Libertas - Hoofdinhoud
Wij proberen hier in Brussel zo goed mogelijk in kaart te brengen hoe Europa de komende maanden om zal gaan met de uitkomst van het Ierse referendum. Daarbij zijn wij uiteraard vooral aangewezen op de duiding die de Ieren zelf gaan geven en de route die zij zelf zullen willen kiezen om verder te gaan. Cruciaal is dat er een zo helder mogelijk beeld ontstaat van de redenen voor het 'nee'. Dan kan de EU en kunnen de lidstaten gaan praten over de wijze waarop daarmee kan worden omgesprongen. Uiteindelijk bepaalt ieder land voor zich of men ratificeert en het verdrag kan pas in werking treden als ieder land het heeft goedgekeurd. 26 van de 27 landen hebben vandaag nog eens aangegeven verder te willen gaan met de ratificatieprocedure en alle 27 landen, ook Ierland, zijn het daarmee eens.
Ondertussen is het heel boeiend om hier in Brussel met Ierse politici en journalisten te praten over de gang van zaken rond het referendum. Met name het fenomeen 'Libertas' blijft fascineren. Deze organisatie van de zakenman Ganley, opgericht om de nee-campagne op te zetten, kent voor zover mij bekend geen equivalenten in andere Europese landen. Als ik het goed begrijp van de Ieren, was Libertas bereid behoorlijk veel geld te steken in de meest uiteenlopende nee-campagnes. Zo kregen anti-Europeanen uit de ultra-liberale hoek geld, maar ook zeer conservatieve katholieke bewegingen en orthodoxe communistische clubs. Extreem links of uiterst rechts, het maakt niet uit, iedereen kon geld krijgen, zolang men maar tegen het Verdrag van Lissabon campagne wilde voeren.
Kennelijk is men ook heel grondig te werk gegaan. Men heeft laten onderzoeken waar in de verschillende segmenten van de samenleving zorgpunten en angsten zitten en vervolgens heeft men, precies gericht op specifieke groepen, die angsten in verband gebracht met het Verdrag van Lissabon. Een briljante manier van marketing, waarbij de boodschap precies werd afgestemd op de doelgroep. Tegen ultraliberalen werd gezegd dat er een enorme Europese overheidsburea ucratie in de maak was die de vrijhandel zou beperken; tegen boeren dat er méér vrijhandel zou komen, zodat zij aan de bedelstaf gebracht zouden worden; tegen arbeiders dat de grenzen nog verder zouden worden opengezet, zodat er nog meer buitenlandse werknemers zouden toestromen om Ierse banen in te pikken; tegen behoudende katholieken dat Europa abortus en homohuwelijk aan de Ieren zou gaan opleggen; tegen de zeer talrijke voorstanders van neutraliteit dat Ieren gedwongen zouden worden te dienen in een Europees leger; tegen mensenrechtenactivisten dat Europa Ierland zou dwingen de doodstraf weer in te voeren.
Boeiend blijft dat noch het ja-kamp, noch de pers er in geslaagd is de soms diametraal tegengestelde beweringen van het nee-kamp in kaart te brengen, laat staan te weerleggen als totale onzin. Collega's hier vertellen ook dat als zij, met het verdrag in de hand, helder uiteen hadden gezet dat het flauwekul was, er toch steeds bij journalisten en het publiek iets van twijfel en onzekerheid bleef hangen. En daarmee was de nee-campagne geslaagd, want twijfel is genoeg om mensen voor 'nee' over de streep te trekken.
Hoe het ook zij, uit een snelle Eurobarometer van de Commissie blijkt dat twee van de drie jongeren en een grote meerderheid van vrouwen 'nee' hebben gestemd. Ook waren er twijfels over verlies aan Ierse identiteit, over vertrouwen in de politiek en over de houdbaarheid van de Ierse neutraliteit. Zaken die niets van doen hebben met het Verdrag, maar wel alles met de perceptie van Europa.
Meer informatie
Discussieer mee over dit onderwerp op www.NederlandinEuropa.nl