Voetbalicoon Jeu Sprengers - Hoofdinhoud
Jeu Sprengers en ik hadden een afspraak. Op 13 april zouden wij samen naar de wedstrijd Roda JC-VVV gaan.
Zijn VVV in de strijd om eredivisiebehoud, mijn Roda voor een plek in het linkerrijtje. Samen zouden we in het Parkstad Limburgstadion het gesprek voorbereiden dat wij op 24 april zouden gaan voeren met Michel Platini. Jeu Sprengers was er namelijk zeer van overtuigd dat het voetbal zichzelf ten gronde richt als er niet door de bonden en de UEFA iets wordt gedaan aan zaken als de steeds radicalere praktijken van spelersmakelaars, de steeds onevenwichtige verhoudingen tussen de allerrijkste en de andere competities, de ondoorzichtigheid van de financiering.
Jeu geloofde in het voetbal, Jeu geloofde in de grote maatschappelijke waarde van sport, Jeu wist dat sport kon bijdragen aan het overbruggen van tegenstellingen in de samenleving, aan het bijeenbrengen van mensen, aan het bieden van een meer positieve kijk op het leven. Hij kon bevlogen spreken over de recente successen van het damesvoetbal en de enorme aanwas van meisjes bij de KNVB. Hij zag nieuwe kansen voor de breedtesport en dat was voor hem minstens zo belangrijk als de eredivisie. Hij had niets, maar dan ook niets van het cynisme dat je in de professionele sport regelmatig tegenkomt. Jeu Sprengers was een man die geloofde in de kracht van positivisme, een man met een groot vertrouwen in de mensen van goede wil. En tegelijkertijd was hij een zakelijk en nuchter bestuurder. Open voor nieuwe ideeën, maar altijd met een oog voor wat haalbaar was.
Vorig jaar augustus spraken wij elkaar uitvoerig op een terras op het Vrijthof. Wij namen samen met zijn altijd aanwezige en immer betrokken partner en de ook aanwezige Luuk Blom de stand van het Nederlandse voetbal door. En bekeken het ook eens met een Europese bril. Het plan werd geboren om in samenwerking met de Fransen, de bonden en de grote clubs het initiatief te nemen om het specifieke karakter van sport ook Europees beter erkend te krijgen dan de vage formuleringen die de Europese Commissie had opgenomen in haar Witboek Sport. Jet Bussemaker bleek hier ook voorstander van te zijn, evenals Erica Terpstra. Toen met hulp van Jeu de brug was geslagen naar de grote clubs en ook nog eens de Fransen zonder aarzelingen mee gingen, konden wij echt aan de slag.
Jeu bleef geheel en al betrokken. Samen gingen wij in de herfst naar Michel Platini op het hoofdkwartier van de UEFA in Nyon. Wij maakten goede werkafspraken tijdens de lunch. Jeu genoot net zoveel van de zakelijke als van de meer ontspannen kant van deze ontmoeting. Het was duidelijk dat hij een goede relatie met Platini had weten te ontwikkelen, ondanks zijn duidelijke en openlijke keuze voor diens rivaal Johansson bij de verkiezingen voor de UEFA voorzitter. Het was een vriendschappelijke ontmoeting van mannen die houden van voetbal en die de overtuiging delen dat voetbal de samenleving veel en veel meer te bieden heeft dan alleen maar twee maal drie kwartier vertier op zondagmiddag. Met name de kracht van voetbal voor persoonlijke en sociale emancipatie werd door beiden onderstreept.
Na ons gesprek bij de UEFA, gingen wij samen in het UEFA busje terug naar het vliegveld van Genève. Jeu sprak over zijn hartaanval in 1990, toen zijn lichaam hem vertelde dat hij te hard werkte. Het was voor hem het signaal dat hij anders moest gaan leven, dat hij meer aan zijn partner en kinderen moest gaan denken, dat hij meer van het leven moest gaan genieten. Tussen 1990 en 2008 heeft Jeu een rijk en warm leven geleid. Dat maakte hij mij toen duidelijk. Op subtiele wijze wees hij mij er ook op dat er vele dingen in het leven zijn die veel belangrijker zijn dan hard werken. Hij zei ook dat het reizen hem steeds zwaarder begon te vallen en dat hij ook wel een beetje uitzag naar het einde van zijn voorzitterschap, om zo nog meer van zijn dierbaren te kunnen genieten.
Het is hem en zijn dierbaren helaas niet vergund. Maar hij laat een mooie erfenis na, doordat hij koos voor de breedtesport, zonder de professionele sport tekort te doen, doordat hij de kleine landen koesterde, zonder de grote tegen zich in het harnas te jagen, doordat hij Nederland op de kaart zette als perfect gastland voor een groot kampioenschap. Ik zal mij zijn levenslessen blijven herinneren. Vooral zal ik hem missen als gezellige mede-Limburger, die een gezamenlijk bezoek aan een wedstrijd van Oranje altijd tot een memorabele gebeurtenis wist te maken door zijn warmte en zijn vermogen aan alle aanwezigen, ook de meest stugge, een glimlach te ontlokken.