Hyperbolitis - Hoofdinhoud
Van vier uur tot kwart over zeven sprak de Kamer gisteren over het initiatiefwetsvoorstel van SP’er Van Bommel en de zijnen dat een referendum over het Verdrag van Lissabon mogelijk moet maken. Een ruime Kamermeerderheid heeft al vorig najaar aangegeven het kabinet te steunen in de argumentatie dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die het houden van een referendum rechtvaardigen. Dus de kans dat het wetsvoorstel de eindstreep haalt is erg klein. Wat de indieners er niet van weerhoudt een poging te doen een Kamermeerderheid te overtuigen. Zo hoort het ook in een parlementaire democratie: de instrumenten die volksvertegenwoordigers ten dienste staan worden ingezet om te trachten in hun ogen nastrevenswaardige doelen te bereiken. Het bonte palet aan indieners, van SP tot PVV, van GroenLinks tot PvdD, zat naast mij (ik was uitgenodigd als hun ‘adviseur’) in Vak K, gewoonlijk de stek van het kabinet in de plenaire zaal van de Tweede Kamer.
Ik had mij er op ingesteld dat de woordvoerders namens de fracties vragen zouden stellen over het wetsvoorstel zoals dat is ingediend. Als woordvoerders bij het debat over het initiatiefwetsvoorstel dat in 2005 tot het referendum leidde, hebben mijn toenmalige collega’s en ik indertijd ook veel aandacht besteed aan zaken zoals de voorwaarden waaronder het referendum zou moeten plaatsvinden, de termijnen die moeten worden gehanteerd en de positie van de instanties die de zaak zouden moeten organiseren. Allemaal zaken die deze keer niet eens genoemd zijn. De meeste fracties gebruikten hun spreektijd om nog eens aan te geven waarom zij vóór of tegen een referendum zijn. Ook pakten zij flink uit tegen diegenen die een andere mening waren toegedaan. En natuurlijk tegen het kabinet, voor zover dat handelt in strijd met hun mening. Niets mis mee, de voorstanders van het referendum zijn vaak gepassioneerd, zoals ook uit de reacties van een paar van mijn trouwste criticasters op deze site vaak blijkt. Ik hoef het niet met hen eens te zijn, om hun standpunt toch te respecteren.
Omdat er niet zoveel vragen zijn gesteld aan de indieners of het kabinet, kan de beantwoording donderdag relatief kort zijn. Maar het zou mij niet verbazen als de beantwoording ook vooral over het eigen standpunt of dat van de tegenstanders zal gaan en niet over het document dat ter beoordeling voorligt. Misschien speelt daarbij een rol dat Kamerleden in hun hart wel weten dat dit wetsvoorstel waarschijnlijk donderdag al zal sneuvelen op een ruime Kamermeerderheid en zij daarom nauwelijks de moeite doen hun tegenstanders te overtuigen, maar vooral proberen anderen de maat te nemen, in de hoop dat de buitenwereld dit goed opmerkt. Nog één keer de referendumkwestie oprakelen, dat lijkt het politieke doel en ook dat is onderdeel van het inzetten van de democratische instrumenten die ons parlement ter beschikking staan.
De toon van het debat en de over en weer gebruikte kwalificaties waren niet mals. Ik ben pas sinds vorig jaar geen Kamerlid meer, maar zelfs mij valt de spelverruwing op. Mevrouw Thieme wenste het kabinet te vergelijken met het regime van Mugabe in Zimbabwe. Omdat het kabinet het niet met haar en de andere voorstanders van een referendum eens is. Haar is kennelijk ontgaan dat Nederland een democratische rechtsstaat is waar een meerderheid van de door de Nederlandse bevolking in democratische verkiezingen verkozen volksvertegenwoordigers een andere mening is toegedaan. Kennelijk vindt bijna niemand in de Kamer dat wat al te dol. De grootst mogelijke meerderheid van de leden deed er het zwijgen toe. Kennelijk is de Nederlandse politiek door hyperbolitis inmiddels afgestompt. Ik houd van een stevige politieke discussie en denk met weemoed terug aan mijn scherpe debatten zoals met Hans van Baalen, maar soms ben zelfs ik met stomheid geslagen.
Eén van de Kamerleden die ik altijd heb bewonderd en gerespecteerd, een vakman, een goed debater en een politicus met een visie, is Kees Vendrik. Hij is net als ik van de lichting ’98 en dat schept een band. Zijn humor, spitsvondi gheid en scherpzinnigheid maken hem tot één van de beste financieel woordvoerders die ik heb mogen meemaken. Daarom was ik na het debat meer aangeslagen door zijn zwaar aangezette retoriek, waaruit iedere (zelf)relativering, iedere nuance was verdwenen, dan door de stupide uitspraak van mevrouw Thieme. Als zelfs Kees Vendrik niet aan hyperbolitis weet te ontsnappen, wachten ons nog zware tijden.
Meer informatie
Reageer op dit weblog via www.NederlandinEuropa.nl