Afscheid - Hoofdinhoud
Afgelopen dinsdag sprak ik op verzoek van de familie van Thijs Wöltgens bij de indrukwekkende mis in Kerkrade de volgende toespraak uit, met als titel 'De opvattingen van een man die men socialist zou kunnen noemen'.
Thijs zat pas in de Kamer en besloot schriftelijke vragen te stellen. De Telegraaf deed daar verslag van en noemde hem bij die gelegenheid 'socialist'. Thijs schrok er een beetje van en het zette hem aan het denken: 'Ben ik dat wel?'. Dat denken heeft de rest van zijn leven niet meer opgehouden. Wie de moeite neemt Thijs te herlezen, zijn talrijke geschriften, toespraken en bijdragen aan Kamerdebatten, leest tussen de regels door steeds weer die zelfde vraag. Dat komt omdat Thijs grote argwaan had tegenover 'ismen'.
In zijn Willem Drees lezing zei hij daarover: "Alles wat onder het woordje 'isme' valt, dreigt mensen gevangen te houden, dat bedreigt hun vrijheid van denken en handelen en leidt ook vaak tot vormen van bekrompenheid, hokjesgeest en onnodige tegenstellingen."
Thijs wilde een 'isme' veroveren en wilde door een 'isme' veroverd worden vooreer hij het tot het zijne zou maken.
In zijn werk zit een zeldzame en boeiende speurtocht naar normen en instrumenten die, passend bij het tijdsgewricht, het beste invulling kunnen geven aan de waarden waar Thijs in geloofde. Er waren voor hem drie centrale thema's in de hele geschiedenis van de sociaaldemocratie:
-
1.een keuze voor de nationale staat als instrument voor de gewenste democratisering van de samenleving;
-
2.een keuze voor de arbeidsmarkt als plaats waar vrije wil en zelfbeschikking vorm moeten krijgen;
-
3.een keuze voor de verzorgingsstaat als meest rechtvaardige vorm van maatschappelijke dienstverlening.
"Die Demokratie ist keine Frage der Zweckmaeszigkeit, sondern der Sittlichkeit". Deze stelling van Willy Brandt heeft Thijs tot de zijne g emaakt. Democratisering maakt de mens vrijer, sterker, maar alleen als die vrijheid en die kracht ingebed blijven in een gemeenschappelijk gedragen idee over de samenleving, de collectiviteit. Die gemeenschappelijke Idee stond volgens Thijs echter onder druk, niet zozeer omdat de individualisering was doorgeschoten, maar vooral door het verlies aan vooruitgangsvertrouwen bij met name de middenklasse. Dat raakte weer aan de twee andere pijlers van de sociaaldemocratie: arbeidsmarkt en verzorgingsstaat, want juist de tekortkomingen daar leiden tot het om zich heen grijpende pessimisme. En zoals altijd in de menselijke geschiedenis, zijn het de zwaksten die de rekening hiervoor gepresenteerd krijgen.
Dit is de context waarbinnen Thijs de instrumenten aanscherpte om zijn idealen invulling te kunnen geven. Want hij was bereid te breken met 'oude vormen en gedachten' als hij vond dat veranderde omstandigheden daar om vroegen. Daar is, om maar weer eens met Willy Brandt te spreken, meer moed voor nodig dan simpelweg dogmatisch te zijn. Zoals Mark Twain het verwoordde: " Loyalty to petrified opinion never yet broke a chain or freed a human soul".
Het is boeiend Thijs' boeken en essays te vergelijken met zijn bijdragen aan politieke debatten zoals de algemene beschouwingen die hij als fractievoorzitter hield. In zijn boeken laat Thijs zijn denkkracht de vrije loop, hij speelt met talloze ideeën van de grootste denkers, kauwt erop, verteert ze, omarmt of verwerpt ze, naar gelang ze van nut kunnen zijn voor de aanscherping of bijstelling van zijn opvattingen. In zijn algemene beschouwingen is Thijs echter vooral praktisch, met grote en zeer precieze aandacht voor de arbeidsmarkt, voor de verzorgingsstaat en vooral voor de inkomenspositie van mensen met een smalle beurs.
Misschien is dit wel de essentie van sociaaldemocratische politiek: enerzijds idealen koesteren, aanscherpen en vernieuwen waar nodig, anderzijds nimmer vergeten dat het gaat om echte mensen, met echte problemen, die echte oplossingen van de politiek mogen verwachten.
Natuurlijk bewonderen wij Thijs om zijn denkkracht en zijn grote bijdrage aan de ontwikkeling van de Nederlandse sociaaldemocratie. De PvdA is dankbaar voor wat Thijs voor ons betekend heeft en die dankbaarheid geldt ook Jeanne en de kinderen die hem de mogelijkheid hebben geboden te doen wat hij heeft gedaan. Zijn intellectuele en politieke zoektocht was nimmer een blind en doelloos dwalen, omdat deze gebaseerd was op een sterke innerlijke overtuiging, ongevoelig voor de immer sneller veranderende politieke en maatschappelijke windrichtingen van ons land.
Thijs wist waar hij vandaan kwam en hij hield zijn leven lang niet op zich te laven aan de bron waaruit hij is ontsproten. Maar nooit uit valse nostalgie, altijd met de blik naar de toekomst gericht. Omdat hij leefde volgens het adagium van Jean Jaures: "Het is door naar de zee te stromen, dat de rivier trouw blijft aan haar bron".
Maar wat deze gelovige humanist tot een groot politicus maakte, was zijn doorleefd begrip voor de essentie van democratie: de bereidheid tot dialoog, de bereidheid de wereld door de ogen van een ander te zien, de bereidheid je ook door een ander te laten overtuigen. Volgens Camus is het die eigenschap die ons mensen van andere levende wezens onderscheidt, een eigenschap die echter steeds weer op onszelf moet worden bevochten, zeker in tijden van twijfel en onzekerheid.
Thijs, je was een man die men socialist zou kunnen noemen, maar je was veel meer dan dat, je was een Mensch. Glueck Auf!
Meer informatie
Reageer op dit weblog via www.NederlandinEuropa.nl