaarheid (concrete bereikbaarheidsprojecten en regionaal mobiliteitsfonds).

Productartikel 14

Producten

In totaal gaat het om vijf concrete bereikbaarheidsprojecten. De rijksbijdrage voor de A7 Zuidelijke Ringweg Groningen fase 2 is inclusief € 200 mln. uit het MIRT.

De inzet van de middelen uit het regionaal mobiliteitsfonds RSP is een decentrale verantwoordelijkheid. Het fonds is beschikbaar voor projecten, die in principe kunnen worden gerealiseerd vóór 2020.

Binnen het REP wordt onderscheid gemaakt tussen een rijksdeel (regie Rijk) en een regionaal deel (regie regio). Voor het rijksdeel wordt € 150 mln. van de rijksbijdrage ingezet. Voor het regionaal deel wordt € 250 mln. ingezet (€ 150 mln. Rijk + € 100 mln. regio).

In het RSP-convenant Rijk-regio (Kamerstukken II, 2007–2008, 27 658, nr. 43) is een ruimtelijk-economisch programma opgenomen. De bijdrage aan dit programma (€ 300 mln.) omvat een rijksdeel (regie Rijk, € 150 mln.) en regiodeel (regie regio, € 150 mln.).

Het rijksdeel wordt overgeheveld naar de begroting van EZ, aangezien EZ beschikt over deugdelijke begrotingsgrondslagen voor dit soort uitgaven.

De voorwaarden voor het RSP zijn beschreven in het op 23 juni 2008 ondertekende convenant Rijk-regio (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 700 A, nr. 19).

Over de voortgang wordt de Tweede Kamer jaarlijks geïnformeerd met een voortgangsrapportage (in het najaar).

Project overzicht Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn

Budget in € mln

Projectomschrijving

Kosten

Totaal rijk

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015-2020

Totaal

regio3

14.03.01 Concrete bereikbaarheids-projecten1, 2

14.03.02 Regionaal Mobiliteitsfonds

14.03.03 Ruimtelijk economisch programma

Begroting (IF 14.03)

1 415

Overige afspraken

LMCA Spoor: spoordriehoek

Totaal rijksbijdrage Noord-Nederland

1 215 518

150

1 883

163 2 046

0 21

5

26

26

44 31

5

80

80

39 0

5

45

87 52

16

155

82 52

16

149

113 52

849 311

16              87

180 1 247

45

155

149

180

163 1 407

200 370

570

Het betreft de volgende projecten: A7 Zuidelijke Ringweg Groningen (ZRG) fase 2; Bereikbaarheid Leeuwarden; Bereikbaarheid Assen en

Openbaar vervoer/spoor. De totale rijksbijdrage is inclusief € 200 mln uit het MIRT t.b.v de A7 ZRG fase 2.

Uit het regionaal mobiliteitsfonds wordt een bijdrage van € 100 mln (prijspeil 2007) geleverd aan de concrete projecten. Deze bijdrage vervalt,

indien na realisatie van de concrete projecten is gebleken dat deze bijdrage niet nodig is.

Bijdragen zijn prijspeil 2007.

2

3

Productartikel 15

Artikel 15 Hoofdvaarwegennet

Omschrijving van de samenhang          Op dit artikel worden de producten op het gebied van Rijksvaarwegen

in het beleid                                             verantwoord. Dit betreffen de onderdelen verkeersmanagement, beheer

en onderhoud, aanleg en verkenningen en planstudie. De doelstellingen

van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de beleidsbegroting

2010 (XII) en vinden hun oorsprong in de Nota Mobiliteit (Kamerstukken II,

2004–2005, 29 644, nr. 6).

Het productartikel Hoofdvaarwegennet is gerelateerd aan de volgende

beleidsartikelen:

+ artikel 33: Veiligheid gericht op de beheersing van veiligheidsrisico’s;

+ artikel 34: Betrouwbare netwerken, voorspelbare reistijden en een goede bereikbaarheid;

+ artikel 35: Mainports en logistiek;

+ artikel 36: Bewaken, waarborgen en verbeteren van kwaliteit leefomgeving, gegeven de toename van mobiliteit.

Relatie met de kabinetsdoelstellingen Dit artikel levert een bijdrage aan kabinetsdoelstelling 19 «Verbetering van

de bereikbaarheid over weg en water door gerichte investeringen in het wegennetwerk en de binnenvaart». De investeringen dragen bij aan de realisatie van een goede en betrouwbare bereikbaarheid voor goederenvervoer over water van de economische kerngebieden, mainports en binnenhavens in Nederland. Het gaat om beheer, onderhoud, benutting, aanleg en verkeersmanagement van vaarweginfrastructuur. Op het vlak van vaarwegen wordt de zeeverkeerscentrale Waddenzee opgeleverd en start bijvoorbeeld de uitvoering van de omlegging Zuid-Willemsvaart en de verruiming van de vaargeul Eemshaven–Noordzee. In artikelonderdeel 34.02 van de beleidsbegroting HXII staan de beleidsvormende activiteiten vermeld.

Productartikel 15

Tabel budgettaire gevolgen van de uitvoering

 

Overzicht

budgettaire gevolgen van de uitvoering (x € 1 000)

 
  • 15. 
    Hoofdvaarwegennet

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

Verplichtingen

838 121

792 380

1 049 613

1 000 724

734 185

799 134

675 455

Uitgaven

 

705 820

714 297

908 582

775 012

794 173

661 860

733 767

15.01

Verkeersmanagement

88 879

91 120

85 811

74 606

81 540

83 675

85 010

15.01.01

Basispakket Verkeersmanage-

             
 

ment

82 730

84 827

84 762

74 606

81 540

83 675

85 010

15.01.02

Servicepakket Verkeersmanagement

6 149

6 293

1 049

       

15.02

Beheer en onderhoud

520 543

420 067

566 551

418 720

411 986

378 942

406 945

15.02.01

Basispakket B&O hoofd-

             
 

vaarwegen

393 629

220159

399 012

360 123

354 387

324 772

330 563

15.02.02

Servicepakket B&O hoofd-

             
 

vaarwegen

31 672

37 456

27 856

28 282

22 144

22 710

22 710

15.02.04

Groot var. onderh.hoofdvaar-

             
 

wegen

95 242

162 452

139 683

30 315

35 455

31 460

53 672

15.03

Aanleg en planstudie na

             
 

tracébesluit

85 652

148 068

194 911

190 189

175 214

93 916

120 584

15.03.01

Realisatieprogramma

             
 

Hoofdvaarwegen

83 674

148 068

194 884

187 223

156 731

77 022

110 719

15.03.02

Planstudieprogramma na

             
 

tracébesluit

1 978

 

27

2 966

18 483

16 894

9 865

15.05

Verkenning en planstudie voor

             
 

tracébesluit

10 746

55 042

61 309

91 497

125 433

105 327

121 228

15.05.01

Verkenningen

7 690

13 069

8 076

8 539

8 741

8 980

9 222

15.05.02

Planstudieprogramma voor

             
 

tracébesluit

3 056

41 973

53 233

82 958

116 692

96 347

112 006

Van totale uitgaven:

             

– Apparaatsuitgaven

             

– Agentschapsbijdrage

545 990

388 410

591 417

500 168

497 785

458 731

464 107

waarvan 15.03 Aanleg en planst.na tb.

13 646

14 125

15 459

20 124

21 897

17 679

17 016

– Restant

159 830

325 887

317 165

274 844

296 388

203129

269 660

15.09 Ontvangsten

7 493

28 142

41 895

40 024

45 647

4 568

0

Productartikel 15

Budgetflexibiliteit

 

90%-80%-

             
             
             

70%-

 
             

50%-40%-30%-

         
             
             
             

20%-10%-

 
             
             
               

15.02

15.03

15.05

Beheer en

Aanleg en

Verkenning en

onderhoud

planstudie na

planstudie voor

 

tracébesluit

tracébesluit

Juridisch verplicht Beleidsmatig verplicht Beleidsmatig nog niet ingevuld

Bestuurlijk gebonden Complementair noodzakelijk

Absolute budgetflexibiliteit (x € 1 000)

15.02 Beheer en onderhoud juridisch verplicht bestuurlijk gebonden beleidsmatig verplicht

97 122

15.03 Aanleg en planstudie na tracébesluit juridisch verplicht                               139 973

bestuurlijk gebonden                           39 479

beleidsmatig verplicht

complementair noodzakelijk beleidsmatig nog niet ingevuld

complementair noodzakelijk beleidsmatig nog niet ingevuld

15.05 Verkenningen en planstudie voor tracebesluit

juridisch verplicht                                   8 930 complementair noodzakelijk

bestuurlijk gebonden                           15 427 beleidsmatig nog niet

beleidsmatig verplicht                         16 234 ingevuld

15.02 Beheer en onderhoud

De voor beheer en onderhoud opgenomen bedragen zijn volledig beleidsmatig verplicht. Deze bedragen zijn nodig om de prestatieafspraken te realiseren die hierover in de Service Level Agreement zijn opgenomen.

15.03 Aanleg en planstudie na tracé besluit

Het onderdeel aanleg en planstudie na tracé besluit is geheel juridisch

verplicht.

Productartikel 15

15.05 Verkenning en planstudie voor tracébesluit

De verkenningen en planstudies zijn deels juridisch- en beleidsmatig

verplicht. Het overige deel is bestuurlijk gebonden.

Motivering

15.01 Verkeersmanagement

De activiteiten binnen het basispakket verkeersmanagement worden uitgevoerd om een vlotter en veiliger scheepvaartverkeer op het hoofd-vaarwegennet te realiseren.

Producten

Basispakket Verkeersmanagement Hoofdvaarwegen

Bij verkeersmanagement gaat het met name om de volgende activiteiten: + verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering; + monitoring en informatieverstrekking; + vergunningverlening en handhaving; + crisisbeheersing en preventie.

In het goederenvervoer over water is tot 2020 een groei voorzien die deels met verkeersmanagement wordt gefaciliteerd. Daarnaast moet de betrouwbaarheid en reistijd op orde worden gebracht. Operationele beleidsdoelstellingen op het gebied van verkeersmanagement zijn: + het zoveel mogelijk beperken van de gemiddelde structurele wachttijd

bij sluizen in de hoofdvaarwegen; + het afstemmen van de bediening van bruggen en sluizen op de vraag

vanuit de markt.

De bediening van sluizen en beweegbare bruggen zal conform het vigerende Beheerplan Rijkswateren (Kamerstukken II, 2005–2006, 27 625, nr. 65) worden uitgevoerd. Waar mogelijk en zinvol wordt samen met de andere overheden naar centrale bediening op vaarroutes overgeschakeld. Vanzelfsprekend wordt getracht de bediening zodanig in te richten dat wachttijden en stremmingen zo veel mogelijk worden beperkt. Een goede informatievoorziening hierover aan gebruikers is daarbij van groot belang. Met het toezicht op het water dat door Rijkswaterstaat (o.a. samen met KLPD) wordt uitgevoerd, wordt beoogd de veiligheid voor de gebruikers te borgen. Dit toezicht heeft ook een preventieve werking. Met de inwerkingtreding van de nieuwe Binnenvaartwet komt er meer nadruk op bestuursrechtelijke handhaving door VenW te liggen (i.p.v. strafrechtelijke handhaving door de KLPD).

In geval van calamiteiten, zoals schade en verontreinigingen, wordt hierover bericht. Hiervoor is een calamiteitenorganisatie operationeel.

Coalitieakkoord

Dit kabinet heeft in de enveloppe Infrastructuur en (vaar) wegen € 175

mln. gereserveerd in het FES voor maatregelen op het gebied van

vaarwegen in de periode 2008–2012 (zie ook de toelichting onder 15.03).

Een deel van deze impuls is bedoeld om, conform de doelen uit de Nota

Mobiliteit, het vaarwegennet beter te benutten en een betrouwbare

reistijd op vaarwegen te ondersteunen. Deze impuls zal worden gebruikt

voor innovatieve maatregelen gericht op:

+ het verbeteren van de informatievoorziening tussen gebruikers en

vaarwegbeheerders (waaronder implementatie van River Information

Services (RIS)); + het verbeteren van verkeersbegeleiding en bedieningstijden van

kunstwerken (bv. via centralisatie van bediening in verkeerscentrales).

Productartikel 15

Servicepakket Verkeersmanagement Hoofdvaarwegen

De invoering van AIS (Automatic Identification System) transponders maakt deel uit van de implementatie van River Information Services (RIS) in Nederland. De invoering van RIS vloeit voort uit de EU RIS richtlijn (2005/44).

Schepen, uitgerust met AIS-transponders, worden automatisch aangemeld bij en kunnen gevolgd worden door de verkeerscentrales van Rijkswaterstaat. Dit maakt het mogelijk om: + de veiligheid van het scheepvaartverkeer te verhogen; + de bestaande infrastructuur beter te benutten en daarmee de komende

jaren de groei van het scheepvaartverkeer beter op te vangen; + efficiencywinst te realiseren bij de RWS verkeersposten en bedieningscentrales.

In november 2006 heeft de minister van VenW een convenant afgesloten met vier brancheorganisaties uit de binnenvaart. In dit convenant is afgesproken dat de Staat bereid is om, gedurende de periode van vrijwillige invoering, een deel van de kosten van de aanschaf en installatie van AIS aan boord van binnenvaartschepen voor haar rekening te nemen. De uitvoering van de regeling zal plaatsvinden tussen eind 2009 en eind 2012.

Meetbare gegevens basispakket verkeersmanagement

Ten aanzien van verkeersmanagement is er het volgende areaal:

«reaaleenhei

Verkeersmanagement              Begeleide vaarweginkm                                                    608

Bediende objecteninaantallen                                          220

Toelichting

Verklaring van de verschillen ten opzichte van de in de begroting van 2009

opgenomen areaalgegevens:

+ Begeleide vaarweg: Alleen de vaarweg die vanuit vaste verkeersposten wordt begeleid is in het hierboven opgenomen areaal nog meegeteld. De vaarwegen in beheer bij Rijkswaterstaat die met patrouille vaartuigen worden bestreken, zijn niet meer meegerekend.

+ Bediende objecten: Met ingang van de begroting 2010 worden

afzonderlijke sluiskolken apart geteld in plaats van sluiscomplexen als geheel, waardoor het aantal bediende objecten is verhoogd.

Productartikel 15

Voor het jaar 2010 geldt de volgende indicator:

 

Basispakket

Indicator

Eenheid

Norm

Realisatie

Streef-

Streef-

 

2008

waarde

waarde

         

2009

2010

Verkeersmanagement

De passeertijd betreft de tijd die het kost voor schepen om sluizen en bruggen te passeren. Het IVS (Informa-

% waarop de passeertijd wordt gerealiseerd op een

       
 

tie en Volgsysteem voor de

Hoofdtranspor-

99%

63%

80%

80%

 

Scheepvaart) registreert

tas; een Hoofd-

       
 

deze tijd. De norm voor de

vaarweg en op

90%

84%

75%

75%

 

passeertijd betreft een

een overige

85%

92%

70%

70%

 

vastgesteld aantal minuten

vaarweg

       
 

per sluis of brug dat moet

         
 

worden gerealiseerd.

         

Toelichting

Deze indicatoren zijn meer gericht op de gebruiker; het geeft een beeld over de wachttijden als gevolg van het onderhoud. Door het bij de sluizen aanwezige achterstallig onderhoud worden de prestaties t.a.v. de passeertijden negatief beïnvloed. Enerzijds door het frequenter optreden van storingen, anderzijds door de tijdelijke stremmingen die noodzakelijk zijn voor de werkzaamheden om deze achterstanden in te lopen. In de periode tot en met 2016 worden de aanwezige achterstanden weggewerkt en zullen de prestaties verbeteren.

15.02 Beheer en Onderhoud

Motivering

Beheer en onderhoud wordt uitgevoerd om het hoofdvaarwegennetwerk in een staat te houden die noodzakelijk is voor het faciliteren van vlot, veilig, duurzaam en comfortabel vervoer van goederen.

Producten

Basispakket Beheer en onderhoud Hoofdvaarwegen

Een voorwaarde voor het optimaal gebruiken van het vaarwegennet is de betrouwbaarheid van de infrastructuur van de vaarwegen (baggeren), kunstwerken en verkeersvoorzieningen. Deze kan alleen worden gegarandeerd indien de infrastructuur preventiefbeheerd en onderhouden wordt. Daarnaast vindt correctiefonderhoud plaats, waarbij de beheerder geconfronteerd kan worden met onverwacht functieverlies en de gebruiker ongewild minder service kan worden geboden (stremmingen, beperkingen).

Zowel het preventief als het correctief onderhoud valt onder het basispakket.

De activiteiten richten zich op het onderhoud qua diepte en breedte van de vaarweg om de scheepvaart (beroeps- en recreatievaart) zo goed als mogelijk te faciliteren. Naast dit onderhoud van de bodems betreft dit ook de kunstwerken en de vaarwegmarkeringen.

Om verkeersoverlast tot een minimum te beperken, worden de werkzaamheden goed afgestemd, zowel onderling als met werkzaamheden die voortkomen uit het aanlegprogramma alsmede met werkzaamheden vanuit hoofdwatersystemen.

Productartikel 15

Volgens het Aanvullend Beleidsakkoord is er € 200 mln. toegevoegd aan

2009 en 2010 voor de hoofdvaarwegen (waarvan € 125 mln. versneld en

€ 75 mln. extra). In 2009 gaat het om € 75 mln. en in 2010 om € 125 mln.

Deze middelen worden onder andere ingezet voor het beheer en

onderhoud:

+ onderhoud aan de zogenoemde natte kunstwerken (zoals sluizen,

stuwen en bruggen) in 2009 en 2010 en kleinere aanleg- en onderhoud-projecten in 2010. Het gaat onder andere om de aanleg van ligplaatsen in bijvoorbeeld de IJssel en renovatie van de stuw in Lith.

+ Ook wordt er in 2009 en 2010 extra gebaggerd, voor een bedrag van € 50 mln., dat onder andere wordt ingezet voor de Euro-Maasgeul, Twentekanalen en Zeeland.

In 2009 wordt, net als bij het hoofdwegennet en het hoofdvaarwegennet onderzocht of de middelen voor het beheer en onderhoud ook op langere termijn toereikend zijn.

Servicepakket Beheer en onderhoud Hoofdvaarwegen

+ Overdracht Brokx-Nat

De nog over te dragen vaarwegen in het kader van Brokx-nat zijn in beeld gebracht in een eindbalans op basis waarvan de Tweede Kamer in 2002 is geïnformeerd (Kamerstukken II, 2002–2003, 28 600, XII nr. 17). Behoudens de Fries-Groningse kanalen resteren er nog slechts een aantal kleinere over te dragen objecten, vaarwegen of delen daarvan. + Fries-Groningse kanalen

De Rijksbijdrage voor het onderhoud van de Fries-Groningse kanalen is in de negentiger jaren vastgelegd in een convenant dat is gesloten met de provincies Friesland en Groningen. De bijdrage betreft de vaarweg Lemmer-Delfzijl alsmede het van Harinxmakanaal en het Winschoterdiep. In het rapport Commissie-Brinkman «Anders gestuurd, beter bestuurd» (website: www.rekenkamer.nl/dsresource?objectid=66666&type=org) is advies uitgebracht over de beëindiging van specifieke uitkeringen van het Rijk aan de lagere overheden. Op basis hiervan is aanbevolen om: + de hoofdvaarweg Lemmer–Delfzijl van respectievelijk provincies

Friesland en Groningen over te dragen aan het Rijk/VenW, omdat deze een onderdeel vormt van het hoofdvaarwegennet zoals opgenomen in de Nota Mobiliteit (NoMo); + de rijksbijdragen voor het onderhoud van het Van Harinxmakanaal en

het Winschoterdiep over te hevelen naar het provinciefonds. In bestuurlijk overleg in 2006 is afgesproken dat:

+ de hoofdverbinding Lemmer–Delfzijl (Prinses Margrietkanaal (Friesland), het Van Starkenborghkanaal en het Eemskanaal (beide Groningen) eigendom blijft van resp. de provincies Friesland en Groningen, maar de aansturing en financiering van het beheer en onderhoud, alsmede het verkeersmanagement door VenW plaats zal vinden (als ware het een hoofdvaarweg als alle andere); + de rijksbijdrage voor het onderhoud van het Van Harinxmakanaal en

Winschoterdiep/Rensel zal worden afgekocht; + op hoofdlijnen is er inmiddels akkoord over de voorwaarden waaronder de aanpassing van het beheer van de Fries-Groningse Kanalen kan worden afgerond. Over de precieze juridische en financiële voorwaarden vindt nog nader overleg plaats. Na afronding hiervan zal verwerking in de begroting plaatsvinden.

Groot variabel onderhoud hoofdvaarwegen

+ Plan van Aanpak Beheer en onderhoud (impuls)

Productartikel 15

De ontwikkeling van de budgetten voor beheer en onderhoud heeft in het verleden geen gelijke tred gehouden met de kosten van beheer en onderhoud. Ongewild leidde dit tot een geleidelijke overgang van preventief naar correctief onderhoud, waarbij geprioriteerd is naar vaarwegklasse. In het hoofdlijnenakkoord is daarom bij de begroting 2004 besloten tot het geven van een impuls aan het Beheer en Onderhoud van Rijkswaterwegen in de periode tot en met 2010 (zie hiervoor het «Plan van Aanpak Beheer en Onderhoud», gevoegd bij de begroting 2004). Hiervoor is destijds € 700 mln. beschikbaar gesteld om een deel van het achterstallig onderhoud op de belangrijkste hoofdtransportassen in te lopen, de zogenoemde Impuls. + NOMO achterstallig onderhoud

In de aanloop naar de begroting 2009 is gewerkt aan een programma van onderhoudsactiviteiten ten behoeve van het inlopen van het achterstallig onderhoud aan de vaarwegen in de periode vanaf 2010 waarvoor in het kader van de Nota Mobiliteit ca. € 900 mln. is gereserveerd. Dit programma is opgebouwd uit de onderstaande projecten. Met de in begroting 2009 opgenomen versnelling zullen deze projecten al in 2016 zijn afgerond. Dit conform de wens van Tweede Kamer en de sector. De voorbereiding en uitvoering van geplande projecten worden inmiddels voortvarend ter hand genomen. Hieronder zijn de projecten aangegeven die worden aangepakt en de periode van de verwachte uitvoering. Ook is de verdeling van de beschikbare NOMO-middelen voor achterstallig onderhoud vaarwegen per project indicatief aangegeven.

NOMO: Groot Variabel Onderhoud

Projecten

Uitvoeringsperiode

Indicatief budget

Onderhoud damwanden en vaarwegen Zeeland

Oevers Amsterdam-Rijnkanaal (damwanden en

meerplaatsen)

Renovatie Havenhoofden IJmuiden

Totaal

2010-2016

2008-2016 2011-2014

66

178 60

304

NOMO: Overig achterstallig onderhoud

Projecten

Uitvoeringsperiode

Indicatief budget

El

Achterstallig basisonderhoud diverse regio’s                         2007–2016

Onderhoud oevers en bodems Brabantse kanalen                2009–2015

Onderhoud Oevers en bodems vaarwegen

Zuid-Holland                                                                                  2007–2015

Renovatie kunstwerken Limburg en IJsselmeer-gebied                                                                                             2007–2016 Onderhoud Oevers en bodems Maasroute                             2008–2016 Aanpassing bodembescherming, sluizen en bruggen en overige kunstwerken i.v.m. hogere belasting Noord-Holland                                                                               2011–2015 Onderhoud vaargeulen NederRijn, IJssel,

Twentekanalen/Meppelerdiep en Zwarte Water                     2009–2016

Renovatie sluizen en in- en aflaatwerken Twentekanalen Delden/Hengelo en Spooldersluis                                  2009–2013 Renovatie stalen boogbruggen Utrecht                                   2011–2016

Totaal

144 45

60

100 74

50

90

16 38

617

Tm tal

Productartikel 15

Toelichting

Om te voorkomen dat gelijktijdige aanpak van de geplande bruggen over het Amsterdam-Rijnkanaal (natte bruggenproject waaronder de renovatie stalen boogbruggen Utrecht) voor de omgeving onacceptabele verkeers-hinder zal opleveren, is ervoor gekozen alle bruggen over AmsterdamRijnkanaal in één project te renoveren. Hierin zijn ook de bruggen die in de periode 2011–2020 waren gepland, meegenomen. Daardoor is het gehele project uiterlijk 2016 gereed.

Meetbare gegevens Beheer en onderhoud hoofdvaarwegen

In de kabinetsreactie op het IBO Beleid en Onderhoud (Kamerstukken 2006–2007, 30 800 XII, nr. 57) is toegezegd om extracomptabele informatie te verstrekken over de wijze waarop de middelen voor beheer en onderhoud worden aangewend. Ter invulling daarvan is hieronder een verdeling gegeven van de beheer- en onderhoudskosten over oevers, bodems, kunstwerken, verkeersvoorzieningen en exploitatie. Deze percentages zijn gebaseerd op het meerjarig gemiddeld benodigde budget: van jaar tot jaar kan het actueel uitgegeven percentage fluctueren.

Verdeling kosten Beheer en onderhoud Hoofdvaarwegen

9%

41%

16%

6%

oevers

bodems

kunstwerken

verkeersvoorzieningen

exploitatie

Ten aanzien van beheer en onderhoud is er het volgende areaal:

Areaal-eenheid

Beheer, onderhoud en ontwikkeling

Omvang

Vaarweg           7609

(in km)

Productartikel 15

Toelichting

Het areaal bestaat enerzijds uit de hoofdtransportassen, hoofdvaarwegen en overige vaarwegen die ten behoeve van de binnenvaart in beheer zijn bij Rijkswaterstaat, welke in totaal 3 730 km meten en anderzijds het aantal km zeevaartweg van in totaal 3 879 km. Het aantal km zeevaarweg is opnieuw bepaald en in relatie tot de Beheerkaart nat vastgelegd. Het aantal km zeevaarweg is fors meer dan de gegevens die vorig jaar zijn gepresenteerd.

De onderstaande oorzaken zijn opgenomen: – De verkeersscheidingsstelsels als twee aparte routes; – De verbindingen tussen de verkeersscheidingsstelsels en; – De verbindingen tussen de verkeersscheidingsstelsels en de binnenwateren.

Voor het jaar 2010 geldt de volgende indicator:

 

Basispakket

 

Indicator

 

Eenheid

 

Norm

Realisatie 2008

Streefwaarde

Streefwaarde

   
           

Beheer en Onderhoud

De Vaarbak dient conform de norm uit het vaarwegplan qua vaarwegdiepte en -breedte, op basis van vaarwegmarkeringen, op orde te zijn.

% van de tijd dat vaarbak op orde is Hoofdtransportas Hoofdvaarweg Overige vaarweg

95 90 80

82% 78% 77%

75% 70% 70%

80% 70% 70%

Toelichting

Deze indicator geeft een beeld van achterstanden bij het beheer en onderhoud van de vaarwegen. In de komende jaren is de verwachting dat deze scores zullen oplopen als gevolg van het programma om de achterstanden in te lopen. In eerste instantie zal dit bij de hoofdtransport-assen het geval zijn, na 2012 ook op de hoofd- en overige vaarwegen.

Groot variabel onderhoud

In het plan van aanpak voor het inlopen van achterstallig onderhoud zijn

voor de Hoofdvaarwegen de volgende projecten in uitvoering:

 

Projecten

 

Uitvoeringsperiode

   

Amsterdam Rijnkanaal baggeren en renoveren sluizen en

2005-2010

oevers

 

Amsterdam-Lemmer/IJsselmeer

2004-2012

Baggeren IJssel

2008-2010

Vervanging vaartuigen

2006-2009

Kanaal Gent–Terneuzen, baggeren en oevers

2004-2011

Maas: baggeren en kunstwerken

2004-2010/2012

Rotterdam–België/ Zeeland: renovatie o.a. Volkeraksluizen en

2005-2011

baggeren

 

Rotterdam–Duitsland: baggeren en oevers

2005-2009

Wrakkenberging

2009-2010

Natte bruggen

2004-2010/2016

Toelichting op wijzigingen:

+ Amsterdam–Lemmer/IJsselmeer: het Groot Onderhoud van de

Productartikel 15

Houtribsluizen is gecombineerd met de werkzaamheden die voor na 2010 aan de Houtribsluizen waren gepland. Dit deel van het project Amsterdam–Lemmer/IJsselmeer zal hierdoor in 2012 worden opgeleverd.

+ Kanaal Gent–Terneuzen: om de hinder voor de scheepvaart als gevolg van de werkzaamheden aan de sluizen van Terneuzen tot een minimum te beperken zal dit deel van het project Kanaal GentTerneuzen pas in 2011 worden opgeleverd.

+ Rotterdam–België/Zeeland: Eén deelproject, de renovatie van de besturings-, elektrische en overige installaties van de sluizen-complexen Hansweert en Kreekrak wordt gezamenlijk uitgevoerd met de realisatie van bediening op afstand op deze complexen. Risico’s ten aanzien van afstemming tussen deze werkzaamheden en hinder voor de vaarweggebruiker worden hiermee geminimaliseerd. Hierdoor zal dit deelproject naar verwachting pas medio 2011 worden afgerond.

15.03 Aanleg en planstudie na tracébesluit

Motivering

Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn voor de aanleg- en planstudie activiteiten bij het hoofdvaarwegen netwerk nadat het tracébesluit genomen is.

Producten

Realisatieprogramma hoofdvaarwegen

In 2009 zijn opgeleverd de projecten Vaarroute Ketelmeer, fase 1 en

Burgemeester Delenkanaal Oss.

Naar verwachting wordt de zeeverkeerscentrale Waddenzee in 2010

opgeleverd.

Naar verwachting start in 2010 de realisatie van de volgende projecten: – verruiming vaarweg Eemshaven–Noordzee; – Zuid Willemstraat, omleggen en opwaarderen

Ten opzichte van de begroting 2009 is bij enkele projecten sprake van mutaties. Deze zijn per project opgenomen en toegelicht in het MIRT-projectenboek ( www.mirtprojectenboek.nl).

In de beleidsbrief Duurzame Zeehavens, waar de Tweede Kamer op 2 april 2009 mee heeft ingestemd (Kamerstukken II, 2008–2009, 29 862, nr. 10), is aangekondigd dat € 5 mln. wordt besteed aan projecten die bijdragen aan de verduurzaming van de Nederlandse havens. Het betreffen bijvoorbeeld projecten voor duurzaam ruimtegebruik in havens. Hiertoe wordt een regeling opgesteld.

Planstudieprogramma na tracébesluit

– het project bouw 4e sluisklok Ternaaien (verantwoordelijkheid van Belgie¨) gaat naar verwachting in 2010 naar realisatie;

– de opwaardering van de Zuid-Willemsvaart is naar realisatie;

– met de ondertekening van de bestuursovereenkomst met de regio is het projectbesluit voor de Meppelerdiepkeersluis Zwartsluis genomen.

Coalitieakkoord

In het Coalitieakkoord heeft dit kabinet in de enveloppe Infrastructuur en (vaar)wegen € 55 mln. gereserveerd in het FES voor (quick win)maatrege-len op het gebied van binnenhavens en vaarwegen in de periode 2008–2011. Door middel van de eerste suppletoire begroting over 2008

Productartikel 15

(samenhangende met de Voorjaarsnota; Wet van 25 september 2008, Stb. 437) zijn deze gelden uit het FES overgeboekt.

Met het amendement Anker (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 200 A, nr. 25) is daar later € 7 mln. aan toegevoegd.

Op verzoek van VenW hebben vrijwel alle regionale overheden een netwerkvisie op vaarwegen en binnenhavens ontwikkeld. Deze netwerkvisie dient de basis te vormen voor voorstellen die een duidelijke meerwaarde betekenen voor vervoer over water. VenW stelt de € 62 mln. in twee tranches beschikbaar. Over de toekenning van de quick wins in het kader van de eerste tranche heeft in het najaar 2008 besluitvorming plaatsgevonden. Over de tweede tranche wordt eind 2009 besloten. Voor snel te realiseren projecten heeft het kabinet vanuit het Aanvullend Beleidsakkoord daarnaast € 50 mln. beschikbaar gesteld.

Projectoverzicht behorende bij 15.03.01: Realisatieprogramma Hoofdvaarwegen

 
 

Totaal

           

Oplevering

 

Budget

in € mln. prijspeil 2009

       

Projectomschrijving h

uidig

vorig

t/m 2008

2009

2010

2011 2012

2013 2014

later huidig

vorig

CATEGORIE 0

Projecten landsdeel Noord

Vaarweg Lemmer–Delfzijl fase 1;

                 

verbetering tot klasse Va

205

203

124

11

10

18 17

25

2013

2013

Projecten landsdeel Oost

Twentekanalen, verruiming (fase 1)

66

62

69

-3

     

2010

2009

Projecten landsdeel West – Overig

Verbeteren vaargeul IJsselmeer

             

na

 

Amsterdam–Lemmer

16

16

12 1 2 1

 

2010

2010

Vaarroute Ketelmeer (excl.

                 

EU-bijdrage)

28

24

22

6

     

2009

2009

Renovatie Noordzeesluizen

                 

IJmuiden

234

235

233

1

     

2007

2007

Walradar Noordzeekanaal2

28

24

4

20

4

   

2012

2010

Lekkanaal, verbreding kanaalzijde

                 

en uitbreiding ligplaatsen

19

19

10

6

3

   

2012

2012

Maasroute fase 1, brug-

                 

verhogingen Roosteren en Echt

23

22

22

1

     

2007

2007

Maasroute fase 1, voorhavens en

                 

wachtplaatsen

70

71

70

       

2004 na

2004 na

Maasroute, modernisering fase 2

518

483

24

42

36

31 51

18 66

250 2012

2012

Tweede Sluis Lith

57

58

56

1

     

2002

2002

Zuid-Willemsvaart; renovatie

                 

middendeel klasse II

59

59

51

3

5

   

2008

2008

Zuid-Willemsvaart; Omleggen en

                 

opwaarderen (Maas–Veghel)

469

nvt

27

1

37

55 33

27 42

247 2015

nvt

Wilhelmina kanaal

83

79

3

8

12

23 37

 

2015

2012

Burgemeester Delenkanaal Oss1

2

2

 

2

     

2009

2008

Zuid-Willemsvaart; vervanging

                 

sluizen 4, 5 en 6

82

80

13

18

13

25 13

 

2011

2011

Overig

Walradarsystemen

46

65

12

2

3

10 3

73

6 2013

2013

Kleine projecten

93

93

89

4

     

nvt

nvt

Ligplaatsvoorzieningen

443

1

     

2007

2007

Quick Wins binnenhavens

112

62

 

22

70

20

 

2011/ 2013

2011

Duurzame havens

5

     

1

2 2

 

2012

nvt

TBBV/SBV

28

28

28

       

nvt

nvt

Productartikel 15

 
 

Totaa

   

Budget

in € mln. prijspeil 200

       

Oplevering

                 

Projectomschrijving huidig

vorig

t/m 2008

2009

2010

2011

2012 2013

2014

later

huidig vorig

CATEGORIE 0 Afronding

     

1

  • 1

2

1

 

1

 

Totaal categorie 0

2 247

 

872

148

195

187

157 77

111

504

 

Begroting (IF 15.03.01)

     

148

195

187

157 77

111

   

1   Burgemeester Delenkanaal: financiën volgen het declaratietempo van de gemeente die de werkzaamheden uitvoert.

2   Walradar Noordzeekanaal: op basis van de bieding vanuit de markt, die hoger lag dan beschikbaar budget, is het projectbudget aangevuld.

Projectoverzicht behorende bij 15.03.02/15.05.02: Planstudieprogramma voor- en na tracébesluit/projectbesluit

 

Bedragen in € mln

 

Raming kosten

Budget

Uitvoering

     

Projectomschrijving min.

max. st

taak-ellend

2009

2010

2011

2012 2013 2014 later

periode

CATEGORIE 1 (na tracébesluit/

             

projectbesluit)

             

Projecten landsdeel Oost

Vaarweg Meppel-Ramspol

 

47

 

uo

   

2011-2014

(keersluis Zwartsluis)

             

Totaal categorie 1 na tracébesluit/

 

47

         

projectbesluit (IF 15.03.02)

             

CATEGORIE 1 (voor tracébesluit/

             

projectbesluit)

             

Projecten landsdeel Noord

Vaarweg Lemmer–Delfzijl fase 2;

 

pm

   

pn

pb uo

2013-2020

verbetering tot klasse Va

             

Verruiming vaarweg Eemshaven-

 

31

pb

uo

   

2010-2012

Noordzee1

             

Vaargeul De Boontjes

 

5

 

pn/pb

uo

 

2011

Projecten landsdeel Oost

Bovenloop IJssel

 

43

 

pn

pb/uo

 

2012-2014

Verruiming Twentekanalen (fase 2)

 

120

 

pn

pb

uo

2012-2016

en capaciteitsuitbreiding sluis Eefde

             

Waal, toekomstvisie

 

187

       

2006-2016

Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen

 

36

     

pb uo

2013 e.v.

IJssel

             

Projecten landsdeel Randstad

Amsterdam-Rijnkanaal, verwijderen

 

17

       

2010-2012

keersluis Zeeburg

             

Optimalisatie voorhaven IJmuiden:

 

88

 

pn/pb

uo

 

2012-2015

Lichteren bulkcarriers

             

Lekkanaal/3e kolk Beatrixsluis

 

206

 

tb

 

uo

2012-2015

Projecten landsdeel West – overig

De Zaan1

 

pm

pn/pb

     

2012-2014

Vaarweg IJsselmeer–Meppel

 

43

   

pn/pb

uo

2012-2013

Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen

 

7

   

pb

 

na 2012

Amsterdam–Lemmer

             

Verkeerssituatie Splitsing Hol-

 

10

pb

uo

   

2011-2012

landsch Diep–Dordtsche Kil

             

Projecten landsdeel Zuid

Bouw 4e sluiskolk Ternaaien

 

8

 

uo

   

2010-2015

Productartikel 15

 
     

Raming kosten

Budget

   
     

Projectomschrijving

min.

max. taakstellend

2009

2010

2011

2012

2013

2014

later

periode

Maasroute, modernisering fase 2, verbreding Julianakanaal

   

79

tb

uo

         

2010-2017

Totaal categorie 1 voor tracébesluit/projectbesluit (IF 15.05.02)

   

880

               

Totaal categorie 1

   

927

               

1  In het Fes is voor dit project € 10 mln. gereserveerd.

2  Rijksbijdrage is afhankelijk van planstudie en bestuurlijk overleg.

Legenda

pn projectnota

tb tracébesluit

pb projectbesluit

uo uitvoeringsopdracht (beschikking)

Motivering

Producten

15.05 Verkenning en planstudie voor tracébesluit/projectbesluit

Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn voor de verkenning- en planstudie activiteiten bij het hoofdvaarwegen netwerk voordat het tracébesluit genomen is.

Verkenningen

De meeste verkenningen zullen naar verwachting in 2009 zijn afgerond.

De Vlaams-Nederlandse verkenning maritieme toegankelijkheid kanaalzone Gent–Terneuzen is afgerond. Momenteel worden nog enkele onderzoeken uitgevoerd ter ondersteuning van besluitvorming voor een planbesluit. De streefdatum voor een planbesluit is eind 2009. Wanneer deze streefdatum wordt gehaald kan bij een positief planbesluit vermoedelijk in 2010 een planstudie gestart worden

Planstudieprogramma vóór tracé-/projectbesluit

Over de voortgang van het planstudieprogramma voor tracébesluit is het

volgende te melden:

+ Verwacht wordt dat in 2010 de planstudie Verruiming vaarweg

Eemshaven-Noordzee naar de realisatiefase gaat; + Naar verwachting is de planstudie naar de Vaargeul de Boontjes in

2010 afgerond; + Lekkanaal/3e kolk Beatrixsluis: na eerdere vertraging wordt in 2010

naar verwachting het tracébesluit genomen.

Coalitieakkoord

In het Coalitieakkoord (enveloppe Regionaal economisch beleid; Sterke regio’s) heeft het kabinet middelen gereserveerd binnen het FES. De middelen zijn bestemd voor financiële ondersteuning door het Rijk van regionale knelpunten van nationaal belang, zo ook voor de bereikbaarheid van zeehavens (verdieping vaarweg Eemshaven–Noordzee). De middelen komen beschikbaar na besluitvorming conform het FES-kader.

Productartikel 15

Het projectoverzicht van de planstudies vóór tracébesluit is opgenomen onder 15.03.

Projectoverzicht behorende bij 15.05 Verkenningen

 

A. Lopende verkenninge

n

Locatie

Probleem

Referentiekader

Gereed

Nationaal

Grensoverschijdende verkenning maritieme toegankelijkheid kanaalzone Gent-Terneuzen, waaronder capaciteit binnenvaartsluis Terneuzen

Capaciteit en toegankelijkheid

3e Memorandum van Overeenstemming Vlaanderen en Nederland

2009

Landsdeel Noord

Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen LemmerDelfzijl

Capaciteit en Veiligheid

Nota Mobiliteit

2009

Landsdeel Randstad

Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Amsterdam-Rijnkanaal Capaciteit Julianasluis Gouda Verbreding Maasgeul Zeetoegang IJmond

Capaciteit en Veiligheid

Capaciteit

Capaciteit en toegankelijkheid

Capaciteit en toegankelijkheid

Nota Mobiliteit

Nota Mobiliteit

Havenmeesterconvenant 2003 Nota Zeehavens

2009

2008 2010 2008

Landsdeel West – overig

Capaciteitsuitbreiding overnachtingsplaatsen

Merwedes

Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen in de Rijn/

Scheldeverbinding

Capaciteit

Capaciteit en Veiligheid

Nota Mobiliteit Nota Mobiliteit

2009 2009

Hierna worden verkenningen gepresenteerd die mogelijk tot realisatie zullen leiden van infrastructurele projecten in de periode 2015–2020. Voor de periode 2015–2020 is een overzicht met potentiële knelpunten beschikbaar (mede op basis van de Nota Mobiliteit), die mogelijk op termijn tot een infrastructurele oplossing komen. Voor deze potentiële knelpunten wordt het reguliere MIRT-proces (verkenning, planstudie, realisatie) doorlopen. Per knelpunt zal eerst – via een nieuwe MIRTverkenning, een bestaande planstudie waarvan de scope wordt gewijzigd of een netwerkanalyse – nut en noodzaak van een infrastructurele oplossing worden bekeken.

Vervolgens worden in die periode prioriteiten bepaald en zal een concrete programmering worden gemaakt, die past binnen de financiële randvoorwaarden. Daar waar ten opzichte van deze algemene toelichting aanvullende dan wel andere afspraken aan de orde zijn, wordt dit toegelicht.

Productartikel 15

 
       
   

Locatie

Probleem

Toelichting

Nationaal

Innovatieproject verkeersmanagement vaarwegen (RIS/Centrale

Bereikbaarheid en Veiligheid

 

bediening)

   

Landsdeel Noord

Sluis Lemmer (kolk en ligplaatsen)

Capaciteit en Veiligheid

 

Landsdeel Oost

Bruggen en vaarwegprofiel Twentekanalen

Capaciteit en Veiligheid

 

Verkenning IJssel (fase 2)

Capaciteit

 

Landsdeel Zuid

Kreekraksluizen

Capaciteit

Eventuele investeringen en uitvoeringstermijn zijn mede afhankelijk van afspraken met Vlaanderen, op basis van het Schelde-Rijn Verdrag.

Ligplaatsen Engelen

Capaciteit en Veiligheid

 

Verkenning Zuid-Willemsvaart (beperkt) klasse IV

Capaciteit

Het gaat hierbij om een eventuele verdere verruiming van de vaarweg naar (beperkte) klasse IV.

Volkeraksluizen

Capaciteit

 

Productartikel 16

Artikel 16 Megaprojecten niet-Verkeer en vervoer

Omschrijving van de samenhang in het beleid

In deze begroting is een onderscheid gemaakt tussen de Megaprojecten Verkeer en Vervoer en niet-Verkeer en Vervoer. Onder het artikel Megaprojecten niet-Verkeer en Vervoer vallen: + Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR); + Ruimte voor de Rivier; + Maaswerken.

Het projectartikel is gerelateerd aan Beleidsartikel 35 Mainports en logistiek en aan artikel 31 Integraal Waterbeleid.

Relatie met de kabinetsdoelstellingen Dit artikel heeft een relatie met de kabinetsdoelstellingen 26 «Klimaat-bestendige inrichting van Nederland waarbij water een meer bepalende factor is bij ruimtelijke afwegingen, inclusief locatiekeuzes. Meer ruimte voor herstel van natuurlijke processen (bodem, water en natuur)», 27 «Duurzaam waterbeleid als schakel tussen ecologie en economie. Nederland (weer) aan de internationale top van innovatieve deltatechnologie» en 28 «Versnelling kustverdediging en versnelde aanpak van de versterking van de bij de tweede wettelijke toetsing afgekeurde primaire waterkeringen. Vernieuwd denken over water, veiligheid een plaats geven in het systeem voor bescherming tegen overstromingen». Onder artikelonderdelen 16.02 en 16.03 staat beschreven welke activiteiten in 2010 worden uitgevoerd in het kader van Ruimte voor de Rivier en het project Maaswerken. In artikel 31 van de beleidsbegroting HXII staan de beleidsvormende activiteiten vermeld.

Tabel budgettaire gevolgen van de uitvoering

 

Overzicht budgettaire gevolgen van de uitvoering (x € 1

000)

           
       
  • 16. 
    Megaproj. niet-Verk. en Verv.

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

Verplichtingen

249 389

539 504

315 501

382 431

386 412

439 444

281 750

Uitgaven

186 390

294 853

364 641

811 702

793 889

409 695

369 619

16.01 Project Mainportontwikkeling R’dam

16.01.01 Planstudie PMR

16.01.02 Realisatieprogramma PMR

16.02 Ruimte voor de Rivier

16.03 Maaswerken

42 199

42  199 100 640

43 551

30 483

30 483

206 806

57 564

36 907

36 907

291 745

35 989

442 802

442 802

326 762

42 138

419 945

419 945

336 316

37 628

51 380

51 380

316 387

41 928

15 718

15 718

321 167

32 734

Van totale uitgaven:

– Apparaatsuitgaven

– Bijdrage aan baten-lastendienst

– Restant

69

20 932

165 389

3 442

22 370

269 041

185

23 044

341 412

549

22 986

788 167

524

22 231

771 134

1 562

21 581

386 552

376

21 375

347 868

16.09 Ontvangsten

26 202

798

209

20 186

20 000

23 000

20 000

Productartikel 16

Budgetflexibiliteit uitgavenbudget

 
               
   

80%-

         
             

70%-60%-50%-

 
             
             
             

40%-30%-20%-10%-

 
             
             
             
             
     

1

 

1

   

16.01

16.02

PMR

Ruimte voor

 

de rivier

16.03 Maaswerken

D Juridisch verplicht

■   Beleidsmatig verplicht

■   Beleidsmatig nog niet ingevuld

Bestuurlijk gebonden

D Complementair noodzakelijk

 

Absolute budgetflexibiliteit in € *

1 000

 
   

16.01 PMR

     

juridisch verplicht

32 03

2 complementair noodzakelijk

1 882

bestuurlijk gebonden

1 99

3 beleidsmatig nog niet

 

beleidsmatig verplicht

 

ingevuld

 

16.02 Ruimte voor de rivier

     

juridisch verplicht

124 71

3 complementair noodzakelijk

 

bestuurlijk gebonden

149 38

1 beleidsmatig nog niet

 

beleidsmatig verplicht

 

ingevuld

 

16.03 Maaswerken

     

juridisch verplicht

22 96

0 complementair noodzakelijk

 

bestuurlijk gebonden

7 45

1 beleidsmatig nog niet

 

beleidsmatig verplicht

 

ingevuld

 

PMR

Het aan de Landaanwinning verbonden product Natuurcompensatie is juridisch verplicht op het budget voor planschade/nadeelcompensatie na, welke bestuurlijk gebonden is. Ook de bijdrage aan de Groene verbinding is juridisch verplicht. De kosten voor de Uitvoeringsorganisatie zijn complementair noodzakelijk.

Ruimte voor de Rivier

Het project RvdR PKB deel 4 is voor een substantieel deel bestuurlijk gebonden. De bestuurlijke verplichtingen PKB deel 4 worden gedurende het project omgezet in juridische verplichtingen. De juridische verplichting op 1 januari 2010 bestaan voornamelijk uit verplichtingen voor uitgaven

Productartikel 16

met betrekking tot planstudies die naar aanleiding van goedgekeurde plannen van aanpak zijn verplicht aan de decentrale initiatiefnemers en Rijkswaterstaat.

Motivering

Maaswerken

Buiten het deel van de Maaswerken waarvoor juridische verplichtingen zijn aangegaan, zoals deelprojecten voor rivierverruiming en de kaden, zijn er bestuurlijke verplichtingen voor de uitwerkingsovereenkomsten met de regio en het consortium.

16.01 Project Mainportontwikkeling Rotterdam

Producten

Het Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR) heeft een tweeledige

doelstelling:

+ het versterken van de positie van de mainport Rotterdam en

+ het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving in Rijnmond.

In drie deelprojecten wordt deze dubbele doelstelling verwezenlijkt. Dat zijn «Bestaand Rotterdams Gebied (BRG)» (uitgevoerd door de gemeente Rotterdam), «750 hectare natuur- en recreatiegebied» (uitgevoerd door de provincie Zuid-Holland) en «Landaanwinning» (uitgevoerd door Havenbedrijf Rotterdam NV (HbR)). In samenhang met de Landaanwinning dient voldoende natuurcompensatie te worden gerealiseerd. VenW beschouwt PMR als een bijdrageproject, waarbij de verantwoordelijkheid en risico’s voor de uitvoering bij andere partijen zijn neergelegd. Uitzondering vormt de natuurcompensatie waarvan RWS is belast met de uitvoering. LNV en VROM zijn het aan te spreken vakdepartement voor respectievelijk de 750ha en het Bestaand Rotterdams Gebied (BRG). VenW is het vakdepartement voor de landaanwinning.

VenW is in het kader van de Procedureregeling Grote Projecten (Kamerstukken II, 2006–2007, 30 351, nr. 3) aangewezen als coördinerend projectministerie. Als zodanig is de minister verantwoordelijk voor de overall-projectbeheersing. De projectbeheersing is zodanig ingericht dat hij adequaat kan rapporteren over de processen die leiden tot de realisatie van de deelprojecten en sturing kan geven aan de uitvoering van het deelproject Natuurcompensatie dat rechtstreeks onder zijn verantwoordelijkheid valt.

In 2006 heeft het Parlement de herstelde PKB PMR vastgesteld en ingestemd met het Bestuursakkoord (juni 2004) en de Uitwerkingsovereenkomsten van de afzonderlijke deelprojecten (september 2005). De PKB PMR (deel 4: de definitieve tekst na parlementaire instemming) is uitgebracht (Staatscourant nr. 247, 2006).

De deelprojecten landaanwinning, natuurcompensatie en BRG zijn in uitvoering. Voor het deelproject 750 ha lopen de bestemmingsplanprocedures.

De volgende producten worden onderscheiden:

+ Landaanwinning: dit betreft de vaste bijdrage van de Rijksoverheid in de kosten van de aanleg van de buitencontour.

+ BTW: dit betreft de niet-compensabele BTW over de buitencontour naar rato van de overheidsbijdrage en de Natuurcompensatie.

+ Onvoorzien: deze post dient ter dekking van die projectposten,

waarvoor bij de bepaling van het budget nog onvoldoende mogelijkheden waren om een 100%-raming op te stellen (bijvoorbeeld in het geval dat de ramingen nog niet voldoende hard kunnen worden

Productartikel 16

gemaakt). Daarnaast kan een beroep worden gedaan op de post Onvoorzien, indien er sprake is van een volledig nieuwe situatie (zgn. Onvoorzien onvoorzien). Deze post onvoorzien heeft betrekking op alle risico’s waarvoor het Rijk verantwoordelijk is (met name natuurcompensatie).

+ Aan- en ontsluitende infrastructuur: vanuit het project PMR wordt een bijdrage verschaft aan de aanpassing van de achterlandverbindingen (A15).

+ Uitvoeringsorganisatie: dit betreft de kosten die samenhangen met de coördinatie van het project en de projectbeheersing.

+ 750 ha Natuur- en recreatiegebied: dit betreft de vaste bijdrage van het Rijk voor de omvorming van agrarisch gebied naar natuurgebied met recreatief medegebruik en tot openluchtrecreatiegebied met natuurwaarden. De deelbijdrage van VenW is in 2006 volledig betaald aan de Stichting Nationaal Groenfonds.

+ Groene Verbinding: dit betreft de kosten voor verbinding tussen

Midden-IJsselmonde en het stedelijk gebied van Rotterdam-Zuid. Dit is een VenW-bijdrage.

+ Bestaand Rotterdams Gebied: dit bevat een serie projecten om het bestaande havengebied beter te benutten en de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren. Dit budget is bij eerste Suppletore wet 2007 (Wet van 14 september 2007, Stb. 359) overgeboekt naar VROM als eerstverantwoordelijk departement.

+ Natuurcompensatie: dit betreft de instelling van een Bodembeschermingsgebied, de aanleg van de Duincompensatie Delfland en het Monitorings- en Evaluatieprogramma. Voorts wordt hieruit de Stimuleringsregelingen recreatie & toerisme en visserij en de eventuele planschade/ nadeelcompensatie gefinancierd.

Meetbare gegevens Project Mainportontwikkeling Rotterdam

+ 2009 Afronding procedures met betrekking tot landaanwinning en

natuurcompensatie. + 2009–2010 Afronding procedure bestemmingsplan Maasvlakte 2 en

bestemmingsplanprocedures 750 ha. + 2011 Uitvoering duincompensatie gereed. + 2013 Landaanwinning gereed; eerste overslag. + 2021 Deelprojecten 750 ha natuur- en recreatieterrein en BRG

afgerond. + 2033 Tweede Maasvlakte volledig gerealiseerd en in werking.

Productartikel 16

Projectoverzicht bij 16.01.02 PMR: realisatie

 

Totaal

     

Budget i

 

. prijspei

l 2009

oplevering

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

later

huidig

vorig

CATEGORIE 0

Project Mainportontwikkeling Rotterdam

Uitvoeringsorganisatie1

750 ha

Groene verbinding

Bestaand Rotterdams Gebied (BRG)

25

30

31

0

25 13 4 2 1 30 30

30 8 7 8 8 0 0

2

2

1

 

pm 2021 2011 2021

pm 2021 2011 2021

Landaanwinning

Voorfinanciering FES monitoringspro-gramma

Voorfinanciering FES natuur-compensatie2

Landaanwinning

BTW Buitencontour

Aan- en ontsluitende infrastructuur4

Onvoorzien3

2

109 707 131 0 109

2

103 677 129 337 107

2

20 16

0

19

27

11

349

66

8

5

342

65

5

7 42

3 11

17 43

2007

pm

2013

2013

pm

pm

2007

pm

2013

2013

pm

pm

Totaal categorie 0

1 144

 

89

30

37

443

419

51

16

60

   

Begroting (IF 16.01.02)

     

30

37

443

419

51

16

     

Als gevolg van uitspraak Raad van State van 26 januari 2005 inzake de PKB+ heeft in 2005 en 2006 een hersteltraject gelopen. De kosten hiervan zijn opgenomen onder uitvoeringsorganisatie.

In de jaren 2021 e.v. is een bedrag van € 10 mln. beschikbaar voor natuurcompensatie, welke niet in de opbouwtabel is opgenomen. Hiervan is nog € 42,9 mln. gereserveerd in het FES.

Bij het aanlegbesluit van PMR in 2004 is een separaat FES budget van ca. € 300 mln. gereserveerd voor de ontsluiting van de Tweede Maasvlakte. Dit budget is gereserveerd voor het oplossen van de problematiek rond met name de Botlekbrug (A15) en aan de begroting van VenW toegevoegd. Deze uitgaven worden voortaan op het hoofdwegenbudget verantwoord.

16.02 Ruimte voor de rivier

Motivering

In 2005 heeft het kabinet deel 1 van de PKB Ruimte voor de Rivier vastgesteld en samen met de milieueffectrapportage ter inzage gelegd. Na de inspraakronde (deel 2) heeft het kabinet op 22 december 2005 in deel 3 een definitief standpunt ingenomen (PKB, Kamerstukken II, 2004–2006, 30 080, nrs. 1–6). In de zomer 2006 en december 2006 hebben de Tweede Kamer en Eerste Kamer de PKB unaniem aanvaard. De fase van plan-studie is ingezet en beloopt tot uiterlijk 2010. In 2009 zijn de eerste projecten in uitvoering gegaan. Vooruitlopend daarop zijn de projecten Zuiderklip en Hondsbroekse Pleij reeds uitgevoerd.

Met de PKB (deel 4) wil het kabinet twee doelstellingen bereiken:

  • 1. 
    Het op het vereiste niveau brengen van de bescherming van het rivierengebied tegen overstromingen. Dit houdt in dat de veiligheid langs de Rijntakken en het benedenstroomse deel van de bedijkte Maas (vanaf Hedikhuizen) uiterlijk in 2015 in overeenstemming moet worden gebracht met de wettelijke vereiste norm.
  • 2. 
    Een bijdrage leveren aan het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van het rivierengebied. Daarmee wordt het rivierengebied economisch, ecologisch en landschappelijk versterkt.

2

Productartikel 16

Producten

De PKB bevat een besluit over de voor 2015 uit te voeren maatregelen én

de plaats waar ze getroffen moeten worden. Hierbij wordt bovendien een

doorkijk naar de verdere toekomst gegeven. Om flexibiliteit in te bouwen

is gekozen voor een programmatische aanpak. De kosten van het

maatregelenpakket zijn geraamd op € 2,3 mrd.

Op 1 juli 2009 is voor 31 van de 39 maatregelen (80%) de planfase gestart

en zijn de eerste drie projectbeslissingen genomen. Voor deze projecten is

de realisatiefase gestart.

Conform de procedureregeling uitvoering grote projecten ontvangt de

Tweede Kamer ieder jaar twee voortgangsrapportages.

Meetbare gegevens

Ruimte voor de Rivier

Het vereiste veiligheidsniveau in het rivierengebied rond de Rijntakken moet uiterlijk in 2015 in overeenstemming zijn gebracht met een maatgevende afvoer van 16 000 m3/s bij Lobith.

Projectoverzicht bij 16.02 Ruimte voor de Rivier; realisatie

 
     

totaal

                   
 

Budget in €

mln. prijspijl 2009

oplevering

Projectomschrijving

 

huidig

vorig

t/m 2008

2009 2010

2011

2012

2013 2014

later

huidig

vorig

CATEGORIE 0

Projecten nationaal

Uitvoeringskosten Planstudiekosten Projectorganisatie en projectmanagement EU en projectgebonden ontvangsten

2 011 67

149 97

1 975 60

147 100

184 53

67

184 279 12 2

11 11

297

10 20

306

10 20

286 291

10 10 20 20

183

20 17

2015 2010

2015

2015 2010

2015

Totaal categorie 0

 

2 323

 

304

207 292

327

336

316 321

220

   

Begroting (IF 16.02)

       

207 292

327

336

316 321

     

Naast de doorwerking vanuit 2008 en de loon- en prijsbijstelling betreft de enige aanvullende mutatie de budgetoverheveling van € 4 mln. voor de uitvoering van een gedeelte van de dijkverbeteringen Oude Maas/ Hoeksche Waard naar het Hoogwaterbeschermingsprogramma.

16.03 Maaswerken

Motivering

Op dit onderdeel worden de uitgaven van de Maaswerken verantwoord. Na de twee hoogwaters in de Rijn en de Maas, in december 1993 en januari 1995, is het Deltaplan Grote Rivieren tot stand gekomen. Voor de bestrijding van de wateroverlast langs de Maas is de Maaswerken opgestart met de twee projecten Zandmaas en Grensmaas. Belangrijkste doelstelling van de onderdelen Zandmaas en Grensmaas is het verbeteren van de bescherming van inwoners van Limburg en Noord-Brabant tegen hoog water van de Maas. Binnen de Maaswerken wordt uitvoering gegeven aan de Maasroute. De Maasroute draagt bij aan een verbeterde bevaarbaarheid tussen Ternaaien en het Maas-Waalkanaal.

Producten

Het project Zandmaaskent de volgende doelstellingen:

Productartikel 16

+ Hoogwaterbescherming, op zodanige wijze dat de bevolking achter de kaden van de Zandmaas (die aangelegd zijn in het kader van het Deltaplan Grote Rivieren) een beschermingsniveau van 1:250 jaar in 2015 wordt geboden.

+ Het in de periode tot 2015 realiseren van beperkte natuurontwikkeling in de Zandmaas.

Het project Grensmaaskent de volgende doelstellingen:

+ Het door rivierverruiming verlagen van de hoogwaterstanden in de Maas met als maatstaf dat uiterlijk in 2017 de gebieden, die door de op basis van de Deltawet Grote Rivieren aangelegde kades zijn beschermd, een beschermingsniveau van 1:250 hebben.

+ Het tot ontwikkeling brengen van tenminste 1 000 ha natuur binnen het Grensmaasgebied in de periode tot 2018. Dit gekoppeld aan het ecologisch herstel van de rivier zoals vastgelegd in de intentieverklaring voor het Maasdal in Limburg van 26 november 1992.

+ Het winnen van tenminste 35 mln. ton grind voor de nationale behoefte.

De uitvoering van de Maaswerken (de Zandmaas en de Grensmaas) loopt ook in 2010 door. Voor de Zandmaas (oplevering 2015) ligt de nadruk op de uitvoering van kadeversterkingen in stedelijk gebied (Roermond, Venlo, Gennep). In 2008 is daarnaast gestart met de realisatie van de hoogwatergeulen en verdiepingsmaatregelen. Dit loopt door in 2010. Voor de Grensmaas (oplevering 2017) ligt de nadruk op rivierkundige maatregelen. Conform de procedureregeling uitvoering grote projecten ontvangt de Tweede Kamer ieder jaar twee voortgangsrapportages.

Meetbare gegevens

Maaswerken

 

Prestatie-indicatoren

Zandmaas

 

Grensmaas

 
       

Hoogwaterbescherming Natuurontwikkeling

Delfstoffen

70% in 2008/ 100% in 2015

556 ha (plus 60 ha compensatie)

100% in 2017

ten minste 1000 ha

ten minste 35 mln. ton

Productartikel 16

Projectoverzicht bij 16.03 Maaswerken; realisatie

 

totaal

B

udget in € mln. prijspeil 2009

 

oplevering

Projectomschrijving

 

huidig

vorig

t/m 2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

later

huidig vorig

CATEGORIE 0

Projecten nationaal

Zandmaas Grensmaas

 

539 142

533 140

256 64

43 15

32

4

38

4

33

4

38

4

28

4

71 43

2017 2017 2022 2022

Totaal categorie 0

 

682

 

320

58

36

42

37

42

32

114

 

Begroting (IF 16.03.01

en IF 16.03.02)

     

58

36

42

37

42

32

   

Productartikel 17

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Artikel 17 Megaprojecten verkeer en vervoer

In deze begroting is een onderscheid gemaakt tussen de Megaprojecten Verkeer en Vervoer en niet-Verkeer en Vervoer. Onder het artikel Megaprojecten Verkeer en Vervoer vallen: + Westerscheldetunnel + Betuweroute + Hogesnelheidslijn-zuid + Anders betalen voor mobiliteit + Zuiderzeelijn

Het projectartikel is gerelateerd aan de beleidsartikelen 32 (Veiligheid in mobiliteit), 34 (Betrouwbare netwerken en acceptabele reistijden) en 35 (Mainports en logistiek).

Tabel budgettaire gevolgen van de uitvoering

 
                   

Overzicht

van de budgettaire gevolgen van beleid (x € 1 000)

       
  • 17. 
    Megaprojecten Verkeer en Vervoer

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

Verplichtingen

 

116 126

240 403

59 183

198 073

153 177

274 459

284 672

Uitgaven

   

275 348

241 263

97 762

198 073

153 177

274 459

284 672

17.01

17.02

17.03

17.03.01

17.03.02

17.03.03

17.04

17.05

Westerscheldetunnel

Betuweroute

Hoge snelheidslijn

Realisatie HSL – Zuid

Realisatie HSL – Zuid spoorwegen

Realisatie HSL – Zuid hoofdwegen

Anders betalen voor mobiliteit

Zuiderzeelijn

614 124 180 135 536 135 536

14 832 186

6 740

76 777

106 509

99 116

2 168

5 225

51 237

97 762

198 073

153 177

274 459

284 672

Van totale uitgaven: Apparaatsuitgaven Baten-lastendiensten Restant

 

55 302 220 046

46 349

216

194 699

34 600 63 162

198 073

153 117

274 459

284 672

17.09 Ontvangsten

 

45 851

812

         

Productartikel 17

Budgetflexibiliteit

 

90%-80%-70%-60%-50%-40%-30%-20%-10%-

     
     
     
     
     
     
     
     
     
     
   
       

ABvM

■  Juridisch verplicht

■   Beleidsmatig verplicht

■   Beleidsmatig nog niet ingevuld

Bestuurlijk gebonden

D Complementair noodzakelijk

Absolute budgetflexibiliteit in € * 1 00

17.04 Anders Betalen voor Mobiliteit

juridisch verplicht                               3 158     complementair noodzakelijk

bestuurlijk gebonden                                       beleidsmatig nog niet

beleidsmatig verplicht                      60 004     ingevuld

17.04 Anders betalen voor mobiliteit

De middelen ten behoeve van Anders Betalen voor Mobiliteit zijn grotendeels beleidsmatig verplicht. Een beperkt deel in inmiddels juridisch verplicht.

17.02 Betuweroute

Motivering

Het project Betuweroute behelst de aanleg van een 160 kilometer lange, tweesporige lijn die exclusief bestemd en ontwikkeld is voor goederenvervoer. De route wordt aangelegd tussen de Rotterdamse haven en de Duitse grens bij Zevenaar-Emmerich. De stroom containershuttles per spoor naar het Europese achterland groeit gestaag. Goederenvervoer per spoor is belangrijk voor de bereikbaarheid van de Nederlandse industrie en zeehavens. De Betuweroute wordt aangelegd om in de toenemende vraag naar goederenvervoer over spoor te voorzien.

Productartikel 17

Producten                                                 De Betuweroute kan ruwweg opgedeeld worden in twee delen namelijk

het nieuw aangelegde A15-tracé en de bestaande Havenspoorlijn. Het A15-tracé is per 16 juni 2007 officieel in gebruik genomen. Hier zijn ERTMS en 25 kV in bedrijf.

Op de Havenspoorlijn moet ERTMS level 1 en 25 kV nog worden ingeschakeld. De planning is dat dat in oktober respectievelijk december van 2009 gebeurt. Voorwaarde is dat in oktober 2009 de beschikbare locomotieven zijn gecertificeerd voor ERTMS level 1. Zodra de Haven-spoorlijn met de nieuwe systemen operationeel is, is de Betuweroute als groot bouwproject klaar.

Financiering

Van de Europese Unie worden voor het project Betuweroute bijdragen

(onder andere TEN-gelden) ontvangen. Deze bijdragen worden jaarlijks

aangevraagd bij de Europese Unie en in fasen uitgekeerd. In de totale

financiering van het project wordt thans uitgegaan van een bedrag van

€ 172,5 mln. Tot en met 2007 is door de Europese Unie € 168 mln.

betaald.

De op dit productartikel opgenomen bedragen zijn voor het totale project

als volgt opgebouwd:

+ reguliere SVV middelen;

+ bijdrage uit het FES;

+ bijdrage private financiering voorgefinancierd uit FES;

+ bijdrage van de Europese Unie;

+ bijdrage Gelderland;

+ bijdrage VROM voor geluidsmaatregelen Calandbrug;

+ bijdrage ProRail.

Een toelichting op de reeds gedane uitgaven en de verdere planning en organisatie van het project is opgenomen in de voortgangsrapportages aan de Tweede Kamer in het kader van de procedureregeling grote projecten.

Productartikel 17

Meetbare gegevens

Projectoverzicht 17.02 Betuweroute:

 
 

Totaal

             
   

Budget in € mln. prijspeil 200

Oplevering

Projectomschrijving

vorig huidig

t/m 2008

2009

2010 2011 2012 2013

2014

later huidig vorig

CATEGORIE 0

Betuweroute

     

Reguliere SVV-middelen

716

722

643

FES-middelen

2 826

2 826

2 826

Privaat

843

843

843

Financiering ProRail

97

97

97

Bijdrage Gelderland

8

8

8

Bijdrage VROM

14

14

14

EU-ontvangsten

173

172

168

Afronding

     

Totaal categorie 0

4 677

4 682

4 599

2007

2007

77

77              0              0              0              0              0

Begroting (IF 17.02.01)

77              0              0              0              0              0

Motivering

Producten

17.03 Hogesnelheidslijn-zuid

Met het vaststellen van de PKB HSL-Zuid is besloten tot aansluiting van Nederland op het Europese net van hogesnelheidslijnen. De HSL zuid bewerkstelligt een milieuvriendelijke verbinding tussen de Europese mainports en vormt daarmee een belangrijke schakel in het internationale en nationale lange afstandsverkeer.

Hogesnelheidslijn-zuid

Op 29 april 1997 is de Planologische Kernbeslissing HSL-Zuid (Kamerstukken II, 1996–1997, 22 026, nr. 70) door het kabinet goedgekeurd en op 15 april 1998 is het Tracébesluit (Kamerstukken II, 1997–1998, 25 981, nr. 2) genomen door de ministers van VenW en VROM. In december 1999 is het boortunnelcontract gegund, in juli 2000 zijn de vijf contracten voor de civiele onderbouw gegund, en begin 2001 ook het contract railaansluitingen. De bouwwerkzaamheden aan het tracé zijn inmiddels gereed.

De volgende activiteiten resteren nog tot het einde van het project: + afwikkelen restpunten bouwfase; + afronden ERTMS-migratie; + uitvoeren testprogramma;

+ faciliteren trein-/baanintegratie en proefbedrijf HSA; + inregelen van het vervoerssysteem; + faciliteren van de instroom van nieuw treinmaterieel.

De verwachting is dat deze werkzaamheden in 2010 zullen zijn afgerond. Voor de ontwikkeling van de HSL-stations wordt gestreefd naar aparte lokale vormen van publiekprivate samenwerking. Dit wordt nader uitgewerkt in de Nieuwe Sleutelprojecten. In de reguliere voortgangsrapportages worden de belangrijkste risico’s nader toegelicht. Ook wordt daar aangegeven met welke maatregelen de risico’s zo veel als mogelijk worden beheerst.

Productartikel 17

Hogesnelheidslijn-Zuid: railwegen personenvervoer

Dit product betreft de realisatie van de aansluiting van station Breda CS via bestaand spoor op het hogesnelheidsspoor. De gelijktijdige realisatie van deze aansluiting is door de VenW toegezegd aan de gemeente Breda. De aansluiting is inmiddels gerealiseerd.

Hogesnelheidslijn-Zuid: hoofdwegen

Bij de verbreding en verlegging van de A16 (Moerdijk – Galder) en de A4 (Burgerveen – Leiden) bestonden grote raakvlakken met de planning en bouw van de HSL-Zuid. Daarom is besloten dat de verbreding en verlegging van de A16 en het deel van de A4 waar deze parallel loopt met de HSL-Zuid, werd uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de projectorganisatie HSL-Zuid.

Financiering:

De in dit productartikel opgenomen bedragen zijn als volgt opgebouwd:

+ reguliere SVV-middelen;

+ een bijdrage uit het FES;

+ de bijdrage uit private financiering;

+ de bijdragen van de Europese Unie;

+ ontvangsten derden;

De ontvangsten van de HSA worden verantwoord op artikel 13 van deze begroting.

Meetbare gegevens

Vanaf begin 2002 wordt de risicoanalyse per kwartaal geactualiseerd. In de reguliere voortgangsrapportages worden de belangrijkste risico’s nader toegelicht. Ook wordt daar aangegeven met welke maatregelen de risico’s zo veel als mogelijk worden beheerst. De aanleg van de HSL-Zuid is inmiddels afgerond. De ingangsdatum van het vervoer hangt nog van een aantal factoren af, waarvoor de vervoerder verantwoordelijk is. Hierbij is van belang de beschikbaarheid van het materieel, de resultaten van de verschillende testen en het oordeel van de vervoerder of er een betrouwbaar en kwalitatief product aan de reiziger kan worden aangeboden. Op dit moment is hiervoor nog geen concrete datum te noemen.

Productartikel 17

Projectoverzicht 17.03 HSL-Zuid

 

Totaal

   

Budget

 

. prijspei

l 2009

Oplevering

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2008

2009 2010

2011

2012

2013

2014

later huidig

vorig

CATEGORIE 0

HSL-Zuid

                   

(IF 17.03.01)

6 068

6 026

5 961

107

       

2008/2009

2008/2009

– Reguliere SVV

                   

middelen (incl. FES

                   

BOR)

2 643

2 601

2 536

107

           

– Fes regulier

1 710

1 710

1 710

             

– Privaat

940

940

940

             

EU-ontvangsten

193

193

193

             

– Ontvangsten derden

100

100

100

             

– Risicoreservering

482

482

482

             

HSL-Zuid spoorwegen

                   

(17.03.02)

115

115

115

             

HSL-Zuid hoofdwegen

                   

(17.03.03)

1 012

1 012

1 012

             

Totaal categorie 0 (excl.

                   

reeks Infraprovider)

7 195

 

7 088

107

           

Begroting

                   

(IF 17.03)

     

107

           

17.04 Anders Betalen voor Mobiliteit

Motivering

Gezien de ernst van de fileproblematiek heeft het kabinet gekozen om in deze kabinetsperiode een start te maken met Anders Betalen voor Mobiliteit: betalen voor gebruik in plaats van bezit.

In het najaar van 2007 heeft het kabinet besloten hoe die start er uit gaat zien. Gekozen is om de daadwerkelijk invoering van de kilometerprijs te starten met het vrachtvervoer. Daarna zal de kilometerprijs voor de overige voertuigen worden geïmplementeerd.

De bestaande autobelastingen zullen naar rato worden afgeschaft. De lasten worden daarmee eerlijker verdeeld over de weggebruikers, doordat mensen die veel rijden meer betalen dan mensen die minder rijden. Over het geheel genomen gaan alle automobilisten samen niet méér betalen. Einddoel van het project is een landelijke kilometerprijs voor alle wegen gedifferentieerd naar tijd, plaats en milieukenmerken. Verwacht wordt dat de invoering van de kilometerprijs zal leiden tot gedragsveranderingen van de weggebruikers.

Relatie met de kabinetsdoelstellingen Dit operationele doel heeft een relatie met kabinetsdoelstelling 18

«Stapsgewijze invoering van een gedifferentieerde kilometerprijs naar tijd, plaats en milieukenmerken». De activiteiten in het kader van de voorbereidingen van de invoering van kilometerprijs zijn: de consultatie in het hoofdspoor en de dialoog in het garantiespoor, inclusief de gunning, de aanbesteding van de overige percelen, de lagere regelgeving kilometer-prijs, brede publieksvoorlichting over de invoering en werking van de kilometerprijs, het definitief uitvoeringsbesluit en de eerste technische

Productartikel 17

testen. Ook zullen mobiliteitsprojecten worden uitgevoerd om de bereikbaarheid te verbeteren en ervaring op te doen met satelliettechniek en gedragprikkels.

Producten                                                 In 2008 is het zgn. Partieel Uitvoerings Besluit (PUB, Kamerstukken II,

2008–2009, 31 305, nr. 52) aan de Tweede Kamer gezonden. Op grond van dit PUB worden activiteiten uitgevoerd voor de zogenaamde Grootschalige Praktijktest (GPT). Deze zal worden uitgevoerd met behulp van 60 000 personenauto’s. In deze grootschalige test zal het technische concept van de kilometerbeprijzing worden beproefd.

Eind 2008 is de aankondiging gepubliceerd voor de aanbesteding van de benodigde onderdelen hiervoor. De aanbesteding vindt plaats in de vorm van een concurrentiegerichte dialoog. De gunning van de On board Equipment (OBE) vindt plaats begin 2011, de gunning van de overige tijdskritische percelen medio 2010. Volgens de planning wordt in 2011 met de uitvoering van de GPT gestart. Met de GPT is een bedrag van € 167 mln. gemoeid. De resultaten en ervaringen van de GPT vormen de input voor het Implementatiebesluit dat genomen zal worden alvorens over te gaan tot de feitelijke uitrol van het gehele systeem. In 2009 is de Wet Kilometerprijs (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 305, nr. 139) aangeboden aan de Staten-Generaal voor de parlementaire behandeling. De vaststelling van deze wet is een belangrijke mijlpaal in het project. Het definitieve uitvoeringsbesluit is het startpunt voor de volgende fase van het project, te weten de aanbesteding van de overige benodigde elementen voor de start met vrachtauto’s met het systeem kilometerprijs (naast wat al aanbesteed is voor de GPT). Aan het traject van de behandeling van de wet is ook de opstelling van de lagere regelgeving zoals de AMvB verbonden.

In het kabinetsbesluit van 30 november 2007 (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 305, nr. 1) vormen de zogeheten mobiliteitsprojecten een essentieel onderdeel. Sindsdien is uitgebreid overlegd met een reeks van partijen bestaande uit verschillende overheden en grote bedrijven over deze projecten. Dit heeft geleid tot een programma dat in de loop van 2009 op basis van uitvoeringsconvenanten in uitvoering is gebracht. Dit programma zal ook in 2010 en 2011 worden voortgezet. In totaal is voor de mobiliteitsprojecten € 100 mln. beschikbaar.

Productartikel 18

Artikel 18 Overige uitgaven

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Dit artikel bevat een aantal uiteenlopende onderwerpen. Met de aan Railinfrabeheer BV – onderdeel van ProRail BV – (18.05) verstrekte lening werden middelen beschikbaar gesteld om de doelstellingen die betrekking hebben op het onderhoud van het spoor, zoals beschreven in artikel 34 Betrouwbare netwerken en voorspelbare reistijden van de beleidsbegroting HXII, uit te voeren. De doelstellingen van het Intermodaal Vervoer zijn opgenomen in artikel 35 Mainports en Logistiek van de beleidsbegroting HXII.

Tabel budgettaire gevolgen van de uitvoering

 

Overzicht van de budgettaire gevolgen van

beleid (x € 1 000)

 
  • 18. 
    Overige uitgaven

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

Verplichtingen

43 159

42 458

50 815

533 376

243 033

6 010

6 126

Uitgaven

44 193

49 151

53 032

535 861

243 033

6 010

6 126

18.01 Saldo van de afgesloten rekeningen 18.03 Intermodaal vervoer 18.04Gebiedsgerichte aanpak (UPR)

18.05 Railinfrabeheer

18.06 Externe veiligheid

18.07 Mobiliteitsonafhankelijke kennis en expertise

18.07.01 Nationale basisinform.voorz. en ov. uitgaven.

18.07.02 Subsidies algemeen

680

2 145

34 987

6 381 6 381

2 692

4 053

35 142

7 264

7 126 138

5 740 1 787

34 966 3 985

6 554 6 554

2 678

517 995 9 393

5 795

5 795

237 139

5 894 5 894

6 010 6 010

6 126 6 126

Van totale uitgaven

Apparaatsuitgaven:

Baten-lastendiensten

Restant

1 332

6 380

36 481

986

6 792

41 373

632

6 503

45 897

5 753 530 108

5 852 237 181

5 968 42

6 084 42

18.09 Ontvangsten

Ontvangsten

34 987

34 908

34 966

517 995

237 138

   

18.10 Ontvangsten

Voordelig saldo

783 547

248 723

         

Productartikel 18

Budgetflexibiliteit

 

90%-80%-70%-60%-50%-40%-30%-20%-10%-0%-

                     
                     
                     
                     
                     
                     
                     
                     
                     
                     
   

I

 

I

 

I

 

I

   

18.03                     18.04                    18.05                     18.06

Intermodaal         Gebiedsger. Railinfrabeheer          Externe

vervoer           Aanpak (UPR)                                      Veiligheid

18.07

Mob. Onafh.

kennis en

expertise

■   Juridisch verplicht

■   Beleidsmatig verplicht

■   Beleidsmatig nog niet ingevuld

■   Bestuurlijk gebonden

■   Complementair noodzakelijk

Absolute budgetflexibiliteit in € * 1

18.03 Intermodaal vervoer juridisch verplicht                                   1722 bestuurlijk gebonden beleidsmatig verplicht 4 018

18.04 Gebiedsgerichte aanpak (UPR) juridisch verplicht                                         23 bestuurlijk gebonden beleidsmatig verplicht

18.05 Railinfrabeheer

juridisch verplicht                                 34 966

bestuurlijk gebonden beleidsmatig verplicht

18.06 Externe veiligheid juridisch verplicht

bestuurlijk gebonden                             3 985

beleidsmatig verplicht

complementair noodzakelijk beleidsmatig nog niet ingevuld

complementair noodzakelijk beleidsmatig nog niet ingevuld

complementair noodzakelijk beleidsmatig nog niet ingevuld

complementair noodzakelijk beleidsmatig nog niet ingevuld

1 132

18.07 Mobiliteitsonafhankelijke kennis en expertise

juridisch verplicht                                                   complementair noodzakelijk

bestuurlijk gebonden                                   51 beleidsmatig nog niet

beleidsmatig verplicht                                           ingevuld

18.03 Intermodaal vervoer

De middelen voor de realisatie van doelen op het gebied van intermodaal vervoer, zoals de subsidieregeling openbare inland terminals (SOIT) zijn deels beleidsmatig en deels juridisch verplicht.

Productartikel 18

Motivering

Producten

18.04 Gebiedsgerichte aanpak (UPR)

Deze middelen zijn grotendeels complementair noodzakelijk.

18.06 Externe veiligheid

Deze middelen zijn beleidsmatig verplicht.

18.07 Mobiliteitsonafhankelijke kennis en expertise Deze middelen zijn bestuurlijk gebonden.

18.03 Intermodaal vervoer

Realisatie van de doelen is in belangrijke mate afhankelijk van andere factoren, zoals het gedrag van verladers, vervoerders en consumenten en bestuurlijke afspraken ten aanzien van het ruimtelijk beleid. Het effect van deze beleidsdoelstelling is dat de bereikbaarheid van economisch belangrijke gebieden verbetert.

Terminalbeleid

Uit de Economische Impact Studie Railgoederenvervoer (EISR) studie blijkt dat er een behoefte bestaat aan enkele grote terminals op de primaire assen van het spoornetwerk, voornamelijk ten behoeve van het faciliteren van de overslag van weg naar spoor en omgekeerd, maar ook ten behoeve van het accommoderen van innovatieve mogelijkheden als «trailers-on-trains». Nieuwe industriegebieden, zoals Maasvlakte II, dienen te worden ontsloten.

De groei van het containervervoer via rails vanaf het Rotterdamse havengebied kan leiden tot capaciteitsknelpunten op de Railservicecentra. Onderzocht zal worden of, en zo ja wanneer, er op korte dan wel middellange termijn capaciteitsknelpunten zullen ontstaan en welke maatregelen genomen kunnen worden om deze knelpunten op te heffen. Er zal een beleidskader worden ontwikkeld waarin aan ProRail criteria worden meegegeven op grond waarvan zij kan besluiten of wel/niet moet worden meegewerkt aan de ontwikkeling of reactivering van spooraansluitingen, stamlijnen, terminals, railservicecentra, greenpoints e.d.

SubsidieregelingOpenbare Inland Terminals (SOIT) Doel van de Subsidieregeling Openbare Inland terminals was het bieden van de mogelijkheid om de capaciteit van het infrastructurele netwerk optimaal te benutten. Door het verstrekken van subsidies aan de openbare overslagterminals is het terminalnetwerk versterkt en is een modal shift gestimuleerd. Met behulp van deze subsidies zijn nieuwe openbare overslagterminals gerealiseerd en is de capaciteit van bestaande overslagterminals vergroot.

De uiterste termijn om aanvragen op grond van de SOIT in te kunnen dienen, is reeds op 1 januari 2004 verstreken. Alle ingediende aanvragen zijn inmiddels in beschikkingen vastgelegd. De afwikkeling van alle gehonoreerde projecten zal afhankelijk van de planning en uitvoering naar verwachting doorlopen naar 2010.

Productartikel 18

Projectoverzicht 18.03 Intermodaal vervoer

 

Totaal

   

Budget in € mln. prijspeil

2009

Oplevering

Projectomschrijving

huidig vorig

t/m 2008

2009

2010 2011 2012 2013

2014

later

huidig

vorig

Multi- en modaalvervoer

SOIT

20 20

17

1

2

   

divers

divers

Totaal categorie 0

20

17

1

2

       

Ruimte voor planstudies

   

2

4 3

       

Totaal

20

17 3 6 3

       

Begroting (IF 18.03.01)

   

3

6 3

       

Motivering

18.04 Gebiedsgerichte aanpak (Urgentieprogramma Randstad)

Dit kabinetsproject is begonnen als Urgentieprogramma Randstad, maar bij de presentatie in juni 2007 gedoopt als programma Randstad Urgent. Met het Urgentieprogramma Randstad Urgent (UPR, website: www.verkeerenwaterstaat.nl/onderwerpen/mobiliteit_en_bereikbaarheid/ randstad_urgent) wil het kabinet eraan bijdragen dat de Randstad zich ontwikkelt tot een duurzame en concurrerende Europese topregio.

Om de Randstad te ontwikkelen tot een duurzame en concurrerende topregio is het belangrijk besluiten te nemen en vastgestelde afspraken na te komen. Dat is dan ook de aanpak van Randstad Urgent. Om meters te maken en vertraging van projecten te voorkomen, gaat de bestuurlijke cultuur van stroperigheid en ongelimiteerde uitloop van besluitvorming op de schop. Het gaat om doorzetten, voor een sterke Randstad en een sterk Nederland.

Om dit alles te bereiken zetten het kabinet, provincies, gemeenten en stadsregio’s samen hun schouders eronder om de problemen in de Randstad aan te pakken. Voor het programma Randstad Urgent was in 2007 een selectie gemaakt van ruim 35 projecten; in 2008 waren dat er 33. Door deze selectie kan alle energie zich richten op een snel resultaat. Deze projecten vrágen om een oplossing en dragen bij aan de versterking van de Randstad.

De basis voor het programma Randstad Urgent wordt gevormd door harde, bestuurlijke afspraken die zo’n veertig bestuurders op 29 oktober 2007 hebben gemaakt. Inmiddels is gebleken dat de aanpak van Randstad Urgent werkt. Er is daadwerkelijk voortgang geboekt binnen de complexe Randstad Urgent-projecten. Tijdens de Randstad Urgent-conferentie in oktober 2008 bleken alle cruciale mijlpalen van alle projecten te zijn gerealiseerd. Enkele van deze afspraken zijn geactualiseerd, en er zijn projecten afgevallen en nieuwe toegevoegd.

De resultaten van 2008 hebben geleid tot vernieuwing van het programma. De vernieuwing voor 2009 is langs drie lijnen ingezet:

Productartikel 18

1.  Sturen op samenhangende besluitvorming

Randstad Urgent zal voor projecten die inhoudelijk samenhangen sturen op samenhangende besluitvorming. Hiermee wordt niet alleen het tempo maar ook de kwaliteit van besluitvorming verhoogd.

2. Proactieve advisering van projecten

Randstad Urgent zal dreigende vertraging van besluitvorming over projecten vroegtijdig signaleren en verantwoordelijke bestuurders hier op aanspreken en indien relevant adviseren over mogelijkheden het project weer «op de rit te krijgen».

3. Duidelijkere positionering van de Randstad samenwerking Randstad Urgent zal nog nadrukkelijker investeren in interdepartementale samenwerking en samenwerking tussen rijk en regio. Dit is cruciaal voor het draagvlak voor en de slagkracht van het programma.

Bij de Randstad Urgent-conferentie in november 2009 zal het resultaat van de ingezette vernieuwing bekend worden gemaakt. In het najaar van 2010 zal de laatste conferentie van Randstad Urgent binnen de huidige kabinetsperiode plaatsvinden.

Relatie met de kabinetsdoelstellingen Dit artikelonderdeel heeft een relatie met Kabinetsprogramma Randstad

Urgent; versterkt de concurrentiepositie van de Randstad, In 2010 betreffen de activiteiten onder meer het tracébesluit A4 Delft–Schiedam, de afronding van de planstudie spoor Den Haag–Rotterdam, de start van de aanleg A15 Maasvlakte-Vaanplein en de realisatie van natuur- en recreatieprojecten in de Randstad

Producten

De projecten die in het Urgentieprogramma Randstad Urgent zijn worden opgenomen, hebben betrekking op een urgent probleem of een bijzondere kans. Ze zijn van Randstedelijk, nationaal of internationaal belang.

18.05 Railinfrabeheer

Motivering

Producten

De aandelen van Railinfrabeheer B.V. (als onderdeel van Rail Infra Trust (RIT)) zijn per 1 juli 2002 overgedragen aan de Staat der Nederlanden. Met ingang van 2005 opereert RIB met Railverkeerleiding en Railned onder de naam ProRail. ProRail kan met ingang van 1 januari 2001 niet meer voorzien in de financiering van de investeringen door het aantrekken van leningen op de kapitaalmarkt. Daarom was de mogelijkheid geschapen dat ProRail gebruik kon maken van zogenaamde schatkistleningen via een lening van het ministerie van Financiën aan VenW. Vanaf 2003 wordt rechtstreeks geleend bij het ministerie van Financiën. VenW staat garant voor die leningen.

Op dit onderdeel wordt de rente over en aflossing van deze schatkistleningen verantwoord die in de periode 2001/2002 zijn verstrekt aan ProRail. Het betreft hier de leningen die door het Ministerie van Financiën aan VenW beschikbaar zijn gesteld om vervolgens door VenW aan ProRail te worden uitgeleend. In totaal is op deze wijze € 806 mln. aan ProRail beschikbaar gesteld (€ 483 mln. in 2001 en € 323 mln. in 2002). Op deze leningen is € 97 mln. vervroegd afgelost. De resterende aflossingen vinden plaats in 2011 en 2012.

Productartikel 18

18.06 Externe veiligheid

Motivering                                                Met VROMisovereengekomenomdit budget(€ 53,7 mln.) over te

hevelen naar VenW. Het budget is bestemd voor het oplossen van externe veiligheidsknelpunten in het kader van de Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen (NVGS, Kamerstukken II, 2005–2006, 30 373, nr. 2). € 24 mln. is in 2009 teruggeboekt naar VROM i.v.m. de uitvoering van het convenant met DSM over het stopzetten van de ammoniakstromen tussen Geleen en IJmuiden.

Productartikel 19

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk

Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord, die ten laste

van de begroting van Verkeer en Waterstaat komen. De doelstellingen van

het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de beleidsbegroting 2010

(XII).

Het productartikel is gerelateerd aan artikel 39 Bijdragen aan het

Infrastructuurfonds. Daarnaast wordt op dit artikel de bijdrage ten laste

van het Fonds Economische Structuurversterking (FES) verantwoord.

Tabel budgettaire gevolgen van de uitvoering

 
                 

Overzicht van de budgettaire gevolgen van

beleid (x € 1 000)

 
  • 19. 
    Bijdragen andere begrotingen Rijk

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

Ontvangsten

6 226 227

7 151 094

8 222 025

7 557 343

7 555 762

6 928 076

7 598 261

19.09 T.l.v. begroting VenW

4 747 940

6 311 294

6 878 283

6 126 891

6 764 943

6 194 579

6 262 528

19.10 T.l.v. FES

1 478 287

839 800

1 343 742

1 430 452

790 819

733 497

1 335 733

Motivering

Motivering

19.09  Ten laste van begroting VenW

Dit begrotingsartikel is technisch van aard.

19.10 Ten laste van het FES

Dit begrotingsartikel is technisch van aard.

Productartikel 19

Producten

In de volgende tabel wordt de bijdrage uit het FES uitgesplitst naar de verschillende categorieën van projecten.

 

Uitsplitsing bijdrage FES (x € 1 000

)

           
   
 

2009

2010

2011

2012

2013

2014

12 mld impuls

465 053

829 020

837 000

     

Bor

230 841

343 040

       

Voorfinanciering GIS

  • 33 000
  • 34 000
 
  • 35 000
  • 35 000
 

BISK-projecten

3 729

  • 161
       

A2 Maastricht

5 000

5 000

       

Amsterdam Zuid-as

 

15 000

25 000

60 000

   

Versterking dijken (amendement 18 Snijder-Hazelhoff)

   

27 890

     

Compartimentering dijken

808

808

       

Haaglanden

1 952

694

       

Enveloppe Noordvleugel A6/9

4 100

4 100

60 000

238 000

478 000

1 216 000

Benutting HWN: Progr. Filevermindering

16 116

16 117

       

Benutting HWN: DVM

305

305

       

Benutting Spoor: Moordrecht

10 000

10 000

       

W4-Leiderdorp

   

24 158

     

PMR

   

408 240

447 199

273 617

98 133

Ander Betalen voor Mobiliteit

48 578

49 239

       

Quick Wins Wegen/Aanpak knooppunten

1 250

14 083

12 833

20 250

   

Quick Wins Vaarwegen

15 000

20 000

20 000

     

Praktijkproef verbetering doorstroming A10 Amster-

           

dam

22 019

19 667

6 581

     

Synergie KRW/WB21 (pijler 3)

9 500

18 580

24 440

28 680

14 880

11 600

Innovatie KRW (pijler 3) 1e tender

35 250

29 750

10 000

     

NSP Rotterdam

3 000

         

BIRK.IJsseldelta

         

10 000

Scheveningen Boulevard

300

2 500

2 200

3 800

2 000

 

Totaal art 19.10

839 800

1 343 742

1 430 452

790 819

733 497

1 335 733

Vanaf 2011 zijn er voor een drietal projecten/programma’s binnen het FES gelden gereserveerd op artikel 15 Projecten in voorbereiding. Dit zijn: de Noordvleugel enveloppe/Zuidas, enveloppe Nota Mobiliteit en de achterlandverbindingen en de projectreservering voor Project Mainportontwikke-ling Rotterdam (PMR). Ondanks dat er overeenstemming is over de totale reservering in het FES voor deze programma’s, kunnen deze gelden op dit moment nog niet aan de begroting van VenW worden toegevoegd. Dit, omdat formeel het vrijgeven – dus de verwerking in de begroting – pas kan plaatsvinden als deze projecten voldoende zijn uitgewerkt en/of er besluitvorming over heeft plaatsgevonden.

Verdiepingshoofdstuk

  • 4. 
    VERDIEPINGSHOOFDSTUK 11 Hoofdwatersystemen
 
               

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)

 

11 Hoofdwatersystemen

2009

2010

2011

2012

2013

2014

Stand ontwerpbegroting 2009

813 582

922 520

777 143

680 067

549 631

708 765

Amendement

1e suppletore wet 2009

84 322

60 542

10 000

15 000

  • 25 000

4 000

Nieuwe mutaties

23 880

62 408

27 187

13 069

61

3 146

Stand ontwerpbegroting 2010

921 784

1 045 470

814 330

708 136

524 692

715 911

Specificatie amendementen en nieuwe mutaties (x € 1 000)

           
     

Uitgaven

2009

2010

2011

2012

2013

2014

  • 1. 
    Prijsbijstelling tranche 2009

14 684

16 831

13 860

11 768

8 747

12 002

  • 2. 
    Loonbijstelling tranche 2009

4 266

4 511

4 584

4 622

5 033

5 308

  • 3. 
    Bijdrage VenW in rijksbrede problematiek
 

-4 282

  • 22 177
  • 21 841
  • 21 224
  • 21 577
  • 4. 
    Bedrijfsvoeringstaakstelling
   

-892

  • 892
  • 892

-892

  • 5. 
    Inhuurtaakstelling amendement Koopmans/Cramer

-463

         
  • 6. 
    Opvragen FES-middelen Innovatie KRW 2e tender

5 000

25 000

10 000

     
  • 7. 
    Opvragen enveloppen CA
 

20 428

25 535

25 535

15 321

15 321

  • 8. 
    Taakstelling enveloppe CA
   
  • 6 813
  • 6 813
  • 6 813
  • 6 813
  • 9. 
    Overboeking uit artikel 15
   

3 200

800

   

Diversen

394

-80

  • 109
  • 109
  • 110
  • 202

Totaal

23 880

62 408

27 187

13 069

61

3 146

Ad 1. Dit betreft de toevoeging van de prijsbijstelling tranche 2009.

Ad 2. Dit betreft de toevoeging van de loonbijstelling tranche 2009.

Ad 3. Dit betreft het aandeel van dit artikel in de rijksbrede

uitvoeringsproblematiek (€ 1,3 mrd. vanaf 2010) en de bijdrage van VenW in de invulling van de tekortreductie van € 1,8 mrd. vanaf 2011 (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 700 IXA, nr. 6).

Ad 4. Dit betreft het aandeel van dit artikel in de taakstelling versobering bedrijfsvoering.

Ad 5. Dit betreft het aandeel van dit artikel in de inhuurtaakstelling

ingevolge het amendement van de leden Koopmans en Cramer (Kamerstukken II, 31 700 XII, nr. 50).

Ad 6. Dit betreft het opvragen van FES-middelen Innovatie KRW.

Ad 7. Dit betreft het opvragen van coalitieakkoordenveloppen aangaande een reservering nieuwe projecten Hoogwaterbeschermingsprogramma en aangaande innovatie deltatechnologie (Pijler 2).

Ad 8. Dit betreft de taakstelling aangaande de coalitieakkoordenveloppen.

Verdiepingshoofdstuk

Ad 9. Uit de beschikbare gelden voor het project Ruimte voor de Rivier op artikel 16, wordt in totaal € 4 mln. overgeboekt ten behoeve van het Hoogwaterbeschermingsprogramma.

 
   

)

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1 000

11 Hoofdwatersystemen

2009

2010

2011

2012

2013

2014

Stand ontwerpbegroting 2009

33 065

52 349

33 300

4 800

2 500

 

Amendement

1e suppletore wet 2009

6 852

         

Nieuwe mutaties

400

         

Stand ontwerpbegroting 2010

40 317

52 349

33 300

4 800

2 500

 

Specificatie amendementen en nieuwe

mutaties (x € 1000)

 
   

Ontvangsten

 

2009

2010

2011

2012

2013

2014

  • 1. 
    Diversen
 

400

         

Totaal

 

400

         

Verdiepingshoofdstuk

12 Hoofdwegennet

 

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (

1 000)

         

12 Hoofdwegennet

2009

2010

2011

2012

2013

2014

Stand ontwerpbegroting 2009

2 680 965

2 955 216

2 255 513

2 590 647

2 942 222

3 805 369

Amendement

1e suppletore wet 2009

  • 538 810

166 203

52 158

 
  • 50 000
  • 50 000

Nieuwe mutaties

301 196

  • 212 158

449 462

307 500

126 253

  • 61 859

Stand ontwerpbegroting 2010

2 443 351

2 909 261

2 757 133

2 898 147

3 018 475

3 693 510

               

Specificatie amendementen en nieuwe mutaties (x € 1 000)

 

Uitgaven

2009

2010

2011

2012

2013

2014

  • 1. 
    Loon- en prijsbijstelling tranche 2009

63 556

68 909

54 903

63 719

75 276

89 640

  • 2. 
    Bijdrage VenW in rijksbrede problematiek
 
  • 10 979
  • 71 034

-72 736

  • 74 907

-76 714

  • 3. 
    Bedrijfsvoeringstaakstelling
   

-3 858

-3 858

  • 3 858

-3 858

  • 4. 
    Inhuurtaakstelling amendement Koopmans/Cramer
  • 1 745
         
  • 5. 
    FES: kasschuif 12 mrd pakket
   

402 000

 
  • 50 000
  • 50 000

Kasschuif Algemene Middelen

   

400 000

78 000

  • 100 000
 

Kasschuif met spoor

250 000

  • 250 000
       
  • 6. 
    Kasschuif met ABvM

51 381

120 231

26 599

     
  • 7. 
    Naar art.13: Maarheeze/Met de Fiets minder Files
  • 2 100
         
  • 8. 
    Van art. 14: Amend.Koopmans/Cramer, nr. 70: N35

5 000

         
  • 9. 
    Van art. 14: N50 Ramspol–Ens

15 222

10 778

       
  • 10. 
    Naar art 14: N62 Sluiskil
  • 5 117
  • 35 877
  • 15 939
  • 40 950
  • 30 007
  • 12 507
  • 11. 
    Desalderingen: bijdragen derden

5 246

25 207

116 307

77 574

68 500

123 477

  • 12. 
    FES-verrekeningen
  • 13 572

11 908

1 414

250

   
  • 13. 
    Naar art 17: Investeringskosten ABvM
     
  • 60 000
  • 60 000
 
  • 14. 
    Kasschuif Mobiliteitsaanpak
  • 100 000
  • 100 000
 
  • 60 000
  • 55 623

3 085

  • 15. 
    Naar MinFin: WST
 
  • 47 560
  • 47 560
  • 47 560
  • 47 560

-43 017

  • 16. 
    Div. overboekingen met HXII

37 947

-7 883

  • 16 478
  • 12 047
  • 1 909
 
  • 17. 
    Van VROM: geluidssanering
 

3 580

3 580

3 580

3 580

3 580

  • 18. 
    Van 16.01: Ontsluiting Tweede Maasvlakte
     

225 233

65 317

 
  • 19. 
    Naar EZ: Park Moerdijk
  • 5 000
         

Diversen

378

-472

-472

  • 472
  • 472

-862

Totaal

301 196

  • 212 158

449 462

307 500

126 253

  • 61 859

Ad 1. Dit betreft de toevoeging van de loon- en prijsbijstelling tranche 2009.

Ad 2. Dit betreft het aandeel van dit artikel in de rijksbrede uitvoerings-problematiek (€ 1,3 mrd. vanaf 2010) en de bijdrage van VenW in de invulling van de tekortreductie van € 1,8 mrd. vanaf 2011 (Kamerstukken II 2008/09, 31 700 IXA, nr. 6).

Ad 3. Dit betreft het aandeel van dit artikel in de taakstelling versobering bedrijfsvoering.

Verdiepingshoofdstuk

Ad 4. Dit betreft het aandeel van dit artikel in de inhuurtaakstelling

ingevolge het amendement van de leden Koopmans en Cramer (Kamerstukken II, 31 700XII, nr. 50).

Ad 5. Dit betreft:

– de FES-bijdrage voor het «Bereikbaarheid/ voorfinanciering f 12 mrd.» pakket dat al is overgeboekt naar het Infrastructuurfonds en nu via een kasschuif met het artikel Spoorwegen van 2009 naar 2011 wordt geschoven.

– Een kasschuif ten gunste van de algemene middelen vanuit latere jaren naar 2012/2013 op het hoofdwegenprogramma.

– Een kasschuif 2009–2010 met het spoorprogramma.

Ad 6. Met deze kasschuif met het hoofdwegenprogramma sluit de kasraming ABvM (artikel 17) aan op de inzichten uit de VGR.

Ad 7. Dit betreft een overboeking vanuit het programma Filevermindering naar het station Maarheeze voor het project «Met de Fiets minder Files».

Ad 8. Het amendement Koopmans en Cramer (Kamerstuk 2008–2009, 31 700A, nr. 70) op de begroting 2009 (artikel 14) geeft een extra impuls voor de aanpak van de N35 tussen Wierden en Nijverdal. Met deze overboeking wordt het begrotingsgeld ten gunste van dit wegproject gebracht.

Ad 9. De bijdrage aan de N50 Ramspol-Ens uit het RSP-budget op

artikel 14 wordt toegevoegd aan het projectbudget op hoofdwegen.

Ad 10. Dit betreft de overheveling van de N62 Tunnel Sluiskil naar artikel 14 Regionale/lokale infrastructuur.

Ad 11. Dit betreft de bijdragen van derden in de uitvoering van door VenW uitgevoerde wegprojecten. Het gaat dan om N18 Varsseveld, Programma aansluitingen, A1/6/9 SAA, N35 Zwolle–Wythmen en A15 MaVa.

Ad 12. Dit betreft de budgettaire aanpassing van de FES-projecten pilot A10 Amsterdam en Quick wins wegen aan de actuele planning.

Ad 13. Uit de voortgangsrapportage ABvM blijkt een stijging van de

investeringskosten van ABvM. Ten opzichte van de tot dusverre gereserveerde middelen moet tot en met 2020 een aanvullend bedrag van € 280 mln. worden uitgetrokken.

Ad 14. Deze kasschuif uit de Mobiliteitsaanpak maakt de inpassing van de uitgaven voor het actieprogramma regionaal OV mogelijk en is realiseerbaar door het in overleg met het ministerie van Financiën mogen aanwenden van het gewijzigde kasritme van het project 2e Coentunnel, als gevolg van een technische omzetting naar een DBFM-contract. Dit resulteert dus niet in een vertraging van het wegenprogramma.

Ad 15. Dit betreft een overheveling van de exploitatiebijdragen

Westerscheldetunnel naar het ministerie van Financiën in het kader van de overdracht aan de Provincie Zeeland.

Verdiepingshoofdstuk

Ad 16. Dit betreft diverse technische boekingen die via de begroting van VenW (XII) verlopen.

Ad 17. Dit betreft de overboeking van geluidsmiddelen naar VenW in het kader van het geluidsaneringsprogramma.

Ad 18. Bij het aanlegbesluit van PMR in 2004 is een separaat FESbudget van ca. € 300 mln. gereserveerd voor de ontsluiting van de Tweede Maasvlakte. Dit budget is gereserveerd voor het oplossen van de problematiek rond met name de Botlekbrug (A15) en aan de begroting van VenW toegevoegd. Met deze mutatie wordt deze uitgave voortaan op het hoofdwegenbudget verantwoord.

Ad 19. Dit betreft een overboeking naar EZ voor de ontwikkeling van het logistiek park Moerdijk.

 
                     

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (x

€ 1 000)

           

12 Hoofdwegennet

       

2009

2010

2011

2012

2013

2014

Stand ontwerpbegroting 2009

       

78 246

127 912

75 415

77 969

251 278

184 750

Amendement

1e suppletore wet 2009

       

-3 499

         

Nieuwe mutaties

       

5 246

25 207

116 307

77 574

68 500

123 477

Stand ontwerpbegroting 2010

       

79 993

153 119

191 722

155 543

319 778

308 227

 

Specificatie amendementen en

nieuwe

mutaties

 

1000)

           

Ontvangsten

       

2009

2010

2011

2012

2013

2014

  • 1. 
    Desalderingen: bijdragen derden
     

5 246

25 207

116 307

77 574

68 500

123 477

Totaal

       

5 246

25 207

116 307

77 574

68 500

123 477

Ad 1. Voor een toelichting wordt verwezen naar het gestelde onder de uitgaven ad 11.

Verdiepingshoofdstuk

13 Spoorwegen

 

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (

1 000)

         

13 Spoorwegen

2009

2010

2011

2012

2013

2014

Stand ontwerpbegroting 2009

2 741 843

2 771 099

2 487 804

2 324 742

2 223 589

2 149 454

Amendement Cramer en Koopmans: 31 700A, nr. 71

20 000

         

Amendement Cramer en Koopmans: 31 700A, nr. 71

  • 20 000
         

1e suppletore wet 2009

136 001

  • 110 852

268176

  • 89 331
  • 26 081

-4 050

Nieuwe mutaties

  • 197 689

315 375

  • 370 066

28 446

60 648

54 887

Stand ontwerpbegroting 2010

2 680 155

2 975 622

2 385 914

2 263 857

2 258 156

2 200 291

               

Specificatie amendementen en nieuwe mutaties (x € 1 000)

 

Uitgaven

2009

2010

2011

2012

2013

2014

  • 1. 
    Loon- en prijsbijstelling tranche 2009

54 629

55 246

48 966

45 469

43 268

40 840

  • 2. 
    Bijdrage VenW in rijksbrede problematiek
 

-9 664

  • 48 442
  • 46 503

-45 108

  • 43 646
  • 3. 
    Bedrijfsvoeringstaakstelling
   

-3

-3

-3

-3

  • 4. 
    Inhuurtaakstelling amendement Koopmans/Cramer
  • 669
         
  • 5. 
    Corr.VJN: kasschuif 12 mrd. pakket
  • 250 000

250 000

  • 402 000
 

50 000

50 000

  • 6. 
    AP-Enveloppe OV: NSP
 

10 214

15 321

20 427

   
  • 7. 
    Taakstelling AP-enveloppe
   

-487

  • 487
   
  • 8. 
    Desalderingen: verrekeningen

-3 749

6 000

8 000

964

3 911

4 116

  • 9. 
    Van art 14: MA Fiets woon-werkroutes
   

5 000

5 000

5 000

 
  • 10. 
    Van art 12: Fileproof: station Maarheeze

2 100

         
  • 11. 
    Van VROM: Geluidssanering
 

3 580

3 580

3 580

3 580

3 580

Diversen

 
  • 1
  • 1
  • 1
   

Totaal

  • 197 689

315 375

  • 370 066

28 446

60 648

54 887

Ad 1. Dit betreft de toevoeging van de loon- en prijsbijstelling tranche 2009.

Ad 2. Dit betreft het aandeel van dit artikel in de rijksbrede uitvoerings-problematiek (€ 1,3 mrd. vanaf 2010) en de bijdrage van VenW in de invulling van de tekortreductie van € 1,8 mrd. vanaf 2011 (Kamerstukken II 2008/09, 31 700 IXA, nr. 6).

Ad 3. Dit betreft het aandeel van dit artikel in de taakstelling versobering bedrijfsvoering.

Ad 4. Dit betreft het aandeel van dit artikel in de inhuurtaakstelling

ingevolge het amendement van de leden Koopmans en Cramer (Kamerstukken II, 31 700XII, nr. 50).

Ad 5. Dit betreft de technisch bij Voorjaarsnota op het spoorartikel verwerkte kasschuif van 2009 naar 2011 ad € 402 mln. tussen

Verdiepingshoofdstuk

het Infrastructuurfonds en de FES-bijdrage voor het «Bereikbaarheid/voorfinanciering f 12 mrd.» programma. Deze wordt voor 2011 ten gunste gebracht van het hoofdwegenprogramma. Tevens vindt een schuif plaats tussen 2009 en 2010 met het wegenprogramma.

Ad 6. Dit betreft het toevoegen van de gelden uit de coalitieakkoord-enveloppe OV voor het onderdeel NSP-kwaliteit.

Ad 7. Het betreft het aandeel van dit artikel in de structurele korting op de coalitieakkoordenveloppen op de Aanvullende post, tranche 2011.

Ad 8. Dit betreft bijdragen van derden die ten gunste van de projecten op het uitgavenprogramma komen en aanpassing voor vaststelling gebruiksvergoeding HSA.

Ad 9. In het kader van de Mobiliteitsaanpak investeert het kabinet

€ 30 mln. extra voor de aanpak van woon-werkroutes en voor de uitbreiding van fietsenstallingen. Deze boeking heeft betrekking op het eerstgenoemde element.

Ad 10. Dit betreft een overboeking vanuit het programma Filevermindering naar het station Maarheeze voor het project «Met de Fiets minder Files».

Ad 11. Dit betreft de overboeking van geluidsmiddelen naar VenW in het kader van het geluidsaneringsprogramma.

 

Opbouw ontvangsten vanaf de

vorige o

ng (

 

000)

         
         

13 Spoorwegen

   

2009

2010

2011

2012

2013

2014

Stand ontwerpbegroting 2009

   

179 448

221 498

279 667

304 837

334 464

344 464

Amendement

1e suppletore wet 2009

   

-36 651

  • 102 498
  • 128 667

-86 661

  • 26 081
  • 14 050

Nieuwe mutaties

   

-3 749

6 000

8 000

964

3 911

4 116

Stand ontwerpbegroting 2010

   

139 048

125 000

159 000

219 140

312 294

334 530

 
                   

Specificatie amendementen en

nieuwe mutaties (x € 1000

)

 

Ontvangsten

   

2009

2010

2011

2012

2013

2014

  • 1. 
    Desalderingen: verrekeningen
 

-3 749

6 000

8 000

964

3 911

4 116

Totaal

   

-3 749

6 000

8 000

964

3 911

4 116

Ad 1. Voor een toelichting wordt verwezen naar het gestelde onder de uitgaven ad 8.

Verdiepingshoofdstuk

14 Regionale en lokale infrastructuur

 

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (

1 000)

         

14 Regionale en lokale infrastructuur

2009

2010

2011

2012

2013

2014

Stand ontwerpbegroting 2009

273 355

277 842

293 978

360 922

381 048

276 031

Amendement Roefs en Koopmans: 31 700A, nr. 22: Fiets

  • 10 000
         

Amendement Roefs en Koopmans: 31 700A, nr. 22: Fiets

20 000

         

Amendement Koopmans en Cramer: 31 700A, nr. 70: N35

5 000

         

1e suppletore wet 2009

86 668

162

-3 738

  • 1 138
  • 1 138
  • 1 138

Nieuwe mutaties

3 958

  • 2 811
  • 48 695

23 834

56 959

  • 17 771

Stand ontwerpbegroting 2010

378 981

275 193

241 545

383 618

436 869

257 122

Specificatie amendementen en nieuwe mutaties (x € 1 000

)

Uitgaven

 

2009

2010

2011

2012

2013

2014

  • 1. 
    Loon- en prijsbijstelling tranche 2009
 

5 844

5 941

6 283

7 715

8 143

5 899

  • 2. 
    Bijdrage VenW in rijksbrede problematiek
   

-8 538

  • 18 224
  • 18 630
  • 18 813
  • 18 091
  • 3. 
    Inhuurtaakstelling amendement Koopmans/Cramer
  • 1
         
  • 4. 
    FES: Scheveningen boulevard
 

300

2 500

2 200

3 800

2000

 
  • 5. 
    Enveloppe OV: ketenversterking
   

5 107

5 107

     
  • 6. 
    Naar art 12: Amend.Koopmans/Cramer, nr.

70: N35

  • 5 000
         
  • 7. 
    Naar art 13: MA Fiets woon-werkroutes
     
  • 5 000
  • 5 000
  • 5 000
 
  • 8. 
    Van art 12: N62 Sluiskil
 

5 117

35 877

15 939

40 950

30 007

12 507

  • 9. 
    Naar art 12: N50 Ramspol-Ens
 
  • 15 222
  • 10 778
       
  • 10. 
    Kasschuif Mobiliteitsaanpak
 

100 000

100 000

 

60 000

55 623

-3 085

  • 11. 
    Naar BDU: Mobiliteitsaanpak
 

-78 665

  • 121 335
  • 50 000
  • 50 000
   
  • 12. 
    Amendement Cramer: quick-scan
   
  • 10 000
       
  • 13. 
    Naar EZ: REP
 
  • 5 000
  • 5 000
  • 5 000
  • 15 000
  • 15 000
  • 15 000

Diversen

 

-3 415

3 415

  • 1
  • 1
  • 1
 

Totaal

 

3 958

  • 2 811
  • 48 695

23 834

56 959

  • 17 771

Ad 1. Dit betreft de toevoeging van de loon- en prijsbijstelling tranche 2009.

Ad 2. Dit betreft het aandeel van dit artikel in de rijksbrede uitvoerings-problematiek (€ 1,3 mrd. vanaf 2010) en de bijdrage van VenW in de invulling van de tekortreductie van € 1,8 mrd. vanaf 2011 (Kamerstukken II 2008/09, 31 700 IXA, nr. 6).

Ad 3. Dit betreft het aandeel van dit artikel in de inhuurtaakstelling

ingevolge het amendement van de leden Koopmans en Cramer (Kamerstukken II, 31 700XII, nr. 50).

Ad 4. Het gaat hier om een FES-bijdrage in het project Scheveningen boulevard.

Verdiepingshoofdstuk

Ad 5. Dit betreft het toevoegen van de gelden uit de coalitieakkoord-enveloppe OV voor het onderdeel ketenversterking quick wins gekoppeld aan 5%.

Ad 6. Het amendement Koopmans en Cramer (Kamerstuk 2008–2009, 31 700 A, nr. 70) op de begroting 2009 (artikel 14) geeft een extra impuls voor de aanpak van de N35 tussen Wierden en Nijverdal. Met deze overboeking wordt het begrotingsgeld ten gunste van dit wegproject gebracht.

Ad 7. In het kader van de Mobiliteitsaanpak investeert het kabinet

€ 30 mln. extra voor de aanpak van woon-werkroutes en voor de uitbreiding van fietsenstallingen. Deze boeking naar artikel 13 heeft betrekking op het eerstgenoemde element.

Ad 8. Dit betreft de overheveling van de N62 Tunnel Sluiskil vanuit artikel 12 Hoofdwegen naar dit artikel.

Ad 9. De bijdrage aan de N50 Ramspol-Ens uit het RSP-budget op

artikel 14 wordt toegevoegd aan het projectbudget op hoofdwegen (artikel 12).

Ad 10. Deze kasschuif uit de Mobiliteitsaanpak maakt de inpassing van de uitgaven voor het actieprogramma regionaal OV mogelijk en is realiseerbaar door het in overleg met het ministerie van Financiën mogen aanwenden van het gewijzigde kasritme van het project 2e Coentunnel, als gevolg van een technische omzetting naar een DBFM-contract. Dit resulteert dus niet in een vertraging van het wegenprogramma.

Ad 11. Het Kabinet stelt maximaal € 500 mln. beschikbaar voor

regionale OV-projecten (Mobiliteitsaanpak; actieprogramma regionaal OV). Hiervan is € 300 mln. gedekt uit de beschikbare middelen voor regionale en lokale projecten. Deze middelen worden nu via de BDU beschikbaar gesteld. De overige € 200 mln. wordt gedekt uit de gereserveerde gelden voor de enveloppe OV. De betrokken regionale overheden zullen de projecten voor vijftig procent cofinancieren zodat totaal € 1 mrd. beschikbaar is voor verbeteringen in het regionale OV.

Ad 12. Via de BDU wordt de € 10 mln. uit het amendement Cramer

(Kamerstukken II, 2007–2008, 31 474 XII, nr. 10) (op de Voorjaarsnota 2008) beschikbaar gesteld. Deze bijdrage is tevens beschreven als onderdeel van de € 90 mln. voor quick-scans gedecentraliseerde spoorlijnen in de Mobiliteitsaanpak.

Ad 13. Dit betreft een overboeking in het kader van het Regio Specifiek Pakket voor Noord-Nederland (RSP-ZZL) om de uitgaven voor het ruimtelijk-economisch programma op de begroting van EZ te kunnen verantwoorden.

Verdiepingshoofdstuk

15 Hoofdvaarwegennet

 

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (

1 000)

         

15 Hoofdvaarwegennet

2009

2010

2011

2012

2013

2014

Stand ontwerpbegroting 2009

746 958

765 609

763 636

773 008

685 054

755 068

Amendement

1e suppletore wet 2009

-30 875

125 000

   
  • 25 000
  • 25 000

Nieuwe mutaties

  • 1 786

17 973

11 376

21 165

1 806

3 699

Stand ontwerpbegroting 2010

714 297

908 582

775 012

794 173

661 860

733 767

               

Specificatie amendementen en nieuwe mutaties (x € 1 000)

 

Uitgaven

2009

2010

2011

2012

2013

2014

  • 1. 
    Loonbijstelling tranche 2009

7 026

7 455

7 246

7 273

7 028

7 204

  • 2. 
    Prijsbijstelling tranche 2009

11 860

12 017

12 085

12 251

10 524

11 930

  • 3. 
    Bijdrage VenW in rijksbrede problematiek
  • 2 637
  • 14 123
  • 14 290
  • 13 948
  • 13 972
 
  • 4. 
    Bedrijfsvoeringstaakstelling
   
  • 1 249
  • 1 249
  • 1 249
  • 1 249
  • 5. 
    Inhuurtaakstelling amendement Koopmans/Cramer

-766

         
  • 6. 
    Schelderadarketen

11 718

-3 015

-966

1 897

  • 2 432
 
  • 7. 
    Vaarweg Meppel-Ramspol
   

500

2 500

2 000

 
  • 8. 
    Zuid-Willemsvaart –

14 400

4 000

8 000

12 900

   

Diversen

6 212

153

  • 117
  • 117
  • 117
  • 214

Totaal

  • 1 786

17 973

11 376

21 165

1 806

3 699

Ad 1. Dit betreft de toevoeging van de loonbijstelling tranche 2009.

Ad 2. Dit betreft de toevoeging van de prijsbijstelling tranche 2009.

Ad 3. Dit betreft het aandeel van dit artikel in de rijksbrede uitvoerings-problematiek (€ 1,3 mrd. vanaf 2010) en de bijdrage van VenW in de invulling van de tekortreductie van € 1,8 mrd. vanaf 2011 (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 700 IXA, nr. 6).

Ad 4. Dit betreft het aandeel van dit artikel in de taakstelling versobering bedrijfsvoering.

Ad 5. Dit betreft het aandeel van dit artikel in de inhuurtaakstelling

ingevolge het amendement van de leden Koopmans en Cramer (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 700 XII, nr. 50).

Ad 6. In de raming van de VBS (VerkeersBegeleidingsSysteem)

ontvangsten is rekening gehouden met een tariefverhoging die niet geëffectueerd is. Verder zijn de investeringen in de

Verdiepingshoofdstuk

Schelderadarketen lager dan in de begroting is geraamd. Hierdoor wordt de uitgavenraming (desaldering) bij dit project bijgesteld.

Ad 7. Deze desaldering heeft betrekking op bijdragen uit de regio

(Provincie Overijssel en Drenthe, gemeenten Zwartewaterland en Meppel) ten behoeve van de vaarweg Meppel-Ramspol (Keersluis Zwartsluis).

Ad 8. Deze desaldering heeft enerzijds betrekking op een correctie van een in 2007 en 2008 opgenomen dubbele mutatie en anderzijds wordt van de gemeente Den Bosch en de Provincie Noord Brabant een bijdrage ontvangen ten behoeve van de ZuidWillemsvaart (Maas–Berlicum).

 
     

)

Opbouw ontvangsten vanaf de

vorige ontwerpbegroting

(x € 1 000

15 Hoofdvaarwegennet

 

2009

2010

2011

2012

2013

2014

Stand ontwerpbegroting 2009

 

32 413

40 640

32 490

28 350

5 000

 

Amendement

1e suppletore wet 2009

 

15 596

         

Nieuwe mutaties

 
  • 19 867

1 255

7 534

17 297

  • 432
 

Stand ontwerpbegroting 2010

 

28 142

41 895

40 024

45 647

4 568

 

Specificatie amendementen en

nieuwe mutaties (x € 1000)

 
   

ontvangsten

2009

2010

2011

2012

2013

2014

  • 1. 
    Schelderadarketen
  • 2. 
    Zuid Willemsvaart
  • 3. 
    Vaarweg Meppel-Ramspol
  • 4. 
    Verruiming Twentekanalen
  • 5. 
    Maasroute fase II, realisatie
  • 6. 
    Diversen
  • 11 718
  • 14 400

2 000

3  111 1 140

-3 015 4 000

270

-966

8 000

500

1  897 12 900

2  500

  • 2 432 2 000
 

Totaal

  • 19 867

1 255

7 534

17 297

  • 432
 

Ad 1. Deze bijstelling wordt aangebracht omdat in de raming van de VBS (VerkeersBegeleidingsSysteem) ontvangsten rekening is gehouden met een tariefverhoging die niet geëffectueerd is. Verder zijn de investeringen in de Schelderadarketen lager dan in de begroting geraamd is, waardoor de inkomsten analoog daaraan ook lager zijn.

Ad 2. Naast een correctie van een in 2007 en 2008 opgenomen dubbele mutatie, wordt van de gemeente Den Bosch en de Provincie Noord Brabant een bijdrage ontvangen ten behoeve van de Zuid-Willemsvaart (Maas-Berlicum).

Verdiepingshoofdstuk

Ad 3. Ten behoeve van de vaarweg Meppel-Ramspol (Keersluis Zwartsluis) wordt een bijdrage van de regio ontvangen (Provincie Overijssel en Drenthe, gemeenten Zwartewaterland en Meppel).

Ad 4. Ten behoeve van de verruiming van het Twentekanaal wordt

een bijdrage van € 2 mln. ontvangen door verkoop van zand en overheveling uit de A35.

Ad 5. Van de Europese Unie wordt ca. € 3,1 mln. aan TEN-subsidie (Trans Europees Netwerk) ontvangen ten behoeve van de Maasroute Fase II.

Verdiepingshoofdstuk

16 Megaprojecten niet verkeer en vervoer

 

Opbouw uitgaven vanaf de vorige

ontwerpbegroting (

xc51.000)

         

16 Megaprojecten niet verkeer

en vervoer

2009

2010

2011

2012

2013

2014

Stand ontwerpbegroting 2009

   

288 105

356 701

791 045

772 544

623 066

426 089

Amendement

1e suppletore wet 2009

   
  • 277
         

Nieuwe mutaties

   

7 025

7 940

20 657

21 345

  • 213 371
  • 56 470

Stand ontwerpbegroting 2010

   

294 853

364 641

811 702

793 889

409 695

369 619

   

Specificatie amendementen en nieuwe mutaties (x € 1.000)

Uitgaven

2009

2010

2011

2012

2013

2014

  • 1. 
    Loon-enprijsbijstelling tranche 2009 6263
  • 2. 
    Bedrijfsvoeringstaakstelling
  • 3. 
    Inhuurtaakstelling amendement Koopmans/Cramer – 36
  • 4. 
    Bijdragen derden 798
  • 5. 
    Overboeking naar artikel 12
  • 6. 
    Overboeking naar artikel 11

7 731 209

23 720 -49

186

-3 200

22 194 -49

  • 800

8 911 -49

3 000 - 225 233

8 896 - 49

  • 65 317

Totaal 7 025

7 940

20 657

21 345

  • 213 371
  • 56 470
  • 1. 
    Dit betreft de toevoeging van de loon- en prijsbijstelling tranche 2009.
  • 2. 
    Dit betreft het aandeel van dit artikel in de taakstelling versobering bedrijfsvoering.
  • 3. 
    Dit betreft het aandeel van dit artikel in de inhuurtaakstelling ingevolge het amendement van de leden Koopmans en Cramer (Kamerstukken II, 31 700XII, nr. 50).
  • 4. 
    Deze desaldering heeft betrekking op bijdragen van het Hoogheemraadschap Delfland en het Havenbedrijf Rotterdam in de kosten voor aanleg van duinen, planschade/nadeelcompensatie en de stimuleringsregeling Zeeland.
  • 5. 
    Bij het aanlegbesluit van PMR in 2004 is een separaat FES-budget van ca. € 300 mln. gereserveerd voor de ontsluiting van de Tweede Maasvlakte. Dit budget is gereserveerd voor het oplossen van de problematiek rond met name de Botlekbrug (A15) en aan de begroting van VenW toegevoegd. Met deze mutatie wordt deze uitgave voortaan op het hoofdwegenbudget (artikel 12) verantwoord.
  • 6. 
    Ten behoeve van het Hoogwaterbeschermingsprogramma wordt in totaal € 4 mln. overgeboekt naar artikel 11.

Verdiepingshoofdstuk

 

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting

(x € 1 00

 
   

16 Megaprojecten niet verkeer en vervoer

2009

2010

2011

2012

2013

2014

Stand ontwerpbegroting 2009

   

20 000

20 000

20 000

20 000

Amendement

1e suppletore wet 2009

Nieuwe mutaties

798

209

186

 

3 000

 

Stand ontwerpbegroting 2010

798

209

20 186

20 000

23 000

20 000

Specificatie amendementen en nieuwe

mutaties (x € 1.000)

 
   

Ontvangsten

 

2009

2010

2011

2012

2013

2014

  • 1. 
    Bijdrage HHS Delfland
  • 2. 
    Bijdrage Havenbedrijf Rotterdam
 

798

209

186

 

3 000

 

Totaal

 

798

209

186

 

3 000

 
  • 1. 
    Door het Hoogheemraadschap Delfland wordt bijgedragen in de kosten voor de aanleg van duinen.
  • 2. 
    Van het Havenbedrijf Rotterdam wordt een bijdrage van € 3 mln. ontvangen voor planschade/nadeelcompensatie en de stimuleringsregeling Zeeland.

Verdiepingshoofdstuk

17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

 

Opbouw uitgaven vanaf de vorige

ontwerpbegroting (

1 000)

         

17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

 

2009

2010

2011

2012

2013

2014

Stand ontwerpbegroting 2009

   

140 010

175 660

220 000

150 000

210 000

220 000

Amendement

1e suppletore wet 2009

   

149 642

38 579

       

Nieuwe mutaties

   
  • 48 389
  • 116 477
  • 21 927

3 177

64 459

64 672

Stand ontwerpbegroting 2010

   

241 263

97 762

198 073

153 177

274 459

284 672

 

Specificatie amendementen en ni

 

mutaties (x € 1

   

Uitgaven

   

2009

2010

2011

2012

2013

2014

  • 1. 
    Loon-enprijsbijstelling tranche 2009                                      2992              3754
  • 2. 
    Bedrijfsvoeringstaakstelling
  • 3. 
    Van art 12: Inpassing hogere investeringskosten cf.VGR
  • 4. 
    Kasplanning cf. programmering                                          –51381 –120 231

4 701 - 29

26 599

3 206 - 29

60 000

4 488 - 29

60 000

4 701 - 29

Totaal

48 389

116 477

21 927

3 177

64 459

64 672

Ad 1. Dit betreft de toevoeging van de loon- en prijsbijstelling tranche 2009.

Ad 2. Dit betreft het aandeel van dit artikel in de taakstelling versobering bedrijfsvoering.

Ad 3. Uit de voortgangsrapportage ABvM blijkt een stijging van de

investeringskosten van ABvM. Ten opzichte van de tot dusverre gereserveerde middelen moet t/m 2020 een aanvullend bedrag van € 280 mln. worden uitgetrokken.

Ad 4. Met deze kasschuif met het hoofdwegenprogramma sluit de kasraming ABvM (artikel 17) aan op de inzichten uit de VGR.

Verdiepingshoofdstuk

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1 00

17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

2009

2010

2011

2012

2013

2014

Stand ontwerpbegroting 2009

00000

Amendement

1e suppletore wet 2009

812

Nieuwe mutaties

Stand ontwerpbegroting 2010

812

0

Verdiepingshoofdstuk

18 Overige uitgaven

 

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (

1 000)

         

18 Overige uitgaven

2009

2010

2011

2012

2013

2014

Stand ontwerpbegroting 2009

53 754

56 071

535 586

242 901

5 875

5 988

Amendement

1e suppletore wet 2009

33 146

         

Nieuwe mutaties

  • 37 749

-3 039

275

132

135

138

Stand ontwerpbegroting 2010

49 151

53 032

535 861

243 033

6 010

6 126

             

Specificatie amendementen en nieuwe mutaties (x € 1 000)

 

Uitgaven 2009

2010

2011

2012

2013

2014

  • 1. 
    Loon-enprijsbijstelling tranche 2009 350
  • 2. 
    Bedrijfsvoeringstaakstelling
  • 3. 
    Inhuurtaakstelling amendement Koopmans/Cramer – 14
  • 4. 
    Naar HXII: BES –5000
  • 5. 
    Naar VROM: DSM –24000
  • 6. 
    Naar EZ: innovatieproramma –12500 Diversen 3415

376 -3 415

294 - 19

151 - 19

154 - 19

157 - 19

Totaal – 37 749

-3 039

275

132

135

138

Ad 1. Dit betreft de toevoeging van de loon- en prijsbijstelling tranche 2009.

Ad 2. Dit betreft het aandeel van dit artikel in de taakstelling versobering bedrijfsvoering.

Ad 3. Dit betreft het aandeel van dit artikel in de inhuurtaakstelling

ingevolge het amendement van de leden Koopmans en Cramer (Kamerstukken II, 31 700XII, nr. 50).

Ad 4. Dit betreft de een overboeking in het kader van de toezeggingen die VenW heeft gedaan met betrekking tot de drie BES-eilanden.

Ad 5. Dit betreft een overboeking naar VROM voor de uitvoering van het convenant met DSM over het stopzetten van de ammoniak-stromen tussen Geleen en IJmuiden.

Ad 6. Dit betreft een overboeking naar EZ voor het aandeel van VenW in het innovatieprogramma Logistiek (Dieselakkoord).

Verdiepingshoofdstuk

 

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting

(x € 1 00

 
   

18 Overige uitgaven

2009

2010

2011

2012

2013

2014

Stand ontwerpbegroting 2009

35 142

34 966

517 995

237 138

   

Amendement

1e suppletore wet 2009

248 489

         

Nieuwe mutaties

Stand ontwerpbegroting 2010

283 631

34 966

517 995

237 138

   

Verdiepingshoofdstuk

19 Bijdragen andere begrotingen Rijk

19.09 Ten laste van begroting Verkeer en Waterstaat

 
   

)

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1 000

19.09 Ten laste van begroting VenW

2009

2010

2011

2012

2013

2014

Stand ontwerpbegroting 2009

6 202 356

6 571 193

6 185 158

6 449 967

6 280 745

6 475 816

Amendement Koopmans en Cramer: 31 700A, nr. 70

5 000

         

Amendement Roefs en Koopmans: 31 700A, nr. 22

10 000

         

1e suppletore wet 2009

18 048

309 958

19 105

-3 808

  • 106 138

-76 138

Nieuwe mutaties

75 890

  • 2 868
  • 77 372

318 784

19 972

  • 137 150

Stand ontwerpbegroting 2010

6 311 294

6 878 283

6 126 891

6 764 943

6 194 579

6 262 528

Voor de toelichting wordt verwezen naar de verdiepingsbijlage van artikel 39 in de begroting van VenW (XII).

19.10 Ten laste van het Fonds Economische Structuurversterking

 

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1 000)

 
   

19.10 Ten laste van het fonds economische structuurversterking

2009

2010

2011

2012

2013

2014

Stand ontwerpbegroting 2009

1 177 902

1 232160

980 680

771 769

726 497

1 321 733

1e suppletore wet 2009

  • 329 830

72 174

436 158

15 000

5 000

14 000

Nieuwe mutaties

-8 272

39 408

13 614

4 050

2 000

 

Stand ontwerpbegroting 2010

839 800

1 343 742

1 430 452

790 819

733 497

1 335 733

     
   
   

2008

2009

2010

2011

2012

2013

  • 1. 
    Pilot A10 Amsterdam
  • 2. 
    Quick Wins Wegen: knooppunten
  • 3. 
    Innovatie KRW 2e tender
  • 4. 
    Scheveningen Boulevard

-

9 614

3 958

5 000

300

8 033

3 875

25 000

2 500

1  581 - 167

10 000

2  200

250 3 800

2000

 

Totaal

-

8 272

39 408

13 614

4 050

2000

 

Ad 1/2. Met deze kasschuiven wordt de FES-bijdrage in lijn gebracht met de financieringsbehoefte van de projecten pilot A10 Amsterdam en de Quick Wins Wegen: knooppunten.

Verdiepingshoofdstuk

Ad 3. Deze bijdrage van het FES betreft de 2e tender ten behoeve van het programma Innovatie Kaderrichtlijn Water.

Ad 4. Dit betreft de overboeking vanuit het FES betreffende het project «Scheveningen Boulevard».

De bijlagen

  • 5. 
    DE BIJLAGEN

5.1 Overzichtsconstructie Kustwacht Nederland Nieuwe Stijl

De Kustwacht Nederland nieuwe stijl is sinds 1 januari 2007 actief. De minister van VenW is als coördinerend minister voor Noordzee-aangele-genheden verantwoordelijk voor het proces van totstandkoming van geïntegreerd beleid en het activiteitenplan en begroting voor de Noordzee. De minister van Defensie is beheerder van de Kustwacht, wat betekent dat deze verantwoordelijk is voor het opstellen van het activiteitenplan en begroting Kustwacht NL alsmede de uitvoering daarvan met inzet van eigen en toegewezen mensen en middelen. Alle bij de Kustwacht betrokken ministeries behouden hun eigen wettelijke verantwoordelijkheden. Het integrale beleid en daarvan afgeleide activiteitenplan en begroting waarover de ministerraad beslist worden zodanig concreet dat elke minister zich daarover in het parlement kan verantwoorden en vormen in feite een integraal contract tussen de verschillende departementen en de Kustwacht NL.

Het onderstaande overzicht kan worden beschouwd als de basis voor het door Defensie opgestelde activiteitenplan en begroting 2010–2014 en wordt door VenW gepubliceerd in de rol van coördinerend ministerie. In de overzichtsconstructie wordt een onderscheid gemaakt in de uitgaven van de Kustwacht zelf en de uitgaven die de deelnemende departementen ten behoeve van de Kustwacht verrichten.

Defensie/kustwacht

+ Betreft de uitgavenbudgetten in beheer van de Kustwacht NL.

+ Defensie is beheerder van het Kustwachtcentrum (KWC), nagenoeg de gehele personele bezetting is Defensiepersoneel. Het KWC is het informatiecentrum van de Noordzee, waar het actuele beeld van (scheeps-)activiteiten, (veiligheids-)incidenten en verontreinigingen op de Noordzee beschikbaar is.

+ Het uitgavenbudget Kustwacht is begin 2008 structureel verhoogd door de overdracht van de exploitatiebudgetten voor de Kustwacht-schepen (te betrekken van de Rijksrederij in oprichting) en de exploitatiebudgetten voor de twee Kustwachtvliegtuigen. In 2009 en 2010 zijn aanvullende fondsen beschikbaar voor het completeren van het walradarproject.

Verkeer en Waterstaat

+ Het betreft de inzet vaarwegmarkering, loodsen, liaison en lucht-waarnemers.

Defensie

+ De bijdrage van de Koninklijke Marechaussee bedraagt 10 VTE’n. Hiervoor zijn de integrale middensommen opgebracht.

+ De kosten van de vliegers (14 VTE’n) ten behoeve van de Kustwachtvliegtuigen zijn onderdeel van de begroting van CLSK.

+ Deze aanvullende bijdragen van Defensie aan de Kustwacht NL zijn onderdeel van het kostenbudget Kustwacht NL.

Financiën

+ De bijdrage van de Douane bedraagt 20 VTE’n. Hiervoor zijn de integrale middensommen opgebracht. De inzet van de ten behoeve van de Douane in te zetten schepen is onderdeel geworden van het uitgavenbudget Kustwacht NL.

De bijlagen

Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

+ Visserijtoezicht betreft de inzet van AID op het NCP en in internationaal verband. De inzet van het schip de Barend Biesheuvel is onderdeel geworden van het uitgavenbudget Kustwacht NL.

+ Voor de personele bijdrage van de AID (12 VTE’n) zijn de integrale middensommen opgebracht.

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

+ Activiteiten en bedragen zijn afkomstig uit de agentschapsbegroting

van de KLPD. + Inzet helikopters geschiedt op afroep voor luchtwaarneming of

spoedeisende zoekvluchten. Alleen in 2009 is er geen inzet van

helikopters door het KLPD. + De personele en materiële inzet betreft enerzijds de justitiële afwerking

van geconstateerde strafbare feiten en strafrechtelijke onderzoeken

alsmede de coördinatie en anderzijds de inzet bij calamiteiten van vijf

zeevaartuigen, bomverkenners, duikers, Rampen Identificatie Team,

speedboten, LOCC en mobiele communicatie-units.

Economische Zaken

+ Activiteiten en bedragen zijn afkomstig uit de begroting van Staatstoezicht op mijninstallaties.

+ Betreft gebruik politiehelikopters voor mijnbouwcontroles, kosten inspecteurs en analyse watermonsters.

Justitie

Vooralsnog is gebleken dat Justitie geen kosten maakt die specifiek zijn toe te rekenen aan de Kustwacht.

De bijlagen

De bijlagen

5.2 Lijst met afkortingen

A.

APB

AMvB

ATB

B.

BCF

BDU

BERZOB

B&O

BISK

BKL

BLS

BPRW

BOR

BRG

Actieplan en begroting Algemene Maatregel van Bestuur Automatische treinbeveiligingssystemen

BTW Compensatiefonds

Brede doeluitkering

Bereikbaarheid Zuid-Oost Brabant over water

Beheer en onderhoud

Besluit subsidies investeringen kennisinfrastructuur

Basis kustlijn

Baten-Lastenstelsel

Beheerplan voor de rijkswateren

Bereikbaarheidsoffensief Randstad

Bestaand Rotterdams Gebied

C.

CS

Centraal station

D.

DBFM

DGP

DGR

DRIP

DUU

E.

ERTMS EISR ETCS EU

F.

FES FTE

G.

GDU GIS GPS GVB

H.

ha

HBR

H&I

HSA

HSL

I.

IBO ICES

Design Build Finance Maintenance Directoraat-generaal personenvervoer Deltaplan grote rivieren Dynamische route informatie panelen Directe uitvoeringsuitgaven

European Rail Traffic Management System Economische Impactstudie Railgoederenvervoer European Train Control System Europese Unie

Fonds economische structuurversterking Full-time equivalent

Gebundelde doeluitkering Geluidsisolatieproject Schiphol Global Positioning System Grootschalige Verwerking Baggerspecie

Hectare

Havenbedrijf Rotterdam Herstel & Inrichting High Speed Alliance Hogesnelheidslijn

Interdepartementaal Beleidsonderzoek Interdepartementale Commissie voor Economische Structuurversterking

De bijlagen

IF                       Infrastructuurfonds

IPG                    Innovatieprogramma Geluid

IRMA                INTERREG Rijn en Maasactiviteiten

IVM                   Integrale Verkenning Maas

K.

KBA

KLPD

KRW

Kosten Baten Analyse

Korps Landelijke Politie Diensten

(Europese) Kaderrichtlijn Water

L.

LMCA

Landelijke markt en capaciteitsanalyses

M.

MER                  Milieu Effect Rapportage

MHW                Maatgevend hoogwater

MIT                   Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport

MIRT                 Meerjarenprogramma Infrastructuur Ruimte en Transport

MJPO               Meerjarenprogramma ontsnippering

MLN                  Miljoen

MTR                  Mid-term review Beheer en Onderhoud

N.

NAP                  Nieuw Amsterdams Peil

NBW                 Nationaal Bestuursakkoord Water

NS                     Nederlandse Spoorwegen

NSP                  Nieuwe sleutelprojecten

NV                     Naamloze vennootschap

NVGS               Nota vervoer gevaarlijke stoffen

NVVP                Nationaal verkeers- en vervoersplan

O.

OV

Openbaar vervoer

P.

PAGE                Plan van aanpak goederen emplacementen

PKB                   Planologische kernbeslissing

PMR                  Project mainportontwikkeling Rotterdam

PPC                   Public Private Comparator

PPS                   Publiek private samenwerking

PU                     Productuitgaven

PVVP                 Provinciaal verkeers- en vervoersplan

R.

RIT RVVP RW RWS

Rail Infra Trust

Regionaal verkeers- en vervoersplan

Rijkswegen

Rijkswaterstaat

S.

SAAL

SOIT

SNIP

SRK

SUBBIED

SVB

Schiphol Amsterdam Almere Lelystad

Subsidieregeling openbare inland terminals

Spelregelkader natte infrastructuurprojecten

Schelderadarketen

Subsidieregeling Baggeren bebouwd gebied

Stimulering verwerking baggerspecie

De bijlagen

SVV

Structuurschema verkeer en vervoer

T.

TCI TEN

U.

UPR UWO

V.

VBS

VenW

VNK

VINEX

VROM

Tijdelijke Commissie Infrastructuur Transeuropese netwerken

Urgentieprogramma Randstad Uitwerkingsovereenkomst

Verkeersbegeleidende Systemen

Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Veiligheid Nederland in Kaart

Vierde nota ruimtelijke ordening extra

Ministerie van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en

Milieubeheer

W.

WB21

WST

WTC

Waterbeheer 21e eeuw Westerscheldetunnel World trade centre

Z.

ZSM ZZL

Zichtbaar, slim en meetbaar Zuiderzeelijn

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.