Vox populi - Hoofdinhoud
Eddy Terstall heeft een boeiende film gemaakt over politici. Afgelopen vrijdag was de première bij het Nederlands Filmfestival in Utrecht. Er waren heel wat politici die eens wilden zien hoe hun beroep er uit ziet door de ogen van een kunstenaar. Valt achteraf erg veel over te zeggen, maar u moet de film zelf maar gaan zien als deze in de tweede helft van oktober in de bioscoop verschijnt.
Wat Terstall in ieder geval heel knap heeft gedaan is het schilderen van het huidige politieke klimaat in Nederland. De beschrijving van politici en hun gedrag is satirisch en kent karikaturale trekjes, maar is wezenlijk juist, omdat de drijfveren en dilemma’s zo goed zijn getroffen. Een leider van een kleinere, linkse oppositiepartij ontdekt per toeval wat er zoal leeft onder het volk. Hij merkt dat als hij deze gevoelens vertolkt, hem dat geen windeieren legt. Omdat het zo goed werkt, gaat hij steeds verder in het ‘vertolken van de gevoelens van het volk’. Waarbij hij uiteindelijk op twee punten de mist in gaat. In de eerste plaats verliest hij uit het oog dat ook mensen die zich vaak met een biertje in de hand ongenuanceerd uitlaten, veel genuanceerder denken en voelen. En vooral veel medemenselijker zijn dan hun ongenuanceerde opmerkingen doen vermoeden. In de tweede plaats wordt hij meegesleept door zijn eigen retoriek, waardoor hij steeds verder afdrijft van zijn overtuigingen. Hoe dit voor deze persoon afloopt, ziet u in de bioscoop.
Terstall legt de vinger op een zere plek van de Nederlandse politiek. In onze pogingen de mythische kloof met de burger te dichten, te bewijzen dat wij van het volk zijn, te laten zien dat we luisteren, bezwijken wij niet zelden voor de verleiding om iedereen maar naar de mond te praten. Zeker, laten zien dat je de zorgen van mensen goed in de smiezen hebt is heel belangrijk, sterker nog, is essentieel voor het winnen van vertrouwen. Maar dat doen door in te spelen op wat mensen willen horen en daar vervolgens in doorslaan en je eigen overtuigingen opzijzetten, werkt niet. Steeds meer roepen wat de straat roept is iets wat de straat uiteindelijk helemaal niet wil. Dan kom je zelf klem te zitten en ontstijg je nooit het niveau van de diagnose. En wat heb je aan een dokter die een perfecte diagnose kan stellen maar nooit toekomt aan een behandeling?
In dit verband is het interessant te zien dat de (kandidaat) lijsttrekkers voor de Europese verkiezingen die zich tot nu toe hebben gemeld bijna zonder uitzondering hebben benadrukt wat Europa allemaal níet moet doen en vooralsnog zwijgen over wat Europa wél zou moeten doen. Veel mensen ervaren Europa als bedreigend, dus beginnen we de discussie over Europa met de dreiging. Zouden mensen dan denken: “deze vent heeft het begrepen”, of zouden zij denken: “Hé, Europa is dus inderdaad een bedreiging, want zelfs dit aankomend lid van het Europese Parlement wil vooral dat zijn Parlement oprot van ons erf!”?
Mij lijkt het nu juist interessant te horen van de kandidaten hoe zij Europa in staat gaan stellen de problemen aan te pakken die de grenzen van ons land overstijgen. Want iedereen zal begrijpen dat de kredietcrisis niet binnen de grenzen van ons land kan worden opgelost. Strenger toezicht op kapitaal zal Europees of mondiaal geregeld moeten worden. Het spreken met één Europese stem zal een goede mondiale regeling dichterbij brengen. Energievoorziening, klimaatbeleid, criminaliteitsbestrijding, op al deze voor Nederlanders wezenlijke vraagstukken zijn Europese antwoorden nodig. Die antwoorden dichterbij brengen is de taak van Europarlementariërs. Hoe zij dat denken te gaan doen, zou onderwerp van de verkiezingscampagne moeten zijn.
Maar los van deze stuk voor stuk belangrijke onderwerpen, is er een meer fundamentele vraag die helder moet worden beantwoord. Politiek gaat over maatschappelijke ordening. Over de vraag wat wij met z’n allen moeten regelen om ervoor te zorgen dat onze wereld erop vooruit gaat. Dat heeft dus niets te maken met je bemoeien met wat mensen moeten vinden, laat staan met wat zij moeten denken. Dat heeft te maken met hoe je zaken regelt die voor ons allemaal van belang zijn. Hoe je de samenleving van morgen vorm wilt geven, in welke wereld je je kinderen op wilt zien groeien. En daarvoor heb je soms de overheid nodig. Want die helpt de ordening tot stand te brengen. Vaak kan dat door de gemeente of door het rijk, soms moet dat op een hoger niveau, door Europa. En dan gebeuren er zaken die geheel in lijn zijn met wat Nederland wil, maar ook zaken waar andere landen hun zin krijgen en Nederland moet inschikken. Je kan er voor kiezen voortdurend de vinger te leggen op dat wat Nederland niet binnenhaalt, of juist alleen de successen benadrukken. Eerlijker is het zowel de voor- als de nadelen te benoemen. Al was het alleen maar omdat het per saldo nog steeds verdomd goed uitpakt voor Nederland.