31844 - Wijziging van enkele bijzondere wetten in verband met de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
Dit wetsvoorstel werd op 29 januari 2009 ingediend door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Ter Horst1.
Dit voorstel is gebaseerd op de overweging, dat het wenselijk is om in enkele bijzondere wetten de beslistermijnen aan te passen met het oog op de inwerkingtreding van de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen.
Inhoudsopgave
Wijziging van enkele bijzondere wetten in verband met de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen
Bij dit wetsvoorstel werden twee nota's van wijziging, twee nota's van verbetering en een amendement ingediend. (26 stuks)2 |
29 januari 2009, koninklijke boodschap, nr. 1
KST127530 Koninklijke boodschap publicatie: 6 februari 2009 |
2 |
29 januari 2009, voorstel van wet, nr. 2
KST127531 Voorstel van wet publicatie: 6 februari 2009 |
2 |
29 januari 2009, memorie van toelichting, nr. 3
KST127532 Memorie van toelichting publicatie: 6 februari 2009 |
Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met het inleidende gedeelte van de memorie van toelichting, alle documenten in dit dossier, een overzicht van door dit wetsvoorstel gewijzigde wetten, een overzicht van Kamerleden en bewindslieden die bij de behandeling van dit dossier het woord hebben gevoerd en een overzicht van verwante dossiers.
De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de Parlementaire Monitor van PDC Informatie Architectuur.
Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.
- 1.PvdA-bestuurder, minister en senator. Studeerde psychologie en was wetenschapper en docent op tandheelkundig gebied. Haar bestuurlijke loopbaan liep via de Amsterdamse raad, de Universiteit van Amsterdam, een wethouderschap in Amsterdam en het burgemeesterschap in Nijmegen tot een ministerschap in het kabinet-Balkenende IV (2007-2010). In dat kabinet was zij minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Daarna voorzitter van de HBO-raad en in 2011-2015 Eerste Kamerlid. Hield zich in de Senaat bezig met volksgezondheid en verkeer. Gold als een krachtdadige en charmante bestuurder, maar was als minister wat minder gelukkig omdat haar wat ongeduldige en doelgerichte bestuursstijl soms weerstand opriep.
- 2.Energieke, strijdbare en debatvaardige Brabantse SP-politicus; eerst drie jaar in de Eerste Kamer en daarna, vanaf 2006, ruim veertien jaar in de Tweede Kamer. Was als docent geschiedenis verbonden aan de Universiteit van Amsterdam en daarna directeur van het wetenschappelijk bureau van de SP, waarvan hij later voorzitter werd. Als Kamerlid woordvoerder op het gebied van het binnenlands bestuur, constitutionele zaken, koninklijk huis, kiesrecht, beloning ambtsdragers, werkwijze van de Kamer, Koninkrijksaangelegenheden en veiligheid. Was tevens lid van het Presidium. Bracht in 2016 een wet over bescherming van klokkenluiders tot stand en had in 2020 succes met een voorstel in eerste lezing over het correctief referendum. Sinds 1 april 2021 is hij hoogleraar 'Erasmiaanse waarden' aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Hij promoveerde eerder op een studie over het 19-eeuwse conservatisme.
- 3.In haar optreden bescheiden CDA-Tweede Kamerlid uit Drenthe, dat met enkele onderbrekingen bijna tien jaar zitting had in het parlement. Was daarvoor freelance historica, medewerkster van een lid van het Europees Parlement en lid van Provinciale Staten van Drenthe. Als Kamerlid onder meer woordvoerster volksgezondheid (medische ethiek, geneesmiddelen, orgaandonatie, geneeskundige zorg). Voerde bijvoorbeeld het woord over de Zorgverzekeringswet, over de vrije artsenkeuze en over de positie van patiƫnten- en consumentenorganisaties. Daarnaast hield zij zich bezig met Grondwetszaken en zaken rond het koninklijk huis.
- 4.Haagse PvdA-bestuurder en politicus, die na acht jaar wethouderschap (van sociale zaken, werkgelegenheid, onderwijs en integratie) in de hofstad ruim zes jaar Tweede Kamerlid was. Voor zijn politieke loopbaan was hij negentien jaar ambtenaar bij de provincie Zuid-Holland. Als Kamerlid woordvoerder binnenlands bestuur (provincies, gemeenten, herindelingen, waterschappen, financiering partijen, normering inkomens) en Koninkrijksrelaties en in 2007-2010 voorzitter van de algemene commissie voor Jeugd en Gezin. Zat verder een werkgroep voor die zich bezighield met de toekomst van de Jeugdzorg. Was een jaar fractiesecretaris en lid van het Kamerpresidium. Werd in 2013 voorzitter van het college van bestuur van ROC Mondriaan in Den Haag.
- 5.Hoffelijke en bezadigde VVD-bestuurder en politicus. Na het voortijdige aftreden van Van Aartsen in maart-juni 2006 als 'tussenpaus' voorzitter van de VVD-Tweede Kamerfractie. Maakte in die functie de kwestie-Hirsi Ali mee. Hij was sinds mei 1998 lid van die Kamer en bleef dat tot september 2012. Was woordvoerder openbaar bestuur. Verder was hij ondervoorzitter van de Tweede Kamer, voorzitter van de vaste commissie voor Defensie en fractiesecretaris. Voor hij Kamerlid werd werkte hij bij Philips en was hij wethouder van Maarheeze en lid van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, onder meer belast met financiƫn en nutsbedrijven. In 2012-2013 was hij waarnemend burgemeester van Bernheze en daarna zes jaar (eerst als waarnemer) commissaris van de Koning in Utrecht. In 2019-2020 was hij waarnemend burgemeester van Gennep. Sinds 2023 is hij dat in Bladel.
- 6.Piet Hein Donner (1948) was van 1 februari 2012 tot 1 november 2018 vicepresident van de Raad van State. Hij was van 22 juli 2002 tot 21 september 2006 minister van Justitie, van 22 februari 2007 tot 14 oktober 2010 minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van 14 oktober 2010 tot 16 december 2011 minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Daarvoor was de heer Donner onder meer voorzitter van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en lid van de Raad van State (1998-2002). In 2001-2002 leidde hij een commissie die adviseerde over de WAO-problematiek en in 2002 en 2003 trad hij op als informateur. In de periode november 2006-februari 2007 was hij Tweede Kamerlid voor het CDA. Sinds december 2018 is hij minister van staat.